Base description which applies to whole site

15 Een sterke internationale concurrentiepositie

Algemene doelstelling

Een sterke concurrentiepositie, open wereldeconomie en duurzame globalisering.

Voor de Nederlandse economie was 2012 een moeilijk jaar. Volgens het Centraal Plan Bureau bedraagt de krimp van het Bruto Binnenlands Product over 2012 0,9%18. De uitvoer, exclusief energie, is als enige Bruto Binnenlands Product-component gegroeid met 2,2%. Het Centraal Plan Bureau verwacht dat het Bruto Binnenlands Product over 2012 zal uitkomen op een krimp van ongeveer 1%. Het ziet er naar uit dat de uitvoer als enige Bruto Binnenlands Product-component (bescheiden) is gegroeid (tussen 2 en 3%). Dit is zonder meer positief als men de ontwikkeling van de wereldhandel in aanmerking neemt; over 2012 wordt naar verwachting een zeer beperkte groei van de wereldhandel gerealiseerd (tussen 0 en 1%). Bovendien is in diverse andere landen van de eurozone, die belangrijke Nederlandse afzetmarkten vormen, eveneens sprake van economische krimp (IMF verwachting voor het Bruto Binnenlands Product van de eurozone over 2012 is – 0,5%). Op basis van voorlopige cijfers lijkt de export naar geheel Europa desondanks min of meer op peil te zijn gebleven, terwijl de exportgroei voornamelijk in Azië is gerealiseerd. Onder de gegeven omstandigheden beantwoordt dit aan onze algemene doelstellingen voor de Nederlandse exportprestaties.

Er is vooruitgang geboekt met de internationale dimensie van het topsectorenbeleid. Per topsector zijn internationaliseringsstrategieën opgesteld, die vervolgens zijn uitgewerkt in marktbewerkingsplannen voor de door elke topsector aangewezen prioritaire buitenlandse markten. Deze plannen vormen de basis voor de invulling van de strategische reisagenda van het kabinet en voor de werkzaamheden van de Nederlandse vertegenwoordigingen in het buitenland.

Economische Zaken neemt deel aan een publiek-privaat overleg om de publieke waterketen te laten bijdragen aan internationale operators-contracten voor drinkwater en waterzuivering. In deze miljardenmarkt kunnen Nederlandse consortia niet deelnemen, omdat het de publieke waterketen ontbreekt aan een constructie om samen met geïnteresseerde private bedrijven op zulke operator-contracten in te schrijven. Onder de naam «Rembrandt Water» wordt een wettelijke en financiële basis voor deze constructie uitgewerkt.

Er zijn in 2012 nieuwe stappen gezet, die de openheid van de wereldeconomie bevorderen voor het internationaal opererend bedrijfsleven. Op handelspolitiek terrein is in 2012 weer beweging gekomen in de multilaterale onderhandelingen over enkele deelakkoorden van de World Trade Organization (WTO) Doharonde.

Rol en verantwoordelijkheid

Nederland heeft als relatief kleine, open handelsnatie de Europese markt hard nodig. De invloed van de EU op onze economie reikt veel verder dan de interne markt. De EU stelt ook kaders voor het nationale beleid van de 27 lidstaten. Het is essentieel dat deze beleidskaders coherent zijn en goed aansluiten op de structuur van de Nederlandse economie en samenleving. Naast het coördineren van nationaal economisch beleid, moet Nederland gebruik maken van de toegevoegde waarde van instrumenten op EU-niveau.

Economische Zaken ondersteunt het Nederlandse bedrijfsleven in kansrijke sectoren en markten. Nederlandse ondernemers lopen vaak tegen problemen aan wanneer zij internationale activiteiten ondernemen. Deze problemen komen voort uit markt- en systeemimperfecties die leiden tot hogere transactiekosten. Economische Zaken gaat deze markt- en systeemimperfecties tegen, door zowel op bilateraal niveau te onderhandelen met individuele landen als op multilateraal niveau in de Europese Unie, de World Trade Organisation, de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) en in het kader van de G20 om op deze manier handelsbarrières weg te nemen, de internationale economische rechtsorde te versterken en hiaten in internationale regels aan te pakken.

In ontwikkelingslanden worden tekorten aan voedsel, water, energie en grondstoffen onder andere veroorzaakt door onvoldoende toegang tot internationale markten. Daarom is verruiming van toegang tot de wereldmarkt in het bijzonder erg belangrijk voor deze landen.

