Base description which applies to whole site

3. BELEIDSPRIORITEITEN

Inleiding

Het Ministerie van Infrastructuur en Milieu heeft in 2013 volop gewerkt aan integrale oplossingen voor vraagstukken met betrekking tot bereikbaarheid, leefbaarheid en veiligheid. Alle activiteiten waren gericht op versterking van de economie in combinatie met de zorg voor een veilige en gezonde leefomgeving. In dit beleidsverslag worden de belangrijkste resultaten uit 2013 toegelicht.

Ruimte

SVIR

De uitvoering van de realisatieparagraaf van de SVIR ligt op koers. In gesprekken met de provincies is gebleken dat zij goed uit de voeten kunnen met de nieuwe verdeling van bevoegdheden in de ruimtelijke ordening. De Minister van IenM heeft de Tweede Kamer per brief van 28 oktober 20131 geïnformeerd over de voortgang.

RAAM

In november 2013 is tijdens het bestuurlijk overleg MIRT Noord-Holland – Utrecht – Flevoland de Rijksstructuurvisie Amsterdam – Almere – Markermeer vastgesteld. Vervolgens zijn de Bestuursovereenkomst RRAAM en de Uitvoeringsovereenkomst Almere 2.0 ondertekend. Deze documenten zijn op 20 november 2013 aan de Tweede Kamer aangeboden2. Hiermee is het programma RRAAM, gestart in 2010, beëindigd. De vaste commissie Infrastructuur en Milieu van de Tweede Kamer heeft besloten om ook voor de vervolgfase de status van Groot Project te willen handhaven.

Wind op Land

De Structuurvisie Windenergie zal de ruimtelijke kaders aangeven voor de ontwikkeling van grootschalige windenergie op land. De Ontwerp Structuurvisie3 is in juni 2013 aan de Tweede Kamer aangeboden.

Ondergrond

De Structuurvisie Ondergrond wordt het ruimtelijk afwegingskader voor activiteiten in de ondergrond en beoogt een duurzaam en efficiënt gebruik daarvan. In 2013 is bij een breed scala aan belanghebbenden – bestuurlijke koepels, milieuorganisaties en bedrijfsleven – geïnventariseerd welke kansen en knelpunten er liggen.

Leegstand kantoren

De Minister van IenM heeft in 2013 op verschillende momenten de Tweede Kamer geïnformeerd over de voortgang van de rijksacties voortkomend uit het Convenant Aanpak Leegstand Kantoren4. Onder meer is een onderzoek uitgevoerd naar de juridische mogelijkheden om te komen tot een verplichte afdracht ten behoeve van regionale kantorenfondsen. In de brief «Uitvoering Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte»5 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de resultaten van de eerste tranche van het convenant Bedrijventerreinen 2010–2020 (gesloten tussen Rijk, IPO en VNG) en over de pilots «verzakelijking bedrijventerreinen».

Stelselherziening omgevingsrecht (Omgevingswet)

De Tweede Kamer is in november 2013 geïnformeerd over de voortgang van de stelselherziening omgevingsrecht6. Het wetsvoorstel Omgevingswet is volgens planning in juli 2013 voor advies aangeboden aan de Raad van State. Daaraan voorafgaand heeft het kabinet de betrokken bestuurlijke en maatschappelijke partijen en toetsende instanties in de gelegenheid gesteld te reageren op het conceptwetsvoorstel. Van deze gelegenheid is veel gebruik gemaakt. De reacties zijn verwerkt in het wetsvoorstel. De Raad van State heeft inmiddels advies uitgebracht. Dit advies wordt in het wetsvoorstel verwerkt. Bij indiening, naar verwachting medio 2014, zullen naast het advies van de Raad van State ook de uitkomsten van de formele toetsen openbaar worden gemaakt.

Daarnaast is in 2013 gewerkt aan de voorbereiding van de onderliggende Algemene Maatregelen van Bestuur en de Invoeringswet. Verder is in opdracht van IenM, VNG, IPO en UvW een verkenning gestart voor de implementatie: invoeringsbegeleiding, digitalisering vergunningverlening en toezicht en handhaving.

Crisis- en herstelwet

Met instemming van Eerste en Tweede Kamer is de Crisis- en herstelwet verlengd tot het moment dat deze opgaat in de Omgevingswet en de Algemene wet bestuursrecht. De 5e en 6e tranches Crisis en herstelwet, waarin innovatieve projecten en experimenten worden aangewezen, zijn in 2013 in werking getreden.

