Base description which applies to whole site

BELEIDSPRIORITEITEN

Nederland in de wereld en met de wereld

In het regeerakkoord «Bruggen slaan» is besloten tot een nieuwe, geïntegreerde aanpak van handel en ontwikkelingssamenwerking. Dit nieuwe beleidsterrein is ondergebracht bij één Minister, de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. In 2013 is de nieuwe aanpak voor ontwikkelingssamenwerking, handel & investeringen en internationale publieke goederen aan de Kamer gepresenteerd in vorm van de notitie «Wat de wereld verdient», en zijn er forse stappen gezet in de uitwerking van deze nieuwe agenda.

Veranderende wereld

De veranderende omstandigheden in de wereld vragen om een nieuwe, geïntegreerde aanpak. In de strijd tegen armoede is de laatste decennia belangrijke vooruitgang gerealiseerd. Zo behoort een aantal – waaronder zeer grote – ontwikkelingslanden inmiddels tot de categorie middeninkomenslanden. Deze landen zijn op economische en geopolitiek vlak een significante rol gaan spelen. Naar verwachting gaan Latijns-Amerika, Azië en Afrika 60% van de wereldeconomie vormen in 2060. Vanwege de steeds verdere fragmentatie van productieketens weten ook steeds meer landen aansluiting te vinden op de groei van de wereldeconomie. Dat zijn veranderingen waar landen als Nederland zich aan moeten aanpassen. Tegelijkertijd ontstaan er ook kansen. De toenemende welvaart in een groeiend aantal ontwikkelingslanden biedt ruimere handels- en investeringsmogelijkheden. Ook vergroot het de kansen op een gelijkwaardiger samenwerking in de aanpak van wereldwijde problemen en in het voorzien van internationale publieke goederen. Dit laat onverlet dat er nog grote uitdagingen liggen zoals op het terrein van armoedebestrijding en het behalen van alle Millennium Development Goals. De inkomensongelijkheid is in veel middeninkomenslanden toegenomen. Zo woont driekwart van de mensen die in extreme armoede leven, in middeninkomenslanden. De nu welvarendere hulpontvangende landen stellen zich assertiever op dan vroeger en stellen andere eisen aan hulp. Dat vraagt om een nieuwe blik op armoedebestrijding. Daarom staat duurzame inclusieve groei centraal in het nieuwe beleid, zodat iedereen van de groeiende welvaart kan profiteren.

In de brief «Wat de wereld verdient» zijn de contouren neergezet voor de moderne combinatie van handel, hulp en investeringen. Er zijn drie ambities geformuleerd: uitbannen van armoede in één generatie, duurzame en inclusieve groei en succes voor Nederlandse bedrijven in het buitenland. Om dit te bereiken onderscheiden we drie soorten relaties met onze partners: hulprelaties met de landen die hun armoedeproblemen niet zelf kunnen oplossen, overgangsrelaties voor lage- en middeninkomenslanden waar we hulp en handel combineren en handelsrelaties met de voornamelijk ontwikkelde landen waar we een handels- en investeringsagenda voeren.

Uitwerking

In 2013 is er een start gemaakt met de nadere uitwerking van de notitie «Wat de wereld verdient». Zo gaat de notitie «Ondernemen voor ontwikkeling» nader in op de verbetering van het ondernemingsklimaat in lage en middeninkomenslanden en op de invulling van het Dutch Good Growth Fund en zet de brief «Ondernemen op buitenlandse markten» het handelsinstrumentarium uiteen. Daarnaast is uitgewerkt hoe de samenwerking met het maatschappelijk middenveld er de komende jaren uit komt te zien in de brief «Samenwerking met het maatschappelijk middenveld in een nieuwe context», zijn de ambities op het vlak van informatieverstrekking en voorlichting over de OESO richtlijnen en maatschappelijk verantwoord ondernemen ten behoeve van duurzame en inclusieve groei verwoord in «MVO loont» en is, in samenwerking met de ministers van Buitenlandse Zaken en Defensie, invulling gegeven aan het Budget Internationale Veiligheid.

Uiteraard is in 2013 ook verder gewerkt aan het verbeteren van de economische relaties met onze partners door middel van de 27 economische missies die het kabinet dit jaar heeft geleid. Deze missies gingen onder andere naar opkomende markten die moeilijk toegankelijk zijn voor bedrijven, maar ook naar ontwikkelingslanden waar we een duurzame handelsrelatie mee willen opbouwen.

Internationale Publieke Goederen (IPG’s) vormen het raamwerk voor de modernisering van internationale samenwerking en financieringskaders. IPG’s verbinden Nederlands eigenbelang met internationale gemeenschappelijke belangen. De nota «Wat de Wereld Verdient» richt zich op het bereiken van concrete resultaten in de thema’s handel, veiligheid en rechtsorde, voedselzekerheid, water, klimaat en migratie. Arme ontwikkelingslanden zijn vaak kwetsbaar voor grensoverschrijdende kwesties maar hebben daarover weinig inspraak. De Nederlandse inzet is erop gericht hun positie en belangen in internationale organisaties te versterken.

Post 2015 en modernisering OS

In aanloop naar de post-2015 agenda, heeft Nederland benadrukt dat er aandacht moet blijven voor millennium doelen die achterlopen. Het belang van seksuele en reproductieve gezondheid en rechten bij de totstandkoming van de post-2015 ontwikkelingsagenda is, mede dankzij de rol van Nederland in het tot stand brengen van Europese steun, in de Raadsconclusies meegenomen.

In internationale fora heeft Nederland aandacht gevraagd voor de noodzaak de ODA-definitie aan te passen aan de huidige tijd. Mede op aandringen van Nederland is de OESO-DAC een onderzoek en een debat gestart over de modernisering van de ODA-definitie en -systematiek. Nederland ijverde tevens met succes voor het opnemen van de noodzaak het ODA-raamwerk in brede zin te moderniseren, dat wil zeggen inclusief private stromen en fiscale bronnen in ontwikkelingslanden, in de Raadsconclusies over ontwikkelingsfinanciering post-2015.

