Base description which applies to whole site

1. BELEIDSPRIORITEITEN

Het Ministerie van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties stelt zich tot doel het openbaar bestuur blijvend goed te laten functioneren, ook in een veranderende samenleving en overheid. Het jaar 2015 stond onder meer in het teken van (de coördinatie van) de decentralisaties in het sociaal domein, waarbij vanuit het departement op diverse manieren ondersteuning is geboden aan gemeenten. Ook is de Wet Raadgevend referendum van kracht gegaan en hier is vrijwel direct gebruik van gemaakt. De digitale dienstverlening is in 2015 verder verbeterd, wat onder meer resulteert in een hogere waardering van burgers voor deze dienstverlening.

Het kabinet is er in 2015 samen met de sociale partners in geslaagd een bovensectorale loonruimteovereenkomst te sluiten, op basis waarvan in een aantal sectoren nieuwe cao afspraken zijn gemaakt. Ook is de maximale bezoldiging voor topfunctionarissen in de publieke sector verlaagd tot het niveau van het Ministersalaris (Wet normering topinkomens).

De bedreiging van de nationale veiligheid werd in 2015 wederom gekenmerkt door het jihadistisch terrorisme, de cyberdreiging en de onrust aan de buitengrenzen van Europa. Daarnaast vormen de ontwikkelingen op het gebied van immigratiestromen een belangrijk aandachtspunt. Het voorstel voor herziening van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (Wiv) is in internetconsultatie gegeven.

Daarnaast is de migratieproblematiek een belangrijk aandachtspunt. Naast de veiligheidscomponent geldt dat vanuit het departement onder meer is gestuurd op het bestuursakkoord met de gemeenten, dat eind november 2015 is gesloten. In dit bestuursakkoord is ingezet op het realiseren van een gezamenlijke aanpak waarin een snelle doorstroom van vergunninghouders uit de asielzoekerscentra naar huisvesting in gemeenten centraal staat.

GOED OPENBAAR BESTUUR

Ordening openbaar Bestuur

Decentralisaties sociaal domein

Gemeenten zijn per 1 januari 2015 verantwoordelijk voor de uitvoering van een groot aantal taken in het sociaal domein (jeugdhulp, langdurige zorg en begeleiding naar werk). De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties vervult bij de decentralisaties in het sociaal domein een coördinerende rol en is verantwoordelijk voor een slagvaardige gemeente waar burgers op kunnen vertrouwen.

In bestuurlijk partnerschap met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en met andere departementen (Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Veiligheid en Justitie en Volksgezondheid, Welzijn en Sport) is vanuit het Ondersteuningsteam Decentralisaties ondersteuning geboden aan gemeenten in de vorm van bijvoorbeeld advies op maat, ondersteuning door experts en informatievoorziening voor bijeenkomsten, congressen, nieuwsbrieven en handreikingen. In 2015 bespraken de betrokken bewindslieden en de VNG de voortgang van de decentralisaties in het sociaal domein aan de regietafel decentralisaties.

De in 2014 ingestelde Transitiecommissie Sociaal Domein (TSD) heeft tot taak te onderzoeken of een gemeente de noodzakelijke bestuurlijke, organisatorische en financiële maatregelen heeft getroffen om de decentralisaties in het sociaal domein in samenhang te kunnen uitvoeren. De TSD heeft in 2015 drie rapportages opgeleverd. Deze zijn met een kabinetsreactie aan de Tweede Kamer gestuurd (Kamerstukken II 2014–2015 34 000 VII, nr. 35, Kamerstukken II 2014–2015 34 000 VII, nr. 45 en Kamerstukken II 2014–2015 34 000 VII, nr. 56).

Met de totstandkoming van de benodigde wetgeving en als gevolg daarvan de taakuitbreiding voor gemeenten, zijn ook de desbetreffende middelen aan het gemeentefonds toegevoegd. De middelen zijn aan de gemeenten verstrekt via de integratie-uitkering Sociaal domein als onderdeel van het gemeentefonds.

