Base description which applies to whole site

2. LEESWIJZER

Voor u ligt het Jaarverslag 2013 van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (IenM), Hoofdstuk XII van de Rijksbegroting. In dit Jaarverslag 2013 wordt verantwoording afgelegd over de gerealiseerde uitgaven, ontvangsten en aangegane verplichtingen ten opzichte van de begroting 2013 inclusief de Nota van Wijziging 2013 (Kamerstukken II, 2012/13, 33 400 XII, nr. 8).

Het Jaarverslag IenM 2013 bestaat uit de volgende onderdelen:

  • A. Een algemeen deel: hierin is naast deze leeswijzer de officiële aanbieding van het Jaarverslag aan de Staten-Generaal en het verzoek tot dechargeverlening opgenomen.

  • B. Het beleidsverslag 2013 van IenM: hierin wordt ingegaan op de resultaten die in 2013 zijn geboekt. Het beleidsverslag bestaat uit vier onderdelen: het verslag over de beleidsprioriteiten, de beleidsartikelen, de niet-beleidsartikelen en de bedrijfsvoeringsparagraaf.

  • C. De Jaarrekening 2013 van IenM: deze bestaat uit de departementale verantwoordingstaat van IenM en de samenvattende verantwoordingsstaten van de agentschappen KNMI, Rijkswaterstaat, Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) en de Nederlandse Emissieautoriteit (NEa). Tevens bevat dit deel de departementale saldibalans van IenM, de jaarverslagen van de agentschappen en de opgave van topinkomens.

  • D. De bijlagen:

    • 1. het overzicht inzake het toezicht op de zelfstandige bestuursorganen (ZBO’s) en de rechtspersonen met een wettelijke taak (RWT’s)

    • 2. het overzicht van afgerond evaluatie en overig onderzoek

    • 3. het overzicht van de externe inhuur

    • 4. de rapportage correspondentie

    • 5. de afkortingenlijst

Naast dit Jaarverslag, Hoofdstuk XII van de Rijksbegroting, kent IenM ook de Jaarverslagen van het Infrastructuurfonds en het Deltafonds, respectievelijk Hoofdstuk A en J van de Rijksbegroting. In deze fondsen worden de concrete investeringsprojecten en programma’s van het Ministerie van IenM geraamd en verantwoord.

Met het Infrastructuurfonds wordt invulling gegeven aan de doelstellingen zoals genoemd in de Wet op het Infrastructuurfonds (Staatsblad 1993, nr 319), te weten het bevorderen van een integrale afweging van prioriteiten en het bevorderen van continuïteit van middelen voor infrastructuur.

Het Deltafonds kent zijn oorsprong in de Waterwet (Staatsblad 2009, nr 107). In de Waterwet is als doel van dit fonds opgenomen de bekostiging van maatregelen, voorzieningen en onderzoeken op het gebied van waterveiligheid en zoetwatervoorziening.

De verantwoordingen van IenM zijn ook digitaal beschikbaar op www.rijksbegroting.nl.

De financiële informatie in het beleidsverslag (onderdeel B) wordt gepresenteerd door middel van de tabellen «Budgettaire gevolgen van beleid». Hierin worden opmerkelijke verschillen tussen de budgettaire raming en de realisatie in het verslagjaar toegelicht. Om de hoeveelheid informatie te beperken is gekozen voor het hanteren van de hieronder aangegeven norm. Aan de hand van deze norm wordt bepaald of een verschil wordt toegelicht. Naar aanleiding van de aanbeveling van de Tijdelijke Commissie Onderhoud en Innovatie Spoor is de normering aangepast, waarbij geldt dat begrotingsbedragen boven de € 50 miljoen met een afwijking van meer dan € 5 miljoen ook worden toegelicht.

Norm bij te verklaren verschillen

Begrotingsbedrag

Verschil

< € 4,5 miljoen

> 50%

€ 4,5 – 22,5 miljoen

> € 2,5 miljoen

€ 22,5 – 50 miljoen

> 10%

> € 50 miljoen

> € 5 miljoen

Dit houdt in dat die hoofdproducten, waarbij het verschil tussen het begrotingsbedrag en de realisatie kleiner is dan de aangegeven norm niet worden toegelicht. Een uitzondering hierop wordt gemaakt voor beleidsmatige relevante mutaties. Deze worden ongeacht bovenstaande normering wel toegelicht. Verder worden in afwijking van bovenvermelde norm die artikelen, waarop in de begroting 2013 geen of zeer geringe ontvangsten, uitgaven of verplichtingen zijn geraamd maar waar in 2012 wel relatief kleine bedragen op zijn gerealiseerd, niet apart toegelicht.

Betreffende de niet-financiële informatie moet worden vermeld dat IenM bij het verkrijgen van deze indicatoren voor een deel afhankelijk is van verzameling door externe partijen zoals het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). De praktijk is zodanig dat deze gegevens in een aantal gevallen later beschikbaar komen. Dit leidt ertoe dat niet in alle gevallen de gegevens over het verslagjaar ten tijde van het opstellen van het jaarverslag beschikbaar waren.