EU-OS

In 2013 werden belangrijke, concrete stappen gezet in het kader van gezamenlijke programmering tussen EU en lidstaten, waaronder in twaalf Nederlandse partnerlanden. Ethiopië, Ghana, Rwanda en Burundi lopen voorop: in deze landen zijn al gezamenlijke programmeringsdocumenten opgesteld. De Meerjarige Strategisch Plancyclus die Nederland hanteert, heeft een voortschrijdend karakter gekregen om zo beter te kunnen aansluiten bij een gezamenlijke programmering.

Nederland heeft met behulp van de posten en gelijkgezinde lidstaten een kritische rol op zich genomen vooral ten aanzien van begrotingssteun die de EU verstrekt. Nederland kon zo de voorwaarden, waaronder stabiliteitssteun aan Mali en Zuid-Soedan wordt verstrekt, aanscherpen en wist de ontwikkelingsprojecten die de Unie in Gambia wilde uitvoeren aan nadere voorwaarden te verbinden.

Duurzame handel en investeringen

Versterkt internationaal handelssysteem, met aandacht voor MVO

Eind 2013 is in Bali, Indonesië, een WTO-akkoord bereikt over handelsfacilitatie met daarbij landbouw en ontwikkelingselementen. De Minister heeft zich tijdens verschillende Raden en in bilaterale gesprekken ingezet voor dit historische akkoord. Nog niet eerder in het bestaan van de WTO is er overeenstemming bereikt over het wegnemen van handelsbarrières in de wereldwijde handelsstromen. Specifiek wordt nu de douaneafhandeling in de 160 WTO-landen transparanter en eenduidiger ingericht. Dit is een voordeel voor vele ontwikkelingslanden, maar zeker ook voor een handelsland als Nederland. Het akkoord draagt verder ook bij aan de geloofwaardigheid van de WTO als onderhandelingsforum en versterkt de rol van de WTO als hoeder van het wereldhandelssysteem.

In juni zaten de Minister en de Bengaalse Minister van Handel de eerste consultatieve werkgroep voor van lokale autoriteiten en internationale donoren over donorcoördinatie in de textielindustrie. De bijeenkomst werd bijgewoond door de Bengaalse regering, werkgeversorganisaties, internationale organisaties en ambassadeurs van de VS, Canada, het VK, Zweden, Denemarken, Duitsland en Frankrijk. Zij verwelkomden het Nederlandse initiatief tot coördinatie van inspanningen en onderstreepten de noodzaak van actie voor een langere periode.

In de Beleidsbrief «MVO loont» heeft de Minister samen met de Minister van Economische Zaken nieuwe ambities verwoord op het vlak van de informatieverstrekking en voorlichting over de OESO Richtlijnen. In 2013 zijn bedrijven bij handelsmissies voorgelicht over de relevantie van de richtlijnen in het land waar de missie naar toe gaat. Ook vonden er gesprekken plaats met de textielsector, de energiebedrijven en met de financiële sector over de concrete invulling van de OESO Richtlijnen in de bedrijfsvoering van deze sectoren. De OESO Richtlijnen zijn ook de basis van alle IMVO-kaders voor financiële buitenlandregelingen. Samen met de Minister van EZ, helpt de Minister het bedrijfsleven bij de volgens de OESO Richtlijnen noodzakelijke oriëntatie op risico’s voor mens en milieu in de productieketen van sectoren (Sector Risico Analyse). Daarnaast heeft het Ministerie van Buitenlandse Zaken een speciale vertegenwoordiger voor MVO ter beschikking gesteld aan de OESO voor een periode van vier jaar.

In het Nationaal Actieplan Ruggie (Actieplan voor de «VN Guiding Principles on Business and Human Rights») is de relatie tussen het Nederlandse handelsbeleid en investeringsbeschermingsbeleid en mensenrechten beschreven.

In maart 2013 heeft Nederland tijdens een zeer succesvolle Plenary meeting van de Voluntary Principles on Safety and Human Rights (VP’s) het voorzitterschap van de VP’s overgedragen aan Zwitserland. De Nederlandse lobby voor de vestiging van een permanent secretariaat, als logisch vervolg op de in 2012 door Nederland gefaciliteerde oprichting van de rechtspersoonlijkheid voor de VP's naar Nederlands recht, is opgeschort. Reden hiervoor is dat er onder de leden van de VP’s »nog onvoldoende draagvlak bleek te bestaan voor eigen permanente secretariaatsondersteuning in plaats van inhuur van ondersteuning op ad-hoc basis.

In 2013 zijn de onderhandelingen over het vrijhandelsakkoord tussen de EU en Canada, en resp. Georgië en Moldavië afgerond. Deze akkoorden, alsook het eind 2012 afgesloten akkoord met Singapore, zijn nog in de fase van «legal scrubbing» en kunnen daarna worden ondertekend, vastgesteld en voorlopig worden toegepast. De onderhandelingen met India en Maleisië zijn in 2013 gestagneerd, maar de verwachting is dat die in 2014 weer worden hervat. Het uitonderhandelde akkoord tussen de EU en Oekraïne is helaas niet ondertekend door beide partijen. De onderhandelingen met Japan respectievelijk de VS zijn conform verwachting gestart in 2013. Tijdens de Raad in november 2012 heeft de Minister zich ingespannen voor het onderhandelingsmandaat van de Raad van de Europese Commissie om met Japan te gaan onderhandelen. Tijdens de Raad in juni 2013 heeft de Minister dat wederom gedaan, maar dan voor het mandaat om met de VS te gaan onderhandelen.