In 2015 is begonnen met het verzamelen van relevante gegevens voor de overall rapportage sociaal domein die voor mei 2016 aan de Tweede Kamer is toegezegd. Over de verschillende onderdelen van die rapportage en een nadere concretisering is de Tweede Kamer in het najaar geïnformeerd (Kamerstukken II 2015–2016 34 300 VII, nr. 14). Daarnaast is in nauwe samenwerking met de departementen en de VNG de «Routekaart doorontwikkeling monitoring sociaal domein» opgesteld, om inzicht te geven in de bestaande departementale monitors en de werkzaamheden die nodig zijn om de monitorlasten voor gemeenten de komende jaren terug te dringen (Kamerstukken II 2015–2016 34 300 VII, nr. 4).

Burgers en democratie

Verkiezingen Provinciale Staten 2015

Op woensdag 18 maart 2015 vonden de verkiezingen voor de Provinciale Staten gecombineerd met de verkiezingen voor de waterschappen en de eilandsraden op Bonaire, Sint Eustatius en Saba plaats. Het opkomstpercentage bij de provinciale statenverkiezingen bedroeg 47,76% en bij de waterschapsverkiezingen 43,5%. De doelstelling om de opkomst bij de waterschapsverkiezingen te verhogen door deze te combineren met de provinciale statenverkiezingen is daarmee geslaagd (opkomst 2008: 22,7%). De opkomstpercentages op Bonaire, Sint Eustatius en Saba bedroegen respectievelijk 78%, 65,5% en 91,3%. De (gecombineerde) evaluatie is aan de Tweede Kamer gestuurd (Kamerstukken II, 31 142, nr. 51).

Permanente registratie kiezers in het buitenland

Het kabinet heeft in 2015 een wijziging van de Kieswet voorbereid om een permanente registratie mogelijk te maken van Nederlanders die vanuit het buitenland willen stemmen. Het wetsvoorstel is op 12 januari 2016 ingediend bij de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2015–2016 34 384, nr. 3).

Elektronisch stemmen en tellen in het stemlokaal

De Minister van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties gaf in mei 2015 een deskundigengroep opdracht de specificaties op te stellen voor de wijze van stemmen en tellen zoals de commissie Onderzoek elektronisch stemmen in het stemlokaal (commissie Van Beek) adviseerde. De deskundigengroep elektronisch stemmen en tellen in het stemlokaal vermelde in een tussenbericht in september 2015 dat de specificaties voor 31 maart 2016 worden opgeleverd (Kamerstukken II 2015–2016 33 829, nr. 13).

Raadgevend referendum

De Wet raadgevend referendum trad op 1 juli 2015 in werking (Stb. 2015, 122). De voorzitter en leden van de Referendumcommissie zijn met ingang van 5 oktober 2015 benoemd (Stcrt. 2015, 33925). In 2015 is een verzoek voor het houden van een raadgevend referendum inzake het associatieverdrag tussen de Europese Unie en de Oekraïne, met voldoende steun gedaan. De organisatie van het referendum is in 2015 gestart (Stcrt. 2015, 25882).

Herziening Grondwet

Voor de zomer van 2015 zijn twee regeringsvoorstellen tot herziening van de Grondwet voor advies gestuurd naar de Afdeling advisering van de Raad van State (RvS): het voorstel tot opneming van een algemene bepaling en het voorstel tot opneming van het recht op een eerlijk proces. De adviezen van de RvS zijn eind 2015 ontvangen. Het streven is in 2016 de wetsvoorstellen in te dienen bij de Tweede Kamer.

De plenaire behandeling van het voorstel tot wijziging van artikel 13 van de Grondwet (brief- en telecommunicatiegeheim) is door de Tweede Kamer aangehouden op verzoek van de Minister van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties; het kabinet geeft de voorkeur aan eerst de besluitvorming over de nieuwe wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten af te ronden.

In maart 2015 vond de plenaire behandeling (eerste termijn van de zijde van de Tweede Kamer) van het initiatiefvoorstel tot herziening van artikel 120 van de Grondwet (verbod rechterlijk constitutionele toetsing) plaats.

