Base description which applies to whole site

43 Arbeidsverhoudingen

Artikel

Zorgdragen voor een flexibel instrumentarium voor moderne arbeidsverhoudingen en voorwaarden

Algemene doelstelling

Motivering

Om bij te dragen aan evenwichtige arbeidsverhoudingen, waarbij werknemers een minimumniveau van arbeidsrechtelijke bescherming wordt geboden dat in overeenstemming is met de maatschappelijke ontwikkelingen en dat sociale partners voldoende ruimte biedt voor eigen verantwoordelijkheid.

Doelbereiking en maatschappelijke effecten

Het instrumentarium op het terrein van arbeidsverhoudingen biedt functionerende kaders voor de totstandkoming op verschillende niveaus van moderne arbeidsrelaties tussen (organisaties van) werkgevers en werknemers. Tevens zorgt het instrumentarium voor een niveau van rechtsbescherming dat een adequaat evenwicht vormt tussen de belangen van werkgevers en werknemers en bijdraagt aan de arbeidsparticipatie van zowel degenen die reeds op de arbeidsmarkt participeren, als voor degenen die de arbeidsmarkt willen betreden.

Externe factoren

De effectiviteit van het stelsel wordt enerzijds bepaald door de wijze waarop het instrumentarium wordt toegepast door de direct betrokken partijen van werkgevers en werknemers, anderzijds door algemene ontwikkelingen, zoals de economische situatie die zijn weerslag heeft op de arbeidsmarkt.

Realisatie meetbare gegevens

Artikel 43 kent geen indicatoren op het niveau van de algemene doelstelling, deels omdat het beoogde effect van het beleid niet kan worden gekwantificeerd, deels omdat het beleidseffect niet kan worden geïsoleerd van andere factoren.

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 43.1 Begrotingsuitgaven Artikel 43 (x € 1 000)

artikelonderdeel

Realisatie 2007

Realisatie 2008

Realisatie 2009

Realisatie 2010

Realisatie 2011

Begroting 2011

Verschil 2011

Verplichtingen

13 214

21 567

21 326

20 133

14 239

17 950

– 3 711

Uitgaven

12 972

20 500

21 675

20 470

14 401

17 798

– 3 397

               

Programma uitgaven

1 909

4 174

4 907

3 806

1 796

4 469

– 2 673

               

Algemene Doelstelling

             

Handhaving

0

283

487

176

236

644

– 408

Overig

0

816

751

1 924

1 024

1 587

– 563

Operationele Doelstelling 1

             

Subsidies

316

427

291

307

211

515

– 304

Overig

0

168

26

85

117

209

– 92

Operationele Doelstelling 2

             

Subsidies

0

0

0

0

0

80

– 80

Voorlichting

0

320

0

0

0

0

0

Operationele Doelstelling 3

             

Overig

27

1 078

2 876

904

0

552

– 552

Operationele Doelstelling 4

             

Subsidies

1 566

818

251

207

0

679

– 679

Overig

0

264

225

203

208

203

5

               

Apparaatsuitgaven

11 063

16 326

16 768

16 664

12 605

13 329

– 724

Personeel en materieel

11 063

16 326

16 768

16 664

12 605

13 329

– 724

               

Ontvangsten

998

711

760

694

614

1 711

– 1 097

Programma-uitgaven

Toelichting

Op de verschillende budgetten is onderuitputting zichtbaar. De onderuitputting op de algemene doelstelling ontstaat onder andere door het niet doorgaan van een voorlichtingscampagne over de EU-richtlijn illegale derdelanders. De onderuitputting op de subsidiebudgetten (OD1, OD2 en OD 4) hangt samen met het niet en niet tijdig binnenkomen van enkele subsidieaanvragen, waardoor (nog) geen vaststelling heeft plaatsgevonden. De onderuitputting van € 0,55 miljoen onder OD 3 komt door uitstel en het niet doorgaan van enkele onderzoeken. Het meldpunt klokkenluiders wordt ook uit dit budget bekostigd. Het meldpunt start later dan verwacht.

