Base description which applies to whole site

Artikel 1. Water

A. Algemene beleidsdoelstelling

Het op orde krijgen en houden van een duurzaam watersysteem tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten, waardoor Nederland droge voeten en schoon (drink)water heeft.

B. Rol en Verantwoordelijkheden

De minister is verantwoordelijk voor de vormgeving en deels ook de uitvoering van het integrale waterbeleid inclusief het deltaprogramma. De minister draagt zorg voor de afstemming van het waterbeheer op zee en voor de afstemming met de buurlanden over de bovenstrooms gelegen stroomgebieden van Rijn, Maas, Schelde en Eems. Daarnaast houdt de minister toezicht op de uitvoering van de wet- en regelgeving en streeft daar de volgende doelen na:

  • Bestuurlijke organisatie en instrumentatie

    Het verbeteren van de doeltreffendheid en de doelmatigheid van de bestuurlijke organisatie en het instrumentarium van het waterbeleid.

  • Waterveiligheid

    Het waarborgen van de bescherming door primaire waterkeringen langs het kust- en IJsselmeergebied en rivierengebied volgens het wettelijk niveau; alsmede het dynamisch handhaven van de kustlijn conform de Basiskustlijn 2001.

  • Waterkwantiteit/Waterkwaliteit

    Het realiseren van een maatschappelijk afgewogen verdeling van water en daartoe het hoofdwatersysteem zo te beheren dat wateroverlast en tekort voorkomen worden. Het zorgen voor kaders en instrumentarium voor een regionale afweging om zo het regionale watersysteem op orde te brengen en te houden, zodat problemen met wateroverlast en tekort zoveel mogelijk voorkomen worden.

  • Het bereiken van een goede ecologische en chemische kwaliteit van de oppervlaktewateren in de stroomgebieden van de Rijn, Maas, Schelde, Eems en de Noordzee en het bereiken van een goede chemische en kwantitatieve toestand van de grondwateren in de vier stroomgebieden, conform de voorschriften zoals opgenomen in de Kaderrichtlijn Water.

  • Water in gebieden

    Het bevorderen van een volwaardige plek van waterbelang in ruimtelijke afwegingen. Het zorgen voor het ontwikkelen en implementeren van integraal waterbeleid met behulp van een gebiedsgerichte aanpak gericht op de gebieden met grote rijkswateren.

C. Beleidsconclusies

Het op dit artikel uitgevoerde beleid en de bijhorende resultaten waren het afgelopen jaar conform de verwachtingen zoals gemeld in de begroting. Afwijkingen waren er op het gebied van een lagere realisatie van de uitgaven welke met name worden veroorzaakt door de financiële instrumenten opdrachten en subsidies. De lagere realisatie bij de opdrachten is te wijten aan vertragingen bij de uitvoering van het Omgevingsloket en het Nationaal Waterplan. Daarnaast zijn de activiteiten in het kader van de Waterbalans en Doelmatig Waterbeheer goedkoper uitgevoerd en was er bij de Topsector Water vertraging door het opstarten van een nieuw programma.

De lagere realisatie op het financieel instrument Subsidies wordt volledig veroorzaakt door het programma Partners voor Water (HGIS). De onderuitputting op dit programma wordt veroorzaakt door vertraging bij de werkzaamheden in de Deltalanden.

Verder is op basis van het in 2009 ingevoerde belastingstelsel voor de waterschappen door de Unie van Waterschappen een evaluatie uitgevoerd om het systeem transparanter en eenvoudiger te maken. Op basis van de evaluatie van de Unie is een ontwerpwetsvoorstel in consultatie gebracht. Mede op basis van de reacties is het wetsvoorstel niet verder in procedure gebracht. Het belangrijkste knelpunt, namelijk de tarieven ongebouwd, is daarna aangepakt via het amendement Dijkgraaf – Ortega Martijn [Kamerstukken II, 2011/12, 33 097, nr. 22]. Op dit moment zijn er geen voornemens voor een nieuwe wetswijziging.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Overzicht van de budgettaire gevolgen van beleid (x € 1.000)

01 Water

 

Realisatie

Vastgestelde begroting1

Verschil

 
 

2011

2012

2012

2012

 

Verplichtingen

72.119

48.402

39.139

9.263

1

Uitgaven

69.626

42.097

50.916

– 8.819

 

01.01 Algemeen waterbeleid

47.032

31.671

38.589

– 6.918

 