De Minister is verantwoordelijk voor:

  • het bevorderen van het functioneren van de Europese interne markt en het toezicht daarop en het verzorgen van het beleid en advies op het gebied van staatssteun;

  • het zorg dragen voor coherente EU beleidskaders voor (nationaal) economisch beleid;

  • het ontwikkelen van coherent en voor Nederland optimaal beleid in de Raad van Concurrentievermogen;

  • de Nederlandse inbreng in de EU op het terrein van concurrentievermogen, energie, telecom en landbouw- en visserij;

  • het stimuleren van verdere vrijmaking van het internationale handels- en investeringsverkeer en versterking van de internationale economische rechtsorde;

  • het bevorderen van kaders voor internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen;

  • de exportcontrole van strategische goederen en sancties;

  • het Nationale Contact Punt (NCP) voor de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen.

  • het vorm en inhoud geven aan economische diplomatie, economische missies en inkomende en uitgaande bezoeken op hoogambtelijk en politiek niveau, met bijzondere aandacht voor de economische topsectoren;

  • het faciliteren van ambities om synergie te bereiken tussen ontwikkelingsdoelstellingen en de belangen van het Nederlandse bedrijfsleven, mede in het kader van de topsectorenagenda’s (onder andere Agrofood, Tuinbouw, Water);

  • het behandelen van klachten over oneerlijke concurrentie waar Nederlandse bedrijven in het buitenland mee te maken hebben;

  • het voeren van het (financieel) instrumentarium op de beleidsterreinen export- en investeringsbevordering, marktfacilitatie (onder andere Transitiefaciliteit) en markttoegang;

  • het aantrekken van buitenlandse bedrijven.

Realisatie meetbare gegevens bij de algemene doelstelling

Kengetal

Realisatie 2010

Realisatie 2011

Ambitie 2012

Realisatie 2012

Grootste ontvangers Buitenlandse Directe investeringen

       

– Positie van Nederland

9

11

Top 10

nnb1

Grootste exporteurs goederen

       

– Positie van Nederland

5

5

Top 5

nnb1

Bron: UN COMTRADE, World Trade Monitor van de World Trade Organisation

1

nnb: nog niet bekend, de cijfers zullen medio juli 2013 beschikbaar komen in het uit te brengen World Trade Report

Budgettaire gevolgen van beleid

Bedragen x € 1 mln

2009

2010

2011

2012

Vastgestelde begroting 2012

Verschil

VERPLICHTINGEN

144,1

142,4

105,1

34,6

109,3

– 74,7

UITGAVEN

116,8

124,0

118,0

109,4

132,7

– 23,3

             

Programma-uitgaven

70,3

76,7

72,9

64,9

82,8

– 17,9

15.1 Bevorderen van vrij internationaal handelsverkeer en versterken van de mondiale economische rechtsorde, met aandacht voor maatschappelijke verantwoordelijkheid

15,8

18,2

10,0

18,0

9,2

8,8

Bijdragen organisaties

4,5

4,3

4,9

14,6

4,9

9,7

Beleidsondersteuning

2,2

2,2

1,5

1,2

1,6

– 0,4

Overig

9,1

11,7

3,6

2,2

2,7

– 0,5

Programma Internationalisering Beroepsonderwijs (PIB)1

           

15.2 Bevorderen van goede beleidskaders gericht op het versterken van het concurrentievermogen en de interne markt van de EU

0,0

0,0

0,0

0,0

0,1

– 0,1

Onderzoeksbudget Bureau Europa

0,0

0,0

0,0

0,0

0,1

– 0,1

15.4 Gericht ondersteunen van de internationalisering van het Nederlandse bedrijfsleven, aantrekken van hoogwaardige buitenlandse investeringen, versterken van het draagvlak voor globalisering en bijdragen aan duurzame ontwikkeling, onder andere voedselzekerheid en water

54,5

58,5

62,9

46,9

73,5

– 26,6

Programma Samenwerking en Opkomende Markten1

19,3

9,6

6,6

7,8

1,8

6,0

Overige programmatische aanpak

13,1

10,1

12,0

10,3

5,1

5,2

Internationaal excelleren Package4Growth (ODA)

0,0

0,0

0,0

1,4

9,4

– 8,0

Internationaal excelleren Package4Growth (non-ODA) / Finance International Business

0,3

5,0

13,7

4,8

16,1

– 11,3

Internationaal excelleren 2g@there

0,0

8,9

11,2

8,6

11,2

– 2,6

Publiek Private Samenwerking

0,0

0,0

0,0

0,0

0,1

– 0,1

Transitiefaciliteit

0,2

0,0

0,0

0,1

5,0

– 4,9

2 Explore1

2,6

5,8

0,6

0,2

0,7

– 0,5

Prepare2start (Starters in International Business)