Ontvangsten

In de begroting 2010 zijn de ontvangsten met € 1,3 miljoen verhoogd. Die ontvangsten zijn in 2011 niet gerealiseerd (zie toelichting bij ontvangstenartikel 42). Daarnaast is in 2011 € 0,203 miljoen extra aan boete-opbrengsten gerealiseerd. Dat betekent dat er per saldo € 1,097 miljoen minder is ontvangen dan in de begroting was opgenomen.

Tabel 43.2 Premiegefinancierde uitgaven Artikel 43 (x € 1 000)

artikelonderdeel

realisatie 2007

realisatie 2008

realisatie 2009

realisatie 2010

realisatie 2011

begroting 2011

verschil 2011

Uitgaven

891 000

1 000 000

1 122 000

1 112 000

1 148 886

1 199 065

– 50 179

               

Programma uitgaven

891 000

1 000 000

1 122 000

1 112 000

1 148 886

1 171 661

– 22 775

Operationele Doelstelling 3

             

Zwangerschaps-, bevallings- en adoptieverlof uitkeringslasten

875 000

985 000

1 093 000

1 086 000

1 120 886

1 161 193

– 40 307

Zwangerschaps-, bevallings- en adoptieverlof uitvoeringskosten

16 000

15 000

29 000

26 000

28 000

10 468

17 532

               

Nominaal

0

0

0

0

0

27 404

– 27 404

               

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

Toelichting

De uitkeringslasten voor zwangerschaps- en bevallingsverlof zijn in 2011 circa € 40 miljoen minder dan geraamd. Het verschil ontstaat door een lager volume dan verwacht en een gemiddelde daguitkering die bijna € 1 lager was dan geraamd. Binnen UWV heeft in 2009 een herijking van uitvoeringskosten plaatsgevonden. De uitvoeringskosten voor de uitkeringen voor zwangerschaps- en bevallingsverlof komen hierdoor vanaf 2009 hoger uit. In 2011 is deze budgettair neutrale herijking ook in de SZW-begroting 2012 doorgevoerd.

Tabel 43.3 Fiscale uitgaven Artikel 43 (x € 1 mln)

artikelonderdeel

Realisatie 2007

Realisatie 2008

Realisatie 2009

Realisatie 2010

Realisatie 2011

Begroting 2011

Verschil 2011

Belastinguitgaven

372

376

415

402

391

396

5

               

Operationele doelstelling 3

             

Levensloopregeling

355

349

353

341

329

329

0

Ouderschapsverlofkorting

17

28

62

61

62

67

5

Bron: Ministerie van Financiën, Belastingdienst

Toelichting

De fiscale uitgaven aan de levensloopregeling die hier worden gepresenteerd bestaan hoofdzakelijk uit een saldo van twee effecten: de inkomensderving door inleg in de levensloopregeling en de extra inkomsten vanwege opname van het levenslooptegoed.

Met het oog op de noodzaak langer door te werken is besloten de levensloopregeling niet voort te zetten. Per 1 januari 2012 is de levensloopregeling daarom niet meer beschikbaar voor nieuwe deelnemers. Vanaf het jaar 2014 kunnen mensen alleen nog gebruik maken van de levensloopregeling als zij op 31 december 2011 een saldo van € 3 000 of meer op hun levenslooprekening hadden.

1 Het bevorderen van stabiele en evenwichtige arbeidsverhoudingen

Operationele doelstelling

  • Stabiele en evenwichtige arbeidsverhoudingen bevorderen door het recht op onderhandeling door sociale partners te waarborgen en collectieve arbeidsvoorwaardenvorming te regelen;

  • Het grondwettelijke recht op medezeggenschap door werknemers regelen, waarborgen en bevorderen;

  • Een adequate overlegstructuur tussen het kabinet en sociale partners in stand houden ten behoeve van onderlinge beleidsafstemming, coördinatie op sociaal en sociaaleconomisch terrein en om zoveel mogelijk draagvlak te verkrijgen voor het kabinetsbeleid.

