Base description which applies to whole site

2. Beleidsartikel «Eenheid van het algemeen regeringsbeleid»

2.1 Algemene doelstelling

De algemene doelstelling van de Minister-President is het bewaken van de eenheid van het algemene regeringsbeleid. Met deze doelstelling is een deel van de invulling van de rol en verantwoordelijkheid van de Minister-President ook gegeven. De algemene doelstelling wordt derhalve tezamen met de rol en verantwoordelijkheid nader uitgelegd in hoofdstuk 2.2.

2.2 Rol en verantwoordelijkheid

In artikel 45 (lid 3) van de Grondwet is bepaald dat de ministerraad beraadslaagt en besluit over het algemene regeringsbeleid en dat het de eenheid van dat beleid bevordert. Lid 2 van hetzelfde artikel bepaalt dat de Minister-President de voorzitter is van de ministerraad. De Minister-President heeft daarmee een coördinerende verantwoordelijkheid voor de eenheid van het algemene regeringsbeleid. Dit komt op verschillende manieren tot uitdrukking. Zo spreekt de Minister-President na afronding van het formatieproces namens het nieuwe kabinet de regeringsverklaring uit en gaat hij daarover met de Tweede Kamer in debat. Voorts legt de Minister-President jaarlijks verantwoording af over het algemene regeringsbeleid tijdens de algemene politieke beschouwingen na Prinsjesdag. De Minister-President is ook verantwoordelijk voor het in stand houden en zo nodig aanpassen van het stelsel van overleg en besluitvorming, zoals dat vorm krijgt in de ministerraad en onderraden. Zo is met het oog op de (inter)nationale veiligheidssituatie in 2015 gestart met de Ministeriële Commissie Veiligheid die wekelijks bijeenkomt. Voorts is in de tweede helft van 2015 de Ministeriële Commissie Migratie ingesteld. De Minister-President heeft verder geen specifiek beleidsveld waar verantwoording voor moet worden afgelegd.

De Minister-President heeft een aantal verantwoordelijkheden op het gebied van buitenlands beleid. Deze houden onder meer verband met zijn lidmaatschap van de Europese Raad. In 2015 is afstemming en voorbereiding in het kader van het Nederlandse EU-voorzitterschap in 2016 daarom een belangrijke taak geweest van de Minister-President. Voorts vertegenwoordigt de Minister-President Nederland op diverse internationale bijeenkomsten, zoals topontmoetingen van de VN en de NAVO. Ook brengt hij, in overleg met de Minister van Buitenlandse Zaken, bezoek aan landen en regio’s indien het bredere Nederlandse belang daarmee is gediend.

Verder heeft de Minister-President een bijzondere verantwoordelijkheid ten aanzien van het Koninklijk Huis. Alle ministers dragen op grond van art. 42 Grondwet ministeriële verantwoordelijkheid, maar in de praktijk is het in de eerste plaats de Minister-President die daarover in de Kamer verantwoording aflegt, eventueel met één of meer andere betrokken ministers.

Het Ministerie van Algemene Zaken heeft naast het coördineren van het algemeen regeringsbeleid, de verantwoordelijkheden op internationale onderwerpen en het Koninklijk Huis nog twee operationele doelstellingen:

  • 1. coördinatie van het algemeen communicatiebeleid;

  • 2. het leveren van bijdragen aan de langere-termijn beleidsontwikkeling van het regeringsbeleid.

Meer informatie over de coördinatie van het algemeen communicatiebeleid staat beschreven onder 2.6.1. De bijdrage van De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) voor de langere termijn beleidsontwikkeling staat beschreven onder 2.6.2.

Kabinet Minister-President

De ambtelijke ondersteuning van de Minister-President richt zich met name op de inhoudelijke advisering ter voorbereiding van de ministerraad en de onderraden, ten behoeve van de contacten van de Minister-President en de voorbereiding en advisering voor zijn buitenlandse reizen. Deze advisering ligt voor het grootste gedeelte bij het Kabinet van de Minister-President (KMP) en het secretariaat van de ministerraad. Het Ministerie van Algemene Zaken ondersteunt de Minister-President in zijn rol als voorzitter van de Rijksministerraad, van de ministerraad en van de onderraden van de ministerraad alsmede in zijn rol als lid van de Europese Raad en als verantwoordelijke voor de coördinatie van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten.

2.3 Beleidsconclusies

Qua uitvoering en beoogde resultaten hebben zich geen bijzonderheden voorgedaan.

