Base description which applies to whole site

Overzicht niet-financiële informatie over inschakeling van externe adviseurs en tijdelijk personeel (bijlage externe inhuur)

Het kabinet heeft besloten een sturingsinstrumentarium voor externe inhuur in te voeren (brief van de minister van BZK van 24 juni 2009, Tweede Kamer, 2008–2009, 31 701, nr. 21). De kern hiervan is een norm voor de uitgaven externe inhuur als percentage van de totale personele uitgaven. De norm heeft het karakter van «comply-or-explain».

Ministerie van Infrastructuur en Milieu in (uitgaven in €)

1. Interim-management

2.099.110

2. Organisatie- en Formatieadvies

1.470.156

3. Beleidsadvies

4.833.262

4. Communicatieadvisering

2.383.259

Beleidsgevoelig (som 1 t/m 4)

10.785.787

   

5. Juridisch Advies

1.302.782

6. Advisering opdrachtgevers automatisering

7.412.209

7. Accountancy, financiën en administratieve organisatie

7.368.861

(Beleids)ondersteunend (som 5 t/m 7)

16.083.853

   

8. Uitzendkrachten (formatie & piek)1

140.314.971

Ondersteuning bedrijfsvoering

140.314.971

   

Totaal uitgaven inhuur externen

167.184.611

1

Deze categorie bestaat uit drie posten. (1) De uitzendkrachten van het ministerie (€ 13,2 miljoen); (2) de uitgaven externe inhuur ten behoeve van het primaire proces van de uitvoeringsorganisatie RWS die niet – of niet gemakkelijk – zijn onder te brengen onder de acht door BZK onderscheiden categorieën externe inhuur (€ 41,7 miljoen); (3) Inhuurcontracten voor dienstverlening die niet tot de kernactiviteiten van RWS behoren en naar aard van de activiteit de aanschaf van een product betreffen, maar onder de definitie van externe inhuur vallen (€ 85,4 miljoen).

In 2012 gaf het ministerie van Infrastructuur en Milieu € 167,2 miljoen aan externe inhuur uit. De uitgaven voor het ambtelijke personeel bedroegen € 1,012 miljard. Het totaalbedrag komt op € 1,179 miljard uit. Het inhuurpercentage van Infrastructuur en Milieu, conform de Rijksbrede normering, komt op 14,2% uit. Hiermee overschrijdt het ministerie van IenM de geldende 10%-norm.

Toelichting voor de overschrijding van de 10%-inhuurnorm bij IenM in 2012

Van de € 167 miljoen die IenM in 2012 aan inhuur heeft uitgegeven, is 146 miljoen aan Rijkswaterstaat toe te wijzen.

De kosten voor inhuur over 2012 zijn aanmerkelijk gestegen ten opzichte van het voorgaand jaar. Deze stijging wordt veroorzaakt door de bij Rijkswaterstaat striktere toepassing van de boekingsregels van BZK per 1 januari 2012. Met het toepassen van deze boekingsregels worden de kosten van alle inhuurcontracten die voldoen aan de definitie van BZK, als inhuur geboekt. Dat omvat zowel de kosten voor de inhuur op kernactiviteiten (kerntaken RWS) als alle kosten voor inhuur op de niet kernactiviteiten op de infrastructurele aanleg- en onderhoudprojecten (niet-kerntaken RWS). Het strikter toepassen van deze spelregels is conform de opmerkingen en adviezen van de ADR dienaangaande.

Tot en met 2011 werd alleen de inhuur op de kerntaken zelf en de inhuur op de ondersteuning van de IPM61– toprolhouders projectmanager en manager projectbeheersing (dit zijn zelf kerntaken) onder post 8 zichtbaar gemaakt. Vanaf 1 januari 2012 is ook de inhuur op de ondersteuning van de andere 3 IPM-toprolhouders in casu de contractmanager, technisch manager en de omgevingsmanager aan deze post 8c toegevoegd. Dit leidt optisch tot een forse stijging van de kosten. De verwachting van RWS was dat er, gezien de specialistische aard van deze inzet op niet-kerntaken, er geen sprake zou zijn van directe aansturing ofwel inhuur onder de definitie van BZK. Deze verwachting blijkt niet juist te zijn.

Daarnaast is de stijging van inhuurkosten op apparaatskosten het gevolg van het tijdelijk opvangen van werkzaamheden als gevolg van de sneller dan verwachte krimp van de bezetting ten opzichte van de formatie.

De € 146 miljoen euro is 17,8% ten opzichte van het RWS-totaal van eigen personele kosten en kosten inhuur (IK) op kerntaken en is als volgt verdeeld:

  • ruim € 61 miljoen betreft inhuur op kerntaken (IK-inhuur apparaatskosten = 8,3%);

  • ruim € 85 miljoen betreft inhuur op niet-kerntaken (EPK-inhuur-exceptief = 11,2%).

RWS heeft geconstateerd dat er nog te weinig productafspraken en te veel urenafspraken worden gemaakt voor de inzet van externen. RWS heeft als ambitie om in de komende jaren voor de inzet van externen op niet-kerntaken, meer en meer te gaan werken met op productafspraken gebaseerde contracten. Hierdoor zal de inhuur op niet-kerntaken de komende jaren weer gaan dalen.

