Base description which applies to whole site

Artikel 1. Openbaar bestuur en democratie

A Algemene doelstelling

Een bijdrage leveren aan een goed functionerend openbaar bestuur en democratie.

B Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) is verantwoordelijk voor het functioneren van het stelsel van het openbaar bestuur. Die verantwoordelijkheid richt zich op de juiste bestuurlijke verhoudingen, het beheer van het gemeentefonds en het interbestuurlijk toezicht. De Minister is verantwoordelijk voor de bestuurlijke organisatie (de Grondwet, de Gemeente- en Provinciewet, de Financiële verhoudingswet en de Wet gemeenschappelijke regelingen). In het regeerakkoord zijn op dit vlak ambitieuze beleidsvoornemens geformuleerd. Het gaat daarbij in de eerste plaats om de decentralisaties in het sociaal domein die door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in hun onderlinge samenhang worden gecoördineerd en onder de verantwoordelijkheid van de bewindspersonen van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW), Veiligheid en Justitie (VenJ) en Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) worden uitgevoerd. In het verlengde hiervan voert de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een krachtig beleid gericht op het bewerkstelligen van de aanwezigheid van voldoende uitvoeringskracht bij met name de gemeenten. Een tweede pijler van de legitimatie van het Nederlandse openbaar bestuur betreft het democratische en rechtsstatelijke gehalte van de publieke besluitvorming en beleidsvoering. In dat kader waarborgt de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties het functioneren van het constitutionele bestel, daaronder begrepen het stelsel van de representatieve democratie. Daarbij gaat het in de eerste plaats om de verkiezingen (de Kieswet) voor vertegenwoordigende lichamen op de verschillende bestuurlijke niveaus. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zorgt tevens voor zodanige toerusting van de Kiesraad dat deze zijn wettelijke taken adequaat kan vervullen. Daarnaast voert de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de op 1 mei 2013 in werking getreden Wet financiering politieke partijen (Wfpp) uit en is hij verantwoordelijk voor de procesvoering met betrekking tot het Europees Burgerinitiatief. Sinds 1 juli 2015 is de Wet raadgevend referendum van kracht; voor de uitvoering van deze wet is de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties verantwoordelijk.

C Beleidsconclusies

Met de inwerkingtreding van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) 2015, de Jeugdwet en de Participatiewet zijn gemeenten sinds 1 januari 2015 verantwoordelijk voor de uitvoering van een groot aantal taken in het sociaal domein. Het gaat om de formele overheveling van verantwoordelijkheden van het Rijk voor jeugdhulp, maatschappelijke ondersteuning en participatie. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties vervult bij de decentralisaties een coördinerende rol en is verantwoordelijk voor een slagvaardige gemeente waar burgers op kunnen vertrouwen. De financiële middelen voor het sociaal domein zijn aan het gemeentefonds toegevoegd via de nieuwe integratie-uitkering Sociaal domein.

Het Ondersteuningsteam Decentralisaties (OTD) heeft in 2015 ondersteuning geboden aan gemeenten op transitie- en transformatiegerelateerde vraagstukken. Door de grote behoefte aan ondersteuning vanuit gemeenten is het OTD niet in de zomer, maar pas eind 2015 overgeheveld naar de VNG. Het OTD was een samenwerkingsverband tussen de Ministeries van BZK, SZW, VenJ en VWS en de VNG.

Gezien de verschuivende verantwoordelijkheden tussen het Rijk en gemeenten, heeft het Ministerie van BZK vanuit haar coördinerende rol de governancestructuur verbreed. In 2015 is gestuurd op samenwerking in bestuurlijk partnerschap met de gemeenten. Dit heeft de integraliteit van het optreden van het Rijk bevorderd en droeg bij aan de dialoog tussen gemeenten en het Rijk. De website gemeentenvandetoekomst.nl geeft een beeld van de samenwerking tussen Rijk, gemeenten en andere organisaties.

De onafhankelijke Transitiecommissie Sociaal Domein (TSD, ingesteld in 2014) heeft tot taak te onderzoeken of gemeenten de noodzakelijke bestuurlijke, organisatorische en financiële maatregelen hebben getroffen om de decentralisaties in het sociaal domein in samenhang te kunnen uitvoeren. Uit drie rapportages aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2014–2015 34 000 VII, nr. 35, Kamerstukken II 2014–2015 34 000 VII, nr. 45 en Kamerstukken II 2014–2015 34 000 VII, nr. 56) constateert de TSD dat de decentralisaties in het sociaal domein een complexe veranderopgave is die tijd vergt. De TSD doet daarbij een aantal aanbevelingen aan gemeenten en het Rijk op een breed aantal terreinen, waaronder over de rol van inspecties en de wijkteams in het sociaal domein.