01.01.01 Opdrachten

19.074

2.116

5.160

– 3.044

2

01.01.02 Subsidies

9.757

10.355

14.286

– 3.931

 

– Partners voor Water (HGIS)

9.757

9.137

13.216

– 4.079

3

– Overige subsidies

 

1.218

1.070

148

 

01.01.03 Bijdragen aan baten-lastendiensten

18.201

19.200

19.143

57

 

– Bijdrage aan RWS

18.201

19.200

19.143

57

 

01.02 Waterveiligheid

18.661

2.591

3.442

– 851

 

01.02.01 Opdrachten

18.661

2.591

3.442

– 851

 

01.03 Waterkwaliteit en kwantiteit

247

5.937

5.738

199

 

01.03.01 Opdrachten

247

2.638

2.714

– 76

 

01.03.02 Subsidies

0

77

122

– 45

 

01.03.04 Bijdrage aan internationale organisaties

         

en medeoverheden

0

3.222

2.902

320

 

01.04 Grote opppervlaktewateren

3.686

1.898

3.147

– 1.249

 

01.04.01 Opdrachten

3.686

1.898

3.147

– 1.249

 

01.09 Ontvangsten

93

75

570

– 495

4

1

Het betreft hier de conversiestand bij 1e suppletoire begroting 2012. Zie ook de leeswijzer.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Ad 1) De hogere realisatie van de verplichtingen wordt veroorzaakt door een verschuiving in de verplichtingenramingen uit de jaren 2014 en 2015 naar de jaren 2012 en 2013 ten behoeve van het HGIS project Partners voor Water. De betalingsverplichtingen voor dit HGIS project worden eerder vastgelegd dan waarmee in de begroting rekening is gehouden.

Ad 2) De financiering van de subsidie aan de stichting RIONED is naar het financiële instrument subsidies overgeheveld. Daarnaast is ook een bijdrage geleverd aan het Planbureau voor de Leefomgeving ten behoeve van «de Balans van de Leefomgeving» en aan de evaluatie Waterkwaliteit, waarvoor een budgetoverheveling heeft plaats gevonden.

Er is een structurele bijdrage aan het Omgevingsloket geleverd waarvoor een budgetoverheveling heeft plaatsgevonden naar artikel 2 (Ruimte) en verder is sprake van een vertraging bij de uitvoering van het Omgevingsloket waarvoor nog een incidentele bijdrage zou worden geleverd. Daarnaast is de uitvoering van de activiteiten in het kader van het Nationaal Waterplan vertraagd in verband met de val van Kabinet Rutte I.

Ad 3) De lagere realisatie op het financieel instrument Subsidies is volledig veroorzaakt door het programma Partners voor Water (HGIS). De onderuitputting op dit programma is veroorzaakt door vertraging bij de werkzaamheden in de Deltalanden en een beperkt aantal activiteiten gelieerd aan de Topsector Water.

Ad 4) In 2012 zijn minder EU-ontvangsten gerealiseerd dan was geprognosticeerd. Dit komt enerzijds doordat de EU niet veel EU-subsidies meer uitkeert omdat het budget bij de EU ook substantieel naar beneden is bijgesteld en anderzijds doordat projecten niet in aanmerking meer komen voor EU-subsidie.

01.01 Algemeen waterbeleid

01.01.01 Opdrachten

In 2012 zijn de doelstellingen van het in mei 2011 getekende Bestuursakkoord water (Kamerstukken II, 2011/12, 27 625, nr. 204) een stap dichterbij gekomen en is een deel van de acties afgerond. De nauwere samenwerking in de waterketen tussen gemeenten en waterschappen heeft verder vorm gekregen via (afspraken over) gezamenlijke beleidsvoorbereiding, investeringen en operationele samenwerking. Tevens is een besluit genomen over de instelling van een visitatiecommissie om de voortgang in alle regio’s scherp in beeld te brengen en de samenwerking te bevorderen op een duurzame en innovatieve manier. Het wetsvoorstel nieuw Hoog Water Beschermingsprogramma (nHWBP) is aan de Tweede Kamer verzonden en er is een gezamenlijk programmabureau nHWBP van Rijkswaterstaat en de waterschappen opgericht. In een nulmeting zijn de afspraken voor monitoring van het Bestuursakkoord vastgelegd (de samenvatting is opgenomen in Water in Beeld 2011) en de integratie en stroomlijning van plannen krijgt vorm in de Omgevingswet.