Motivering

Doelbereiking

Sociale partners hebben in 2011 veelvuldig gebruik gemaakt van de instrumenten cao en avv. In totaal zijn er 185 bedrijfstakcao’s en 503 ondernemingscao’s afgesloten voor in totaal 6,1 miljoen werknemers.

Gedurende het jaar heeft het kabinet overleg met sociale partners gevoerd over diverse sociale en sociaaleconomische onderwerpen. Op het overleg van 10 juni 2011 heeft het kabinet met sociale partners verenigd in de Stichting van de Arbeid afspraken gemaakt die moeten leiden tot een robuust pensioenstelsel (aanvullende pensioenen en AOW) en duurzame participatie en inzetbaarheid van de werknemer (30 413, nr. 157).

  • Wet op de collectieve arbeidsovereenkomst (cao), Wet op het Algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten (avv) en Wet op de loonvorming;

  • Wet op de bedrijfsorganisatie (WBO);

  • Wet op de ondernemingsraden (WOR), Wet op de Europese ondernemingsraden (WEOR) en Wet rol werknemers Europese vennootschap;

  • Overleg tussen werkgevers- en werknemersorganisaties en de overheid, waaronder het voor- en najaarsoverleg tussen het kabinet en de Stichting van de Arbeid;

  • Subsidieregeling kwaliteit arbeidsverhoudingen.

Instrumenten

  • In de begroting voor 2011 zijn reguliere activiteiten opgenomen, zoals het uitvoeren van de ministeriële taken op grond van de Wet cao en de Wet avv, het onderhouden van een adequate overlegstructuur tussen Kabinet en sociale partners en de uitvoering subsidieregeling kwaliteit arbeidsverhoudingen. Deze activiteiten zijn conform de begroting uitgevoerd in 2011;

  • In december 2011 is de kamer geïnformeerd over de voorgenomen wijzigingen van de Wet op de ondernemingsraden (WOR) (29 818, nr. 35). In lijn met het unanieme SER-advies zal de WOR-heffing worden afgeschaft. Het streven is om het wijzigingsvoorstel in juni 2012 aan de Tweede Kamer voor te leggen. Tevens is aangegeven dat besloten is aan het kabinetsstandpunt 2009 geen nadere invulling te geven. Wel wordt de Wet aangevuld met een bepaling over de informatieplicht in het kader van internationale concernverhoudingen;

  • In 2011 is de Wijziging van de Wet op de Europese ondernemingsraden in verband met de uitvoering van richtlijn 2009/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 6 mei 2009 (PbEU 2009, L 122) houdende herschikking van richtlijn 94/45/EG aangenomen. De wijziging heeft tot doel verbetering van de effectiviteit van Europese ondernemingsraden. Zo wordt nader omschreven waarover Europese ondernemingsraden moeten worden geïnformeerd en geraadpleegd en wordt bepaald dat Europese ondernemingsraden tijdig geïnformeerd en geraadpleegd moeten worden;

  • In 2011 is – samen met de medeverantwoordelijke minister van EL&I – uitwerking gegeven aan de motie van de leden Aptroot (VVD), Koopmans (CDA) en Van den Besselaar (PVV) over de Publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie (PBO) (32 615, nr. 3). Naar aanleiding hiervan is op 22 december een vervolgmotie aangenomen tot afbouw van het PBO stelsel. Het Kabinet zal begin 2012 hierop reageren.

Activiteiten

  • Sociale partners (werkgevers en werknemers) en hun organisaties;

  • Ondernemingsraden en Europese ondernemingsraden;

  • (Hoofd)product- en (hoofd)bedrijfschappen en de SER.