2.4 Budgettaire gevolgen van beleid
Eenheid van het algemeen regeringsbeleid (bedragen x € 1.000)
         

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2011

2012

2013

2014

2015

2015

2015

Verplichtingen

53.907

53.225

55.117

62.086

50.736

59.429

– 8.693

               

Uitgaven

55.820

52.795

55.780

56.146

56.962

59.429

– 2.467

Programma-uitgaven

             

– Coördinatie van het algemeen communicatiebeleid- en regeringsbeleid

5.026

2.358

2.181

1.668

1.652

4.900

– 3.248

– Bijdragen aan de langere termijn beleidsontwikkeling

587

727

475

451

583

594

– 11

Apparaatsuitgaven

30.199

28.923

30.619

31.084

30.004

31.935

– 1.931

Personele uitgaven

17.778

16.113

21.132

18.388

18.322

1

 

waarvan eigen personeel

     

17.446

16.583

1

 

waarvan externe inhuur

     

340

219

1

 

waarvan overige personele uitgaven

     

602

1.520

1

 

Materiele uitgaven

12.421

12.810

9.487

12.696

11.682

1

 

waarvan ICT

     

3.037

3.810

1

 

waarvan bijdrage SSO's

     

6.227

4.246

1

 

waarvan overige materiele uitgaven

     

3.432

3.626

1

 
               

Bijdrage aan het agentschap Dienst Publiek en Communicatie

20.008

20.787

22.505

22.943

24.723

22.000

2.723

               

Ontvangsten

3.608

6.509

6.605

4.017

4.307

4.295

12

1

De apparaatsuitgaven is in de ontwerpbegroting 2015 niet uitgesplitst naar personele en materiele uitgaven, dit is conform de Rijksbegrotingsvoorschriften.

2.5 Toelichting op de financiële instrumenten

Indien rekening wordt gehouden met de mutaties die bij de eerste en tweede suppletoire begrotingswet zijn verwerkt, is er sprake van een onderuitputting van € 1,3 miljoen.

Oorzaken hiervan zijn onder andere: diverse meevallers en vertragingen bij projecten bij de Rijksvoorlichtingsdienst, de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid en de directie Bedrijfsvoering. Voor het personele gedeelte van de begroting wordt het overschot onder andere veroorzaakt door lagere uitgaven voor gedetacheerden.

Het verschil tussen vastgestelde begroting en realisatie bij het agentschap Dienst Publiek en Communicatie wordt met name veroorzaakt door een eenmalige bijdrage van het moederdepartement en een overboeking van het Ministerie van Defensie, beide voor het Platform Rijksoverheid.nl.

De oorzaak van de onderuitputting bij de verplichtingen heeft met name betrekking op artikelonderdeel apparaatsuitgaven. Deze onderuitputting bij de verplichtingen is het gevolg van het herijken en toepassen van de aanwijzingsregeling verplichtingen=kasbedrag 2015.

Binnen de totale uitgaven van AZ is voor een deel sprake van een doorbelasting van de uitgaven naar de begroting van de Koning en hier staan ontvangsten van gelijke omvang tegenover (van circa 1,6 miljoen).

2.6 Beleidsmatige informatie
2.6.1 Coördinatie van het algemeen communicatiebeleid

Coördinatie van het algemeen communicatiebeleid

De Rijksvoorlichtingsdienst (RVD) ondersteunt de Minister-President in zijn coördinerende rol op het terrein van de overheidscommunicatie en ondersteunt de Voorlichtingsraad (VoRa). De VoRa, onder voorzitterschap van de DG RVD, is het ambtelijke adviesorgaan van het kabinet op het gebied van de overheidscommunicatie. De VoRa, waarvan de directeuren communicatie van alle departementen lid zijn, ontwikkelt initiatieven op het vlak van overheidscommunicatie en vervult de opdrachtgeverrol naar de shared service organisatie Dienst Publiek en Communicatie (DPC). Het hoofdstuk «Agentschap Dienst Publiek en Communicatie» geeft een breder overzicht van de gemeenschappelijke communicatie in 2015.

Gemeenschappelijk Communicatiebeleid

Veel activiteiten in het kader van de coördinatie van de overheidscommunicatie zijn samengebracht in het Gemeenschappelijk jaarprogramma voor de communicatie van de Rijksoverheid. De uitvoering hiervan ligt deels bij de departementen, deels bij de RVD en deels bij DPC. Het jaarprogramma 2015 bevatte gezamenlijke activiteiten op thema’s als: informatie op maat, voorlichting over (voorgenomen) kabinetsbesluiten in woord en beeld en de uitbouw van interdepartementale samenwerking op communicatiegebied. Er is een interne pool van communicatieadviseurs gevormd die rijksbreed kunnen worden ingezet.