Bereikbaarheid

Wegprojecten

In april 2013 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de gevolgen van de bezuinigingen op het Infrastructuurfonds voor de voortgang van de MIRT-projecten7. In 2013 is verder gewerkt aan de besluitvorming over een aantal projecten voor een betere bereikbaarheid in Nederland. Zo heeft de Minister van IenM naar aanleiding van het advies van de Commissie Schoof8 met de Tweede Kamer gesproken over nadere besluitvorming met betrekking tot de Ring Utrecht. Het advies van de Commissie Schoof is overgenomen. In november heeft de Minister van IenM de Structuurvisie bereikbaarheid Regio Rotterdam en Nieuwe Westelijke Oeververbinding vastgesteld en aan de Tweede Kamer gezonden9. Ook is in 2013 is een aantal startbeslissingen genomen, waaronder de startbeslissing voor de A58 Eindhoven–Tilburg en de A2 ’t Vonderen–Kerensheide. Verder is het Standpunt A13/A16 naar de Tweede Kamer toegezonden en is een Tracébesluit N18 Varsseveld-Enschede en Tracébesluit A6/A7 Knooppunt Joure vastgesteld.

ITS

Intelligente Transport Systemen (ITS) bieden nieuwe oplossingen voor het behalen van de doelstellingen voor bereikbaarheid, leefbaarheid en veiligheid. In dit verband heeft de Minister van IenM in november 2013 de Routekaart en Uitvoeringsagenda van het actieprogramma «Beter geïnformeerd op weg» aan de Tweede Kamer aangeboden10. De Uitvoeringsagenda geeft de komende jaren invulling aan de doorontwikkeling van ITS op het gebied van reisinformatie en verkeersmanagement.

Verkeersveiligheid

In 2013 is gestart met de uitvoering van de maatregelen uit de Beleidsimpuls Verkeersveiligheid. De focus van deze maatregelen ligt op de risicogroepen ouderen en fietsers. In het programma «Blijf Veilig Mobiel» werkt een tiental maatschappelijke organisaties samen om ouderen te stimuleren en helpen langer veilig en fit mobiel te blijven, met inhoudelijke en financiële steun van IenM. Gemeenten hebben in 2013 hun eigen lokale aanpak veilig fietsen opgesteld. Daarnaast heeft onderzoek uitgewezen dat de seniorenkeuring vanaf de verhoogde leeftijd van 75 jaar een nuttige bijdrage aan de verkeersveiligheid levert. Deze blijft daarom gehandhaafd.

Lange Termijn Spooragenda

Om goede afwegingen te kunnen maken ten aanzien van de wensen en eisen die aan het spoorsysteem worden gesteld is in 2012 gestart met het uitwerken van de Lange Termijn Spooragenda (LTSa). De Staatssecretaris van IenM heeft begin 2013 deel 1 van de LTSa11 aan de Tweede Kamer gestuurd met daarin de ambities en doelstellingen. In de loop van 2013 zijn deze in overleg met de relevante stakeholders verder uitgewerkt. Deel II is in april 2014 aan de Tweede Kamer verzonden12.

Programma Hoogfrequent Spoor

In 2013 is in het kader van het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (PHS) verder gewerkt aan de diverse maatregelen om op termijn tot hogere treinfrequenties op de drukste corridors te komen. Vanwege de lagere groeiprognoses van het goederenvervoer en de bezuiniging op het Infrastructuurfonds is de totale oplevering van de PHS-maatregelen verschoven van 2020 naar 2028. Het PHS-project «Doorstroomstation Utrecht» is in 2013 de realisatiefase in gegaan. De lay-out van de sporen wordt daar grootscheeps gerenoveerd en uitgebreid om meer treinen met een hogere opvolgsnelheid mogelijk te maken. In augustus 2013 is een besluit genomen over de inrichting van de OV-SAAL corridor (Schiphol – Amsterdam – Almere – Lelystad) waarmee de toename van de vervoervraag op dit traject op de middellange termijn kan worden opgevangen.

Winterweer op het spoor

Mede als gevolg van de maatregelen uit het programma Winterweer op het spoor is de treindienst tijdens de winter van 2012/2013 niet op grote schaal ontregeld en is de treindienst ondanks de strenge winter redelijk betrouwbaar gebleken. Op de trajecten waar de «Zwitserse wisselaanpak» is toegepast, is het storingsniveau met 20–40% gedaald.