Scheiding taken Raad van State en vereenvoudiging stelsel hoogste bestuursrechtspraak

De in de brief van 26 juni 2014 (Kamerstukken I 2013–14 30 585, nr. L) genoemde voornemens van het kabinet om de adviserende en de rechtsprekende taken van de Raad van State te scheiden en om de Centrale Raad van Beroep (CRvB) en het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) op te heffen, zijn uitgewerkt in het wetsvoorstel organisatie hoogste bestuursrechtspraak. Dit wetsvoorstel is op 21 januari 2016 bij de Tweede Kamer ingediend (Kamerstukken II 2015–16 34 389, nr. 2).

Doe-democratie

Het kabinet heeft in 2015 de doe-democratie bevorderd. Er is gewerkt aan het wegnemen van knelpunten voor maatschappelijke initiatieven, diverse publicaties zijn uitgebracht met informatie over nieuwe werkwijzen en mogelijkheden op basis van bestaande regelgevingen en er is ondersteuning geboden aan gemeenteambtenaren, rijksambtenaren en bestuurders.

Ten aanzien van buurtrechten heeft de Minister van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties in samenspraak met diverse stakeholders ingezet op het creëren van de randvoorwaarden voor een volwaardige participatie van de burger waarin medezeggenschap en eigenaarschap van het initiatief centraal staan. Ook de ondersteuning van experimenten is opgepakt.

Vernieuwende vormen van democratie zijn ondersteund via het G1000 platform, de Democratic Challenge (DC) en door kennisontwikkeling bij universiteiten.

Agenda Stad

In het kader van de Nederlandse en Europese Agenda Stad heeft het kabinet een start gemaakt met City Deals in Nederland en Thematische Partnerschappen in Europa. Het gaat in beide gevallen om nieuwe vormen van samenwerking tussen steden, de nationale overheid en andere betrokken partijen, die gericht zijn op doorbraken op urgente stedelijke uitdagingen. De gemeente Rotterdam, de gemeente Den Haag, de Economische Programmaraad Zuidvleugel, het Ministerie van Economische Zaken, het Ministerie van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties en de provincie Zuid-Holland sloten eind 2015 de eerste City Deal op het thema Next Economy. Tevens startte eind 2015 de eerste Europese partnerschappen tussen steden, lidstaten en Europese instellingen op de thema’s luchtkwaliteit en huisvesting.

Digitale overheid

Digitale dienstverlening

De digitale dienstverlening is in 2015 verder verbeterd, zowel in aanbod als in kwaliteit en waardering: van de volumediensten is gemiddeld 70 tot 100% digitaal beschikbaar, het digitale aanbod heeft een totaalscore van 66% en stijgt op jaarbasis gestaag. Opvallend is dat de kleinere gemeenten in 2015 bezig zijn met een inhaalslag en behoren tot de grootste stijgers.

De tevredenheid over overheidsdienstverlening in brede zin steeg in 2015 naar een 6,9. In 2015 is de gezamenlijke Implementatieagenda Digitaal 2017, met implementatieafspraken per overheidsonderdeel, opgesteld en vastgesteld. De toegankelijkheid van overheidswebsites nam toe door de verdere implementatie van de webrichtlijnen: ongeveer de helft van de overheidswebsites voldeed eind 2015 aan de kabinetseisen ten aanzien van toegankelijkheid (in 2012 werd nog uitgegaan van 5%).

Samen met de Minister van Veiligheid en Justitie is een wetgevingskalender op internet tot stand gebracht, die informatie geeft over de totstandkoming en inwerkingtreding van nationale wetgeving.

Voor personen die moeite hebben gebruik te maken van het digitale kanaal is ook in 2015 het Digitaal Hulpplein gesubsidieerd: het Digitaal Hulpplein maakt het mensen makkelijker om een geschikte cursus te vinden.

Generieke Digitale Infrastructuur (GDI), Digicommissaris

In 2015 zette de Digicommissaris stappen ter verbetering van de Generieke Digitale Infrastructuur (GDI). De interbestuurlijke verhoudingen en besluitvormingsstructuur voor de GDI zijn nader uitgewerkt en er is verder toegewerkt naar een robuuste en toekomstbestendige GDI. De eerste ervaringen hiermee zijn positief, tegelijkertijd zijn verdere verbeteringen en nadere uitwerkingen nodig.

