Base description which applies to whole site

Artikel 15 Openbaar vervoer

Algemene doelstelling

Reizigers veilig, betrouwbaar en snel vervoeren gericht op gemak en eenvoud door een optimaal openbaar vervoer netwerk. De verantwoordelijkheid van de Minister inzake spoor wordt toegelicht in artikel 16.

Regisseren

Rol en verantwoordelijkheden

De Minister is verantwoordelijk voor de vormgeving en deels ook de uitvoering van het beleid inzake regionaal openbaar vervoer (onder andere regionaal openbaar vervoer, taxi, waddenveren). Ook het toezicht op de uitvoering van de wet- en regelgeving valt onder de ministeriële verantwoordelijkheid. De rol «regisseren» heeft specifiek betrekking op de volgende onderdelen:

  • Het stellen van regels en de kaders (wetgeving) voor het openbaar vervoer (overheden, marktpartijen en reizigers). De regels en kaders hebben betrekking op het openbaar vervoer per bus, tram en metro, het CVV (Regiotaxi) en het openbaar vervoer over water.

  • Het faciliteren (waar nodig) van de decentrale overheden om ervoor te zorgen dat zij optimaal hun rol kunnen vervullen (denk daarbij aan het stimuleren van fietsgebruik, het landelijk fietsdiefstalregister en de nationale database voor reisinformatie voor het openbaar vervoer).

  • Het faciliteren van pilot-projecten de sociale veiligheid in het openbaar vervoer (in samenwerking met het Ministerie van Veiligheid en Justitie).

  • Het financieren van grote regionale en lokale projecten, vanuit artikel 14 op het Infrastructuurfonds: Regionaal, lokale infrastructuur. Via artikel 25 Brede doeluitkering (op hoofdstuk XII) wordt het realiseren van maatwerkoplossingen voor verkeers- en vervoersvraagstukken gefinancierd.

  • Het verlenen van concessies voor de Waddenveren (met uitzondering van Texel). De decentrale overheden verlenen concessies aan het regionaal openbaar vervoer (onder andere bus, tram, metro, gedecentraliseerde treindiensten, boot en CVV). Marktpartijen verrichten het vervoer en zijn concessienemers.

  • Het opstellen van wet- en regelgeving voor het taxivervoer om de vakbekwaamheid, tarieven en de toegang tot de markt te reguleren. De meeste besloten busregelgeving wordt in EU en internationaal verband voorbereid en vastgelegd in internationale verdragen, welke worden ingepast in nationale regelgeving.

  • Het beschikbaar laten maken van reisinformatie en waar nodig optreden als regisseur.

  • De implementatie van de OV-chipkaart en de invulling van de permanente structuur voor de governance daarvan.

Tenslotte is de Minister verantwoordelijk voor het toezicht op en de handhaving van (een deel van) de wet- en regelgeving door de Inspectie Leefomgeving en Transport op dit beleidsterrein (zie beleidsartikel 24 Handhaving en toezicht).

Indicatoren en kengetallen

Zoals in de Begroting 2014 is aangegeven wordt het kengetal reizigerskilometers regionaal openbaar vervoer niet meer opgenomen, aangezien de gegevens niet langer verzameld worden en dus niet meer beschikbaar zijn. Om deze gegevens weer beschikbaar te krijgen wordt door IenM nagegaan of gebruik gemaakt kan gaan worden van geanonimiseerde OV-Chipkaartdata. Hierover wordt overleg met de OV-sector gevoerd.

Het kengetal waardering consument en prijsontwikkeling taxi is niet meer opgenomen in de Begroting 2014 en dit jaarverslag. Jaarlijks vond onderzoek plaats naar zowel de waardering van de consument als de prijsontwikkeling van het taxivervoer. In 2012 en 2013 hebben deze onderzoeken niet plaatsgevonden. De onderzoeken uit voorgaande jaren geven aan dat de verschillen van jaar op jaar betrekkelijk gering zijn.

Kengetal klanttevredenheid regionaal openbaar vervoer
 

2009

2010

2011

2012

2013

Algemeen oordeel

7,2

7,2

7,2

7,4

7,4

Informatie en veiligheid

7,5

7,5

7,5

7,6

7,6

Rijcomfort

7,2

7,2

7,3

7,4

7,5

Tijd en doorstroming

6,5

6,5

6,6

6,8

6,8

Prijs

6,3

6,3

5,9

6,2

6,3

Bron: KpVV – Klantenbarometer 2013.

Toelichting

De OV Klantenbarometer is het klanttevredenheidsonderzoek voor het regionaal openbaar vervoer. Het is een landelijk onderzoek naar de mening van reizigers in het stads- en streekvervoer. Het onderzoek wordt jaarlijks gehouden in de periode van eind oktober tot begin december. OV reizigers zijn in 2013 even tevreden over het stads- en streekvervoer als in 2012. Zij waarderen de kwaliteit van hun ritten met 7,4.

