Base description which applies to whole site

Dienst Landelijk Gebied (DLG)

Staat van baten en lasten

Bedragen in € 1.000
 

(1)

(2)

(3)=(2)-(1)

(4)

Omschrijving

Oorspronkelijk vastgestelde begroting 2013

Realisatie 2013

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting 2013

Realisatie 2012

Baten

       

Omzet moederdepartement

71.428

78.926

7.498

91.378

Omzet overige departementen

11.876

8.487

– 3.389

7.498

Omzet derden

11.876

15.372

3.496

10.902

Rentebaten

50

57

7

28

Vrijval voorzieningen

 

370

370

854

Bijzondere baten

 

75

75

 

Totaal baten

95.230

103.287

8.057

110.660

         

Lasten

       

Apparaatskosten

       

Personele kosten

61.700

64.927

3.227

70.983

– waarvan eigen personeel

61.200

63.165

1.965

 

– waarvan externe inhuur

500

1.762

1.262

 

Materiële kosten

29.360

30.894

1.534

31.223

– waarvan apparaat ICT

50

59

9

 

– waarvan bijdrage aan SSO’s

8.330

9.524

1.194

 

Afschrijvingskosten

       

– immaterieel

500

419

– 81

610

– materieel

1.000

908

– 92

1.222

Overige lasten

       

– dotaties aan voorzieningen

 

5.499

5.499

5.821

– rentelasten

170

164

– 6

245

– bijzondere lasten

       

Totaal lasten

92.730

102.811

10.081

110.104

         

Saldo van baten en lasten

2.500

476

– 2.024

556

Toelichting op de baten

Omzet moederdepartement

De omzet moederdepartement is € 7,5 mln hoger dan begroot. De omzet van door het moederdepartement gefinancierde uren ten behoeve van provincies bedroeg in 2013 € 58,4 mln. De uiteindelijke opdracht 2013 die DLG voor het Ministerie van EZ heeft gerealiseerd bedroeg € 20,5 mln, waarvan € 0,5 mln gefinancierd is uit het nog niet gebruikte deel van de ontvangen moederbijdrage 2012. Gedurende 2013 is de opdracht vanuit het Ministerie van EZ uitgebreid met € 3,8 mln aan werk op het beleidsterrein van Natura 2000 en de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS), waaronder het opstellen van de beheerplannen voor de diverse N2000-gebieden. Daarnaast heeft het ministerie meerdere kleinere aanvullende opdrachten verstrekt, onder meer op het terrein van Energie/gaswinning en Noordzee/Waddenzee. In oktober is het Betaal Orgaan ELFPO in het kader van één betaalorgaan Europese landbouwsubsidies, overgegaan naar Dienst Regelingen. De bijdrage van EZ aan DLG is hierdoor met € 0,7 mln naar beneden bijgesteld.

Omzet overige departementen

De omzet voor overige departementen is € 3,4 mln lager dan begroot. Dit is met name het gevolg van een € 3,0 mln lagere omzet bij het Ministerie van Infrastructuur en Milieu. In totaal heeft DLG ten opzichte van 2012 € 1,0 mln meer omzet voor deze opdrachtgevers gerealiseerd.

Omzet derden

DLG heeft € 3,5 mln meer omzet voor derden gerealiseerd dan begroot. De omzet derden is ten opzichte van 2012 met € 4,5 mln toegenomen, dit is voor een belangrijk deel toe te schrijven aan € 2,5 mln aan extra opdrachten van de provincies en het Inter Provinciaal Overleg (IPO).

Bijzondere baten

De bijzondere bate van € 0,1 mln heeft betrekking op de verkoopopbrengst van afgestoten auto’s.

