Base description which applies to whole site

BIJLAGE 1. SZA-KADER

Deze bijlage presenteert een totaaloverzicht van de uitgaven in de budgetdisciplinesector Sociale Zekerheid en Arbeidsmarkt (SZA) in het jaar 2014. Eerst wordt de opbouw van de totale uitgaven in het SZA-kader weergegeven, onderverdeeld naar begrotings- en premiegefinancierde uitgaven. Daarna wordt inzicht gegeven in de onderverdeling van de uitgaven in het SZA-kader naar de verschillende regelingen. Ten slotte worden de uitgavenmutaties sinds de begroting 2014 gegroepeerd weergegeven en vindt toetsing van de SZA-uitgaven aan de ijklijn plaats.

Overzicht en aansluiting bij jaarverslag

Om een goede vergelijking te maken tussen begrote en gerealiseerde uitgaven zijn de uitgaven van de begroting 2014 (prijzen 2013) omgerekend naar prijzen 2014. Bij de analyse wordt de raming van uitgaven en ontvangsten uit de begroting 2014 (de stand Miljoenennota 2014) als startpunt genomen. Dit in tegendeel tot in de beleidsartikelen, waarbij de door de Tweede Kamer vastgestelde begroting, na verwerking van de nota van wijziging als startpunt wordt gebruikt. Daarnaast worden in deze paragraaf de ontvangsten in mindering gebracht op de uitgaven (netto SZA-uitgaven). Derhalve wijken deze uitgaven af van de uitgaven zoals opgenomen in de beleidsartikelen.

Allereerst volgt een vergelijking van de gerealiseerde SZA-uitgaven ten opzichte van de uitgaven zoals geraamd in de begroting 2014 (zie tabel B1.1). Uit deze tabel is af te leiden dat de totale uitgaven onder het SZA-kader € 2,9 miljard lager zijn uitgekomen dan voorzien bij de begroting 2014. De uitgaven in het SZA-kader bestaan uit begrotingsgefinancierde uitgaven (€ 32,6 miljard) en premiegefinancierde uitgaven (€ 55,3 miljard). De begrotingsgefinancierde uitgaven worden uit belastinginkomsten betaald, de premiegefinancierde uitgaven worden voornamelijk door middel van premies gefinancierd. Het merendeel van de uitgaven van de SZW-begroting valt binnen het uitgavenkader SZA. Op de totaaltelling van de uitgaven vindt een correctie plaats om dubbeltelling te voorkomen die ontstaat doordat sociale fondsen voor een deel gefinancierd worden uit begrotingsmiddelen. Deze zogeheten Rijksbijdragen worden verantwoord op artikel 12 van dit jaarverslag. Dit betreft hoofdzakelijk een bijdrage aan het Ouderdomsfonds. De opbrengsten van de AOW-premie zijn onvoldoende om de ouderdomsuitgaven (AOW) te dekken. De rijksbijdrage is in 2014 hoger uitgekomen dan begroot (€ 0,3 miljard). Belangrijkste oorzaak is een hogere vaststelling van de rijksbijdrage in de kosten van heffingskortingen AOW. De apparaatuitgaven en enkele andere uitgaven, waaronder subsidies en opdrachten, behoren tot de uitgaven onder het kader Rijksbegroting in enge zin (RBG-eng) en zijn derhalve niet relevant voor het SZA-kader. Deze uitgaven worden in mindering gebracht op de totaaltelling. Voor het gedeelte van de ontvangsten dat tot de niet-belastingontvangsten wordt gerekend wordt eveneens gecorrigeerd 51.

Tabel B1.1 SZA-uitgaven 2014 (x € 1 mln)
 

Realisatie

2014

Begroting

2014

Verschil

2014

Totaal begrotingsgefinancierde uitgaven

32.626

33.926

– 1.301

Totaal premiegefinancierde uitgaven

55.282

56.946

– 1.664

A. Totaal artikelen

87.908

90.872

– 2.965

       

-/-1. Correctie dubbeltelling rijksbijdragen

11.353

11.103

251

-/-2. Uitgaven Rijksbegroting eng

436

812

– 376

-/-3. Ontvangsten

1.219

1.116

103

w.v. begrotingsgefinancierd

842

683

159

w.v. premiegefinancierd

377

433

– 56

+ 4. Integratie-uitkering sociaal domein

66

0

66

       

B. Totaal SZA- uitgaven (A – 1 – 2 – 3 + 4)

74.965

77.842

– 2.876

Uitgavenontwikkeling

Tabel B1.2 toont een onderverdeling van de uitgaven die vallen onder het SZA-kader naar de verschillende regelingen. Wederom is het startpunt de begroting 2014 (de stand Miljoenennota 2014), omgerekend naar prijzen 2014. Tevens worden de ontvangsten in mindering gebracht op de uitgaven. Derhalve wijken deze uitgaven af van de uitgaven zoals opgenomen in de beleidsartikelen.