Om digitale producten en diensten op een eenduidige, herkenbare en efficiënte manier aan burger en bedrijf aan te bieden is benutting van de GDI van groot belang. Uit de monitor GDI blijkt dat sprake is van een voorzichtig positieve ontwikkeling van de benutting van de GDI. Zowel het aantal aansluitingen op de GDI-voorzieningen als het gebruik vertoont een stijgende lijn.

De Implementatieagenda Digitaal 2017 bevat afspraken en acties om aansluiting op en gebruik van de GDI verder te bevorderen. Samen met de Minister van Economische Zaken en de Minister voor Wonen en Rijksdienst wordt wetgeving rond de GDI voorbereid. Met de beoogde wetgeving wordt een juridische basis gelegd onder voorzieningen en standaarden van de Generieke Digitale Infrastructuur (GDI).

Open overheid

Het kabinet streeft naar optimale transparantie om het openbaar bestuur en de publieke dienstverlening te verbeteren zoals is neergelegd in de kabinetsvisie op open overheid van september 2013. Nederland is aangesloten bij het Open Government Partnership en heeft in 2013 haar actieplan Open Overheid 2014–2015 gelanceerd. Dit actieplan is in 2015 afgerond en geëvalueerd. In 2015 is in een brede consultatie met onder andere burgers, maatschappelijke organisaties en overheden het actieplan Open overheid 2016–2017 opgesteld. In beide actieplannen besteden departementen – zoals diverse maatschappelijke organisaties en het parlement vragen – aandacht aan pilots omtrent actieve openbaarheid. De daarbij verzochte transparantie van subsidie informatie en inkoopdata is gerealiseerd. De gehouden pilots met openbaarmaking van rapporten zijn in 2015 geëvalueerd en verbreed naar 5 departementen.

In het najaar 2015 is in afstemming met de andere Ministeries de «nationale open data agenda» (NODA) ontwikkeld (Kamerstukken II 32 802, nr. 20). De NODA geeft kaders voor de beschikbaarstelling en kwaliteit van open data, en ondersteunt het hergebruiken van open data. Het aantal beschikbare datasets op het portaal data.overheid.nl is sinds dit jaar toegenomen tot 7.284. In 2013 is Open State Foundation (OSF) met steun van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties gestart met het ontsluiten van financiële data. In 2015 heeft dit geresulteerd in de duurzame ontsluiting van alle financiële data van Nederlandse regionale en lokale overheden als open data. Daarnaast heeft OSF een pilot uitgevoerd met als doel bij Nederlandse regionale en lokale overheden hun financiële detaildata te openen.

Beleidsdoorlichting

In december is de beleidsdoorlichting van de innovatieve en dienstverlenende overheid aan de Tweede Kamer gezonden (Kamerstukken II 2014–2015, 30 985, nr. 15). In algemene zin is geconcludeerd dat het beleid rond e-overheid overwegend doeltreffend is geweest. In de periode 2011–2014 zijn de beoogde e-overheidsvoorzieningen gerealiseerd en overheidsorganisaties zijn veelal daarop aangesloten. De kanttekening die hierbij te maken is, dat de doelen vooral in termen van resultaten zijn benoemd (aantal aansluitingen, gerealiseerde e-overheidsvoorzieningen etc.) en in mindere mate in termen van daadwerkelijk gebruik door overheidsorganisaties voor de verbetering van de dienstverlening en het gebruik door de burger.

Het kabinet geeft in reactie op de aanbevelingen aan dat voor de toekomst meer aandacht zal worden besteedt aan het beter, concreter en meer meetbaar formuleren van de doelen, waar mogelijk vanuit het perspectief van de burger.

De eerste stappen ten aanzien van structurele financiering van de GDI zijn inmiddels onder regie van de Digicommissaris gezet. Verdere afspraken zijn en blijven nodig, zodat de groei van het gebruik van de GDI, de toenemende veiligheidseisen en de doorontwikkeling en het aansluiten bij nieuwe technologische mogelijkheden ook mogelijk blijft. Daarbij wordt ook gedacht aan het ontwikkelen van batenmanagement en worden de mogelijkheden van doorbelasting momenteel verkend.