Daarnaast streeft de RWS ernaar om de inhuur van externen op kerntaken te vervangen door eigen medewerkers, vanuit het basisprincipe dat Rijkswaterstaat op kerntaken eigen mensen inzet, ter vermindering van de kwetsbaarheid en het verkleinen van de afhankelijkheid van externen.

In 2011 kwam het inhuurpercentage van IenM op 10,8% uit. Als in 2012 de inhuurkosten niet strikter waren geboekt was het inhuurpercentage van IenM tussen de 7,5% en de 10,3% uitgekomen.

Rapportage overschrijding maximumuurtarief externe inhuur buiten mantelcontracten

In onderstaande tabel wordt weergegeven in hoeveel gevallen in 2012 door het ministerie (in Nederland) buiten de mantelcontracten om externe krachten zijn ingehuurd boven het voor de organisaties van het rijk afgesproken maximumuurtarief van € 225 (exclusief BTW).

Inhuur externen buiten mantelcontracten

Aantal overschrijdingen maximumuurtarief in 2012: 5

Toelichting

Betreft de functie van Projectdirecteur op het project A7 Zuidelijke Ringweg Groningen fase 2.

 

Gemiddeld was deze persoon 4 dagen per week werkzaam.

 

Er is geen gebruik gemaakt van een mantelcontract omdat specifiek op de persoon is aangetrokken.

 

Het was onderhandelingstechnisch niet mogelijk deze persoon onder het maximumtarief aan te trekken.

 

De persoon moet zowel voor provincie als gemeente acceptabel zijn (Samenwerkingsproject). De Zuidelijke Ringweg Groningen is een project waarin Rijkswaterstaat, Gemeente Groningen en provincie Groningen participeren. In 2010 was er vanuit de zijde van de gezamenlijke partners behoefte aan een neutrale en zeer bekwame zware projectdirecteur, ook op bestuurlijk niveau. Hierbij is op persoonsniveau gekeken en overlegd. Uiteindelijk is hieruit deze persoon naar voren gekomen met het verzoek of hij de planstudie zou willen trekken. Deze persoon vervult deze rol met succes, waarbij zijn inbreng hiervoor van onmisbare waarde was en is. Het in 2012 stoppen van het contract werd als risicovol voor het project ervaren. Na de gevoelige en bestuurlijke planstudiefase zal de realisatie worden getrokken door Rijkswaterstaat.

Toelichting

Het betreft een topadviseur op het terrein van het droge verkeersmanagement en is als persoon, vanwege zijn kennis, ervaring en statuur in staat om met betrokken partijen tot een gedragen advies te komen over de aanpak van het RWS-toprisico. De functie betrof het in kaart brengen van het RWS-toprisico IV in aanleg voor de droge sector en het adviseren over te treffen beheersingsmaatregelen.

 

Binnen de bestaande mantelpartijen zijn personen met een vergelijkbaar profiel niet beschikbaar. Het afgesproken tarief is gebaseerd op het profiel van deze persoon.

Toelichting

Betreft een topexpert bij de architectuurvraagstukken rond tunnels.

 

Er is een overeenkomst afgesloten voor de periode 1 juli 2011 tot 31 december 2011 die op 28 februari 2013 is beëindigd. Het maximaal aantal te declareren uren bedraagt 240 uur.

 

Deze persoon heeft een unieke ervaring en kennis op het gebied van architectuurvraagstukken rond industriële automatisering.

 

Binnen de bestaande mantelpartijen zijn personen met vergelijkbare ervaring en kennis niet beschikbaar.

 

Het afgesproken tarief is gebaseerd op de unieke ervaring en kennis van deze persoon.

Toelichting

Betreft inhuur in het kader van het onderzoek Schadeclaim Hummel aan Staat van 6,5 miljoen.

 

Vervulde taken: analyse en weerleggen van schadeberekening. Op basis van economische martkomstandigheden in de wereld onderbouwen dat er geen schade geweest kan zijn. Ondersteunen in de rechtzalen (processtukken, zittingen rechtbank, beantwoorden vragen rechter zowel mondeling als schriftelijk).

 

De inhuur kan niet onder mantelcontracten worden gebracht omdat die ad hoc is, afhankelijk van tussenvonnis en vragen rechter en verloop civiele procedure.

 

De inhuur kan niet binnen het maximum tarief worden ingekocht omdat in dit geval topeconomen nodig zijn om een stevig onderbouwd verhaal uit te dragen dat hout snijdt.

Toelichting

Het betreft de functie van het voorzien van juridisch advies aan de Ondernemingsraad ILT inzake zijn bevoegdheden ten aanzien van het besluit tot intrekken advies over VOB-vliegers alsook het eventueel ondersteunen bij het voeren van een procedure. Het betreft maximaal 48 uur.

 

De benodigde specifieke deskundigheid van het Advokatenkollektief is niet via een mantelcontract in te huren.

 

De OR heeft gebruik gemaakt van het recht om op kosten van de bestuurder juridische ondersteuning te vragen. Op het voorstel om gebruik te maken van het Adkovatenkollektief is indertijd positief gereageerd.

61

Integraal Project Management

Licence