Doelgroepen

Realisatie meetbare gegevens

Output en outcome zijn, zoals geconcludeerd in de beleidsdoorlichting Arbeidsverhoudingen (30 982, nr. 5), moeilijk objectief meetbaar. Er zijn daarom geen indicatoren geformuleerd. De gehanteerde kengetallen geven inzicht in de mate waarin de sociale partners gebruik maken van het instrumentarium voor vormgeving van de arbeidsverhoudingen:

  • Het gebruik van de instrumenten van cao en avv varieert door de jaren heen, mede afhankelijk van factoren als het sociaal-economisch klimaat.

  • Het aandeel ondernemingsraadplichtige ondernemingen met OR.

Tabel 43.4 Kengetallen operationele doelstelling 1
 

Realisatie 2008

Realisatie 2009

Realisatie 2010

Realisatie 2011

cao/avv:

       

Aantal bedrijfstak-cao’s

192

190

188

185

Aantal direct gebonden werknemers

4 644 500

4 699 500

4 954 200

4 869 000

Aantal door avv gebonden werknemers

676 000

855 500

843 800

728 500

Aantal ondernemingen-cao’s

524

558

521

503

Aantal gebonden werknemers

543 000

594 500

574 100

531 000

Totaal aantal cao’s

716

748

709

688

Totaal aantal werknemers onder cao’s

5 863 500

6 149 500

6 372 100

6 128 500

Bron: SZW, voorjaarsrapportage cao-afspraken

Tabel 43.5 Kengetallen operationele doelstelling 1
 

Realisatie 2002

Realisatie 2005

Realisatie 2008

Realisatie 2011

Medezeggenschap:

       

Percentage OR-plichtige ondernemingen met OR

71

76

70

71

Bron: Research voor Beleid (2002, 2005) en Regioplan (2008, 2011), Onderzoek naleving WOR

2 Zorgdragen voor een goede balans tussen rechten en plichten van werkgevers en werknemers voortvloeiend uit de arbeidsovereenkomst

Operationele doelstelling

Motivering

De bescherming van werknemers waarborgen, in evenwicht met de belangen van de onderneming en met inachtneming van de eigen rol en verantwoordelijkheid van werkgevers en werknemers.

Doelbereiking

De wettelijke normering van de diverse aspecten van het arbeidsrecht biedt, mede als gevolg van de regelmatige aanpassingen aan zich wijzigende omstandigheden, op hoofdlijnen een adequate bescherming van de belangen van de werknemer. Dit binnen de randvoorwaarden die de arbeidsorganisatie daaraan stelt en binnen de internationaal overeengekomen minimum-standaarden.

  • Het arbeidsovereenkomstenrecht, inclusief het ontslagrecht;

  • Het Buitengewoon Besluit arbeidsverhoudingen 1945 (BBA) en de daarop gebaseerde regels betreffende ontslag en werktijdverkorting;

  • De Wet melding collectief ontslag (WMCO);

  • De Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (WML) en daarop gebaseerde regels betreffende bestuurlijke handhaving van de WML;

  • Het Besluit minimumjeugdloonregeling;

  • Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs (Waadi);

  • Voorlichting.

Instrumenten

  • In de begroting 2011 zijn reguliere activiteiten opgenomen, zoals het verlenen van ontslagvergunningen door het UWV, het verlenen van tijdelijke ontheffingen van het verbod om de arbeidstijd te verminderen, het verlenen van goedkeuring als bedoeld in de Wet melding collectief ontslag, het handhaven van de Wet minimum loon en minimum vakantiebijslag (WML) door de Arbeidsinspectie door het opleggen van bestuurlijke boetes en lasten onder dwangsom bij onderbetaling. Deze activiteiten zijn conform de begroting uitgevoerd in 2011;

  • In 2011 is de wijziging van het Burgerlijk Wetboek houdende de afschaffing van de beperkte opbouw van minimumvakantierechten tijdens ziekte gerealiseerd. Deze wijziging is op 1 januari 2012 inwerking getreden;