Rijks- en kabinetsbrede communicatie

Met het oog op eenduidige, herkenbare en toegankelijke overheidscommunicatie werken ministeries op verschillende terreinen intensief samen. Dit kreeg onder meer gestalte in de afstemming tussen voorlichters over persberichten over ministerraadsbesluiten, het beheer van de rijkshuisstijl, communicatie in massamediale campagnes, de verdere ontwikkeling en het beheer van de rijksbrede website www.rijksoverheid.nl en het rijksbrede intranet (Rijksportaal). Samenwerking is ook gericht op het opvangen en duiden van signalen uit de samenleving. Zo voerde het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) in opdracht van de VoRa het Continu Onderzoek Burgerperspectieven uit. De VoRa droeg daarnaast, net als in 2014, bij aan het Actieplan Open Overheid, met het oog op een toegankelijke ontsluiting van overheidsinformatie. Daarbij ging de aandacht uit naar het aanbieden van publieksinformatie «op maat» waarbij de overheid bij het aanbieden van specifieke overheidsinformatie beter gaat inspelen op voor individuele burgers relevante momenten en kanalen. Daarnaast ging de aandacht uit naar het toerusten van de organisaties van de Rijksoverheid om communicatief te handelen in de netwerksamenleving.

Burgerbrieven

In 2015 heeft het Ministerie van Algemene Zaken 2003 burgerbrieven ontvangen. In 2014 ontving het ministerie 2.256 brieven. De gemiddelde behandeltijd bedroeg 14 dagen (tegen 12 dagen in 2014).

Behandelingstermijn burgerbrieven in 2015

 

2015

2014

< 3 weken

70%

75%

3 weken – 6 weken

29%

24%

6 weken

1%

1%

Verzoeken op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob), de Wet inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002 (Wiv 2002), bezwaarschriften, klaagschriften en ingebrekestellingen en verbeurde dwangsommen

Wob-verzoeken

Het Ministerie heeft in 2015 97 verzoeken om informatie op grond van artikel 3 van de Wob in behandeling genomen. Dit is een aanzienlijke toename ten opzichte van de voorgaande jaren (2014 – 50 verzoeken; 2013 – 57 verzoeken; 2012 – 42 verzoeken; 2011 – 28 verzoeken; 2010 – 31 verzoeken). Ook gaat het in een aantal gevallen om meer complexe en omvangrijke verzoeken die veel afstemming vergen met andere ministeries.

In 2015 zijn 78 Wob-besluiten genomen. 13 besluiten hiervan hadden betrekking op verzoeken ingediend in 2014.

Op 22 in 2015 ontvangen verzoeken is in datzelfde jaar nog geen besluit genomen. Er zijn 3 verzoeken door de verzoeker in 2015 ingetrokken. Daarnaast zijn 16 verzoeken ingevolge artikel 4 van de Wob ter behandeling doorgezonden aan een ander bestuursorgaan.

In 40 gevallen is de beslissing verdaagd (artikel 6, tweede lid, Wob). Op 34 verzoeken werd buiten de al dan niet verdaagde termijn besloten.

Wiv-verzoeken

Het Ministerie heeft in 2015 vier verzoeken om informatie op grond van artikel 51 van de Wiv 2002 in behandeling genomen.

In alle vier de gevallen is de beslissing verdaagd (artikel 51, eerste lid, Wiv 2002). In 2015 is één Wiv-besluit genomen.

Klaagschriften

Het Ministerie heeft in 2015 vier klaagschriften ontvangen. Drie hiervan zijn in 2015 afgehandeld.

Bezwaarschriften

Het Ministerie heeft in 2015 15 bezwaarschriften ontvangen. In 2015 zijn 7 bezwaarschriften niet ontvankelijk verklaard. Eén bezwaarschrift is ingetrokken nadat onderling overeenstemming is bereikt. Ten aanzien van de andere 7 bezwaarschriften geldt dat de bezwaarschriftenprocedure op grond van de Algemene wet bestuursrecht thans wordt doorlopen (uitnodiging hoorzitting etc.).

Ingebrekestellingen en verbeurde dwangsommen

Het Ministerie is in 2015 28 maal in gebreke gesteld wegens niet tijdig beslissen. In 12 gevallen voldeed men niet aan de gestelde voorwaarden op grond van de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen. In 15 gevallen is er een dwangsom uitgekeerd. Eén verzoek is eind 2015 ingediend en zal worden afgehandeld in 2016.

Het Ministerie heeft in 2015 € 16.965,69 aan dwangsommen verbeurd. Daarvan heeft € 8.820,00 betrekking op 6 ingebrekestellingen uit Wob-zaken van 2014. Voorts heeft € 8.145,69 betrekking op 9 ingebrekestellingen uit Wob-zaken van 2015.

