Base description which applies to whole site

3.3 Economische ontwikkeling en koopkracht 2013

In de tweede helft van 2013 werden de eerste tekenen van een voorzichtig economisch herstel zichtbaar. Na een krimp in het eerste kwartaal is de Nederlandse economie in het tweede en derde kwartaal gegroeid. In het vierde kwartaal zette het economisch herstel zich versneld door. Over geheel 2013 gezien is nog sprake van een krimp van het bruto binnenlands product (bbp) van 0,8%8. Deze krimp betreft een significante afwijking ten opzichte van de raming van het CPB. Bij de opstelling van de begroting voor 2013 werd nog geanticipeerd op een economische groei van ¾% in 2013.

Het is een historisch gegeven dat de arbeidsmarkt met vertraging reageert op veranderingen in de conjunctuur. Mede als gevolg van de tegenvallende economische ontwikkeling in de tweede helft van 2012 is de werkloosheid fors verder opgelopen. Werkloosheid is voor de mensen die het treft zeer ingrijpend. Het hebben van werk is immers meer dan het hebben van inkomen. Werk biedt ook een sociaal netwerk, mogelijkheden tot zelfontplooiing en zelfvertrouwen.

In januari 2013 was 7,5% van de beroepsbevolking die tenminste 12 uur per week wil en kan werken werkloos. Dit komt overeen met 592.000 personen. Met name in de eerste helft van 2013 is de werkloosheid verder opgelopen. Deze stijging van de werkloosheid werd zowel veroorzaakt door een afname van de werkgelegenheid als door een verdere toename van het arbeidsaanbod9. Het aantal mensen dat hun baan verloor groeide sterker dan het aantal werklozen dat een baan vond. Daarnaast nam het aantal toetreders, met name onder jongeren en ouderen, op de arbeidsmarkt die niet direct een baan vonden sterk toe.

Sinds de zomer van 2013 is de werkloosheid gestabiliseerd en vervolgens is deze gedaald. Volgens het CPB en het CBS hangt een deel van de daling van de werkloosheid in het tweede halfjaar van 2013 samen met het ontmoedigingseffect waarbij werklozen hun zoektocht naar een baan staken10. Het werkloosheidspercentage bedraagt in december 8,5%. Dit zijn 668.000 personen. Gemiddeld over 2013 bedraagt het werkloosheidspercentage 8,3%, waar in de raming van het CPB nog werd uitgegaan van een werkloosheid van 7,0%. De jeugdwerkloosheid kwam in december 2013 uit op 15,9%. Figuur 3.1 maakt de ontwikkeling van de werkloosheid sinds 2010 inzichtelijk.

Ondanks de tegenvallende economische ontwikkeling is er nog steeds sprake van dynamiek op de arbeidsmarkt. In 2013 vonden 844.000 mensen een baan. Het aantal openstaande vacatures is in het derde en vierde kwartaal gestegen. Eind 2013 stonden bijna 100.000 vacatures open.

Figuur 3.1: Ontwikkeling van de werkloosheid in de periode 2010 tot en met 2013 (aantallen personen x 1.000)

Figuur 3.1: Ontwikkeling van de werkloosheid in de periode 2010 tot en met 2013 (aantallen personen x 1.000)

Bovenstaande figuur toont de voor seizoensgecorrigeerde werkloosheid conform de nationale definitie

Voor het vierde jaar op rij daalde de koopkracht in 2013. De mediane koopkrachtontwikkeling in 2013 was -1,1%. Daarbij was de gerealiseerde daling iets groter dan de vooraf geraamde daling van -¾%. Dit verschil valt te verklaren door een hoger dan verwachte inflatie en een lager dan verwachte stijging van de contractlonen in de marktsector. De koopkrachtdaling in 2013 hing ook samen met maatregelen om het begrotingstekort te verminderen, zoals genoemd in het regeerakkoord.

In tabel 3.1 zijn de prognoses van de begroting (MEV 2013) en de realisaties (CEP 2014) van de meest relevante kerncijfers weergegeven.

Tabel 3.1 Kerncijfers 2013 (in %): raming MEV2013 versus realisatie CEP2014
 

Raming

MEV 2013

Realisatie

CEP 2014

Economische groei

¾

– 0,8

Contractloon marktsector

1,5

Consumentenprijsindex

2

2,5

Koopkracht, mediaan, alle huishoudens

– ¾

– 1,1

Werkgelegenheid in arbeidsjaren, marktsector

– 1

– 1,1

Werkloosheid (in % van de beroepsbevolking, nationale definitie)

7

8,3

Arbeidsproductiviteit marktsector

2

– 0,5

EMU-saldo (in % bbp)

– 2,7

– 2,9

EMU-schuld (in % bbp)

71,8

74,3

8

Dat het bbp over heel 2013 is gekrompen terwijl de kwartaaldata een ander beeld laten zien is het gevolg van zogenoemde overloopeffecten. Door deze overloopeffecten kan een vertekend beeld ontstaan wanneer alleen naar de ontwikkeling van een variabele van jaar op jaar wordt gekeken

9

CPB (2013), Macro-economische verkenning 2014

10

CPB (2013), Decemberraming 2013, CPB Policy Brief 2013/09

Licence