Wat is nieuw in dit Jaarverslag

Groeiparagraaf

De begroting van 2013 en dus ook dit voorliggende Jaarverslag is gewijzigd door invoering van een nieuwe begrotingsstructuur, de verdere doorvoering van het «Verantwoord Begroten» en transparantie.

Begrotingsstructuur

Als gevolg van de vorming van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu kent de begroting van IenM een nieuwe begrotingsstructuur. Deze structuur is begin 2012 aan de Tweede Kamer kenbaar gemaakt en vanaf de Voorjaarsnota 2012 van kracht (Kamerstukken II, 2011/12, 33 000 XII, nr. 111). De vaste commissie voor IenM heeft op basis van deze structuur aangegeven welke wensen zij graag verwerkt zag in de begroting 2013 (Kamerstukken II, 33 000-XII-111/2012D25435). IenM heeft aangegeven hoe het invulling kan geven aan die wensen, onder andere door middel van een aangepaste begrotingsstructuur (Kamerstukken II, 2011/12, 31 865, nr. 42). De Begroting 2013 en dit Jaarverslag zijn op basis van die nieuwe begrotingsstructuur opgebouwd.

Als gevolg van de twee achtereenvolgende conversies naar een nieuwe artikelindeling kan met de realisatiecijfers in de nieuwe artikelindeling enkel worden teruggekeken naar het verantwoordingsjaar 2013. Voor de volledigheid zijn evenals in de begroting 2013 wel de «oude» artikelen 1 tot en met 10 opgenomen voor de jaren 2011 en 2012. De cijfers die in dit Jaarverslag voor het jaar 2011 zijn opgenomen, zijn indicatief. Voor de niet-beleidsartikelen «Algemeen departement» en «Apparaat van het kerndepartement» zijn vanwege de vorming van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu geen indicatieve cijfers voor het jaar 2011 beschikbaar. Voor het beleidsartikel 25 Brede Doeluitkering geldt dat de verplichtingenrealisaties voor de jaren 2011 en 2012 door de genoemde conversies niet zijn opgenomen. Voor de realisatiecijfers van de artikelen «Algemeen departement» en «Apparaat van het kerndepartement» voor het jaar 2011 en eerder wordt verwezen naar de eerder gepubliceerde jaarverslagen van Hoofdstuk XI en Hoofdstuk XII.

Verantwoord Begroten

De begroting 2012, evenals het Jaarverslag 2012 waren al significant gewijzigd als gevolg van de veranderingen die in de Rijksbegroting zijn doorgevoerd onder de naam «Verantwoord Begroten» (Kamerstukken II, 2010/11, 31 865, nr. 26). De begroting 2013 is conform de voorschriften van «Verantwoord Begroten» opgebouwd. Dat betekent dat voor alle beleidsartikelen rollen en verantwoordelijkheden worden beschreven, bijbehorende indicatoren en kengetallen worden gepresenteerd alsmede de in te zetten financiële instrumenten. Deze nieuwe opzet wordt ook gevolgd in het Jaarverslag 2013. Aanvullend daarop is aan het beleidsprioriteitenverslag een tweetal overzichtstabellen opgenomen, te weten de tabel «Realisatie beleidsdoorlichtingen» en de tabel «Overzicht garanties en achterborgstellingen».

Transparantie

In begrotingsonderzoeken en tijdens begrotingsbehandelingen is geconstateerd dat meer transparantie van de begrotingen van IenM wenselijk is. De Tweede Kamer heeft naar aanleiding van het rapport van de Tijdelijke Commissie Onderhoud en Innovatie Spoor deze wens nog eens herhaald. In de kabinetsreactie op het rapport van de Tijdelijke commissie onderhoud en innovatie spoor (Kamerstukken II, 2011/12, 32 707, nr. 16) is een pakket maatregelen aangekondigd om de informatievoorziening naar de Tweede Kamer beter en transparanter te maken. De maatregelen zijn – voor zover van toepassing op de begroting en toepasbaar in de verantwoording – in dit Jaarverslag doorgevoerd.

Verder heeft de vaste Kamercommissie IenM geconstateerd dat met het toedelen van de bijdrage aan het Infrastructuurfonds aan de verschillende beleidsartikelen, veel sterker de inhoudelijke relatie gelegd kan worden tussen beleidsdoelstellingen, de ministeriële verantwoordelijkheid en de middelen die via het Infrastructuurfonds besteed worden. Hiertoe is een nieuw beleidsartikel, artikel 26 Bijdrage investeringsfondsen, geïntroduceerd. In de brief (Kamerstukken II, 2011/12, 31 865, nr. 42) is verder aangegeven hoe IenM deze relatie wil versterken. Deze lijn is in de begroting 2013 en dit Jaarverslag doorgevoerd.

Licence