2.6.2 Het leveren van bijdragen aan de langere termijn beleidsontwikkeling van het regeringsbeleid

Algemeen

De ontwikkeling van het regeringsbeleid is gebaat bij inzichten in ontwikkelingen en vraagstukken die op langere termijn de samenleving beïnvloeden. De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) draagt op een wetenschappelijk gefundeerde manier bij aan dergelijke inzichten. De raad heeft tot taak hierbij tijdig te wijzen op tegenstrijdigheden in en te verwachten knelpunten voor het regeringsbeleid, probleemstellingen te formuleren over de grote beleidsvraagstukken en beleidsalternatieven aan te dragen. De WRR kan zich bezighouden met alle gebieden van (potentieel) regeringsbeleid.

Publicaties

In het voorjaar van 2015 is het Rapport aan de regering De publieke kern van het internet. Naar een buitenlands internetbeleid gepubliceerd, waarin wordt bepleit om de bescherming van de publieke basisstructuur van het internet tot speerpunt van het buitenlands beleid te verheffen en waarin aanbevelingen zijn geformuleerd voor een diplomatieke agenda. Dit Rapport heeft een eervolle vermelding gekregen bij de uitreiking van de Internet Innovatie Award 2016, de jaarlijkse prijs van Internet Society Nederland (ISOC) voor vernieuwende en belangwekkende initiatieven op internetgebied van eigen bodem. Naast het Rapport is een Policy Brief verschenen met een Engelstalige bewerking van het Rapport en een Working Paper over de nog onbesliste positie van Brazilië en India in het internationale debat over het cyberdomein. Er is in 2015 tevens gewerkt aan de voorbereiding van een Rapport over big data, veiligheid en privacy, naar aanleiding van de adviesaanvraag van het kabinet. De WRR richt zich in dit advies op het ontwikkelen van een normatief kader voor het gebruik van big data door de overheid en op het identificeren van aanknopingspunten voor normering en regulering in brede zin. De publicatie van het Rapport wordt verwacht in het voorjaar van 2016.

Er zijn twee Verkenningen gepubliceerd: Cultuur herwaarderen en De robot de baas. De toekomst van werk in het tweede machinetijdperk. De Verkenning Cultuur herwaarderen is goed ontvangen door kunstenaars, culturele instellingen en sectororganisaties. De kernboodschap – de eigen waarde van cultuur als vertrekpunt nemen voor beleid – is overgenomen door Minister Bussemaker van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen in haar cultuurplan voor 2017–2020. De Verkenning is tevens aangeboden aan de Vlaamse Minister van Onderwijs, Cultuur en Jeugd. Ook is een Engelstalige bewerking verschenen. De Verkenning over robotisering (De robot de baas) heeft een aantal cruciale thema’s over de toekomst van werk op de beleidsagenda gezet en heeft veel aandacht gekregen in de media. Het onderwerp is breed opgepakt door zowel de Tweede Kamer alsook door werkgevers- en werknemersorganisaties. Van deze Verkenning is ook een Engelstalige versie verschenen.

Eind 2015 is in verband met opkomende strategische vragen over het asielmigratiebeleid de Policy brief Geen tijd verliezen: van opvang naar integratie van asielmigranten, die is voorbereid door de WRR, het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) en het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC), tijdens een discussiebijeenkomst aangeboden aan de directeur van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG). Deze Policy Brief heeft veel aandacht gekregen in de media. Hiernaast is een Working Paper gepubliceerd getiteld Migratiediversiteit beter in beeld.

In 2015 zijn tien Working Papers over het thema Duurzaamheid verschenen waarbij de volgende onderwerpen zijn geadresseerd: prestaties, draagvlak en impact van beleid; politiek-bestuurlijke instituties en governance; pluriforme waardeoriëntaties en discursieve context en de interactie tussen kennis en beleid.

Er is hard gewerkt aan het Rapport aan de regering over Financialisering. In de aanloop hiervan zijn in 2015 twee voorbereidende Working Papers verschenen. Ook zijn ter voorbereiding van het Rapport verkennende gesprekken en bijeenkomsten georganiseerd met stakeholders en relevante beleidsmakers. Het Rapport, dat in het voorjaar van 2016 verschijnt, gaat over de verwevenheid van de financiële sector met de samenleving en de reële economie en gaat in op de vraag tot welke risico’s dit leidt voor de reële economie. De aanbevelingen zullen gaan over mogelijkheden om de wederzijdse afhankelijkheid te verminderen en betrekking hebben op zowel de financiële sector als de samenleving.