Zoals ook aangegeven in de brief over de Economische Partnerschapsakkoorden (EPA’s), zet de Minister zich in om de impasse in de onderhandelingen tussen de EU en de ACS-landen over EPA`s te doorbreken. Als «honest broker» heeft de Minister in 2013 gekeken hoe voor drie regio’s mogelijke oplossingen tot stand kunnen worden gebracht om de onderhandelingen in 2014 succesvol af te kunnen ronden. Ingezet werd op stakeholdersbijeenkomsten, in de regio en in Nederland, het opstellen van regiospecifieke analyses en onderzoek naar flankerend beleid.

Het Ministerie van Buitenlandse Zaken won de rechtszaak die het Erasmus Medisch Centrum had aangespannen over de beoordeling of de uitvoer van een manuscript over het door de lucht overdraagbaar maken van het vogelgriepvirus die onder de vergunningplicht valt of als fundamenteel wetenschappelijk onderzoek is aan te merken en daarmee vrijgesteld zou zijn van exportcontrole. In 2013 sloot de Nuclear Supplier Group (NSG) het werk van de Dedicated Meeting of Technical Experts (DMTE) af. Deze groep voerde in de periode 2010–2013, onder Nederlands voorzitterschap, een fundamentele herziening van de NSG controlelijsten uit.

Versterkte Nederlandse handel- en investeringspositie en economische naamsbekendheid

In 2013 werden 27 ministeriële economische missies georganiseerd om Nederlandse bedrijven te ondersteunen bij het zaken doen op buitenlandse markten. Dat is fors meer dan voorgaande jaren waarin de teller onder de 20 bleef en ook veel meer dan eerst was gepland (17). Dit is conform het kabinetsbeleid en de vraag vanuit het bedrijfsleven om een actieve inzet op economische diplomatie. Bij de economische missies lag in 2013 nog meer dan voorheen de nadruk op de opkomende markten omdat juist in die markten het grootste deel van de toekomstige economische groei zal plaatsvinden. In totaal gingen 800 bedrijven mee en zijn er volgens de eerste cijfers 191 contracten en overeenkomsten uit voortgekomen met een verwachte opbrengst van EUR 167 miljoen. Succesverhalen zijn onder andere een grote order voor Dutch Flower Growers in China en voor Schouten Food products in India.

Niet alleen uitgaande, maar ook inkomende (economische) missies zijn van belang om de internationalisering van het Nederlands bedrijfsleven te versterken. In 2013 werden de eerste stappen gezet om samen met de Dutch Trade Board (DTB, overlegorgaan met bedrijfsleven en centrale en decentrale overheden over internationaal ondernemen) een strategie te ontwikkelen voor inkomende bezoeken. Doel is om een actief uitnodigingsbeleid te ontwikkelen voor buitenlandse delegaties, als onderdeel van de strategische aanpak focuslanden en zorg te dragen dat buitenlandse bezoeken kabinetsbreed goed worden ontvangen. In het kader van deze strategie zijn de topsectoren gevraagd twee landen aan te wijzen voor inkomende bezoeken waarbij de overheid ze ondersteunt. Daarnaast werd ook economische diplomatie ingezet om buitenlandse bedrijven naar Nederland te halen. De Netherlands Foreign Investment Agency (NFIA) werd hiervoor ingezet. De nadruk lag op het aantrekken van hoogwaardige, strategische investeringen in de topsectoren, met speciale aandacht voor hoofdkantoren en R&D-centra. De NFIA maakte ondanks de crisis een goed jaar door en haalde voor EUR 1.658 miljoen aan buitenlandse investeringen binnen, een absoluut record. Deze investeringen zijn goed voor 8.472 banen. Dit zijn veelal hoogwaardige investeringen (hoofdkantoren en R&D centra in de topsectoren) die bijdragen aan het innovatieve vermogen van Nederland.

Om de positie van het Nederlandse bedrijfsleven in opkomende markten te versterken is in 2013 het instrumentarium verbeterd. Zo is in 2013 de landenfocus van de financieringsregeling Finance for International Business (FIB) uitgebreid, evenals die van de subsidieregeling Demonstratieprojecten, Haalbaarheidsstudies, Kennisverwerving (DHK). DHK kan op de nodige interesse van het bedrijfsleven rekenen en de eerste resultaten zijn inmiddels zichtbaar. Verstrekte subsidies hebben geleid tot vervolgopdrachten voor Nederlandse MKB-bedrijven. Daarnaast is de toegankelijkheid van de Exportkredietverzekering (EKV) in 2013 in overleg met het bedrijfsleven verbeterd, zodat meer exporttransacties kunnen worden verzekerd. Mede door deze verbeterde toegankelijkheid zijn in 2013 aanzienlijk meer transacties in verzekering genomen dan voorgaande jaren.

In 2013 zijn ook de eerste stappen gezet om te komen tot één loket voor bedrijfsleven bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), waar verschillende EZ en BH&OS/BZ instrumenten op het terrein van onder andere innovatie, internationaal en duurzaamheid onder komen te vallen. RVO onderhoudt nauwe contacten met andere organisaties die internationale handel bevorderen zoals banken, brancheorganisaties, VNO-NCW, MKB-Nederland, Fenedex en NCH. Hierdoor worden ondernemers sneller doorverwezen naar die organisatie die het beste ondersteuning kan bieden. Het loket wordt in 2014 volledig operationeel.

De in 2012 opgestarte Transitiefaciliteit (aanpak gericht op de overgang van OS naar een economische relatie in de voormalige partnerlanden Zuid-Afrika, Vietnam en Colombia) heeft in 2013 geleid tot contacten en opdrachten voor het Nederlands bedrijfsleven, zoals een aan Nederland gegunde opdracht voor herstel en versterking van een kanaal in Colombia. Het kanaal is van groot sociaaleconomisch belang en de werkzaamheden moeten 1,5 miljoen bewoners beschermen tegen ernstige overstromingen. Op basis van deze ervaringen zijn in 2013 stappen gezet om in de acht overgangslanden uit «Wat de wereld verdient» invulling te geven aan de koppeling van handel en OS.