Politici, bestuurders en ambtenaren

Arbeidsvoorwaarden en pensioenen

Met de bovensectorale loonruimteovereenkomst van 10 juli 2015 is een impasse aan veel sectorale onderhandelingstafels doorbroken (Kamerstukken II 2014–2015 34 000 VII, nr. 55). Hierin hebben kabinet en sociale partners een integrale afweging gemaakt tussen primair loon en pensioen. Onderdeel van de loonruimteovereenkomst is de overgang van loon- naar prijsindexatie voor het ABP-pensioen. Daarmee sluit de ABP-regeling beter aan bij wat gebruikelijk is in de markt. Daarnaast is met de loonruimteovereenkomst structureel ruimte gecreëerd voor verbetering van de lonen. Mede naar aanleiding van deze overeenkomst zijn vervolgens in de verschillende overheidssectoren cao’s tot stand gekomen, onder meer in de sectoren Rijk, Rechterlijke Macht, Defensie en Politie.

Beperken topinkomens (semi)publieke sector

Met ingang van 2015 is de maximale bezoldiging voor topfunctionarissen in de publieke sector verlaagd tot het niveau van het Ministersalaris (WNT-2). Voor de sectoren zorg, woningcorporatie en het wetenschappelijk onderwijs en voor topfunctionarissen zonder dienstbetrekking («interimmers») was voor de implementatie van deze maatregel meer tijd nodig. In 2015 zijn nadere regels tot stand gebracht waardoor ook voor deze sectoren en interimmers in alle sectoren de aangescherpte normen van de WNT-2 van toepassing zijn met ingang van 1 januari 2016. De Tweede Kamer is hierover geïnformeerd per brief op 16 november 2015 (Kamerstukken 30 111, nr. 89). In 2015 is een verkenning uitgevoerd naar de uitbreiding van de personele reikwijdte van de WNT (WNT-3) zoals bedoeld in het regeerakkoord. De rapportage daarvan is in juli aan de Tweede Kamer gezonden (Kamerstukken II 30 111, nr. 87).

Veilige Publieke Taak

Vanuit het programma Veilige Publieke Taak (VPT) zijn in 2015 de lokaal bestuurlijke en preventieve aanpak van agressie en geweld tegen werknemers met een publieke taak verder gestimuleerd. Met het project «Veilige Publieke Taak gemeenten» is bevorderd dat gemeenten VPT opnemen in het (integraal veiligheids)beleid en dat gemeenten grote werkgevers aanmoedigen om VPT-beleid in te voeren. Door voortzetting van de VPT-regio’s is de samenwerking gestimuleerd tussen gemeenten, werkgevers, politie en openbaar Ministerie bij de (dadergerichte) aanpak van agressie en geweld tegen werknemers met een publieke taak.

In het najaar is de toolkit Veilig bestuur gepresenteerd. De toolkit bevat een leidraad en tal van instrumenten voor de integrale aanpak van intimidatie, agressie en geweld tegen lokale politieke ambtsdragers. De speciale training voor burgemeesters en het door de Minister toegezegde financieel vangnet voor gemeenten voor aanvullende beveiligingskosten voor lokale politieke ambtsdragers maken hier deel van uit.

In het najaar is ook de campagne «Wees duidelijk over agressie» van start gegaan. De campagne heeft als doel het onderwerp agressie en geweld bespreekbaar te maken in alle lagen van organisaties met een publieke taak. Eveneens is een nieuwe website www.agressievrijwerk.nl gelanceerd. Alle instrumenten en communicatiemiddelen die in de loop van de jaren in het kader van Veilige Publieke Taak zijn ontwikkeld, zijn hierop terug te vinden. Dat betreft ook alle inhoudelijke informatie van het Expertisecentrum Veilige Publieke Taak dat eind 2015 is afgebouwd. Ten aanzien van preventie zijn – op de aandachtsgebieden «professionalisering van medewerkers» en «omstanders» – diverse praktische instrumenten opgeleverd en via bovengenoemde website beschikbaar gesteld. Het gaat dan om bijvoorbeeld een zelftest en een e-learningmodule.