  • Tevens is in 2011 gerealiseerd, de wijziging van de Wet melding collectief ontslag in verband met het van toepassing verklaren van deze wet op de beëindiging van een dienstbetrekking door middel van een beëindigingsovereenkomst. Deze wijziging treedt op 1 maart 2012 in werking;

  • Sinds 11 februari 2011 beschikken de inspecteurs van de Inspectie SZW i.o. over de bevoegdheid om in het kader van de handhaving van de WML daarvoor vatbare voorwerpen in beslag te nemen. Het gaat dan met name om administratieve bescheiden die nodig zijn om vast te kunnen stellen wie bij de werkgever in dienst zijn en of de werkgever het wettelijk minimumloon en de wettelijke minimumvakantiebijslag aan zijn werknemers heeft uitbetaald (Stb, 2011, 27);

  • In 2011 zijn bij de Tweede Kamer ingediend het wetsvoorstel betreffende de implementatie van de zogenoemde Uitzendrichtlijn en het wetsvoorstel tot aanpassing van artikel 18b, lid 2 van de Wet minimumloon (WML) betreffende het rechtsvermoeden van het zijn van werkgever in de zin van deze wet (32 895, nr. 1 en 32 896, nr. 1). De plenaire behandeling van deze beide wetsvoorstellen is op 7 februari 2012 afgerond;

  • Op grond van de uitkomsten van een evaluatie daarvan is besloten met ingang van 1 januari 2012 de tijdelijke crisismaatregel «Extra tijdelijke contracten voor jongeren tot 27 jaar» te beëindigen;

  • In 2011 is een concept-wetsvoorstel doorwerken na de AOW-gerechtigde leeftijd voorbereid. Dit wetsvoorstel zal naar verwachting in het voorjaar van 2012 de Tweede Kamer worden aangeboden;

  • Verder is in 2011 besloten de handhaving van de WML te vereenvoudigen en meer te richten op het tegengaan van echte misstanden. Daarvoor is de zogenoemde handhavingnorm gesteld op 40 uur (32 896, nr. 5). Tevens is besloten om bij de handhaving van de WML verrekeningen met het loon van kosten van huisvesting en premies voor de ziektekostenverzekeringen slechts toe te laten voor zover zij niet meer dan een daarvoor vastgesteld bedragen;

  • Wijziging van de Waadi en de WML met het oog op effectievere controles door private instanties, en verbetering van de effectiviteit van het door de uitzendbranche ontwikkelde keurmerk (32 872, nr. 1);

  • In 2011 is voor een aantal situaties van verminderde bedrijvigheid als gevolg van buitengewone omstandigheden besloten de regeling voor werktijdverkorting open te stellen. Dat betrof de stremming in de Rijn bij Sankt Goarshausen (Duitsland), het gedeeltelijk instorten van winkelcentrum ’t Loon in Heerlen, de terugval van activiteiten als gevolg van de EHEC-bacterie en de ontploffing van de kernreactor in Japan;

  • In 2011 is een aantal maatregelen genomen om de bewustwording voor en de effectiviteit van de opsporing van arbeidsgerelateerde arbeidsuitbuiting te vergroten. Bijgedragen is aan het oplossen van knelpunten die de Inspectie SZW i.o. of partners in het kader van de Taskforce Aanpak Mensenhandel tegenkomen. Zo is het bestaan van arbeidsuitbuiting onder de aandacht gebracht van onder meer de Nederlandse ambassades. Informatie over de rollen en verantwoordelijkheidsverdeling in de verschillende fasen van de aanpak van mensenhandel is verspreid onder de ketenpartners. Tussen het ministerie van SZW en het Expertisecentrum Mensenhandel en Mensensmokkel is een samenwerkingsovereenkomst tot stand gekomen voor gegevensuitwisseling, zodat sneller duidelijkheid wordt verkregen over het bestaan van een serieus vermoeden van arbeidsuitbuiting in strafrechtelijke zin. Voorts is bij een drietal Kamers van Koophandel een pilot gestart om signalen van schijnzelfstandigheid en mogelijke uitbuiting te melden.