In 2013 is begonnen met de implementatie internationaliseringsstrategieën van de topsectoren. Deze kreeg vooral gestalte in de strategische reisagenda van het Kabinet en in de werkzaamheden van de ambassades en consulaten in het buitenland. De strategische reisagenda werd nog nauwer dan voorheen afgestemd op de wensen van het bedrijfsleven. Extra aandacht was er voor nieuwe opkomende markten in landen als Ethiopië, Kenia en Myanmar. Een belangrijk programma om bedrijven uit de topsectoren in bepaalde landen te positioneren is het programma Partners for International Business (PIB). Bedrijven, ambassades en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) stellen samen doelen vast en maken meerjarige afspraken over wat elk van hen gaat doen om die doelen te bereiken. Eind 2013 liepen er 30 PIB-trajecten in verschillende landen. Daarnaast konden de topsectoren gebruik maken van het programma strategische beurzen. Onder dit programma mag elke topsector twee strategische beurzen in het buitenland aanwijzen waarop de overheid zorgt voor een Holland Paviljoen (en zo aandacht voor de topsector genereert). In 2013 zijn er 15 strategische beurzen georganiseerd.

Versterkte private sector en een verbeterd investeringsklimaat in ontwikkelingslanden

Nederland heeft zich onverminderd ingezet voor de verbetering van de voorwaarden voor succesvol ondernemen in ontwikkelingslanden door programma’s op het gebied van infrastructuur, financiële sector ontwikkeling, marktontwikkeling, wet- en regelgeving en kennis en kunde.

In het kader van het vergroten van toegang tot financiële diensten blijkt de pilot fase van het Health Insurance Fund (HIF) in Nigeria zeer succesvol. Er zijn inmiddels ruim 90.000 Nigerianen uit de lage inkomensgroepen in de informele sector die een ziektekostenverzekering hebben. Daarbij is in wetgeving vastgelegd dat de staat tenminste 600.000 mensen met lage inkomens volgens deze systematiek gaat verzekeren in samenwerking met een lokale ziektekostenverzekeraar.

Binnen dit onderwerp staan zowel het versterken van belastingdiensten in de OS partnerlanden als het helpen tegengaan van belastingontwijking centraal. Het is een nieuw programma, dat in 2013 is gestart. Het bestrijden van belastingontwijking is een belangrijk onderdeel van de coherentie-agenda van de Minister. Op beide terreinen zijn in 2013 veelbelovende resultaten behaald. Zo is met drie partnerlanden een meerjarig technisch assistentie programma opgezet, waarbij het Ministerie van Financiën/de Nederlandse belastingdienst en het International Bureau of Fiscal Documentation technische assistentie gaan verlenen ter versterking van de belastingdienst en de douane. Daarnaast is ondersteuning met een detachering van het Secretariaat van het programma Tax Inspectors Without Borders in Parijs van start gegaan in november 2013. Dit programma helpt ontwikkelingslanden bij boekonderzoeken van multinationals. Met het Ministerie van Financiën is verder afgesproken alle 23 ontwikkelingslanden waarmee Nederland een verdrag heeft of onderhandelt, aan te bieden anti-misbruik bepalingen op te nemen, zoals aangekondigd in een brede beleidsbrief aan de Kamer van 30 augustus 2013. In 2013 zijn de eerste aanbiedingen door Financiën aan landen gedaan. Zambia is zelfs een geheel nieuw verdrag aangeboden.

Dutch Good Growth Fund (DGGF)

In 2013 is in samenwerking met het bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties het DGGF vormgegeven. Het DGGF gaat financiering (leningen, garanties, aandelenparticipaties) bieden aan bedrijven die internationaal actief willen worden in opkomende en ontwikkelingsmarkten in Afrika, Latijns Amerika en Azië. Het fonds omvat drie onderdelen, ieder met een eigen doelgroep. Spoor een ondersteunt Nederlandse MKB-bedrijven, die willen investeren in lage- en middeninkomenslanden, spoor twee gaat zich richten op de financiering van de MKB-sector in lage- en middeninkomenslanden en spoor drie stimuleert ontwikkelingsrelevante exporttransacties van het Nederlandse MKB. Het DGGF gaat per 1 juli 2014 van start; bij RVO is per 1 januari al wel het informatieloket voor het DGGF geopend.

Duurzame ontwikkeling, voedselzekerheid en water

Toename van voedselzekerheid

Ondanks dat wereldwijd 3% minder mensen honger hebben dan vorig jaar, blijft aandacht voor voedselzekerheid van groot belang. Nog steeds hebben 842 miljoen mensen te kampen met honger en dat is ongeveer één op de acht mensen. Ook in 2013 werden acties ondernomen samen met kennisinstellingen en bedrijven voor een duurzame voedselproductie en het vergroten van de toegang tot goede voeding.

Onder de in 2012 gelanceerde Faciliteit Duurzaam Ondernemen en Voedselzekerheid (FDOV) zijn 29 publiek-private partnerschappen (PPP’s) geselecteerd die de komende jaren voor een bedrag van ruim EUR 200 miljoen in voedselzekerheid zullen investeren (waarvan EUR 110 miljoen uit eigen bijdragen van betrokken partners). Beoogde resultaten zijn zeer divers, variërend van vertienvoudiging van de pindaproductie van 50.000 boeren en boerinnen in Malawi tot het verschaffen van toegang tot financiële diensten aan 200.000 kleine agrarische ondernemers in Congo.

In de partnerlanden wordt ingezet op verhoging van de voedselproductie, vooral door de opbrengst per productie-eenheid toe te laten nemen. Dit gebeurt door betere beschikbaarheid van zaaizaad, kunstmest, landbouwvoorlichting en landbouwkredieten. Door betere organisatie, opslag, verwerking en vermarkting van producten worden na-oogstverliezen verminderd. Het aantrekken van agribusiness investeerders is hierbij instrumenteel.