Personele kosten

De personele kosten zijn € 3,2 mln hoger dan begroot. De oorzaak is dat het gemiddeld aantal fte in 2013 (959 fte exclusief herplaatsingskandidaten en het transitiebureau) hoger lag dan de begrote 900 fte door een lagere uitstroom dan gepland in het organisatiebesluit van 2012. Ten opzichte van 2012 zijn de personele kosten met € 6,1 mln afgenomen door de daling van het personeelsbestand in 2013 met 79 fte. Daarnaast heeft DLG gedurende 2013 een aantal medewerkers gedetacheerd. Deze detachering heeft € 2,7 mln opgeleverd. Tegenover deze opbrengsten staan hogere kosten. De inhuur over 2013 bedraagt € 1,3 mln meer dan begroot. Als gevolg van de reorganisatie is er op sommige plaatsen binnen DLG tijdelijke inhuur noodzakelijk gebleken (onder andere communicatie, huisvesting en interne audit). Daarnaast werkte DLG aan de uitvoering van een investeringsprogramma dat beoogde de programmageld-administratie te integreren in de reeds bestaande projectadministratie. In verband met het besluit tot opsplitsing is dit programma eind 2013 stilgelegd. De reeds gemaakte kosten (ad € 0,5 mln) zijn als inhuurkosten meegenomen.

Materiële kosten

De materiële kosten waren in 2013 € 1,5 mln hoger dan begroot. Naast besparingen op huisvestingskosten (€ 1,7 mln lager dan begroting) en de lagere kosten voor beheer van het financiële systeem (€ 0,6 mln lager dan begroot) zijn er hogere additionele kosten gemaakt in opdrachten, deze kosten worden in overleg met opdrachtgevers gemaakt en bij hen in rekening gebracht.

De huisvestingskosten blijven dalen door het afstoten of verhuren van overtollige kantoorruimte. De daling ten opzichte van 2012 is € 1,5 mln. De huisvestingskosten zijn met € 0,8 mln verlaagd door een onttrekking uit de hiervoor in 2012 getroffen leegstandvoorziening.

De bijdrage aan SSO’s betreft de beheerkosten betaald aan de Dienst ICT Uitvoering en de bijdrage aan het Personeel Service Centrum. Deze kosten zijn door de lagere uitstroom van personeel hoger dan begroot.

Dotaties voorzieningen

De huidige reorganisatievoorziening blijkt op basis van de huidige inzichten en ervaringscijfers onvoldoende om de financiële verplichtingen tot en met 2016 af te dekken. DLG heeft in 2013 een dotatie van € 4,6 mln aan de reorganisatievoorziening gedaan om aan de verwachte financiële verplichtingen tot en met 2016 te kunnen voldoen.

Aan de voorziening verlieslatende huurcontracten is een dotatie van € 0,9 mln gedaan. Er is een inschatting gemaakt van de kosten van leegstand en eventuele huuropbrengsten in 2014. Als gevolg hiervan is een dotatie gedaan voor de panden in Tilburg, Leeuwarden en Zwolle.

Saldo van baten en lasten

DLG heeft in 2013 een positief saldo van baten en lasten gerealiseerd van € 0,5 mln. Het saldo van baten en lasten over 2013 is € 2,0 mln lager dan begroot. Enerzijds zijn de baten € 8,1 mln hoger dan begroot, vooral door een hogere omzet (€ 7,6 mln hoger dan begroot). Anderzijds zijn de lasten € 10,1 mln hoger dan begroot, vooral door hogere personele kosten (€ 3,2 mln hoger dan begroot) en hogere dotaties aan voorzieningen

(€ 5,5 mln hoger dan begroot).

Balans per 31 december 2013

Bedragen in € 1.000
 

Balans 2013

Balans 2012

Activa

   

Immateriële vaste activa

279

892

Materiële vaste activa

   

– grond en gebouwen

2.483

2.908

– installaties en inventarissen

724

1.016

– overige materiële vaste activa

478

602

Voorraden

   

Debiteuren

6.536

5.153

Nog te ontvangen

6.782

5.828

Liquide middelen

41.139

24.793

Totaal activa

58.421

41.192

     

Passiva

   

Eigen Vermogen

   

– exploitatiereserve

4.059

3.503

– bestemmingsreserve

15.000

 

– onverdeeld resultaat

476

556

Voorzieningen

18.771

18.304

Leningen bij het MvF

1.985

4.117

Crediteuren

691

178

Nog te betalen

17.439

14.534

Totaal passiva

58.421

41.192

Debiteuren/Nog te ontvangen

In de post Debiteuren is een vordering op het Ministerie van EZ van € 0,5 mln opgenomen. De vordering op andere ministeries in deze post bedraagt € 1,2 mln.

In de post Nog te ontvangen zijn geen bedragen opgenomen die betrekking hebben op het Ministerie van EZ of op andere ministeries.