Activiteiten

  • Werknemers;

  • Werkgevers.

Doelgroepen

Realisatie meetbare gegevens

Operationele doelstelling 2 kent geen kwantitatieve streefwaarden. De doelstelling van het beleid is te komen tot een transparante regelgeving waarbij op evenwichtige wijze rekening wordt gehouden met de bescherming van de werknemers en de vereisten van de onderneming. Voor dit evenwicht is geen objectieve indicator te geven.

Het aantal ontslagverzoeken in 2011 is lager uitgevallen (58 334) dan was geraamd (68 000). Bij de raming is uitgegaan van de prognose van het CPB. Vanwege een aantal calamiteiten zoals de stremming in de Rijn bij Sankt Goarshausen is er meer gebruik gemaakt van de Regeling Werktijdverkorting dan geraamd (236 versus 150).

Tabel 43.6 Kengetallen operationele doelstelling 2
 

Realisatie 2009

Realisatie 2010

Realisatie 2011

Ontslagen

     

Aantal ontslagaanvragen UWV1

60 064

40 530

38 539

– waarvan via collectieve aanvraag (in %)

18

12

12

Aantal ontbindingsverzoeken rechtbanken2

29 854

22 243

19 795

Totaal aantal aanvragen en verzoeken

89 918

62 773

58 334

Aanvragen WTV (reguliere werktijdverkorting)3

     

Aantal aanvragen

142

171

236

Aantal toegewezen

82

109

132

Handhaving WML4

     

Aantal inspecties WAV/WML

9 723

9 987

9 225

Aantal opgelegde boetes

58

127

107

Bronnen:

1 UWV, Jaarverslag

2 Raad voor de Rechtspraak

3 SZW, Onderzoeksrapport werktijdverkorting

4 Inspectie SZW administratie

3 Bevorderen van het combineren van arbeid en zorg

Operationele doelstelling

Motivering

Werknemers in staat stellen de arbeidsduur (tijdelijk) aan te passen in verband met zorgtaken.

Doelbereiking

Het arbeid-en-zorginstrumentarium ondersteunt de hoge graad van de arbeidsparticipatie van met name vrouwen in Nederland.

  • Wet arbeid en zorg;

  • Wet aanpassing arbeidsduur;

  • Levensloopregeling.

Instrumenten

  • Het wetsvoorstel modernisering regelingen voor verlof en arbeidstijden (32 855, nr. 1) is 10 augustus 2011 de Tweede Kamer aangeboden;

  • Het wetsvoorstel ter implementatie van Richtlijn 2010/18/EU inzake ouderschapsverlof (33 107, nr. 1) is 30 november 2011 de Tweede Kamer aangeboden. De Eerste kamer heeft het voorstel op 20 maart 2012 als kamerstuk afgedaan;

  • In de reactie van 7 november 2011 (29 544, nr. 355) op het SER-advies «Tijden van de samenleving» heeft het kabinet aangekondigd om in tenminste twee gemeenten pilots op te zetten om binnen de bestaande mogelijkheden in de gehele gemeente in tijd en inhoud sluitende arrangementen voor kinderen te realiseren;

  • In het belastingplan 2012 (Stb. 2011, 639) is opgenomen dat het vanaf 1 januari 2012 niet meer mogelijk is te starten met deelname aan de levensloopregeling. Bestaande deelnemers kunnen onder voorwaarden wel deel blijven nemen. Daarnaast kunnen mensen per 1 januari 2013 deelnemen aan het vitaliteitssparen;

Activiteiten

  • (Potentiële) werknemers;

  • Zelfstandigen (in verband met zwangerschaps- en bevallingsuitkering);

  • Werkgevers.