De voornaamste oorzaak van de lagere uitgaven van € 2,9 miljard is de daling van de werkloosheidsuitgaven (WW en WWB) als gevolg van de meevallende economische ontwikkeling. Daarnaast is minder uitgegeven dan begroot aan de kinderopvangtoeslag, de ouderencomponent van de huishoudentoeslag en de re-integratie arbeidsongeschikten.

Tabel B1.2 Uitgaven SZA-kader 2012–2014 (x € 1 mln)
 

Realisatie

2012

Realisatie

2013

Realisatie

2014

Begroting

2014

Verschil

2014

WW-uitgaven (werkloosheid)

5.011

6.458

6.769

7.979

– 1.210

WWB-uitgaven (bijstand)

4.855

5.667

5.736

6.268

– 532

           

WIA/WAO/WAZ/Wajong-uitgaven (arbeidsongeschiktheid)

11.288

11.578

11.873

11.867

6

ZW/WAZO-uitgaven (vangnet ziekte + zwangerschap)

2.704

2.702

2.688

2.733

– 45

           

Anw-uitgaven (nabestaanden)

859

725

594

549

46

AOW-uitgaven (ouderdom)

31.415

32.719

34.119

34.111

8

MKOB (tegemoetkoming oudere belastingplichtigen)

1.123

1.214

985

1.003

– 18

Ouderencomponent huishoudentoeslag

   

0

284

– 284

           

Re-integratieuitgaven arbeidsongeschiktheid

246

209

184

270

– 86

Wsw-budget

2.372

2.381

2.390

2.382

8

Participatiebudget gemeenten

995

866

695

689

5

           

Kinderopvangtoeslag

2.306

1.911

1.731

2.042

– 311

Kindregelingen (AKW/WKB/TOG)

4.147

4.150

4.236

4.235

2

           

Uitvoeringskosten (UWV/SVB etc)

1.820

2.013

2.135

2.189

– 54

Nominaal en onvoorzien

0

0

0

178

– 178

Overige uitgaven

759

615

829

1.062

– 233

           

Totaal SZA-uitgaven

69.901

73.207

74.965

77.842

– 2.876

Werkloosheid en bijstand

De uitgaven WW en de bijstand zijn respectievelijk € 1,2 miljard en € 0,5 miljard lager dan begroot. De lagere uitgaven worden grotendeels verklaard door een lagere werkloosheid dan verwacht bij het opstellen van de begroting. Daarnaast is de gemiddelde jaaruitkering bij de WW lager uitgekomen dan bij de begroting geraamd.

Ouderencomponent huishoudentoeslag

De huishoudentoeslag, waarvan invoering voorzien was per 2015, wordt niet ingevoerd. Bij de uitwerking van de huishoudentoeslag zijn juridische consequenties en uitvoeringsconsequenties aan het licht gekomen op basis waarvan het kabinet heeft geconcludeerd dat invoering van de huishoudentoeslag in de beoogde vorm niet mogelijk is. Het kaseffect van de huishoudentoeslag in 2014 komt hiermee te vervallen.

Re-integratieuitgaven arbeidsongeschiktheid

In 2014 is het re-integratiebudget niet volledig benut. Hierdoor is er in 2014 uiteindelijk € 86 miljoen minder uitgegeven aan re-integratie arbeidsongeschiktheid dan geraamd. Er wordt in 2014 ongeveer € 40 miljoen minder uitgegeven dan begroot door een kasschuif van 2014 naar latere jaren. Daarnaast is er minder uitgegeven aan de re-integratie Wajong door een afnemend werknemersbestand van mensen met een arbeidsbeperking. Hierdoor zijn voornamelijk de kosten voor arbeidsvoorzieningen afgenomen. In de re-integratie WIA/WAO/WAZ is ten slotte onderuitputting opgetreden doordat er vanwege de crisis minder beroep is gedaan op arbeidsvoorzieningen.

Kinderopvangtoeslag

De uitgaven kinderopvangtoeslag zijn in 2014 € 0,3 miljard lager uitgekomen dan in de begroting 2014 was voorzien. Belangrijkste oorzaken van deze onderuitputting zijn een lager aantal kinderen met kinderopvangtoeslag en een lager aantal uren per kind.