9,0

9,2

11,3

7,2

7,5

– 0,3

Acquisitie van buitenlandse bedrijven

1,5

1,7

1,9

2,1

2,5

– 0,4

Trustfunds1

0,0

0,0

0,0

0,4

 

0,4

Programma Uitzending Managers1

1,9

2,3

0,0

0,2

0,7

– 0,5

Bijdragen aan organisaties

0,0

0,0

0,0

0,0

8,4

– 8,4

Instrumentele uitgaven (CPA en SBU)

6,6

5,9

5,6

3,8

5,0

– 1,2

Bijdragen baten-lastendiensten

46,5

47,3

45,1

44,5

49,9

– 5,4

Bijdrage Agentschap Nederland

46,5

47,3

45,1

44,5

49,9

– 5,4

             

ONTVANGSTEN

5,4

4,9

9,1

4,9

11,8

– 6,9

Gemengde kredieten

2,0

1,5

1,6

1,6

0,7

0,9

Package4growth

     

0,0

10,0

– 10,0

Diverse ontvangsten

3,4

3,4

7,5

3,3

1,1

2,2

1

Betreft uitfinanciering van reeds aangegane verplichtingen.

In 2012 is gewerkt aan de omvorming van het instrumentarium voor internationaal ondernemen met als doel de samenhang en complementariteit van het instrumentarium te vergroten en in de loop van 2012 een integraal pakket bedrijfsleven instrumenten open te stellen. Door de complexiteit van sommige programma’s heeft het nieuwe instrumentarium vertraging opgelopen en konden niet alle instrumenten tijdig worden opengesteld. De eerste resultaten van het nieuwe instrumentarium zijn daardoor nog niet volledig zichtbaar in 2012. Dit heeft als gevolg gehad dat zowel de verplichtingen- als uitgavenramingen voor 2012 bij Najaarsnota 2012 zijn bijgesteld.

Toelichting op de verplichtingen

De lagere verplichtingenrealisatie is met name veroorzaakt door:

Bijdrage Agentschap Nederland

Omdat opdrachten aan de baten-lastendiensten administratief niet meer in jaar t-1 maar in jaar t worden verstrekt, is de verplichtingenrealisatie in 2012 € 41,3 mln lager uitgevallen. Dit betreft een technische aanpassing, de verplichting wordt in 2013 alsnog vastgelegd.

Package4Growth/Finance International Business

Het non-ODA deel van het instrument Package4Growth is in 2012 omgezet in het nieuwe instrument Finance International Business (FIB). Vertraging in de uitwerking van het nieuwe instrument, heeft er voor gezorgd dat er in 2012 ook vertraging is opgetreden in het aangaan van verplichtingen (€ 13,7 mln).

Package4Growth ODA

De ODA-middelen zijn in 2009 aan de EZ-begroting toegevoegd om in te zetten via de kennisverwervingsmodule van Package4Growth op China en India, ten behoeve van de transitie van een ontwikkelingsrelatie naar een economische relatie. In 2012 stond € 7,4 mln geraamd. Omdat China en India niet meer vanuit ODA gefinancierd worden, was het in 2012 niet mogelijk om verplichtingen aan te gaan op het ODA-budget. Het beleid voor Buitenlandse Handel is, op grond van het Regeerakkoord VVD-PvdA «Bruggen slaan», overgegaan naar het Ministerie van Buitenlandse Zaken als onderdeel van de nieuwe programmabegroting voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. In dat kader wordt bezien hoe de resterende ODA-middelen op een goede manier kunnen worden ingezet.

Prepare2Start (Starters in International Business)

Het instrument Starters in International Business is een nieuw instrument voor Starters op buitenlandse markten. Oorspronkelijk stond er € 8 mln geraamd. Door de veranderde focus en de late start van het nieuwe instrument zijn minder verplichtingen aangegaan, maar wordt het door de beschikbare middelen wel mogelijk extra in te zetten op Strategische beurzen, onder andere voor de Topsectoren. Dit zal in 2013 een vervolg krijgen.

Transitiefaciliteit

In 2012 is samen met Buitenlandse Zaken/Ontwikkelingssamenwerking gewerkt aan de vormgeving van de Transitiefaciliteit. De Transitiefaciliteit heeft als doel de bilaterale ontwikkelingsrelatie om te vormen naar economische samenwerking, middels inzet van Nederlandse Kennis. Doordat dit instrument pas in de loop van 2012 is gestart konden in 2012 niet alle verplichtingen tijdig worden aangegaan (€ 4,5 mln).