De massamediale campagne «Nederland leeft met Water» is stopgezet in 2012. Er wordt gewerkt aan een nieuwe communicatieaanpak in samenwerking met de waterpartners. Zoals toegezegd (Kamerstukken II, 2010/11, 30 825, nr. 79) was 2012 een overgangsjaar voor de programma’s «Leren voor Duurzame Ontwikkeling» en «Natuur en Milieu Educatie». Deze programma’s werden uitsluitend op basis van specifieke projecten gefinancierd. Via de Human Capital agenda uit het Bestuursakkoord Water wordt vormgegeven aan watereducatie.

In november 2012 is het Watermanagementcentrum geopend waarbij de Helpdesk Water de rol als kennistransferpunt vervult.

01.01.02 Subsidies

Het ministerie van IenM compenseert de waterschappen voor de kadastrale kosten. Deze compensatie werd ingevoerd na de verzelfstandiging van het Kadaster in 1994, waarbij de kosteloze informatievoorziening aan waterschappen kwam te vervallen. De compensatie wordt in het kader van de vereenvoudiging van de administratieve lasten bij doelmatig waterbeheer, waarbij verantwoordelijkheden (ook de financiële) bij de waterschappen neergelegd worden, en om invulling te geven aan de taakstelling subsidies uit het Regeerakkoord, in drie stappen afgebouwd. In 2013 vindt voor het laatst een vergoeding plaats voor een derde deel van de kosten.

Het programma Water Mondiaal is een belangrijk instrument bij het realiseren van de mondiale ambities. Door de krachten te bundelen en daarmee de internationale positie van de Nederlandse watersector te verbeteren wordt bijgedragen aan de oplossingen voor de wereldwaterproblematiek. De interdepartementale samenwerking tussen de ministeries van IenM, Buitenlandse Zaken (inclusief Directoraat-generaal Internationale Samenwerking (DGIS)) en Economische Zaken wordt gecontinueerd, onderdeel hiervan is het uitvoeringsprogramma Partners voor Water dat loopt tot en met 2015. De uitgaven worden via de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS) gefinancierd.

01.01.03 Bijdrage aan batenlastendiensten

Er is budget gereserveerd voor de agentschapsbijdrage aan Rijkswaterstaat RWS voor beleidsonderzoek voortvloeiend uit de hiervoor genoemde operationele doelstellingen.

01.02 Waterveiligheid

01.02.01 Opdrachten

In 2012 is onder regie van het rijk een uitwerking gegeven aan vier overstromingsrisicobeheerplannen (ORBP’s), die voor de vier stroomgebieden Eems, Rijn, Maas en Schelde moeten worden opgesteld. Samen met rijkspartners en andere overheden is in 2012 opdracht gegeven voor ondersteuning bij het opstellen van risicokaarten en ORBP’s.

Conform besluitvorming (eind 2011) is samen met de gebiedsgerichte Deelprogramma’s gewerkt aan de verdere uitwerking van de waterveiligheidsnormen. Parallel aan de actualisering van de normering waterveiligheid is opdracht gegeven om te komen tot nieuwe concepten voor waterveiligheid. Er is een studie Deltadijken afgerond en openbaar gemaakt.

In 2012 is de ingangstoets voor het nHWBP afgerond. De aard en omvang van de opgave op basis van de derde ronde toetsing is in kaart gebracht. In 2012 is ook het wetsvoorstel opgesteld en aan de Kamer gezonden. Opdrachten zijn gegeven voor beleidsonderzoek en voor het organiseren van kennisuitwisselingbijeenkomsten ter voorbereiding van de vierde toetsing op waterveiligheid (2017). Op basis van technische ontwikkelingen en voortschrijdend inzicht wordt het wettelijk toetsinstrumentarium, te weten de Hydraulische Randvoorwaarden en het Voorschrift Toetsen op Veiligheid, geactualiseerd.

Meetbare gegevens

Onderstaande indicator geeft weer hoe het is gesteld met het aantal kilometers dijken, duinen en dammen die zorgen voor waterveiligheid in Nederland. De cijfers zijn gebaseerd op de toetsronden uit 2001, 2006 en 2011. (Kamerstukken II, 2010–2011, 31 710, nr. 22).

Totsoordeel toestand primaire waterkeringen Nederland

Totsoordeel toestand primaire waterkeringen Nederland

Bron: Rijkswaterstaat, 2012

Bovenstaande cijfers zijn niet veranderd ten opzichte van het jaarverslag 2011. Een eerstvolgende toetsing wordt in 2017 uitgevoerd. Dit is conform Waterwet, waarin staat dat de toetsingen in ieder geval om de zes jaar gehouden moeten worden.