Doelgroepen

Indicatoren

Met ingang van de begroting 2012 is de indicator gewijzigd. Bij de oude prestatie-indicator werd de behoefte aan verlof als gegeven genomen, ongeacht andere instrumenten die werknemers kunnen benutten voor de combinatie van arbeid en zorg, zoals flexibele arbeidspatronen. Met ingang van 2012 dient als indicator het aandeel werknemers dat moeite heeft met de combinatie arbeid en zorg. Om deze reden was voor 2011 geen streefwaarde meer opgenomen voor de oude indicator.

Tabel 43.7 Indicatoren operationele doelstelling 3
 

Realisatie 2007

Realisatie 2009

Realisatie 2011

Streefwaarde 2011

Discrepantie tussen feitelijke en gewenste opname van verlof (%)

45

44

36

Bron: CBS, EBB module – arbeid en zorg

Het gebruik van ouderschapsverlof is toegenomen. Tot en met 2009 werd de peiling voor ouderschapsverlof in het eerste kwartaal van het jaar gedaan. In 2011 heeft de peiling in het derde kwartaal plaatsgevonden. Als gevolg van de wijziging in de methodiek ligt een toename van het (gemeten) gebruik van ouderschapsverlof voor de hand. Bovendien is per 1 januari 2009 de maximale duur van ouderschapsverlof verhoogd van 13 naar 26 weken. Door de toename van het gebruik van ouderschapsverlof is het percentage personen, dat dit verlof wel wenst maar niet opneemt gedaald. De discrepantie tussen feitelijke en gewenste opname van verlof is daardoor ook afgenomen.

Tabel 43.8 Kengetallen operationele doelstelling 3
 

Realisatie 2009

Realisatie 2010

Realisatie 2011

Zwangerschaps- en bevallingsverlofuitkering (x 1 000)

     

– aantal toekenningen werknemers1

139

137

136

– aantal toekenningen zelfstandigen1

7,5

7,4

7,8

Adoptieverlof (x 1 000)

     

– aantal toekenningen werknemers1

1,2

1,3

1,2

Ouderschapsverlof (x 1 000)

     

– Aantal werknemers met ouderschapsverlof (betaald en onbetaald)2

124

160

– Aantal ontvangers ouderschapsverlofkorting3

72

72

n.b.

Levensloopregeling (x 1 000)

     

– aantal actieve deelnemers4

249

239

235

Bronnen:

1 UWV, jaarverslag

2 CBS, EBB module Arbeid en zorg (in 2010 heeft er geen meting plaatsgevonden)

3 Ministerie van Financiën, Belastingdienst

4 CBS, EBB module Levensloop

n.b. niet beschikbaar

4 Bevorderen van gelijke kansen op de arbeidsmarkt en toegang tot de arbeidsmarkt door bescherming te bieden tegen ongelijke behandeling bij arbeid en beroep

Operationele doelstelling

Motivering

Werknemers en werkzoekenden bescherming bieden tegen ongelijke behandeling en te waarborgen dat een ieder gelijke kansen heeft op het terrein van arbeid.

Doelbereiking

In cao’s is geen sprake meer van direct onderscheid naar geslacht en bij werving en selectie is dat aanmerkelijk afgenomen. De gelijke behandeling van allochtonen, ouderen en arbeidsgehandicapten vergt nog de nodige aandacht.

  • Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij arbeid;

  • Wet gelijke behandeling van mannen en vrouwen;

  • Wet verbod van onderscheid op grond van arbeidsduur;

  • Wet gelijke behandeling van tijdelijke en vaste werknemers;

  • Wet op de medische keuringen;

  • Besluit aanstellingskeuring en Besluit klachtenbehandeling aanstellingskeuring;

  • Commissie Gelijke Behandeling;

  • Commissie klachtenbehandeling aanstellingskeuringen.

Instrumenten

  • Wijziging van de Wet op de medische keuringen in verband met het opnemen van de mogelijkheid tot onderbrenging van de klachtenbehandeling bij aanstellingskeuringen bij de Sociaal-Economische Raad en enige andere wijzigingen (33 050, nr. 2 en 33 050, nr. 3);

  • Voortzetting van de website www.gelijkloon.nl;

  • Wetsvoorstel in voorbereiding met betrekking tot het aantrekkelijker en makkelijker maken van doorwerken na de AOW-gerechtigde leeftijd door het weghalen van een aantal arbeidsrechtelijke belemmeringen;

  • Opzet en start van de Discriminatiemonitor 2010–2012 (SCP).