Het kennisbeleid gericht op het betrekken van Nederlandse kennis en kunde bij het voedselzekerheidsprogramma heeft flinke stappen gemaakt. Het kennisplatform voedselzekerheid is van start gegaan. Daarin werken partijen uit de «Dutch Diamond» (bedrijven, overheid, maatschappelijke organisaties en overheid) samen aan een zichtbaar kennisprofiel van Nederland en de identificatie van nieuwe onderzoeksthema’s. Twee instrumenten voor onderzoek zijn opengesteld rond de grote internationale uitdagingen op dit beleidsterrein (Global Challenges Programme) en rond lokale uitdagingen voor praktijkorganisaties en bedrijven in ontwikkelingslanden (Applied Research Fund). Toekenningen vonden plaats voor onderzoek in Uganda (cashew) en Burundi (voedselgewassen).

Verbeterd waterbeheer, drinkwater en sanitatie

In 2013 zijn programma’s gestart waarin wordt samengewerkt met Nederlandse bedrijven, kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties. Een voorbeeld hiervan is de Dutch Disaster Risk Reduction Facility die samen met de topsector Water is gerealiseerd. Deze faciliteit maakt het mogelijk snel te reageren op specifieke verzoeken van landen om inzet van Nederlandse waterexpertise na water gerelateerde rampen of ter voorkoming daarvan. Hierdoor raken Nederlandse bedrijven ook vroegtijdig in beeld voor vervolgopdrachten. De faciliteit wordt zowel publiek als privaat gefinancierd.

Onder het Fonds Duurzaam Water zijn daarnaast dertien publiek private projecten in uitvoering genomen die zowel een bijdrage leveren aan een vergrote toegang tot drinkwater en sanitatie, als aan efficiënt watergebruik in de landbouw; deze projecten hebben EUR 50 miljoen aan investeringen uit de watersector gegenereerd.

De Nederlandse waterdiplomatie heeft meer aandacht gekregen in 2013. Nederland heeft onder andere meegewerkt aan de totstandkoming van een informele groep EU landen die zicht inzet voor uitbreiding van het lidmaatschap van het UNECE waterverdrag en de inwerkingtreding van het VN waterlopenverdrag. Nederland was in 2013 ook de organisator van de VN Wereld Water Dag, dat in het teken stond van watersamenwerking. Op basis van feedback van aanwezige partijen werd input geleverd voor de post-2015 ontwikkelingsagenda op het gebied van water.

Duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen, tegengaan van klimaatverandering en vergrote weerbaarheid van de bevolking tegen onafwendbare klimaatverandering

De impact van waterschaarste en bodemdegradatie op economische groei, maar ook op stabiliteit en conflict, wordt geadresseerd in een programma dat is gestart in de Sahel en de Hoorn van Afrika. In semi-aride gebieden van Burkina Faso, Mali, Niger, Ethiopië en Kenia worden succesvolle lokale initiatieven gericht op verbeterd waterbeheer, herstel van bodemvruchtbaarheid en verhoging van de landbouwproductie, opgeschaald naar aanpalende regio’s.

Samen met het Initiatief Duurzame Handel is een programma gestart waar met bedrijven en maatschappelijke organisaties wordt gewerkt aan duurzame exploitatie van grondstoffen op basis van een gebiedsgerichte aanpak. In enkele growth corridors in Afrika, waar economische groei gepaard gaat met vervuiling en uitputting van natuurlijke hulpbronnen, worden initiatieven ondersteund die bijdragen aan duurzame ontwikkeling in deze corridors.

Nederland is in 2013 lid geworden van de Tropical Forest Alliance 2020, een alliantie van overheden, bedrijven en maatschappelijke organisaties die zich inzet voor het reduceren van tropische ontbossing als gevolg van de productie van palmolie, soja, vlees, papier en pulp. Tot slot is een begin gemaakt met het integreren van klimaatadaptatie en -mitigatie in de bilaterale en multilaterale OS-programmering, als dwarsdoorsnijdend thema. Dit was bijzonder relevant op het gebied van water en voedselzekerheid.

Sociale vooruitgang

Seksuele en reproductieve gezondheid en rechten voor iedereen en een halt aan verspreiding van HIV/aids

Nederland was in 2013 opnieuw een standvastige pleitbezorger en investeerder op het gebied van Seksuele en Reproductieve Gezondheid en Rechten (SRGR) door actieve inzet op: (1) meer kennis en keuzevrijheid van jongeren op het gebied van seksualiteit; (2) verbeterde toegang tot medicijnen en voorbehoedsmiddelen; (3) betere gezondheidszorg rond zwangerschap en bevalling, inclusief abortus; en (4) meer respect voor seksuele rechten van kwetsbare groepen.

Bij de uitvoering van het SRGR-beleid is in 2013 specifiek aandacht besteed aan de problematiek rond kindhuwelijken. Dit heeft mede geresulteerd in de aanname van resoluties over kindhuwelijken en gedwongen huwelijken in de Mensenrechtenraad en in de Derde Commissie. Nederland kon zich ook profileren als een belangrijke speler op het terrein van mensenrechten en SRGR tijdens de internationale conferentie die in Noordwijk werd georganiseerd in samenwerking met UNFPA en de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten.

In aanloop naar de post-2015 agenda, heeft Nederland benadrukt dat er aandacht moet blijven voor millennium doelen die achterlopen. Millennium doelen voor het terugdringen van zuigelingen-, kind- en moedersterfte zijn nog niet bereikt. Daarnaast staat de internationale consensus over gendergelijkheid en seksuele gezondheid en rechten onder zware druk. In 2013 heeft Nederland zich dan ook sterk gemaakt om SRGR en gender te verankeren in de post-2015 agenda.