Toelichting op de programma-uitgaven

Operationele doelstelling 15.1 Bevorderen van vrij internationaal handelsverkeer en versterken van de mondiale economische rechtsorde, met aandacht voor maatschappelijke verantwoordelijkheid

Doelbereiking

Er zijn in 2012 nieuwe stappen gezet die de openheid van de wereldeconomie bevorderen voor het internationaal opererend bedrijfsleven. Op multilateraal vlak is in 2012 weer beweging gekomen in de onderhandelingen over enkele deelakkoorden van de WTO Doharonde, specifiek handelsfacilitatie en enkele regelingen voor Minst Ontwikkelde Landen. Economische Zaken draagt actief bij aan discussies hieromtrent in Brussel en Geneve. Het doel is om eind 2013 deze deelakkoorden succesvol af te ronden tijdens de negende WTO Ministeriële Conferentie te Indonesië. Het WTO systeem staat als regelgevend kader voor de wereldhandel overeind. De recente toegang van de Russische Federatie in augustus 2012 tot de WTO levert nieuwe markttoegang op en meer rechtszekerheid. Tevens is de EU gestart met de voorbereidingen op onderhandelingen over een plurilaterale overeenkomst op het gebeid van diensten. Naast de EU nemen 20 landen deel (onder meer de Verenigde Staten, Japan, Chili, Pakistan, Zwitserland). Het streven is om meer markttoegang met elkaar af te spreken alsmede om elkaars regelgeving op gebied van diensten op elkaar af te stemmen. Economische Zaken streeft ernaar dat dit initiatief uiteindelijk in het WTO-systeem wordt opgenomen wanneer er voldoende WTO-leden toetreden.

Met betrekking tot vrijhandelsakkoorden heeft de EU, als eerste bouwsteen in de ASEAN regio, bilaterale onderhandelingen met Singapore afgerond in december 2012. Andere belangrijke momenten in 2012 vormden de start van onderhandelingen met Georgië, Armenië, Moldavië en Vietnam alsook de formele ondertekening van de vrijhandelsakkoorden met Colombia/Peru en Centraal Amerika. Voorbereidingen voor toekomstige onderhandelingen met Japan, de Verenigde Staten en Marokko zijn gestart.

Op het gebied van investeringsbescherming werden de onderhandelingen voor een EU-Verordening voor een transitieregime voor bestaande investeringsbeschermingsakkoorden (IBO’s) afgerond. EZ heeft zich met succes sterk gemaakt voor het behouden van de Nederlandse IBO’s. Deze blijven in beginsel bestaan tenzij ze door EU IBO’s vervangen worden. Een tweede succes is de afronding van de IBO onderhandelingen met Azerbeidzjan medio september 2012. De intentie is om deze IBO in de loop van 2013 te ondertekenen.

Op het gebied van de controle op de uitvoer van strategische goederen is in 2012 aangescherpte regelgeving voor doorvoer van militaire goederen door Nederland geïntroduceerd. Dit bestaat uit een uitbreiding van de vergunningplicht bij doorvoer en introductie van twee algemene doorvoervergunningen. De regelgeving voor overdrachten van militaire goederen binnen de EU is gewijzigd door de implementatie van een Europese richtlijn inzake intraverkeer. Voor deze EU-overdrachten zijn vier algemene overdrachtsvergunningen gepubliceerd. Daarnaast kunnen bedrijven een certificering aanvragen waardoor ze eenvoudiger vanuit andere EU-lidstaten militaire goederen toegeleverd kunnen krijgen.

De gezamenlijke invoering met het Ministerie van Financiën van een volledig geautomatiseerd systeem voor de administratie en behandeling van vergunningaanvragen voor strategische goederen heeft in 2012 vertraging opgelopen, de nieuwe streefdatum is eind 2013.