Spoorveiligheid

Ten behoeve van verbetering van de veiligheid op het spoor op de langere termijn is in 2012 besloten om het beveiligingssysteem ERTMS (European Rail Traffic Management System) in Nederland in te voeren, ter vervanging van het huidige systeem ATB. In 2013 is een aantal stappen in deze richting gezet. Op het traject Amsterdam-Utrecht hebben in het kader van de pilot ERTMS Dual Signalling testritten plaatsgevonden met verschillende soorten passagiers- en goederentreinen en zijn machinisten en treindienstleiders opgeleid. In februari 2013 is de Startbeslissing (Railmap 1.0)13 aan de Tweede Kamer gestuurd en is een bedrag van € 2 miljard gereserveerd voor ERTMS. De Kamer heeft ERTMS aangemerkt als Groot Project en wordt daarom uitgebreid geïnformeerd en meegenomen in de voorliggende keuzes en scenario’s. De Staatssecretaris van IenM heeft de Tweede Kamer met de Railmap 2.014 in december geïnformeerd over de stand van zaken met betrekking tot de onderzoeken in de verkenningsfase.

Om ook op de korte termijn de veiligheid op het spoor te verbeteren worden daarnaast de Stoptonend Seinpassages (STS-passages) aangepakt. Hiertoe zijn – in lijn met de aanbevelingen van de Onderzoeksraad voor Veiligheid naar aanleiding van het ongeval bij Amsterdam Westerpark – de volgende categorieën maatregelen in gang gezet:

  • 1. Niet meer «op rood plannen» in de nieuwe dienstregeling.

  • 2. Meer seinen voorzien van het beveiligingssysteem ATB vv (verbeterde versie): in 2013 zijn aanvullend 150 seinen hiermee uitgerust, waarmee het totaal op circa 1950 komt. Aan ProRail is opdracht gegeven alle overige seinen hiermee uit te rusten, met uitzondering van die trajecten waar op korte termijn volledig onder ERTMS kan worden gereden.

  • 3. Aanscherping van de gespreksregels voor communicatie tussen machinisten en treindienstleiders.

Grensoverschrijdende spoortrajecten

In 2013 zijn op verschillende grensoverschrijdende trajecten concrete stappen gezet. Eind 2013 is bijvoorbeeld een akkoord gesloten over een elektrische treindienst Maastricht – Heerlen – Aken. Het Rijk en de provincie Limburg hebben samen € 15 miljoen beschikbaar gesteld om het traject Landgraaf – grens te elektrificeren. De partijen aan Duitse zijde financieren de benodigde elektrificatie op het traject grens – Herzogenrath. Verder zijn met de deelstaatregering Nordrhein-Westfalen afspraken gemaakt over de cofinanciering van de regionale treindienst Arnhem – Düsseldorf met ingang van 2017–2018.

Het stopzetten van de V250-hogesnelheidstreinen op de verbinding naar Antwerpen heeft ertoe geleid dat het grensoverschrijdend spoorvervoer in eerste instantie is opgevangen door extra treinen in te zetten tussen Roosendaal en Antwerpen en vanaf februari door middel van intercitytreinen tussen Den Haag en Brussel. In september 2013 heeft het kabinet ingestemd met het voorstel van NS voor de wijze waarop de komende jaren het vervoer naar België en verder zal worden ingevuld en de Tweede Kamer hierover geïnformeerd15.

OV-chipkaart

Met de start van het Nationaal Openbaar Vervoerberaad (NOVB) is een permanente structuur ingericht voor overleg en besluitvorming over concessieoverstijgende onderwerpen met betrekking tot de OV-chipkaart. Een belangrijk besluit van dit gremium in 2013 betrof het afschaffen van het dubbel opstaptarief in de treinketen. Ook ten aanzien van de herpositionering van TLS is voortgang geboekt. Partijen zijn voornemens een coöperatie op te richten waarvan alle concessiehoudende vervoerders lid zijn. Eind 2013 is de intentieverklaring over de governance ondertekend. De verwachting is dat de intentieverklaring over de financiering medio 2014 getekend wordt. Daarnaast wordt gewerkt aan het inrichten van toezicht op de OV-betaalmarkt door de ACM. Ter ondersteuning van de aanpak langs de genoemde sporen wordt de Wet Personenvervoer 2000 aangepast zodat op Rijksniveau beslissingen kunnen worden genomen indien de concessiepartijen niet tot overeenstemming komen. Indiening van het wetsvoorstel voor aanpassing van de Wet Personenvervoer is beoogd in het najaar van 2014.

Infrastructuurautoriteit

Op 21 juni 2013 hebben de Minister van BZK en de Staatssecretaris van IenM een wetsvoorstel16 bij de Tweede Kamer ingediend waarmee het mogelijk wordt gemaakt de verkeer- en vervoertaken en de BDU-middelen van de huidige plusregio’s Amsterdam, Rotterdam en Haaglanden onder te brengen bij twee vervoerregio’s in de Randstad. De taken en middelen van de overige plusregio’s worden bij de provincies ondergebracht.