Nominaal en onvoorzien

De grondslag van nominaal en onvoorzien ligt in de Comptabiliteitswet, waarin de mogelijkheid bestaat een artikel voor onvoorziene uitgaven op te nemen. Bij nota van wijziging is het budget met € 100 miljoen verlaagd ten behoeve van een intensivering in de kinderopvangtoeslag. Gedurende de begrotingsuitvoering 2014 zijn diverse op dit artikel geparkeerde bedragen voor onder andere de AOW partnertoeslag, de kostendelersnorm in de AOW en de implementatiekosten Participatiewet overgeboekt naar de beleidsartikelen en naar het Gemeentefonds.

Overige uitgaven

De overige uitgaven betreffen verschillende kleinere regelingen, voornamelijk AIO, OBR, TW, uitkeringen Caribisch Nederland en de uitgaven aan Integratie en Maatschappelijke Samenhang. Deze uitgaven zijn per saldo € 0,2 miljard lager uitgekomen dan begroot. De lagere uitgaven worden onder meer verklaard door lagere uitgaven bij de OBR (€ 40 miljoen), hogere ontvangsten bij een aantal kleine regelingen op artikel 2 (€ 50 miljoen) en lagere uitgaven aan integratie en maatschappelijke samenhang (€ 17 miljoen).

Toetsing aan ijklijn

Bij de start van de kabinetsperiode van het kabinet Rutte/Asscher is de ijklijn voor 2014 vastgesteld. De ijklijn is na verwerking van het 6-miljard-pakket herijkt. Daarmee kwam de ijklijn in de ontwerpbegroting 2014 hoger uit dan bij de start van de kabinetsperiode en sloot het uitgavenkader SZA. Tabel B1.3 laat de ontwikkeling van het SZA-kader en de netto SZA-uitgaven zien voor het jaar 2014. De SZA-uitgaven worden getoetst aan de ijkijn, met de herijking naar aanleiding van het 6-miljard-pakket als startpunt van de kadertoetsing.

Tabel B1.3 Bijstelling SZA-uitgaven en ijklijn sinds Begroting 2014 (x € 1 mln)

Uitgaven

 

SZA-uitgaven bij begroting 2014

77.842

Budgettaire mutaties

– 2.876

SZA-uitgaven jaarverslag 2014

74.965

   

Uitgavenplafond (ijklijn)

 

Ijklijn SZA-uitgaven bij begroting 2014

77.842

Ijklijnmutaties

– 2.038

Ijklijn SZA-uitgaven jaarverslag 2014

75.803

   

Kadertoetsing (over- / onderschrijding ijklijn) begroting 2014

0

Kadertoetsing (over- / onderschrijding ijklijn) jaarverslag 2014

– 838

Uitgaven

Sinds de door de Tweede Kamer vastgestelde begroting (na verwerking van het regeerakkoord) zijn er als gevolg van de meevallende macro-economische ontwikkeling en op grond van uitvoeringsinformatie over 2014 budgettaire mutaties opgetreden. Deze mutaties hebben tot € 2,9 miljard lagere uitgaven geleid (zie ook tabel B1.2). Hierdoor zijn de SZA-uitgaven van € 77,8 miljard ten tijde van de vastgestelde begroting bijgesteld naar € 75,0 miljard bij het jaarverslag 2014.

Uitgavenplafond (ijklijn)

De ijklijn 2014 is € 2 miljard lager vastgesteld dan in de ontwerpbegroting 2014 is opgenomen. Voornaamste oorzaak is een neerwaartse bijstelling van het kader naar aanleiding van de meevallers in de werkloosheid. Daarmee is de eerdere ophoging van het kader wegens de werkloosheid (voortkomend uit het 6-miljard-pakket) in de ontwerpbegroting 2014 weer ongedaan gemaakt. Daarnaast is de ijklijn bijgesteld voor prijsontwikkelingen, overboekingen tussen kaders en statistische correcties. De ijklijn voor 2014 is uiteindelijk vastgelegd op € 75,8 miljard.

Toetsing SZA-uitgaven aan uitgavenplafond

Door de lagere SZA-uitgaven ten opzichte van de ontwerpbegroting is er sprake van een onderschrijding van het kader. Tegelijkertijd is het SZA-kader ook naar beneden bijgesteld. Per saldo is er € 0,8 miljard minder uitgegeven dan de voor 2014 geldende ijklijn.

51

De gerealiseerde ontvangsten van de begrotingsartikelen in het SZA- kader (€ 1.219 miljoen) wijken af van de totale artikelontvangsten in de taartdiagrammen aan het begin van dit jaarverslag (€ 2.297 miljoen). In deze diagrammen zijn ook de artikelontvangsten die betrekking hebben op de budgetdisciplinesector RBG-eng en de niet-kaderrelevante ontvangsten meegenomen (voornamelijk werkgeversbijdragen kinderopvangtoeslag).

Licence