De bijdrage van Economische Zaken aan duurzame globalisering krijgt in belangrijke mate vorm via het beleid op het gebied van Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen. Met de Sociaal Economisch Raad (SER) is constructief kritisch overleg gevoerd over de voortgang van zijn internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) initiatief. De acceptatie van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) Richtlijnen als normatief kader en de wens van de sociale partners om het initiatief voort te zetten – met due diligence als thema voor 2013 – zijn verwelkomd. Via de Vereniging van Beleggers in Duurzame Ontwikkeling zijn in een groot aantal aandeelhoudersvergaderingen van beursgenoteerde bedrijven de OESO Richtlijnen expliciet onder de aandacht gebracht. Binnen de OESO speelt Nederland een leidende rol op het vlak van de verheldering van de relevantie van de OESO Richtlijnen voor de financiële sector. De bevordering van de naleving van de OESO Richtlijnen is voorts een centraal thema bij de – in 2012 aangevangen – voorbereiding van het Nationaal Actieplan voor de implementatie van de UN Principles for Business and Human Rights (Ruggie). Voorts heeft Nederland tijdens zijn voorzitterschap van de Voluntary Principles on Security and Human Rights (VP’s) de organisatie van dit initiatief op het vlak van due diligence in de extractieve industrie helpen versterken.

Toelichting budgettaire verschillen

De hogere realisatie is met name het gevolg van een administratieve verschuiving binnen artikel 15. De raming van de uitgaven voor de internationale contributies voor onder andere United Nations Environment Programme (UNEP) en Food and Agriculture Organization (FOA) op artikelonderdeel 15.4, is verplaatst naar artikelonderdeel 15.1. Daar worden ook de andere internationale contributies voor de WTO en de OESO geraamd.

Operationele doelstelling 15.2 Bevorderen van goede beleidskaders gericht op het versterken van het concurrentievermogen en de interne

Doelbereiking

De Europese Unie verkeert op dit moment in de heftigste economische crisis sinds de Tweede Wereldoorlog. Het bruto binnenlands product (BBP) in de Europese Unie kromp in 2012 met 0,3% en meer dan één op de vijf Europese burgers is werkloos. De jeugdwerkloosheid is in sommige lidstaten zelfs boven de 50% gestegen. EZ heeft zich in 2012 ingezet voor het versterken van het groei- en concurrentievermogen van de Europese Unie en het verbeteren van het budgettair en macro-economisch toezicht in de Europese Monetaire Unie (EMU).

Het afgelopen jaar zijn enkele belangrijke besluiten genomen om de economische stabiliteit in de Europese Unie te verbeteren. In 2012 heeft het tweede Europese semester plaatsgevonden, met als aftrap de publicatie van de Annual Growth Survey door de Europese Commissie, waarin vijf prioriteiten voor groeiversterking in 2012 zijn opgenomen. Vervolgens is in april 2012 door de Minister van Economische Zaken het Nationale Hervormingsprogramma gepresenteerd, waarin Nederland haar maatregelen op de landenspecifieke aanbevelingen uiteen heeft gezet. Zo zijn er in 2012 belangwekkende stappen gezet ter vermindering van het buitensporig tekort op de overheidsbegroting, door de pensioensgerechtigde leeftijd stapsgewijs te verhogen, door samenvoeging van regelingen aan de onderkant van de arbeidsmarkt om het stelsel van sociale zekerheid meer activerend te maken, door innovatie te stimuleren in het kader van het topsectorenbeleid en door het recht op renteaftrek te beperken tot hypotheken met annuïtaire aflossing. Met betrekking tot economische beleidscoördinatie heeft Economische Zaken in EU-verband gepleit voor het optimaal inzetten van bestaande instrumenten. Daarbij kan worden gedacht aan het versterken van de macro-economische onevenwichtighedenprocedure via meer automatisme bij het opleggen van sancties.

Economische Zaken heeft zich ingespannen om het groei- en concurrentievermogen van de Europese Unie te versterken. De Minister-President en de Minister van Economische Zaken hebben, gezamenlijk met gelijkgestemde lidstaten, de voorzitter van de Europese Commissie en de voorzitter van de Europese Raad hiertoe opgeroepen. Nederland zet in op het versterken van de interne markt, verminderen van de administratieve lasten, stimuleren van innovatie, het vergemakkelijken van de toegang tot kapitaal voor bedrijven en goede toegang tot markten buiten de Europese Unie. Dit vraagt om maatregelen zowel op Europees als op nationaal niveau.

Met name op het gebied van de interne markt is er in 2012 de nodige voortgang bereikt. Ter ere van het twintigjarige bestaan van de interne markt ontving de Minister van Economische Zaken op 19 oktober Europees Commissaris Barnier en een groot aantal ondernemers van zowel multinationale ondernemingen als het Midden- en Kleinbedrijf (MKB).