Professionaliteit Politieke Ambtsdragers

In 2015 is de relatie met de afzonderlijke beroepsverenigingen van politieke ambtsdragers verder geïntensiveerd. De organisatiegraad van de verenigingen is verhoogd en het aanbod van professionaliseringsactiviteiten zoals intervisie en (bij)scholing voor bestuurders en volksvertegenwoordigers is vergroot. Daarnaast is er een start gemaakt met de samenwerking met de beroepsverenigingen en de koepels voor vernieuwd intergemeentelijk samenspel in het licht van grote gezamenlijke opgaven. In het kader van het interbestuurlijke programma «Aanzien van het ambt» is in 2015 een belevingsonderzoek uitgevoerd onder decentrale volksvertegenwoordigers om een scherper beeld te krijgen van wat zij zelf als de voornaamste baten en lasten van hun vak ervaren. Ook is op 4 juni 2015 de integrale visie rechtspositie politieke ambtsdragers aan de Tweede Kamer aangeboden.

Integriteit

Per 1 januari 2015 is met subsidie van het Ministerie van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties een nieuw Steunpunt Integriteitsonderzoek Politieke Ambtsdragers (SIPA) opgericht bij het Bureau Integriteitsbevordering Openbare Sector (BIOS). Het steunpunt adviseert commissarissen van de Koning, burgemeesters, voorzitters van waterschappen en (in sommige gevallen) de volksvertegenwoordiging over de aanpak van mogelijke integriteitsschendingen door politieke ambtsdragers. Dit advies richt zich vooral op de manier waarop goed integriteitsonderzoek moet verlopen. Uit de cijfers over 2015 blijkt dat het steunpunt daadwerkelijk voorziet in een concrete behoefte. Zo heeft het steunpunt in zijn eerste jaar reeds 76 adviesaanvragen ontvangen uit diverse bestuurslagen. Daarnaast is het steunpunt (ook door de media) meerdere malen gevraagd om duiding te geven aan de complexiteit van integriteitsonderzoek onder politieke ambtsdragers. De verzamelde casuïstiek en ervaringen in het lokale domein worden ook in geanonimiseerde vorm gebruikt voor professionaliseringsdoeleinden, zoals bijvoorbeeld voor het voorbereidingsprogramma van het Ministerie van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties voor nieuwe burgemeesters.

Onderzoek positie burgemeesters

In april is een notitie varianten aanstellingswijze burgemeester aan de beide Kamers gestuurd. De Tweede Kamer heeft de Minister om een aanvullende beschouwing over de positie van de burgemeester gevraagd. Aan de Eerste Kamer heeft de Minister toegezegd de regie te zullen voeren in de discussie die thans gaande is over de positie en aanstellingswijze van de burgemeester. Hiertoe is een traject gestart met onder andere expertbijeenkomsten, onderzoek en een congres, dat medio 2016 moet zijn afgerond. De beide Kamers zijn in december over de stand van zaken geïnformeerd.

NATIONALE VEILIGHEID

Ontwikkeling dreigingsbeeld

De bedreiging van de nationale veiligheid werd ook in 2015 gekenmerkt door een drietal hoofdonderwerpen die het nationale en internationale toneel al langere tijd domineren: het jihadistisch terrorisme, cyberdreiging en de onrust aan de buitengrenzen van Europa. Daarnaast manifesteerde de ontwikkelingen op het gebied van immigratiestromen zich eind 2015 als nieuw onderwerp. Deze genoemde onderwerpen hebben in 2015 de nodige gevolgen gehad voor de veiligheid van Nederland en voor Nederlandse belangen in het buitenland en hadden daarmee een centrale plaats in de onderzoeken van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD). Hierna wordt nader ingegaan op de ontwikkelingen binnen deze genoemde onderwerpen.

Jihadistisch terrorisme

Met diverse aanslagen in Europa, waarbij de aanslagen in Parijs in januari en november het meest in het oog sprongen, kwam het jihadistisch terrorisme in 2015 voor Nederland erg dichtbij. De dreiging kwam van zowel groepen of eenlingen die geïnspireerd, dan wel aangestuurd waren door jihadistische netwerken zoals ISIS.