Activiteiten

  • Werkgevers, werknemers en hun vertegenwoordigers;

  • Relevante belangenorganisaties en organisaties van professionals.

Doelgroepen

Realisatie meetbare gegevens

Ongecorrigeerde beloningsverschillen geven de verschillen in gemiddeld uurloon weer en zijn daarmee een indicatie voor de arbeidsmarktpositie van vrouwen. De gecorrigeerde verschillen laten zien in welke mate deze verschillen samenhangen met kenmerken als leeftijd en opleiding- en beroepsniveau. Beloningsdiscriminatie is op het totaal van beloningsverschillen van ondergeschikte betekenis.

Met het oog op de arbeidsparticipatiebeslissingen van met name vrouwen is relevant dat deze verschillen bij de 25- tot 35-jarigen in het bedrijfsleven beperkt zijn tot -7,9% en bij de overheid geheel afwezig (Monitor Arbeidsmarkt 2011; 26 448, nr. 462).

Tabel 43.9 Indicatoren operationele doelstelling 4
 

Realisatie 2007

Realisatie 2008

Streefwaarde 2012

Gecorrigeerde beloningsverschillen (%)

     

Verschil man-vrouw bedrijfsleven

– 9

– 9

< – 9

Verschil man-vrouw overheid

– 8

– 7

< – 7

       

Ongecorrigeerde beloningsverschillen (%)

     

Verschil man-vrouw bedrijfsleven

– 22

– 22

< – 22

Verschil man-vrouw overheid

– 14

– 15

< – 15

Bron: CBS, Gelijk loon voor gelijk werk, 2010

Toelichting

De gegevens van de Commissie gelijke behandeling en van de Commissie klachtenbehandeling aanstellingskeuringen betreffen het aantal ingediende klachten en/of oordelen ingediend bij of uitgesproken door deze commissies. Deze getallen geven slechts een beperkt inzicht in de mate waarin ongelijke behandeling voorkomt.

Tabel 43.10 Kengetallen operationele doelstelling 4
 

Realisatie 2009

Realisatie 2010

Realisatie 2011

Commissie gelijke behandeling: aantal oordelen op terrein van arbeid1

Totaal aantal

96

142

162

– waarvan op grond van geslacht (%)

15

17

23

– waarvan op grond van leeftijd (%)

41

26

29

– waarvan op grond van handicap (%)

9

15

14

– waarvan overig (%)

35

42

34

Commissie klachtenbehandeling aanstellingskeuringen2

Totaal aantal

47

31

55

– waarvan klachten

9

5

6

– waarvan vragen

38

26

49

Bronnen:

1 Commissie Gelijke Behandeling, Jaarverslag.

2 Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen, Jaarverslag.

Overzicht afgeronde onderzoeken

Tabel 43.11 Overzicht afgeronde onderzoeken

Soort onderzoek

Onderwerp onderzoek

AD/OD

A. Start

B. Afgerond

Vindplaats

Evaluatieonderzoek ex ante

Discriminatiemonitor 2010–2012

OD 4

A. 2010

B. 2012

 

Beleidsdoorlichting

Geen

     

Effecten onderzoek ex post

Effectiviteit van de tijdelijke maatregel tijdelijke contracten voor jongeren tot 27 jaar

OD 2

A. 2011

B. 2011

29 544, nr. 368

 

Naleving van de Wet op de ondernemingsraden, stand van zaken 2011

OD 1

A. 2011

B. 2012

 
 

Evaluatie verruiming onmisbaarheidscriterium

OD 2

A. 2011

B. 2011

33 000 XV, nr. 3

Overig evaluatieonderzoek

Geen

     

Artikel

Licence