Maritiem

In 2013 is gewerkt aan de versterking van de internationale concurrentiekracht van de mainport Rotterdam en de Nederlandse maritieme sector. Het Project Mainportontwikkeling Rotterdam (PMR) ligt op koers, de risico’s zijn sterk afgenomen en ruim 85% van de rijksuitgaven is gedaan. De Minister van IenM heeft in juli de evaluatie van het project aan de Tweede Kamer gestuurd17. De planuitwerking voor de Zeesluis Kanaal Gent-Terneuzen en de Zeetoegang IJmond is een stap verder gekomen en het ontwerp tracébesluit MER voor de verdieping van de Eemsgeul is begin 2014 gereed gekomen. Als gevolg van de bezuinigingen en procedurele vertragingen zijn de projectbeslissingen voor sluis Eefde en de tracébeslissing voor de Beatrixsluis enigszins vertraagd. Beide beslissingen worden in 2014 verwacht. De verdieping van de vaarweg Harlingen-Kornwerderzand («Boontjes») is in 2013 opgeleverd. De realisatie van de verruiming van het Wilhelminakanaal bij Tilburg, de Wilhelminasluis in de Zaan en de bouw van de Schutsluis bij Zwartsluis zijn in 2013 van start gegaan. In het kader van de quick win-regeling binnenhavens zijn acht projecten gerealiseerd in 2013, waaronder de langshaven en zwaaikom Vossenberg West in Tilburg, verlenging van de kade bij Markelo en de kadeverbetering Julianakanaal in Maastricht.

In 2013 werd de implementatie van (wijzigingen van) een aantal internationale verdragen en regels afgerond, waaronder het herziene IMO-verdrag inzake training en opleiding van zeevarenden (STCW) en de EU-richtlijn inzake het zwavelgehalte van scheepsbrandstoffen.

Beter Benutten

Met het programma Beter Benutten beoogt het kabinet het bestaande netwerk van wegen, spoorwegen en vaarwegen maximaal te benutten, onder meer door te komen tot een betere spreiding van vervoersstromen en reizigers. De eerste inzichten in de effecten van het programma laten een positief beeld zien: de spitsmijden-projecten reduceren de files op de betrokken wegvakken met meer dan 5%. Ook de werkgeversaanpak heeft tot een gemiddelde filereductie van 5% geleid, met name door de invoering van flexibele werktijden. Het programma Beter Benutten ligt op schema: in 2013 is circa 15% van de ruim 300 projecten afgerond. Verder zijn de maatregelen die met de bestuurlijke trio’s (Minister van IenM, regionale bestuurder en CEO uit de regio) zijn afgesproken nader uitgewerkt en is gestart met de uitvoering. De regio’s Stedendriehoek (Deventer-Zutphen-Apeldoorn) en Leeuwarden zijn toegevoegd aan het programma, waardoor nu in totaal twaalf regio’s deelnemen.

Luchtvaart

Het kabinet streeft naar een veilig, duurzaam en efficiënt luchtvaartsysteem. Om deze ambitie tegen de achtergrond van de groei van het aantal vliegbewegingen te realiseren zijn in 2013 de volgende stappen gezet:

  • In het najaar zijn het ontwerp-Luchthavenbesluit Eindhoven en MER ter inzage gelegd. Ten aanzien van de ontwikkeling van Lelystad Airport zijn diverse stappen gezet waaronder het ter inzage leggen van de Notitie Reikwijdte en Detailniveau in het kader van de MER-procedure.

  • De kabinetsreactie omtrent het nieuwe normen- en handhavingsstelsel van Schiphol is naar de Tweede Kamer gestuurd18.

  • Groningen Airport Eelde heeft in april de verlengde start- en landingsbaan in gebruik genomen. Sindsdien zijn ook bestemmingen verder weg binnen en buiten Europa non-stop vanaf Eelde te bereiken.

  • De aanbesteding voor de luchthaven Twente is ten opzichte van de initiële planning vertraagd, waardoor in 2013 geen luchthavenbesluit kon worden vastgesteld. Om toch exploitatie van het huidige vliegveld mogelijk te maken is in september 2013 een concessieovereenkomst gesloten tussen Area Development Twente (ADT) en de toekomstige exploitant.

  • Voor alle luchthavens van nationale betekenis zijn stappen gezet om te komen tot Commissies van Regionaal Overleg (CRO’s). Voor Groningen Airport Eelde en Rotterdam The Hague Airport heeft het Rijk inmiddels een onafhankelijk voorzitter benoemd en is de CRO van start gegaan.

  • De AMvB Luchthavenindelingsbesluit voor het onderdeel vliegveiligheid is aangepast aan de internationale regels en ter inzage gelegd.

  • Rijk en de luchtverkeersdienstverleners hebben een concept Roadmap Luchtruimvisie opgesteld. De Roadmap zal in 2014 worden afgerond wanneer de (financiële) gevolgen duidelijk zijn. Aan de luchtruimprojecten uit de concept Roadmap wordt onverminderd doorgewerkt.