Economische Zaken heeft binnen Nederland een coördinerende en aanjagende rol als het gaat om het verbeteren van de interne markt. Economische Zaken monitort de voortgang van alle relevante voorstellen binnen de interne markt en heeft zich in de Raad voor Concurrentievermogen ingezet voor een spoedig akkoord op de voorstellen die voortgekomen zijn uit de Single Market Act I, in het bijzonder de afronding van de onderhandelingen over het unitair octrooi. Hierdoor wordt het aanzienlijk eenvoudiger en goedkoper voor ondernemers om hun uitvindingen in 25 EU-landen beschermd te krijgen. Dit zal een nieuwe impuls kunnen geven aan de innovatiekracht van de EU. Economische Zaken heeft zich hiervoor ingespannen, mede vanwege het hoge aantal octrooiaanvragen dat in Nederland plaatsvindt. Van alle EU-landen neemt Nederland de vijfde plaats in op de ranglijst van octrooiaanvragen. Op de wereldranglijst staat Nederland op de negende plek. Ook op het gebied van het aanbestedingenpakket zijn in de Raad door inzet van Economische Zaken belangrijke stappen gezet. Op veel punten zijn de richtlijnen aangepast in lijn met de Nederlandse inzet. Zo kan de mededingingsprocedure met onderhandelingen ruimer worden toegepast en wordt de Eigen Verklaring voor de hele EU toepasbaar. Ook worden de lidstaten verplicht om elektronisch aanbesteden te realiseren binnen tweeënhalf jaar nadat de implementatietermijn van de richtlijn afloopt en het voorgestelde nationaal toezichtorgaan is geschrapt. Om de prioriteiten voor het nieuwe actieprogramma voor de interne markt te beïnvloeden, heeft Economische Zaken een brief aan de Europese Commissie gestuurd waarin Nederland zijn prioriteiten ten aanzien van de interne markt uiteen heeft gezet. Deze Single Market Act II is in oktober 2012 gepubliceerd door de Commissie.

Ook in de Energie- en Telecomraad en de Landbouw- en Visserijraad heeft Economische Zaken zich ingezet voor het versterken van de concurrentiekracht van de EU en voor groene groei van de EU-economie. In de Energie- en Telecomraad heeft die inzet zich gericht op energie- en klimaatdoelstellingen en een goede werking van de energie- en telecommunicatiemarkt. In de Landbouw- en Visserijraad is veel tijd gewijd aan de (nog niet afgeronde) onderhandelingen over de hervorming van het Gemeenschappelijk Landbouw- en Visserijbeleid. Economische Zaken streeft daarbij naar een landbouw- en visserijsector van de EU die op wereldniveau toonaangevend is en concurrerend blijft, met een focus op innovatie en verduurzaming.

Operationele doelstelling 15.3 Bevorderen van internationaal ondernemen en ondersteunen van het Nederlandse bedrijfsleven in kansrijke markten en sectoren en

Operationele doelstelling 15.4 Gericht ondersteunen van de internationalisering van het Nederlandse bedrijfsleven, aantrekken van hoogwaardige buitenlandse investeringen, versterken van het draagvlak voor globalisering en bijdragen aan duurzame ontwikkeling, onder andere voedselzekerheid en water

Doelbereiking

2012 was een jaar van veel veranderingen; veel instrumenten zijn aangepast en op grond van het Regeerakkoord VVD-PvdA «Bruggen slaan» is het besluit genomen dat er een Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking is gekomen op het Ministerie van Buitenlandse zaken.

Een van de doelstellingen voor 2012 was de samenhang en complementariteit van het instrumentarium Internationaal Ondernemen te vergroten. Hiertoe is in de loop van 2012 een nieuw integraal pakket bedrijfsleven instrumenten opengesteld, is de dienstverlening ingericht op basis van een modulaire aanpak en zijn in 2012 onderstaande essentiële wijzigingen in het instrumentarium Internationaal Ondernemen doorgevoerd. Door de complexiteit van sommige programma’s heeft het nieuwe instrumentarium vertraging opgelopen, konden niet alle instrumenten tijdig worden opengesteld en zijn in 2012 nog niet alle resultaten meetbaar. Met de overgang van buitenlandse handel naar de begroting voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking wordt de samenhang tussen de producten en diensten op het snijvlak van buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking verder in kaart gebracht.