In 2015 verscheen de Policy Brief Van incident naar preventie. Beperking en versterking van de relatie tussen intern en extern toezicht. Deze bouwt voort op de WRR-Rapporten Toezien op publieke belangen en Van tweeluik naar driehoeken en op verschillende presentaties en discussiebijeenkomsten die naar aanleiding daarvan gehouden zijn over de relatie tussen intern en extern toezicht. Deze publicatie pleit voor versterking van het gezamenlijk leerproces van intern toezicht en bestuur van semipublieke instellingen op sectorniveau.

Tot slot is een bundel verschenen met de inleidingen van de sprekers die optraden op het symposium Koninkrijk der Nederlanden: contouren van de derde eeuw, georganiseerd door de WRR en het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties op 1 oktober 2015.

Overige bijdragen aan de beleidsdialoog

De WRR wil niet alleen beleidsrelevante inzichten afleveren, maar ook het debat hierover stimuleren. Hiertoe organiseert hij onder meer mondelinge briefings voor het kabinet en de beide Kamers, expertmeetings, workshops en ook conferenties en bijeenkomsten voor een groter publiek.

Naar aanleiding van het verschijnen van de Working Papers over Duurzaamheid is bijvoorbeeld een geslaagd Hollands Spoor-debat georganiseerd met beleidsmakers, bestuurders en wetenschappers over de ambities en de mainstreaming van milieubeleid, waarbij vooral is ingegaan op de vraag hoe de volgende stappen voor een ambitieus en effectief milieubeleid gezet kunnen worden.

Voor het werk van de WRR vormt het academisch wetenschappelijk onderzoek een belangrijke basis. Vanuit die betrokkenheid met de voortgang en de agendering van het wetenschappelijk onderzoek heeft de voorzitter van de WRR, op uitnodiging van de Kenniscoalitie, in 2015 het voorzitterschap van de Stuurgroep van de Nationale Wetenschapsagenda (NWA) vervuld.

In 2015 is veel aandacht besteed aan de doorwerking van de Verkenning Gescheiden werelden? Een verkenning van sociaal-culturele tegenstellingen in Nederland die de WRR samen met het Sociaal en Cultureel Planbureau heeft voorbereid en die eind 2014 is gepubliceerd. Er zijn vele presentaties en bijeenkomsten georganiseerd, o.a. voor de Tweede Kamer en voor Minister Bussemaker van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen.

Tijdens de jaarlijkse WRR-lecture Europe in Crisis: Looking Ahead from a Historical Perspective analyseerde gastspreker prof.dr. M. Mazower van Columbia University hoe de Europese gedachte in de loop der tijd is veranderd en wat dat betekend heeft voor de actuele ontwikkelingen op het gebied van internationale veiligheid. Prof.dr. B. de Graaf heeft vanuit het Nederlandse perspectief een reactie gegeven op het werk van Mazower. Daarbij baseerde ze zich op haar eigen onderzoek «Securing Europe, fighting its enemies». WRR-lid prof.dr. E. Hirsch Ballin verzorgde de slotbeschouwing. Hierin blikte hij vooruit op het EU-voorzitterschap van Nederland en de uitdagingen waar de regering voor staat.

De WRR blijft op verschillende manieren een bijdrage leveren aan de synergie van het kennis- en adviesstelsel. Naast het organiseren van de periodieke overlegbijeenkomsten met de voorzitters resp. de secretarissen van de strategische adviesraden, verzorgt de raad de Gezamenlijke Nieuwsbrief van Adviesraden, onderhoudt hij een liaison met het Strategieberaad Rijksbreed en met de planbureaus, en neemt hij deel aan het beraad van de voorzitters van de Adviesraad voor wetenschap, technologie en innovatie (AWTI), de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW), Vereniging van Samenwerkende Universiteiten (VSNU), de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) en de Nederlandse organisatie voor Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek (TNO).

Prestatiegegevens

De WRR heeft de taak complexe, weerbarstige thema’s en beleidsdilemma’s te agenderen. Soms «leeft» een thema al bij de start van WRR-project en hebben de bijdragen van de raad direct en meetbaar invloed, soms gaat er geruime tijd overheen voordat ze doorwerking hebben in het beleid of het maatschappelijke debat. De tabel biedt een kwantitatief overzicht van de output.

 

Begroting 2015

Realisatie 2015

Rapporten, Verkenningen, Policy Briefs

9

8

Overige publicaties

3

15

Mondelinge briefings voor, en gesprekken met bewindslieden en kamerleden

20

18

Overige briefings met beleidsmakers

8

21

Conferenties, workshops, expertmeetings

10

24

Lezingen en debatten

30

> 100

Licence