  • In ICAO-verband zijn afspraken gemaakt over de invoering van een mondiaal systeem voor emissiereductie in 2020. Over de werking van dat systeem dient een besluit te worden genomen door de ICAO Assemblee van 2016.

  • Om het risico van vogelaanvaringen te beperken is in 2013 27% meer hectare vrijwillig ondergewerkt dan in 2012. Schiphol onderzoekt de mogelijkheden van radar voor vroegtijdige vogeldetectie.

  • Medio 2013 is het traject Shared Vision afgerond, dat beoogde te komen tot een gedeelde visie tussen KLM en Schiphol over het selectiviteitsbeleid, het masterplan Schiphol en de luchthaventarieven voor de komende jaren. De Staatssecretaris van IenM heeft de Tweede Kamer geïnformeerd over de uitwerking van de herziening van de tariefregulering van Schiphol19. De herziening is uitgewerkt in een wetsvoorstel dat eind 2013 het formele toetsingsproces is ingegaan.

  • De Europese Commissie heeft een voorstel tot herziening van de Verordeningen Passagiersrechten Luchtvaart uitgebracht.

  • In overleg met de eilandbesturen van Bonaire, Saba en Sint Eustatius zijn de voorbereidingen getroffen voor nieuwe aanwijzingsbesluiten voor de luchthavens op deze eilanden. Voor de drie luchthavens worden onder de Luchtvaartwet BES voor het eerst geluidszones vastgesteld. In 2013 is het ontwerp Besluit geluidsbelasting luchtvaartterreinen BES bij de Raad van State aanhangig gemaakt, is het berekeningsvoorschrift aangepast en is overleg gevoerd over de te hanteren vlootmix.

Leefomgeving en Milieu

Luchtkwaliteit en geluid

Uit de 4e Monitoringrapportage over het NSL20 die op 17 december 2013 aan de Tweede Kamer is gezonden, blijkt dat de luchtkwaliteit in Nederland de afgelopen drie jaar is verbeterd. Nederland voldoet grotendeels aan de Europese normen voor luchtkwaliteit. Alleen enkele hardnekkige knelpunten blijven nog bestaan. Deze knelpunten komen voor in de gebieden met veel intensieve veehouderij of industrie (fijn stof) en in de grote steden (stikstof). De tegenvallende doorwerking van de Euro-emissienormen voor voertuigen betekent voor het NSL dat er minder positief resultaat ten aanzien van de luchtkwaliteit wordt geboekt dan bij de start van het NSL werd verwacht. Gelijktijdig met de monitoringrapportage is de Tweede Kamer geïnformeerd21over het kabinetsbesluit om het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) te verlengen tot 1 januari 2017. In die periode wordt de monitoring voortgezet.

De Staatssecretaris van IenM heeft de Tweede Kamer op 28 maart 2013 per brief22 geïnformeerd over de beleidskeuzes ten aanzien van nieuwe geluidwetgeving voor decentrale infrastructuur en industrielawaai (SWUNG-2).

Klimaat

Op 4 oktober 2013 is de Klimaatagenda «weerbaar, welvarend en groen» aan de Tweede Kamer aangeboden23. Waar het SER-energieakkoord zich hoofdzakelijk op 2020 richt, ligt de focus van de Klimaatagenda op concrete doelen en ambities voor 2030 en verder, en richt deze zich zowel op mitigatie (vermindering broeikasgassen) als op adaptatie (aanpassen aan klimaatverandering). Verder en richt de Klimaatagenda zich op dwarsdoorsnijdende maatregelen (materiaal- en grondstoffen en biobased economy) en sectoren die niet door de SER gedekt worden (landbouw, overige broeikasgassen).

Om uitvoering te geven aan de motie Van der Werf24 heeft de Staatssecretaris van IenM in maart 2013 een tussentijdse evaluatie van de Lokale Klimaatagenda aan de Tweede Kamer gezonden25. Hieruit komt het belang naar voren van de interactieve leer- en kennisuitwisselingtrajecten. De huidige opzet van de Lokale Klimaatagenda, waarbinnen de ruimte geborgd is voor voortdurend geactualiseerde speer- en aandachtspunten is waardevol en wordt voortgezet tot in 2014. In september is het SER energie akkoord tot stand gekomen en de Klimaatagenda gepresenteerd. Hiermee worden binnen en buiten IenM nieuwe activiteiten ontwikkeld. Dit is de aanleiding geweest om eind 2013 te starten met een verkenning naar het vervolg van de Lokale Klimaatagenda in 2014.