Gelijke rechten en kansen voor vrouwen

Bij de inzet voor vrouwenrechten lag in 2013 de nadruk op internationale en lokale vrouwenorganisaties die zich sterk maken voor politieke en economische participatie van vrouwen en bestrijding van geweld tegen vrouwen; op activiteiten voor vrouwen, vrede en veiligheid in het kader van VN Resolutie 1325; en op versterking van UN Women. Ook verwierf Nederland steun voor het betrekken van Syrische vrouwen bij toekomstige onderhandelingen over Syrië. Nederland deed dit in nauwe samenspraak met Lakhdar Brahimi, de Speciale Gezant Syrië van de VN en de Arabische Liga. Met deze activiteiten wordt bijgedragen aan een betere wet- en regelgeving, effectievere preventiemechanismen en grotere toegang van vrouwen tot rechtshulp. Dit draagt bij aan het doel om geweld tegen vrouwen uit te bannen, wat belangrijk is willen vrouwen politiek, economisch en maatschappelijk actief kunnen zijn.

Versterkt maatschappelijk middenveld

De Minister heeft in het najaar van 2013 haar visie geformuleerd hoe in de toekomst een versterkt maatschappelijk middenveld wordt nagestreefd. Vanaf 2016 wendt de Minister het budget Versterken Maatschappelijk Middenveld aan voor versterken van de capaciteit te pleiten en maatschappelijke organisaties in lage- en middeninkomenslanden te beïnvloeden. Politieke ruimte voor organisaties om deze rol te spelen is daarbij een voorwaarde. Nederland is gestart met het voeren van een actieve agenda op dit terrein. Zo verwierf Nederland in 2013 het voorzitterschap van het TaskTeam on CSO Development Effectiveness and Enabling Environment van de OESO/DAC. Als gevolg hiervan werd Nederland uitgenodigd lid te worden van de Working Group on Enabling and Protecting Civil Society van de Community of Democracies, een werkgroep opgezet door bilaterale donoren. Hiermee heeft Nederland internationaal een goede uitgangspositie om de ambities die voor 2014 zijn geformuleerd waar te maken.

Toename van het aantal goed opgeleide professionals, versterking van hoger- en beroepsonderwijsinstellingen en het bevorderen van beleidsrelevant onderzoek

Kennisinstellingen spelen een belangrijke rol, niet alleen waar het onderzoek betreft op het gebied van hulp (via de kennisplatforms), maar ook bij het versterken van opleidings- en trainingscapaciteit in lage- en middeninkomenslanden. Ter ondersteuning van het Nederlandse ontwikkelingsbeleid en als aanjagers van grensverleggend onderzoek op het gebied van hulp en handel, zijn in 2013 kennisplatforms opgezet. Naast de vier kennisplatforms voor elk van de prioriteiten van beleid is er een overkoepelend platform opgezet dat onderzoekt hoe economische groei in Afrika eerlijker (inclusiever) en duurzamer gemaakt kan worden. De eerste uitkomsten hiervan worden in 2014 verwacht.

Daarnaast is de tweede fase van the Netherlands Initiative for Capacity development in Higher Education (NICHE) en the Netherlands Fellowship Programmes (NFP) van start gegaan, ter versterking van de capaciteit van het hoger (beroeps)onderwijs en toename van het aantal goed opgeleide mensen in OS-landen. Met steun van deze programma’s worden zowel studenten als professionals verder opgeleid voor toekomstige functies in partnerlanden als CEO’s, ministers en diplomaten. Afgezien hiervan bieden deze programma’s ook een opening om emancipatie in lage- en middeninkomenslanden te bevorderen door onder andere een quota voor vrouwelijke deelnemers aan beurzenprogramma’s te hanteren.

Vrede en veiligheid voor ontwikkeling

Humanitaire hulp

In 2013 heeft Nederland wereldwijd op effectieve wijze humanitaire hulp verleend. Vroegtijdige beschikbaarstelling van core bijdragen aan met name het VN-noodhulpfonds CERF en het Internationale Comité van het Rode Kruis droeg in grote mate bij aan het leveren van efficiënte, effectieve en flexibele hulp waar deze het hardst nodig was. Daarnaast werd bijgedragen aan rampenrisicovermindering («DRR») en aan chronische en acute crises, zoals de escalerende burgeroorlog in Syrië (EUR 33,6 miljoen) en de tyfoon Haiyan in de Filippijnen (EUR 6 miljoen).

Voorkomen en terugdringen van conflictsituaties

Daarnaast stond het jaar 2013 in het kader van de verdere operationalisering en uitvoering van het programma onder het speerpunt veiligheid en rechtsorde (V&R). Daarbij stonden conflictsensitiviteit, flexibiliteit, langdurige betrokkenheid en in achtneming van lokale prioriteiten en lokale systemen centraal.

Ten aanzien van het voorkomen en terugdringen van conflictsituaties heeft Nederland via NGO’s, de EU en multilaterale organisaties ingezet op conflictpreventie en -bemiddeling. De EU heeft een systeem voor early warning opgezet en Nederland stimuleert om ook een systeem voor early action in gebruik te nemen. Nederland heeft bijgedragen aan conflictbeheersing via personele en financiële bijdragen aan missies, aan de VN veiligheidsstrategie voor Oost-DRC en aan het werk van de VN-gezant voor de Grote Meren. Daarnaast droegen bilaterale programma’s in fragiele staten bij aan het creëren van kansen op economische ontwikkeling, waardoor aan twee zijden van de nexus veiligheid-ontwikkeling wordt gewerkt.

Nederland heeft ook in 2013 de geïntegreerde benadering met betrekking tot crisisgebieden uitgedragen, omdat is gebleken dat een gedeelde analyse en doelstelling leiden tot een meer effectieve inzet van civiele en militaire middelen. Hiertoe is de samenwerking met, met name de ministeries van Defensie en Veiligheid en Justitie, verder geïntensiveerd. Gezamenlijke opwerktrajecten voor missies zijn de standaard geworden.