Kengetal Sociale veiligheid in het stads- en streekvervoer
 

2009

2010

2011

2012

2013

Waardering veiligheidsgevoel in het voertuig als rapportcijfer

         

– Reizigers (1)

7,9

7,9

7,9

7,9

7,9

– Personeel (2)

nb

6,5

nb

6,9

nb

Onveiligheidsincidenten in en rond het OV in %

         

– Reizigers (3)

24

23

nb

15

– Personeel (4)

nb

64

nb

60

nb

Bron: KpVV – OV Klantenbarometer 2013 en Reizigersmonitor 2012.

Vanaf 2013 is sociale veiligheid een integraal onderdeel van de rapportage van de klantenbarometer en verschijnt er geen aparte reizigersmonitor meer.

Toelichting

Ad 1) Dit cijfer betreft het veiligheidsgevoel van de reiziger zowel in als rond het voertuig.

Ad 2) Dit cijfer betreft het veiligheidsgevoel van het personeel zowel in als rond het voertuig.

Ad 3) Dit is gebaseerd op de OV Klantenbarometer 2012 van het Kennisplatform Verkeer en Vervoer (KpVV). Het percentage in 2012 is niet vergelijkbaar omdat een andere vraagstelling heeft plaatsgevonden. Voor een toelichting wordt verwezen naar de uitgave Sociale Veiligheid van OV-reizigers in het stads- en streekvervoer.37 Om deze reden kan ook geen cijfer voor 2013 worden opgenomen.

Ad 4) Dit is het percentage van het personeel dat één of meerdere keren slachtoffer is geweest van een incident. Bij (2) en (4): voor personeel wordt tweejaarlijks gemeten.

Beleidsconclusies

Het uitgevoerde beleid en de daarbij behorende resultaten op dit artikel waren het afgelopen jaar grotendeels conform de verwachtingen zoals gemeld in de begroting. In 2013 was de OV-chipkaart in het gehele Stad- en Streekvervoer geïmplementeerd. Planning was ook dat papieren treinkaartjes in 2013 afgeschaft zouden worden. Vanwege de negatieve tariefeffecten voor treinreizigers die met meerdere spoorvervoerders moeten reizen is dit uitgesteld totdat er een lange afstandskorting op het spoor wordt geïmplementeerd. Daarnaast is de planning voor de herpositionering Trans Link System (TLS) geactualiseerd. Gezien de complexiteit en de financiële omvang van het onderwerp is gekozen voor een zorgvuldige stapsgewijze aanpak waardoor voor alle partijen een transparant proces ontstaat.

Daarnaast waren er beperkte afwijkingen op het gebied van de realisatie van de uitgaven. Deze worden nader toegelicht bij de budgettaire gevolgen van beleid.

Budgettaire gevolgen van beleid

Overzicht van de budgettaire gevolgen van beleid (x € 1.000)

15

Openbaar vervoer

   

Realisatie

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Verschil

 
   

2011

2012

2013

2013

2013

 

Verplichtingen

   

3.018

6.362

– 3.344

1)

Uitgaven

   

8.200

8.316

– 116

 

15.01

Openbaar vervoer

   

8.200

8.316

– 116

 

15.01.01

Opdrachten

   

5.406

6.470

– 1.064

2)

15.01.02

Subsidies

   

1.799

851

948

3)

15.01.03

Bijdrage aan agentschappen

   

995

995

0

 
 

– waarvan bijdrage aan RWS

   

995

995

0

 
 

Ontvangsten

   

10

0

10

 

Verplichtingen (ad 1)

Toelichting op de financiële instrumenten

De lagere verplichtingenrealisatie is ondermeer het gevolg van de vertraging van de uitgaven voor het programma Nationale Data Openbaar Vervoer, de afwikkeling van oude verplichtingen voor mobiliteitsmanagement en een technische correctie op de verplichtingen welke zijn gerelateerd aan de Boord Computer Taxi.

15.01 Openbaar vervoer
15.01.01 Opdrachten (ad 2)

Door vertraagde besluitvorming bij vervoerders en decentrale overheden is binnen het opdrachtenbudget openbaar vervoer in 2013 voor het programma Nationale Data Openbaar Vervoer minder uitgegeven dan verwacht. In 2013 zijn voor de uitvoering van het beleid en het toezicht op de wet- en regelgeving inzake regionaal openbaar vervoer opdrachten verstrekt en betalingen gedaan op lopende en nieuwe opdrachten. In het kader van het project NDOV is door de overheden en vervoerders, ieder vanuit hun eigen verantwoordelijkheden gewerkt aan het creëren van de voorwaarden voor het beschikbaar stellen van gegevens voor reisinformatie. Voor OV-reizigers is actuele en juiste reisinformatie erg belangrijk vooraf en tijdens de reis. Daartoe is in 2013 is een concept samenwerkingsovereenkomst opgesteld met 20 overheden die door partijen zal worden ondertekend.