Bodem

In 2013 is de Impuls Lokale Bodemkwaliteit afgerond. De impuls richtte zich op het formuleren van beleid voor het natuurlijk kapitaal door medeoverheden. Een aantal regio’s heeft inmiddels de ecosysteembenadering toegepast in concrete gebiedsontwikkeling.

Decentralisatie bodembeleid

In 2013 is gewerkt aan het beleidsonderbouwend onderzoek voor de fundamentele herziening van de Wet bodembescherming die in 2014 en 2015 verder worden doorgevoerd. Verder zijn in 2013 bijdragen verleend aan bevoegde gezagen voor het uitvoeren van saneringsafspraken met betrekking tot verontreinigde locaties.

Energie uit de samenleving, ruimte door de overheid

Om een groene economie te bevorderen ontwikkelt IenM duurzaamheidscriteria die zorgen voor een handelingsperspectief en investeringszekerheid in de markt. In 2013 zijn de criteria voor kantoorgebouwen en drukwerk geactualiseerd. Verder is een onderzoek gestart naar vereenvoudiging van de criteriastructuur, zodat deze op efficiëntere wijze kan worden beheerd.

IenM heeft zich in Europees verband ingezet voor het vaststellen van wettelijke duurzaamheidscriteria voor vaste biomassa ten behoeve van energieopwekking. Bij gebrek aan overeenstemming tussen de lidstaten heeft de Europese Commissie echter in het najaar van 2013 besloten nog geen beslissing te nemen over een beleidsvoorstel op dit vlak. Zo lang er geen criteria op EU-niveau zijn vastgesteld, zal Nederland samenwerking zoeken met gelijkgestemde landen en bezien in hoeverre criteria onderling zijn te harmoniseren.

In 2013 is gestart met het opzetten van het programma Duurzaam Doen (DD). Dit programma inspireert mensen om van duurzaam denken over te gaan tot duurzaam doen. Met DD biedt IenM samen met anderen concrete tips en tools om duurzaam te doen. Verder biedt het programma een podium voor partijen met duurzame initiatieven. Het programma trekt zoveel mogelijk op met partners in de samenleving. In 2013 is onder andere gewerkt aan een aanpak, een bijbehorende kernboodschap en een website. In 2014 zal lancering plaatsvinden, waarna stapsgewijs verbreding naar andere thema’s en maatschappelijke organisaties en marktpartijen kan plaatsvinden.

Green Deals

AgentschapNL heeft een voortgangsrapportage uitgevoerd waaruit blijkt dat de uitvoering van het merendeel van de Green Deals op koers ligt. Verder is een externe audit uitgevoerd van het Green Deals proces. Beide stukken zijn in november 2013 aan de Tweede Kamer gestuurd26. Eindconclusie is dat de Green Deal aanpak succesvol is en beantwoordt aan een groeiende behoefte van partijen in de samenleving om zelf kansen voor groene groei te realiseren, waarbij men een beroep kan doen op een laagdrempelige overheid.

Van afval naar grondstof (VANG)

In het kader van de groene groei ambitie van het kabinet is 2013 gebruikt om het voornemen gericht op het versnellen van de transitie naar een circulaire economie om te zetten in een beleidsprogramma. Dit programma, getiteld «Van afval naar grondstof» bestaat uit een reeks nieuwe activiteiten gericht op het vergroten van het marktaandeel van duurzame producten, op het verduurzamen van de consumptie en op het meer en beter gaan recyclen. Daarnaast wordt het bestaande beleid op het gebied van grondstoffen en afval binnen dit programma geheroriënteerd op de gewenste transitie. Een beschrijving van het programma is op 28 januari 2014 aan de Tweede Kamer gezonden27.

Verder zijn er op het terrein van verpakkingen en afvalverwerking in 2013 zijn de volgende resultaten bereikt:

  • De raamovereenkomst verpakkingen is van start gegaan. In december heeft de Staatssecretaris van IenM de Tweede Kamer over de voortgang geïnformeerd28. De hoofdconclusie is dat de gemaakte afspraken in het eerste jaar zijn uitgevoerd. Dit betreft onder meer de overgang naar een nieuwe uitvoeringsorganisatie met een privaat heffingssysteem in plaats van de verpakkingenbelasting, het structureel verduurzamen van verpakkingen, het uitvoeren van een pilot drankenkartons en een monitoringsmethode.

  • Voor huishoudelijk afval is de samenwerking met de gemeenten geïntensiveerd. Samen met de gemeenten wordt nu verder gekeken hoe invulling gegeven kan worden aan de wens om meer huishoudelijk afval te recyclen.

  • De afvalverbrandingsinstallaties hebben ook in 2013 weer afval geïmporteerd om op volle capaciteit te kunnen draaien.