Kust

De indicator voor kust is het percentage raaien (gedeelte van de Nederlandse kust) waar op het moment van toetsing de zee (de kustlijn) structureel verder landwaarts ligt dan de te handhaven norm. Raaien zijn denkbeeldige lijnen, haaks op de kust, waarlangs de kust jaarlijks wordt gemeten.

Bron: Rijkswaterstaat, 2012

* Voor 2012 is uitgegaan van de uitgevoerde kuubs tot 1 november 2012, aangevuld met de verwachte realisatie t/m december 2012.

Het aantal raaien waarin de basiskustlijn (BKL) overschreden wordt mag maximaal 15% zijn; het streven is om het aantal BKL-overschrijdingen rond de 10 procent te houden. De BKL werd in 2012 minder dan 7,8 procent van de gevallen overschreden. Dit betekent dat met het suppleren van zand de kustlijn op orde wordt gehouden. Dit figuur geeft een overzicht van de hoeveelheden suppleties en het aantal BKL-overschrijdingen. Om de BKL en het kustfundament te kunnen handhaven wordt een suppletieprogramma uitgevoerd, waarbij in de periode 2009–2012 jaarlijks gemiddeld 10,7 miljoen m3 zand aan het kustfundament wordt toegevoegd.

01.03 Waterkwaliteit/kwantiteit

01.03.01 Opdrachten

Jaarlijks wordt de Kamer met de «Water in beeld» geïnformeerd over de voortgang van de uitvoering van maatregelen uit de stroomgebiedbeheersplannen van 2009. Daarnaast is in 2012 dezelfde informatie aan de Europese Commissie gerapporteerd, conform de vereisten van de richtlijn. De resultaten van de beleidsonderzoeken maken onderdeel uit van het Innovatieprogramma. In maart 2013 vindt een uitgebreide presentatie van de resultaten plaats. Daarnaast is de kennis via websites, rapportages en themadagen beschikbaar gesteld aan gebruikers. Het Innovatieprogramma is vermeld in het jaarverslag Infrastructuurfonds.

Vanuit de evaluatie van het Besluit bodemkwaliteit is in overleg tussen alle overheidspartijen en bedrijfsleven een voorstel tot verbetering van de regelgeving tot stand gekomen, dat leidt tot meer kwaliteit in en helderheid voor de uitvoeringpraktijk van waterbeheerders.

De Europese Kaderrichtlijn Mariene strategie (KRM) kent een 6-jarige plancyclus. Nu wordt gewerkt in de eerste plancyclus. Voor de Initiële Beoordeling (IB), de Goede Milieu Toestand (GMT) en bijbehorende indicatoren zijn diverse onderzoeken in 2012 afgerond. Op basis daarvan heeft het kabinet in oktober 2012 de Mariene Strategie voor het Nederlandse deel van de Noordzee 2012–2020, Deel I vastgesteld en aan de Tweede Kamer gezonden. Hierin zijn de IB, de beschrijvingen van GMT, de na te streven milieudoelen en daarbij behorende indicatoren vastgesteld, alsook de beleids- en kennisopgave tot 2020. Hierover is aan de Europese Commissie gerapporteerd. Verder zijn er eerste uitbestedingen gedaan voor het opstellen van een concept-monitoringprogramma (Mariene Strategie Deel II, besluitvorming 2014) en voor de Maatschappelijke Kosten-Baten Analyse ten behoeve van het opstellen van het programma van maatregelen (Mariene Strategie Deel III, besluitvorming 2015) als uitwerking van de beleidsopgave, en voor de internationale afstemming in EU-verband en in het kader van het Verdrag inzake de bescherming van de mariene milieu in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan (OSPAR-verdrag zie ook artikel over bijdrage aan internationale organisaties en medeoverheden).

1.03.02 Subsidies

Subsidie is verstrekt aan de Wageningen Universiteit IMARES voor het onderzoeksprogramma MEECE (Marine Environmental Evolution in a Changing Environment) en het onderzoeksprogramma MESMA. Eindproducten worden naar verwachting in 2013 opgeleverd.