Er is een belangrijke stap gezet in de reisinformatieketen waardoor gegevens eenvoudig en eenduidig beschikbaar zijn voor de reisinformatiedienstverleners. Twee partijen, OV9292 en stichting OpenGeo, hebben laten zien bereid en in staat te zijn de functie van een NDOV-loket uit te kunnen voeren. Inmiddels leveren de vervoerders de afgesproken gegevens aan beide loketten, die deze doorleveren aan afnemers (reisinformatiedienstverleners). De overheden zien daarmee geen noodzaak om zelf een loket te realiseren. Overheden en vervoerders werken aan een continue verdere kwaliteitsverbetering en het uniformeren van gegevens voor reisinformatie. IenM trad in de projectfase op als regisseur. In 2013 is een concept samenwerkingsovereenkomst gemaakt die een structurele samenwerking tussen overheden, vervoerders en loketten mogelijk maakt. Deze zal worden getekend door partijen.

Er is een financiële bijdrage verleend aan een groot aantal regionale fietsprojecten, zoals bijvoorbeeld projecten die het gebruik van de elektrische fiets in het woon-werkverkeer stimuleren. Er vindt actief uitwisseling van kennis en ervaring tussen regio’s op het gebied van fietsstimulering. In 2013 is een webtool MKBA fiets ontwikkeld, welke beschikbaar wordt gemaakt. Ook is in 2013 een opdracht verstrekt voor de ontwikkeling van een CROW inspiratieboek voor snelfietsroutes. Dit inspiratieboek wordt beschikbaar gemaakt voor de decentrale overheden.

In 2013 is de taxibranche gestart met de productie en inbouw van de boordcomputer taxi. De verplichting daartoe is bij ministeriële regeling opgeschoven van 1 oktober 2013 naar 1 juli 2014, omdat fabrikanten niet tijdig voldoende boordcomputers konden leveren. Overleg met de branche over vereenvoudiging van de regeling voor rij- en rusttijden is in 2013 afgerond. De regeling zal in 2014 worden aangepast. Uit de evaluatie van de regeling over het nieuwe dubbeltariefsysteem, sinds april 2012 verplicht, blijkt dat het systeem voldoet voor zowel de taxivervoerder als voor de klant: de gemiddelde ritprijs is ongeveer gelijk gebleven.

Begin 2014 is het dubbel opstaptarief in de treinketen afgeschaft en voor visueel gehandicapten is op het spoor de OV-chip-plus kaart geïmplementeerd. In september het Nationaal Openbaar Vervoer Beraad (NOVB) van start gegaan.

15.01.02 Subsidies (ad 3)

In 2013 zijn subsidies verstrekt en betalingen gedaan voor de (lopende) subsidies Sociale veiligheid OV, Regionaal OV systeem (Klantenbarometer en Boord Computer Taxi) en Fietsbeleid (Fietsersbond, Bijdrage aan CNV). Een deel van de bijdragen in het kader van het fietsbeleid en subsidieregelingen mobiliteitsmanagement uit eerdere jaren zijn pas in 2013 definitief vastgesteld en gerealiseerd.

15.01.03 Bijdrage aan agentschappen

Voor de beleidsondersteuning en advisering, het uitvoeren van studies of het leveren van bijdragen daaraan is in 2013 een bijdrage verleend aan Rijkswaterstaat.

Extracomptabele verwijzingen

Extracomptabele verwijzing naar artikel 14 Regionaal, lokale infrastructuur van het Infrastructuurfonds (x € 1.000)
 

2013

Bijdrage uit artikel 26 van Hoofdstuk XII aan artikel 14 Regionaal, lokale infrastructuur van het Infrastructuurfonds

215.678

Andere ontvangsten van artikel 14 Regionaal, lokale infrastructuur van het Infrastructuurfonds

 

Totale uitgaven op artikel 14 Regionaal, lokale infrastructuur van het Infrastructuurfonds

215.678

waarvan

   

14.01

Grote regionaal/lokale projecten

58.664

14.02

Regionale mobiliteitsfondsen

45.185

14.03

RSP-ZZL: pakket bereikbaarheid

111.829

Toelichting

In 2013 zijn vanuit artikel 14 van het Infrastructuurfonds bijdragen verleend aan onder andere het HOV-net Zuid Holland, Randstadrail (inclusief aanlanding op Den Haag Centraal), de tram Uithof en de N201. Dit wordt toegelicht in het Jaarverslag van het Infrastructuurfonds 2013.

Licence