Tot en met eind 2015 zijn er circa 230 personen met jihadistische intenties uit Nederland vertrokken naar Syrië en/of Irak, waarvan er circa 40 zijn omgekomen. Het aantal terugkeerders naar Nederland, bedroeg circa 40. Van nieuwe terugkeerders wordt verwacht dat daar een hogere dreiging van uit zal gaan, omdat zij langer in oorlogsgebied hebben verbleven. Daarnaast waren er signalen dat er een dreiging kon uitgaan van jihadisten van wie uitreizen werd verhinderd.

De inspanningen van de AIVD waren erop gericht om (inter)nationale jihadistische dreigingen tijdig te kunnen onderkennen om daarmee een handelingsperspectief te bieden aan de ketenpartners.

Het kabinet heeft in 2015 besloten tot een nieuwe versterking van de veiligheidsketen vanaf 2016 en verder, met het oog op het langdurige karakter van het verslechterde dreigingsbeeld op het gebied van jihadisme. Eerder aanvullend beschikbaar gestelde middelen zijn gebruikt voor extra onderzoekscapaciteit, operationele inzet en technische middelen. De formatie is in 2015 in een eerste tranche uitgebreid met circa 180 fte. In 2015 is daarvoor een intensieve wervingscampagne gestart die zijn vruchten afwerpt.

Onrust aan de buitengrenzen van Europa

De onrust in fragiele en instabiele regio’s in het Midden-Oosten en Noord-Afrika nam toe. De opmars van ISIS had een destabiliserende invloed op deze regio’s. Ook werd de onrust versterkt door nieuwe ontwikkelingen, zoals het bereikte nucleaire akkoord met Iran, de gespannen relatie tussen Iran en Saoedi-Arabië en de verscherpte tegenstelling tussen soennieten en sjiieten.

Aan de oostgrens van Europa is de relatie tussen Rusland en het Westen sinds de volksopstand in Oekraïne eind 2013 ernstig verslechterd. Ondanks het sluiten van het Minsk II-akkoord in februari 2015, gingen de vijandigheden tussen de strijdende partijen de daaropvolgende maanden door.

De AIVD heeft het kabinet en haar ketenpartners op grond van haar wettelijke taken geïnformeerd over dreigingen en intenties op basis van de door het kabinet vastgestelde geïntegreerde aanwijzing. Ook hebben ontwikkelingen hun invloed op de capaciteitsinzet van de AIVD.

Cyberdreiging

In 2015 zag de AIVD dat het aantal cyberaanvallen en de cyberdreiging tegen Nederland en Nederlandse belangen toenam. Met name de cyberdreiging uitgaande van statelijke actoren was hoog. Gezien de wereldwijde omvang en toename van digitale spionage betrof het aantal waargenomen incidenten vermoedelijk slechts een fractie van het daadwerkelijke aantal.

Migratiestromen

In 2015 was sprake van sterk toegenomen migratiestromen naar Europa. De AIVD heeft in dit kader onderzoek gedaan naar mogelijke veiligheidsrisico's voor Nederland en Nederlandse belangen. Dit onderzoek vond plaats vanuit de invalshoeken van (jihadistisch) terrorisme, radicalisering, links- en rechts-extremisme en spanningen tussen bevolkingsgroepen in Nederland.

Overige ontwikkelingen

Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten

Ter voorbereiding op de herziening van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (Wiv 2002) is in 2015 een ontwerp van het wetsvoorstel in internetconsultatie gegeven. Ook is een «privacy impact assessment» uitgevoerd. De uitkomsten zullen betrokken worden bij het in voorbereiding zijnde wijzigingsvoorstel van de Wiv.

Gezamenlijke huisvesting

In 2015 is het onderzoek naar de gezamenlijke huisvesting van de AIVD en (Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) afgerond (Kamerstukken II 2015–2016 30 977, nr. 134). Het Rijksvastgoedbedrijf heeft opdracht gekregen om deze gezamenlijke huisvesting vorm te geven op de Frederikkazerne in Den Haag. De realisatie van de gezamenlijke huisvesting is voorzien voor 2022.