01.03.04 Bijdrage aan internationale organisaties en medeoverheden

Nederland is partij in de verdragen waarin de internationale riviercommissies voor de Rijn, Maas en Schelde zijn opgericht. Ook in 2012 heeft Nederland in deze commissies watervraagstukken, op het gebied van kwaliteit, droogte en overstroming, besproken. De jaarlijkse contributie is bijgedragen en ondersteuning in voorbereiding en de uitvoering van de werkzaamheden heeft plaatsgevonden.

Met het (door EU verplicht) ontwerpen van de (nationale) mariene strategieën door EU lidstaten die tevens verdragspartij bij het al lang bestaande OSPAR zijn, is gezocht naar maximale synergie tussen KRM en OSPAR. Met name Nederland heeft zich hiervoor bij de verschillende OSPAR gremia succesvol proactief ingezet. Het toewerken naar een meer efficiënte en kosteneffectieve gemeenschappelijke monitoring stond centraal, evenals definities van de goede milieutoestand, maar ook het synchroniseren van de verschillende beoordelingsfasen.

2012 was het eerste jaar dat International Groundwater Resources Assessment Centre (IGRAC) als zelfstandige stichting functioneerde. Dit opbouwjaar was een uitdagend, maar succesvol jaar voor IGRAC. Er was een uitstekende samenwerking met UNESCO-IHP. De hoofdactiviteiten liggen op de beoordeling en monitoring van grensoverschrijdende grondwaterlichamen en het positioneren van IGRAC als wereldwijd grondwater centrum dat diensten aanbiedt die essentieel zijn voor een betrouwbare watervoorziening. Erkenning van internationale partners en financiers, zoals het GEF, is voor de toekomst van IGRAC van levensbelang. De samenwerking met IHE op gebied van capaciteitsopbouw is verder geprofessionaliseerd en versterkt de samenwerkingsrelatie van IenM met de 5 deltalanden, China, de Verenigde Staten en Caribisch Nederland.

% dagen dat stuwen en sluizen HWS beschikbaar zijn

Meetbare gegevens

De stuwen en sluizen in het hoofdwatersysteem zijn in 2012 99,9% beschikbaar geweest. Er is sprake van 99,9% als gevolg van een aantal storingen bij een sluis in Zeeland. Deze storingen zijn verholpen en hebben geen kritieke situaties opgeleverd.

Bron: Rijkswaterstaat, 2012

KRW-maatregelen BPRW(Stand van zaken februari 2013)

KRW maatregelen:

ABSOLUUT

%

Aantal:

233

100

In uitvoering:

114

48,9

Uitgevoerd:

54

23,2

Getemporiseerd:

60

25,8

Planvoorbereiding:

5

2,1

(Bron: Rijkswaterstaat 2013)

Deze tabel geeft aan hoe het staat met de uitvoering van het maatregelenprogramma uit de stroomgebiedbeheerplannen zoals opgenomen in het Beheersplan Rijkswateren (BPRW). Het gaat hierbij om de maatregelen uit het maatregelenprogramma voor de jaren 2010 t/m 2015. In 2013 is 49% van de maatregelen in uitvoering en is 23% uitgevoerd. Een kwart van de maatregelen is in 2011 getemporiseerd als gevolg van de taakstelling uit het regeerakkoord (Rutte I). Zie ook begroting 2013.

Bron: Rijkswaterstaat, 2013

01.04 Grote oppervlaktewateren

01.04.01 Opdrachten

  • Op de Noordzee wordt ecologische monitoringsonderzoek gedaan naar de effecten van het aanleggen van windenergie gebieden op zee. De eerste fase van het onderzoek, de zogenaamde «shortlist» is in 2012 afgerond. Resultaten met beleidsmatige conclusies zijn op 6 december 2012 aan de Tweede Kamer verzonden. (Tweede Kamer, vergaderjaar 2012–2013, 33 400 A, nr. 22). Tevens wordt onderzoek verricht voor de aanwijzing van windenergiegebieden op zee. De aanwijzing van de windenergiegebieden Hollandse Kust en het gebied ten noorden van de Wadden is in 2012 niet opgestart, dit mede in verband met het aantreden van het nieuwe Kabinet. Wel is de Aanwijzingsprocedure voorbereid om begin 2013 van start te gaan. Ten slotte wordt een jaarlijkse bijdrage verstrekt voor het Noordzeeloket; een online loket voor informatie over de Noordzee. Dit is een doorlopende activiteit om betrokkenen bij het Noordzeebeleid op de hoogte te houden van de beleidsmatige en juridische kaders voor activiteiten op zee. Het informatieloket is van een update voorzien.