Op basis van de resultaten van de evaluatie die in 2011 is uitgevoerd en op basis van gesprekken met bedrijven en met topsectoren is een begin gemaakt met de nieuwe publiek-private aanpak. Het 2g@there programma is beëindigd en opgevolgd door een instrument voor publiek-private samenwerking, Partners for International Business (PIB). Deze nieuwe publiek-private samenwerking sluit aan bij het beleid voor de topsectoren. Vraagsturing en kans-signalering staan hierbij centraal. Door een actieve rol van het postennetwerk bij PIB wordt de internationale participatie van de Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen uit de topsectoren in voornamelijk de opkomende markten vergroot.

De subsidiemogelijkheid voor Collectieve Promotionele Activiteiten (CPA), volgens de open tendersystematiek, is stopgezet en omgezet in een modulaire vorm onder de publiek-private aanpak.

Het instrument Prepare2Start is vervangen door het instrument Starters in International Business. De succesvolle elementen zijn behouden gebleven, evenals het doel om het aantal nieuwe ondernemers te vergroten door starters op verschillende manieren bij te staan. Het belangrijkste verschil ten opzichte van het oude Prepare2Start is dat de focus ligt op het advies- en begeleidingstraject van de ondernemer en zijn internationaliseringsstrategie en de financiële component beperkt is. In 2012 is de modulaire aanpak onder andere effectief gebleken door naar gelang de behoefte van het Nederlandse bedrijfsleven de gewenste mix van informatie en adviesproducten Internationaal Ondernemen in te kunnen zetten en de dienstverlening hierdoor relatief gemakkelijk op- en af schaalbaar te maken. Voor de doorontwikkeling van het nieuwe «Startpakket Internationaal Ondernemen» zal ook de verdere oplevering van de Ondernemerspleinen een grote rol spelen.

Een van de belangrijkste knelpunten in zaken doen op de opkomende markten is gelegen in de financiering van investeringsprojecten van Nederlandse bedrijven. Package4Growth is daarom omgevormd tot de co-investeringsfaciliteit Finance International Business. Daarnaast is samen met het Ministerie van Buitenlandse Zaken een Transitiefaciliteit vormgegeven voor de (bijna-) middeninkomenlanden, ten behoeve van de transitie van een ontwikkelingsrelatie naar een economische relatie. Het beleid voor Buitenlandse Handel is onderdeel geworden van de begroting voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en in dat kader wordt in 2013 bezien hoe de Transitiefaciliteit verder vorm krijgt.

In 2012 hebben 14 economische missies onder leiding van een bewindspersoon en/of op hoog ambtelijk niveau plaatsgevonden. Onder andere naar Brazilië, Colombia, India, Turkije en Zuid-Korea. In de bezochte landen vergt succesvol zakendoen een lange adem. Niettemin heeft ongeveer 25% van de bedrijven al opdrachten kunnen boeken ter waarde van totaal € 100 mln19. Daarnaast zijn vanuit de overheid verscheidene succesvolle economische missies met bedrijvendelegaties georganiseerd (onder andere naar Birma, Irak, Marokko en Qatar) en vond een handelsmissie naar Tanzania plaats. Ook in deze landen blijken goede kansen aanwezig voor Nederlandse bedrijven in onder meer de watersector, de landbouw- en voedselverwerkende industrie en de sectoren logistiek/infrastructuur en energie.

Via het Netherlands Foreign Investment Agency (NFIA) zijn in 2012 170 buitenlandse investeringsprojecten binnengehaald. Deze waren goed voor € 930 mln aan investeringen en 5.166 arbeidsplaatsen. Hiermee was 2012 een uitstekend jaar waar aan de hiervoor gestelde streefwaarden ruimschoots is voldaan.

Bijzondere aandacht was er voor hoogwaardige projecten (waaronder hoofdkantoren). Hoogwaardige investeringen zijn projecten waar de Nederlandse economie het meest van profiteert. 49% van de projecten die NFIA heeft binnengehaald kwalificeren zich als hoogwaardig.

Wat betreft herkomst komt de helft van de projecten uit Azië en ongeveer een derde uit de Verenigde Staten. Naar verwachting zullen de opkomende markten de komende jaren steeds belangrijkere investeerders worden. Om NFIA hier nog beter op aan te sluiten is in 2012 een nieuw kantoor in São Paulo geopend, het eerste NFIA kantoor in Brazilië.

De strategische acquisitieaanpak is verder doorontwikkeld in 2012. De pilotprojecten Chemie en Agrofood zijn betrokken geweest bij de realisatie van respectievelijk negen en twee projecten in 2012. Er werden voor deze pilots projectteams opgezet waarbij de strategische acquisitie experts en de reguliere NFIA-projectmanagers gezamenlijk werkten aan nieuwe en bestaande projecten. Ook is de inbedding van de strategische aanpak in het reguliere acquisitiewerk verder bevorderd.