Eigen vermogen

Tabel Vermogensontwikkeling 2009–2013
 

(Bedragen in € 1.000)

2009

2010

2011

2012

2013

1

Eigen vermogen per 1 januari

6.068

6.140

3.045

3.503

4.059

2

Saldo van baten en lasten

72

(3.095)

458

556

476

3

Directe mutaties in het Eigen vermogen:

         
 

3a. uitkering aan moederdepartement

         
 

3b. bijdrage door moederdepartement ter versterking EV

       

15.000

 

3c. overige mutaties

         
 

Eigen vermogen per 31 december

6.140

3.045

3.503

4.059

19.535

Het eigen vermogen, exclusief bestemmingsreserve, bedraagt € 4,5 mln. Dit is 4,0% van de gemiddelde jaaromzet van € 113,9 mln, berekend over de laatste drie jaar, en valt daarmee binnen de in de Regeling Agentschappen gestelde maximumnorm van 5%.

Bestemmingsreserve

De bestemmingsreserve van € 15,0 mln komt voort uit een kapitaalstorting van het Ministerie van EZ met een specifieke bestemming. Dit betreft een bijzondere bijdrage van het moederdepartement ter dekking van de transitiekosten als gevolg van het besluit tot opsplitsing van DLG. De bestemmingsreserve mag alleen ten behoeve van de transitiekosten die worden gemaakt als gevolg van de opsplitsing worden aangewend, een eventueel surplus valt vrij. Voor het vormen van de bestemmingsreserve is toestemming verleend door het Ministerie van Financiën.

Voorzieningen

Bedragen x € 1.000
 

Boekwaarde

1/1/2013

Dotaties

Onttrekkingen

Vrijval

Boekwaarde

31/12/2013

Reorganisatie

17.464

4.647

3.900

370

17.841

Huurcontracten

707

852

752

0

807

Aansprakelijkheid

133

0

10

 

123

Totaal

18.304

5.499

4.662

370

18.771

Voorziening reorganisatiekosten

In 2011 is het besluit genomen om in 2012 te gaan reorganiseren. Op 10 september 2012 is de reorganisatie gestart.

Voor de salariskosten en fte-gerelateerde materiële kosten van de herplaatsingkandidaten is in 2013 € 3,1 mln onttrokken aan de voorziening. Voor kosten van de organisatie en begeleiding van het transitieproces en bevorderen van de mobiliteit is in 2013 € 0,8 mln onttrokken aan de voorziening.

In oktober 2013 heeft de Staatssecretaris – na overleg met de provincies over de uitwerking van het Onderhandelingsakkoord decentralisatie natuur – besloten tot opsplitsing van DLG in een provinciaal deel en een rijksdeel. In de reorganisatievoorziening is nog geen rekening gehouden met een verdere krimp van het personeelsbestand naar aanleiding van dit besluit, dat een overgang van 400 fte naar de provincies tot gevolg heeft. Er is nog geen organisatiebesluit vastgesteld om de huidige omvang van de voorziening te kunnen herberekenen.

Voorziening verlieslatende huurcontracten

In 2013 is er voor de huurkosten van kantoorlocaties in Tilburg, Leeuwarden en Arnhem € 0,8 mln ten laste van de voorziening gebracht.

Crediteuren/Nog te betalen

In de post Crediteuren zijn geen bedragen opgenomen die betrekking hebben op het Ministerie van EZ of op andere ministeries. Dit geldt ook voor de post Nog te betalen.

Kasstroomoverzicht over 2013

Bedragen in € 1.000
   

(1)

(2)

(3)=(2)-(1)

   

Oorspronkelijk vastgestelde begroting 2013

Realisatie

2013

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting 2013

1.

Rekening-courant RHB 1 januari 2013 + stand depositorekeningen

10.383

24.793

14.410

2.

Totaal operationele kasstroom

1.500

3.915

2.415

 

Totaal investeringen (–/–)

2.140

108

– 2.032

 

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

 

234

234

3.

Totaal investeringskasstroom

– 2.140

126

2.266

4a.

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (–/–)

     

4b.

Eenmalige storting door het moederdepartement (+)

 

15.000

15.000

4c.

Aflossingen op leningen (–/–)

1.505

2.695

1.190

4d.

Beroep op leenfaciliteit (+)

2.140

 

– 2.140

4.