Uitvoering en handhaving milieutaken

In 2013 heeft het landelijke netwerk van regionale uitvoeringsdiensten (RUD’s) vorm gekregen. Daarmee is een randvoorwaarde voor betere uitvoering van de VTH-taken (Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving) door de overheid vervuld. Het wetsvoorstel VTH-taken dat 13 februari 2014 bij de Tweede Kamer is ingediend29 voorziet in kwaliteitscriteria, uniforme interventiestrategieën en optimale informatie-uitwisseling. Alle RUD’s zijn opgericht en operationeel geworden. Er zijn 29 Regionale Uitvoeringsdiensten; zes daarvan hebben een specialisatie in BRZO-taken.

Water

Waterveiligheid

De Minister van IenM heeft in april 2013 het voorgenomen beleid ten aanzien van waterveiligheid aan de Tweede Kamer kenbaar gemaakt30. Uitwerking hiervan vindt plaats binnen het Deltaprogramma Waterveiligheid en zal worden meegenomen in het voorstel voor de Deltabeslissingen in 2014.

Het wetsvoorstel dat de cofinanciering van het nieuwe Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) wettelijk verankert is conform planning op 1 januari 2014 in werking getreden. De waterschappen en Rijkswaterstaat hebben in juni 2013 het eerste HWBP-projectenboek aangeboden aan de Minister van IenM. Dit bevat, naast de kaders en spelregels, een overzicht van de projecten die zijn gestart of in 2014 zullen starten.

Zoetwater

In 2013 zijn in het kader van het Deltaprogramma zoetwater kansrijke strategieën voor de zoetwatervoorziening van Nederland ontwikkeld. Daarnaast zijn korte termijn maatregelen beschreven en is het concept «voorzieningenniveau» geïntroduceerd dat tot doel heeft duidelijke afspraken tussen overheden en gebruikers te maken. Dit alles ter voorbereiding op de Deltabeslissingen die in 2014 worden genomen.

Waterkwaliteit

In 2013 heeft IenM de uitvoering van maatregelen uit de Stroomgebiedbeheerplannen 2009 van de Kaderrichtlijn Water voortgezet. Verder is met het vrijmaken van € 100 miljoen een eerste stap gezet om de structurele financiering van de KRW vanaf 2016 te borgen. De Tweede Kamer heeft met het aannemen van het amendement Jacobi31 besloten om de financiering van het werken aan schoon water onderdeel te maken van het Deltafonds.

Bestuursakkoord Water (BAW)

Met het in 2011 gesloten BAW streeft het kabinet samen met de bestuurlijke partners in het waterdomein (waterbeheer en waterketen) naar onder meer een doelmatigheidswinst van € 750 miljoen per jaar, uiterlijk per 2020. Deze doelmatigheidswinst zal ten goede komen aan het watersysteem en de waterketen zodat de kostenstijging wordt beperkt en de lokale lasten voor burgers en bedrijven gematigd stijgen. In 2013 is met grote voortvarendheid aan de uitvoering van het BAW gewerkt. Mijlpalen in 2013 waren:

  • Start visitatiecommissie waterketen onder leiding van oud-Minister Peijs (leidend tot aanbevelingen voor de samenwerking in de waterketen)

  • Oplevering eerste programma nieuw Hoogwaterbeschermingsprogramma

  • Verdere samenwerking RWS en waterschappen op meerdere terreinen, zoals ICT en vergunningverlening en handhaving

  • Het Wetsvoorstel gelijktijdige verkiezingen voor leden van Provinciale Staten en de categorie ingezetenen van de waterschapsbesturen is aangenomen door de Tweede en Eerste Kamer.

  • De Wijziging waterwet (wetsvoorstel doelmatigheid en bekostiging hoogwaterbescherming) is per 1 januari 2014 in werking getreden.

Aanleg

In 2013 is doorgewerkt aan het verbeteren van de waterveiligheid, onder andere aan de grote projecten HWBP-2, Ruimte voor de Rivier en Maaswerken. Voor het HWBP-2 zijn bijna alle resterende voorkeursalternatieven vastgesteld en is een groot aantal projecten in realisatie gegaan, zoals Krimpen, Eemdijken en Zwakke Schakels Noord-Holland. Van het programma Maaswerken zijn in 2013 drie projecten afgerond. Het betreft de zomerbedverdieping in het stuwpand Grave, de peilopzet in het stuwpand Grave en de Grensmaaslocatie Borgharen. Verder zijn in 2013 vier projecten in uitvoering gegaan: zomerbedverdieping in het stuwpand Sambeek, Grensmaaslocatie Aan de Maas, hoogwatergeul Well Aijen en de prioritaire kademaatregel Maastricht. Twee nieuwe projecten zijn in 2013 geïnitieerd: Zuidgeul Well Aijen en het project Vlaamse locaties Boertien+. De prioritaire kademaatregelen binnen het programma Maaswerken worden in 2020 afgerond. Ook het programma Ruimte voor de Rivier was in 2013 volop in uitvoering. Uitvoering is gestart bij onder andere de uiterwaardvergravingen langs de Rijn, de dijkteruglegging bij Lent, en de uiterwaardvergraving bij Munnikenland. De dijkverleggingen bij Zutphen en de Hoogwatergeul Veessen Wapenveld zijn gegund en de uitvoering daarvan is in voorbereiding.