  • In het IJsselmeergebied wordt (buiten de activiteiten in het kader van het Deltaprogramma) onderzoek gedaan naar de mogelijkheden voor de noodzakelijke versterkingen van de Markermeerdijken.

  • De Markuitvraag ecologie Markermeer (verzoek van de Tweede Kamer tijdens Algemeen Overleg van 21 december 2011) is afgerond en de resultaten worden meegenomen in de Structuurvisie Rijk-regioprogramma Amsterdam-Almere-Markermeer (RRAAM) voorjaar 2013. Zie verder: Derde Voortgangsrapportage Groot Project RRAAM en resultaten Marktuitvraag Ecologie, Kamerstukken II, 2011–2012, 31 089, nr 95. De startbeslissing voor de MIRT-verkenning Luwtemaatregelen Hoornse Hop (1e fase Toekomstbestendig Ecologisch Systeem (TBES)) is op 25 september 2012 genomen door de staatssecretaris van IenM. Besluitvorming over MarkerWadden (initiatief van Natuurmonumenten, mogelijk 2e fase TBES) is in voorbereiding gegaan in 2012.

  • Deelprogramma Zuidwestelijke Delta: In het bestuurlijk overleg van 29 mei 2012 is aangekondigd dat een rijksstructuurvisie voor de structurering van de besluitvorming over de samenhangende ontwikkeling van Grevelingen en Volkerak-Zoommeer wordt opgesteld. Tegelijkertijd is onder regie van de provincies het programma Gebiedsontwikkeling Grevelingen en Volkerak-Zoommeer gestart om te komen tot financiële arrangementen om de ambitie van de regio van een zout Volkerak-Zoommeer, beperkt getij terug op de Grevelingen en een open verbinding tussen beide bekkens, te kunnen verzilveren.

  • Schelde-estuarium: In 2012 is op grond van het verdrag Beleid en Beheer Schelde-estuarium een start gemaakt met de evaluatie van de Vlaams-Nederlandse samenwerking om te komen tot een duurzame balans tussen de belangen van een veilig, toegankelijk en natuurlijk Schelde-estuarium. Deze evaluatie zal tevens voorzien in een Agenda voor de Toekomst, waarin onder meer de verbinding met de lange termijndoelstellingen van het Deltaprogramma wordt gelegd. Door de Vlaams Nederland Schelde Commissie (VNSC) is najaar 2012 een (wetenschappelijk) symposium georganiseerd met het oog op de evaluatie van de Vlaams-Nederlandse samenwerking en de Agenda van de Toekomst. Het regeerakkoord voorziet alsnog in de ontpoldering van de Hedwigepolder. De betrekkingen met Vlaanderen en de Europese Commissie over dit dossier lijken zich hiermee weer te normaliseren.

  • In 2012 is de derde en laatste fase van de evaluatie van het functioneren van de watertoets uitgevoerd.

Hierin zijn de aanbevelingen uit de eerdere fasen om het functioneren van de watertoets in de praktijk te verbeteren uitgewerkt via een lerende evaluatie. Het Directeuren Water Overleg(DWO) heeft ingestemd met deze aanpak en aangegeven dat afgestemd moet worden met nieuwe beleidstrajecten zoals de Omgevingswet en het Deltaprogramma. Dat laatste zal naar verwachting de eerste helft van 2013 plaatsvinden tegelijk met een visievorming over de toekomst van de watertoets als sluitstuk van de evaluatie.

Extracomptabele verwijzingen

Overzicht uitgaven waterbeleid op het Infrastructuurfonds (x € mln)

Art. Omschrijving

realisatie 2012

art 11 Hoofdwatersystemen

583

art 16.02 Ruimte voor de rivier

175

art 16.03 Maaswerken

53

art 16.04 Apparaatsuitgaven RWS

18

art 16.05 Hoogwaterbeschermingsprogramma

107

Overzicht afgeronde onderzoeken

 

Titel/onderwerp

Artikelonderdeel

Start

Afgerond

Vindplaats

1b. Ander onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

Evaluatie Waterschapswet – belastingstelsel

1.01

2011

2012

http://www.uvw.nl/publicatie-details.html?newsdetail=20110610–15_eindrapport-taskforce-financien

 

Evaluatie van de effectiviteit van de Tijdelijke regeling eenmalige uitkering bestrijding regionale wateroverlast

1.03

2011

2012

http://www.agentschapnl.nl/programmas- regelingen/honderd-miljoen-euro-nbw

Licence