Totaal financieringskasstroom

635

12.305

11.670

5.

Rekening-courant RHB 31 december 2013 + stand depositorekeningen (=1+2+3+4)

10.378

41.139

30.761

Operationele kasstroom

De gerealiseerde operationele kasstroom bedraagt € 2,4 mln meer dan begroot. De voornaamste oorzaak van de hogere operationele kasstroom is een € 4,0 mln hoger openstaand bedrag aan kortlopende schulden ten opzichte van eind 2012 en de verhoging van de voorzieningen met € 0,5 mln. Daar tegenover staat een € 2,3 mln hoger openstaand bedrag aan vorderingen en nog te ontvangen bedragen.

Investeringen en desinvesteringen

De investeringen in 2013 zijn € 2,3 mln lager dan begroot. De oorzaak hiervan is dat er geen nieuwe gebouwen zijn betrokken en dat, mede naar aanleiding van het besluit tot opsplitsing, de investering in systeemontwikkeling is stopgezet en niet meer geactiveerd. In 2013 is er per saldo € 0,1 mln geïnvesteerd in activa, dit betreft auto’s en inventaris.

Doelmatigheidsindicatoren

 

Realisatie 2010

Realisatie 2011

Realisatie 2012

Realisatie 2013

Begroting 2013

Kostprijzen per product (groep)

         

Tarieven

         

Tarieven/uur

€ 105,33

€ 103,39

€ 109,40

€ 110,31

€ 108,50

Index in reële termen t.o.v. 2013 (2013= 100)

 

95

101

 

100

Omzet per productgroep (€ x mln) exclusief additionele opbrengsten

   

 

Verwerving en vervreemding grond

20.084

15.914

12.910

13.014

12.400

Exploitatie grond

1.722

1.137

1.266

1.902

900

Planvorming

21.759

17.945

14.910

10.613

14.000

Planuitvoering

43.577

40.908

36.077

33.903

32.000

Adviezen aanvragen

3.856

3.334

940

4.426

2.600

Uitvoeren subsidie regelingen

11.019

12.046

13.268

10.923

9.400

Adviezen algemeen en beleid

26.214

29.689

25.061

22.263

23.200

Informatieverstrekking

988

809

396

1.595

600

Totaal

129.219

121.782

104.828

98.639

95.200

Fte

   

   

Fte-totaal (excl. Externe inhuur)

1.278

1.117

1.042

963

900

Personeelskosten per fte

 

66.000

 

68.600

68.000

Verhoudingen direct/ indirect (excl. externe inhuur)

 

69,5/30,5

   

76/24

Saldo van baten en lasten

         

Saldo van baten en lasten (% van totale baten)

– 2,27%

0,3%

0,5%

0,5%

2,6%

Kwaliteit

         

Klanttevredenheid

7,0

7,3

Toelichting op doelmatigheidsindicatoren

De omzet per productgroep is met € 6,2 mln afgenomen ten opzichte van 2012.

Het aantal fte dat DLG ultimo 2013 in dienst had, bedraagt 963 fte (inclusief herplaatsingskandidaten). Ten opzichte van 2012 is er sprake van een afname van 79 fte. DLG staat de komende jaren voor een krimpopgave. Vooralsnog gaat het vigerende organisatiebesluit uit van een afname tot ca. 750 fte eind 2014. In 2014 wordt in een organisatiebesluit verder uitgewerkt wat de consequenties zijn van de overgang van 400 fte naar provincies en de daaruit volgende opsplitsing van DLG.

Het gerealiseerde saldo van baten en lasten bedraagt 0,5% van de totale baten ten opzichte van een begroot percentage van 2,6%. De verklaring is dat de gerealiseerde baten en de gerealiseerde lasten beide weliswaar hoger zijn dan begroot, maar dat dit bij de baten minder het geval is dan bij de lasten. Hierdoor is het gerealiseerde saldo van baten en lasten in euro’s lager dan begroot, en daardoor ook als percentage van de totale baten.

DLG laat tweejaarlijks een onafhankelijke instantie de klanttevredenheid bij opdrachtgevers en derden onderzoeken. De resultaten van het laatste klanttevredenheidsonderzoek zijn medio 2012 beschikbaar gekomen. DLG heeft bij dit onderzoek een 7,0 gescoord.

Licence