Beheer en onderhoud

In 2012 zijn voor het Beheer en Onderhoud voor de periode 2013 tot en met 2016 prestatieafspraken gemaakt voor het watermanagement, beheer en onderhoud waterveiligheid en voor de zoetwatervoorziening. Het doel hierbij is het zodanig in conditie houden van het hoofdwatersysteem dat de primaire functies voor zowel waterveiligheid als voor de zoetwatervoorziening vervuld kunnen worden. Gebleken is dat de conditie van het hoofdwatersysteem in 2013 van voldoende kwaliteit was om de primaire functies te vervullen.

Governance

Georganiseerd vertrouwen; dat is het leidende principe voor aansturing en toezicht op de zelfstandige organisaties op IenM-terrein. Op 1 januari 2013 zijn de bevoegdheden van de Minister en de governancestructuur van de zelfstandige bestuursorganen (ZBO’s) geactualiseerd en is de regelgeving in lijn gebracht met het kabinetsbeleid en de Kaderwet ZBO’s. In 2013 zijn rijksbreed alle ZBO’s doorgelicht waarbij de conclusie was dat de zelfstandige status gerechtvaardigd is, het stelsel van ZBO’s redelijk gezond is en voor de taken goede redenen zijn om deze door ZBO’s uit te laten voeren. Voor de grote IenM tariefgefinancierde ZBO’s (CBR, Kadaster, LVNL en RDW) is de conclusie dat deze materieel voldoen aan het kabinetsbeleid en geen aanpassing behoeven. In de aansturing en toezicht is in 2013 via de meerjarige financiële planning en de begroting expliciet aandacht besteed aan de verwachtingen rondom de vraag naar door ZBO uit te voeren taken en de wijze waarop binnen de bedrijfsvoering de gevolgen van de recessie door de ZBO’s opvangen kunnen worden ten behoeve van een continuïteit van de dienstverlening op lange termijn.

Realisatie beleidsdoorlichtingen

Artikel

Realisatie

Toelichting

 

2011

2012

2013

 

Artikel 12 Waterkwaliteit

       

Waterkwaliteit

X

   

Afgerond (Kamerstukken II, 32 861, nr. 1)

Artikel 14 Wegen en verkeersveiligheid

       

Kwaliteit leefomgeving

 

X

 

Afgerond (Kamerstukken II, 32 861, nr. 3)

Artikel 16 Spoor

       

Kwaliteit leefomgeving

 

X

 

Afgerond (Kamerstukken II, 32 861, nr. 3)

Parlementair onderzoek Onderhoud en innovatie spoor

 

X

 

Kabinetsreactie is in juni 2012 aan de Tweede Kamer verstuurd (Kamerstukken II, 32 707, nr. 16)

Artikel 18 Scheepvaart en havens

       

Nota Zeehavens

 

X

 

Afgerond (Kamerstukken II, 32 861, nr. 2)

Artikel 22 Externe veiligheid

       

Besluit externe veiligheid inrichtingen

   

X

Afgerond (Kamerstukken II, 32 861, nr. 4)

Garanties

Het Ministerie van IenM heeft één garantieregeling, te weten de Regeling borgstelling MKB. Het MKB kan voor leningen die zij afsluit ten behoeve van bodemsaneringen een garantiestelling van IenM ontvangen. De verstrekte garanties worden voor 90% op de balans van IenM opgenomen.

Een garantie is een voorwaardelijke financiële verplichting van de overheid aan een derde buiten de overheid, die pas tot uitbetaling komt als zich bij de wederpartij een bepaalde omstandigheid (realisatie van een risico) voordoet.

Overzicht verstrekte garanties (bedragen in € 1.000)

Artikel en naam

Omschrijving

Uitstaande garanties 2012

Verleende garanties 2013

Vervallen garanties 2013

Uitstaande garanties 2013

Garantie-plafond 2013

Totaal plafond

13 Ruimtelijke ontwikkeling

Regeling Borgstelling MKB

554

0

39

515

0

65.000

 

Totaal

554

0

39

515

0

65.000

Licence