Wederopbouwprocessen in fragiele staten verlopen vaak moeizaam en onvoorspelbaar. Hierbij is het motto van Nederland: geen risico’s mijden, maar weloverwogen risico’s nemen en inspringen op «windows of opportunity». Naast VN organisaties, werden in 2013 in het kader van een omvangrijke tender uit 2012, 29 nationale en internationale NGO’s in staat gesteld in de periode 2012–2015 wederopbouwactiviteiten te ontplooien in prioritaire landen en regio’s. De activiteiten zijn met name gericht op het bevorderen van legitieme overheden, inclusieve politieke processen en het opbouwen van vredesdividend.

Rechtsstaatontwikkeling, wederopbouw, vredesopbouw, versterkte legitimiteit van de overheid en inclusieve processen

Bij rechtsstaatontwikkeling is de focus meer komen te liggen op het sociaal contact tussen overheid en burger. Dienstverlening en accountability stonden centraal bij de rechtsordeprogramma’s. In Uganda en Rwanda heeft Nederland de samenwerking tussen de verschillende actoren van de justitiesector bevorderd, om de onderlinge samenhang van hun inspanningen te vergroten.

De grotere nadruk op de transitie van Humanitaire Hulp naar Wederopbouw kwam tot uitdrukking in het besluit om een nieuwe relatie aan te gaan met NGO’s voor chronische crises. In plaats van losstaande humanitaire hulpprojecten komen er (semi)-permanente partnerschappen met NGO’s in de Hoorn van Afrika en het Grote Merengebied die zullen werken aan de early recovery.

Als gevolg van de crisis en de daaropvolgende Franse interventie in Mali, besloot de VN Veiligheidsraad op 25 april 2013 een VN-vredesmacht (MINUSMA) naar het land te sturen. Op basis van het verzoek van de VN heeft Nederland de mogelijkheden om aan deze missie bij te dragen, geïnventariseerd. Daarbij is gekeken naar de behoeften van de VN, de nichecapaciteit van Nederland en het bredere Nederlandse beleid (OS, politiek handel) ten aanzien van Mali. In december 2013 besloot de regering tot deelname aan MINUSMA in beginsel tot eind 2015.

De Nederlandse politietrainingsmissie heeft in de Noord-Afghaanse provincie Kunduz een brede impuls gegeven aan het verbeteren van de rechtsstaat. Nederland heeft niet alleen agenten getraind maar ook rechters, advocaten en aanklagers. Daarbij was nadrukkelijk ook aandacht voor de positie van vrouwen. Hoewel de politietraining in 2013 is beëindigd, gaat het rechtsprogramma door tot eind 2014.

Het Budget Internationale Veiligheid (BIV) is een nieuw instrument, dat direct voortvloeit uit het regeerakkoord. Hiermee wordt het belang van vredes- en crisisbeheersingsoperaties voor ontwikkelingslanden onderstreept. Met het BIV geeft de regering verder vorm aan de geïntegreerde aanpak van defensie, diplomatie en ontwikkelingssamenwerking in (post)conflictlanden. In 2013 is naast het opstellen van het beleidsmatige kader, gestart met de identificatie van missies, programma’s en activiteiten die voor financiering uit het BIV in aanmerking komen. Belangrijke stappen die in 2013 zijn gezet zijn de voorbereiding van de Nederlandse bijdrage aan de VN-vredesmissie MINUSMA in Mali, evenals de verlenging van de antipiraterijmissies Ocean Shield en Atalanta bij de Hoorn van Afrika.

Versterkte kaders voor ontwikkeling

Versterkte multilaterale betrokkenheid

Nederland is vol overtuiging lid van een aantal internationale organisaties en draagt financieel bij aan hun werk. In 2013 is gekeken of de effectiviteit en de beleidsmatige relevantie van multilaterale organisaties die door Nederland worden ondersteund, nog voldoende is. De scorecards van 2013 zijn voor de meeste organisaties positief, dat wil zeggen dat ze volgens Nederland relevant en effectief zijn. De onderlinge samenwerking kan echter wel beter. Zich hierop baserend drong Nederland in 2013 binnen de bestuursorganen van de internationale organisaties aan op vergroting van de effectiviteit van deze instellingen en de onderlinge samenwerking.

Nederland blijft lid van UNIDO. Het wetsvoorstel tot opzegging van het Nederlandse lidmaatschap van de VN organisatie voor industriële ontwikkeling van Ontwikkelingslanden, stuitte op bezwaren van de Eerste Kamer en werd door de Minister ingetrokken. Uw Kamer wordt hierover in 2014 nader geïnformeerd.

In 2013 kreeg de permanente huisvesting bij de OESO van het secretariaat van het Multilateral Organisation Perfomance Assessment Network (MOPAN) zijn beslag. Binnen MOPAN evalueert Nederland met 16 andere donorlanden het functioneren van multilaterale organisaties en het behaalde ontwikkelingsresultaat. De scorercards worden hiervoor als input gebruikt. Dit permanente secretariaat leidt naar verwachting tot verbeterde organisatorische effectiviteit van het netwerk en inhoudelijke uitwisseling en synergie met OESO/DAC.

Overig armoedebeleid

In 2013 droeg Nederland bij aan de internationale beleidsvorming rond de post-2015 agenda (zie ook het kopje Post 2015 en modernisering OS). De IDA-middelenaanvulling is succesvol afgerond. De Nederlandse bijdrage was gericht op het verkrijgen van een lange-termijn visie, het verbeteren van de inzet in fragiele staten, en het betrekken van nieuwe donoren. Hetzelfde geldt voor de middelenaanvulling van het Asian Development Fund (ADF). Met het oog op de bezuinigingen is er voor gekozen om de Nederlandse bijdrage aan IDA met 10% te verlagen en voor het ADF met 15%.