Gezamenlijke eenheid Veiligheidsonderzoeken AIVD/MIVD

In juni van 2015 heeft de Eerste Kamer ingestemd met het wetsvoorstel voor Tarifering Veiligheidsonderzoeken, met als ingangsdatum 1 september 2015.

In het afgelopen jaar zijn de contouren geschetst voor de ontwikkeling naar één gezamenlijke eenheid Veiligheidsonderzoeken AIVD/MIVD. In de Kamerbrief van 21 december 2015 (Kamerstukken II 2015–2016 29 924, nr. 137) is aangegeven dat het streven is om per 1 juli 2017 van start te gaan.

Realisatie beleidsdoorlichtingen

Artikel

Naam artikel

2009

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Geheel artikel?

Artikel 1

Openbaar bestuur en democratie

               

1.1

Bestuurlijke en financiële verhoudingen

         

X

 

nee 1

1.2

Participatie

             

2

Artikel 2

Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst

             

3

Artikel 6

Dienstverlenende en innovatieve overheid

               

6.1

Verminderen regeldruk

   

X

     

X

ja 4

6.2

Informatiebeleid en ontwikkeling e-overheidsvoorziening

   

X

     

X

ja 4

6.3

Betrouwbare levering van e-overheidsvoorzieningen

   

X

     

X

ja 4

6.4

Burgerschap

     

X

     

ja 5

6.5

Reisdocumenten en basisadministratie persoonsgegevens

         

X

 

ja 5

Artikel 7

Arbeidszaken overheid

               

7.1

Overheid als werkgever

X

       

X

 

nee 6

7.2

Pensioenen, uitkeringen en benoemingsregelingen

             

7

Voor het meest recente overzicht van de programmering van beleidsdoorlichtingen, klik op deze link:

http://www.rijksbegroting.nl/2016/voorbereiding/begroting,kst212121_4.html

Voor de realisatie (hyperlinks) van beleidsdoorlichtingen en andere onderzoeken, zie de bijlage «Evaluatie- en overig onderzoek».

Ad 1. De beleidsdoorlichting richt zich op de relatie tussen het Rijk en de decentrale overheden. De oorlogsgravenstichting en middelen die ingezet worden ter ondersteuning van de beleidsmatige inzet van BZK (communicatie, kennisdeling en onderzoek) maken hier geen onderdeel van uit, omdat deze betrokken zijn bij het oordeel over de afzonderlijke instrumenten.

Ad 2. Op beleidsartikel 1.2 staat een beleidsdoorlichting gepland in 2018.

Ad 3. Een beleidsdoorlichting is voor artikel 2 op grond van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten niet mogelijk (zie ook de toelichting bij de begroting 2016).

Ad 4. Voor de beleidsartikelen 6.1, 6.2 en 6.3 is in 2015 een integrale beleidsdoorlichting uitgevoerd.

Ad 5. Het gehele artikelonderdeel is doorgelicht met uitzondering van het instrument subsidie waarvoor een ander traject geldt.

Ad 6. Gezien de reikwijdte van het beleidsartikel en de urgentie van het onderwerp is gekozen voor een doorlichting van het ambtelijke integriteitsbeleid.

Ad 7. Voor beleidsartikel 7.2 geldt dat pensioenen en uitkeringen zich niet laten toetsen op doeltreffendheid en doelmatigheid. Wel worden in 2016 de uitkeringsduur en de sollicitatieplicht APPA geëvalueerd. Voor de pensioenen loopt momenteel een Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) (zie ook de toelichting bij de begroting 2016).

Overzicht van risicoregelingen

Overzicht verstrekte garanties (bedragen x € 1.000)

Artikel 

Omschrijving

Uitstaande garanties 2014

Verleend 2015

Vervallen 2015

Uitstaande garanties 2015

Garantie-plafond

Totaal plafond

Artikel 7 Arbeidszaken overheid

Regelingen voor Nederlandse ambtenaren uit de voormalige overzeese gebieden (SAIP)

2.500

0

0

2.500

2.500

2.500

Totaal

 

2.500

0

0

2.500

2.500

2.500

Er zijn in 2015 geen uitgaven en ontvangsten gedaan op garanties.

Licence