Tot slot heeft in 2012 een aantal bijeenkomsten van de werkgroep Vestigingsklimaat plaatsgevonden. In deze werkgroep hebben Rijk, regio en vertegenwoordigers van internationale investeerders in Nederland zich het afgelopen jaar bezig gehouden met de «zachtere» factoren van het vestigingsklimaat, zoals Engelstalige dienstverlening door de overheid en het inventariseren van de behoefte naar internationale scholen.

Toelichting budgettaire verschillen

In 2012 zijn een aantal programma’s afgerond. Dit heeft ertoe geleid dat bij het Programma Samenwerking Oost-Europa en de Overige Programmatische Aanpak de kasrealisatie hoger is dan geraamd (totaal € 11,3 mln).

Daar staat tegenover dat door de aanpassing van het instrumentarium voor internationaal ondernemen vertraging is opgetreden in de uitfinanciering van de nieuwe instrumenten Finance International Business (FIB, € 6 mln) en de transitiefaciliteit (€ 4,9 mln).

Voor een verklaring van de lagere realisatie op het instrument Package4Growth ODA (€ 8 mln) en Package4Growth non-ODA (€ 5,3 mln) wordt verwezen naar het daarover gestelde onder het kopje verplichtingen.

Voor de lagere realisatie (€ 8,4 mln) op het instrument Bijdragen aan Organisaties wordt kortheidshalve verwezen naar het daarover gestelde onder artikelonderdeel 15.1.

Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling

Indicator

Raming 2012

Realisatie 2012

Bron

Aantal bedrijven dat succesvol internationaliseert met behulp van een van de producten gericht op (individuele) begeleiding van bedrijven

1.750

nnb1

AgNL

1

nnb: nog niet bekend. Door de veranderde focus en de late start van het nieuwe instrument voor Starters (Starters in International Business) is er voor 2012 nog geen realisatiecijfer bekend voor deze indicator.

Indicator

Raming 2012

Realisatie 2012

Bron

Aantal startende clusters op kansrijke marktsector combinaties

4

0

AgNL

In de ontwerpbegroting 2012 is aangekondigd dat het instrument 2g@there over zou gaan in een nieuw instrument voor publiek-private samenwerking. De verwachting was dat binnen 2g@there in 2012 vier clusters op kansrijke marktsector combinaties zouden starten. In de loop van 2012 is het instrument Partners for International Business gestart welk heeft geresulteerd in 12 convenanten met clusters van bedrijven. Het beschikbare budget voor het vervallen instrument 2g@there is alleen gebruikt voor financiering van verplichtingen binnen reeds, in voorgaande jaren, gestarte projecten. De in de begroting 2012 aangekondigde vormgeving van een nieuwe indicator voor het vernieuwde instrumentarium zal onderdeel uitmaken van de begrotingsvoorbereiding 2014.

Partners for International Business (PIB)

Indicator

Raming

2012

Streefwaarde

Realisatie

2012

Aantal convenanten met clusters van bedrijven, (waarvan tenminste 80% binnen de topsectoren en focuslanden)?

11

11

12

In de Staatscourant zijn 11 convenanten gepubliceerd. In 2012 zijn er in totaal 12 convenanten afgesloten.

Indicator

Raming 2012

Realisatie 2012

Bron

Aantal aangetrokken projecten

150

170

AgNL

Investeringsbedrag aangetrokken projecten (x € mln)

625

930

AgNL

Aantal arbeidsplaatsen aangetrokken projecten (nieuw + behoud)

3.000

5.166

AgNL

Toelichting op de bijdragen aan baten-lastendiensten

Bijdrage Agentschap Nederland

De lagere kasrealisatie van € 5,4 mln is met name het gevolg van een kleiner opdrachtenpakket dan waarmee in de raming rekening is gehouden.

Toelichting op de ontvangsten

Package4Growth/Finance International Business

Door de lagere kasrealisatie is het in 2012 niet nodig geweest een onttrekking aan de interne reserve te doen. Als gevolg hiervan is de realisatie op de ontvangsten voor het instrument Package4Growth/Finance International Business € 10 mln lager dan geraamd. Deze middelen blijven beschikbaar voor het instrument Finance International Business.

18

Bron: CPB kerngegevenstabel 2011–2014 (28 februari 2013)

19

Gecalculeerd op basis van de bedrijfsopgaven in de evaluaties van de verschillende economische missies.

Licence