Ook is een bijdrage geleverd aan de African Legal Support Facility om de juridische capaciteit en onderhandelingsvaardigheden van de Afrikaanse landen op het gebied van schulden (onder andere aasgierfondsen), maar ook het uitonderhandelen van commerciële contracten te versterken en is een bijdrage verleend aan de technische assistentie programma’s van het IMF om het financieel beheer (onder andere belastingen, capaciteitsopbouw, tegengaan illegale geldstromen) in ontwikkelingslanden te versterken.

Bijdrage aan migratie en ontwikkeling

Op 3 en 4 oktober 2013 nam Nederland deel aan de tweede VN High Level Dialogue on Migration and Development (HLD) plaats waarmee het belang van migratie voor ontwikkeling en de noodzaak tot internationale samenwerking werd onderstreept. De Declaration of the HLD bevat belangrijke verwijzingen naar de bijdrage van migranten aan ontwikkeling, het belang van het Global Forum on Migration and Development en de kwetsbare positie van vrouwelijke migranten. Daarnaast werd door de Secretaris Generaal Ban Ki-Moon een actieplan gepresenteerd.

Nederland heeft in 2013 de schaduwkanten van het vrij verkeer op succesvolle wijze in EU-verband geagendeerd. Een concreet resultaat is het vastleggen van ketenaansprakelijkheid in de bouwsector in het kader van de richtlijn inzake de handhaving van de detacheringsrichtlijn.

Open data

In 2013 is bijgedragen aan de verdere verdieping van Open Data & Transparantie door de toevoeging van de (geo-)locatie van activiteiten. Daarnaast zijn de open data op www.rijksoverheid.nl/opendata/ontwikkelingssamenwerking toegankelijker gemaakt, door ze op een gebruikersvriendelijker manier aan te bieden. Tenslotte is een actieve bijdrage geleverd aan het interdepartementale actieplan «Open Government Partnership», getrokken door het Ministerie van Binnenlandse Zaken.

Fragmentatie

De regering streeft naar een vermindering van het aantal activiteiten dat uit het budget voor BH&OS wordt gefinancierd. In 2013 is het aantal activiteiten verminderd met 15%, waarmee de ingezette lijn van 2012 wordt voortgezet.

Realisatie beleidsdoorlichtingen

Artikel

Realisatie

 

Toelichting

Vindplaats

 

2011

2012

2013

   

Artikel 1 Een sterke internationale concurrentiepositie

         

>

   

>

Conform begroting 2013 en planning periodieke beleidsdoorlichtingen

 

Artikel 2 Versterkte internationale rechtsorde en eerbiediging van mensenrechten

         

Steun aan fragiele staten

   

Afgerond

(TK 31 787, nr. 9)

Rapport

Beleid Latijns Amerika

   

Afgerond

(MR van 20/12/2013)

Rapport

Artikel 3 Grotere veiligheid en stabiliteit, effectieve humanitaire hulpverlening en goed bestuur

         

>

   

>

Conform begroting 2013 en planning periodieke beleidsdoorlichtingen

 

Artikel 4 Meer welvaart, eerlijke verdeling en minder armoede

         

Begrotingssteun

 

 

Afgerond (TK 31 271, nr. 6)

Rapport

Private Sector Ontwikkeling

   

X

Rapport beschikbaar na behandeling MR begin 2014

 

Artikel 5 Toegenomen menselijke ontplooiing en sociale ontwikkeling

         
           

Basic Education

   

Afgerond (TK 31 271, nr. 4)

Rapport

Seksuele en reproductieve gezondheid en rechten, Aids

   

 

Rapport

Artikel 6 Beter beschermd en verbeterd milieu

         

Duurzame toegang tot veilig drinkwater en elementaire sanitaire voorzieningen

 

 

Afgerond (TK 31 271, nr. 5)

Rapport

           

Artikel 7 Regulering van personenverkeer

         

Consulaire dienstverlening doorgelicht 2007–2010

   

Afgerond (TK 32 734, nr. 10)

Rapport

           

Artikel 8 Versterkt cultureel profiel en positieve beeldvorming in en buiten Nederland

         

>

   

>

Conform begroting 2013 en planning periodieke beleidsdoorlichtingen

 
Risico van de Staat, te verlenen garanties, vervallen garanties (bedragen x EUR 1.000)

Artikel waarop garantie wordt verantwoord

Omschrijving garantie

Soort garantie

Risico van de Staat

Verleende garanties

Vervallen garanties

Risico van de Staat

     

ultimo 2012

in 2013 (realisaties)

in 2013 (realisaties)

ultimo 2013 (verslagjaar)

4.02

Garanties IS-NIO

Kredietgarantie

256.387

 

4.325

252.062

4.02

Garanties IS-Raad van Europa

Deelnemingen

176.743

   

176.743

4.02

Garanties Regionale Ontwikkelingsbanken

Deelnemingen

1.951.849

 

97.080

1.854.769

4.02

Garanties IS-OPCW

Exploitatie

0

   

0

 

TOTAAL

 

2.384.979

0

101.405

2.283.574

Uitgaven en ontvangsten (bedragen x EUR 1.000)

Artikel waarop garantie wordt verantwoord

Omschrijving garantie

Soort garantie

Uitgaven

Ontvangsten

Uitgaven

Ontvangsten

     

realisatie 2012

realisatie 2012

realisatie 2013

realisatie 2013

4.01 (uitgaven) en 4.10 (ontvangsten)

Garanties IS-NIO

Kredietgarantie

1.504

502

776

1.640

 

TOTAAL

 

1.504

502

776

1.640

De mutaties in 2013 zijn een uitvloeisel van der herwaardering van de garanties tegen de per 31 december 2013 geldende corporate rate voor zowel de USD alsook de SDR.

Licence