Met de overall rapportage sociaal domein die voor mei 2016 aan de Tweede Kamer is toegezegd, is goede voortgang geboekt. Er is gestart met de voor de rapportage benodigde informatieverzameling, zowel ten behoeve van het bestuurlijke gedeelte als om inzicht te krijgen in het voorzieningengebruik van kwetsbare groepen. De Tweede Kamer is over de concrete uitwerking van de overall rapportage in het najaar geïnformeerd (Kamerstukken II 2015–2016 34 300 VII, nr. 14).

Verder is in nauwe samenwerking met de departementen en de VNG de «Routekaart doorontwikkeling monitoring sociaal domein» opgesteld. Daarin zijn twee sporen uitgezet aan de hand waarvan de gegevensuitvraag bij gemeenten voorkomen, vereenvoudigd en waar mogelijk beëindigd kan worden.  De Tweede Kamer is hierover in september 2015 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2015–2016 34 300 VII, nr. 4).

In 2015 is een begin gemaakt met het realiseren van de doelstelling van het gezamenlijke programma Lokale Democratie in Beweging (LDiB) van de VNG, het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de beroeps- en belangenverenigingen van raadsleden, wethouders, burgemeesters, gemeentesecretarissen en griffiers. Met verschillende activiteiten is gewerkt aan het versterken van de lokale democratie door het samenspel met de samenleving en tussen de gemeentelijke actoren onderling te bevorderen.

In het kader van de Nederlandse en Europese Agenda Stad heeft het kabinet een start gemaakt met City Deals in Nederland en Thematische Partnerschappen in Europa. Het gaat in beide gevallen om nieuwe vormen van samenwerking tussen steden, de nationale overheid en andere betrokken partijen, die gericht zijn op doorbraken op urgente stedelijke uitdagingen. De gemeenten Rotterdam en Den Haag, de Economische Programmaraad Zuidvleugel, de Ministeries van Economische Zaken (EZ) en BZK en de Provincie Zuid Holland sloten eind 2015 de eerste City Deal op het thema Next Economy. Tevens startte eind 2015 de eerste Europese partnerschappen tussen steden, lidstaten en Europese instellingen op de thema’s luchtkwaliteit en huisvesting. Deze uitvoering is conform begroting en brief van 26 juni 2015 aan de Tweede Kamer.

D Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
   

2011

2012

2013

2014

Realisatie 2015

Oorspronkelijk vastgestelde begroting 2015

Verschil 2015

Verplichtingen:

0

31.897

45.581

16.323

49.536

30.383

19.153

                 

Uitgaven:

0

25.209

30.373

29.408

33.112

30.383

2.729

                 

1.1

Bestuurlijke en financiele verhouding

0

6.806

11.947

9.425

11.426

10.163

1.263

 

Subsidies

0

4.246

6.794

3.601

5.323

3.583

1.740

 

Communicatie, kennisdeling en onderzoek

0

0

13

995

1.630

28

1.602

 

Diverse subsidies

0

1.600

605

13

518

332

186

 

Oorlogsgravenstichting (OGS)

0

2.646

6.176

2.593

3.175

3.223

– 48

 

Opdrachten

0

2.560

5.016

5.702

5.997

6.263

– 266

 

Communicatie, kennisdeling en onderzoek

0

2.560

5.016

5.702

5.997

6.263

– 266

 

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

0

0

137

122

106

317

– 211

 

Bijdragen internationaal

0

0

137

122

106

317

– 211

                 

1.2

Participatie

0

18.403

18.426

19.983

21.686

20.220

1.466

 

Subsidies

0

14.599

15.749

16.907

16.653

17.534

– 881

 

Politieke partijen

0

14.599

15.749

16.907

16.653

17.534

– 881

 

Opdrachten

0

3.803

2.677

2.918

4.047

2.686

1.361

 

Kiesraad

0

540

245

633

2.558

336

2.222

 

Raadgevend referendum

0

0

0

0

147

0

147

 

Verkiezingen

0

3.263

2.432

2.285

1.342

2.350

– 1.008

 

Bijdragen aan medeoverheden

0

0

0

158

943

0

943

 

Experiment centrale stemopneming

0

0

0

158

943

0

943

 

Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken

0

0

0

0

43

0

43

 

Kiesraad

0

0

0

0

43

0

43

                 

Ontvangsten:

0

24.694

24.816

25.352

25.768

21.965

3.803

E Toelichting op de financiële instrumenten

1.1 Bestuurlijke en financiële verhouding

Subsidies

Communicatie, kennisdeling en onderzoek

Incidentele subsidie VNG

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft in 2015 aan de VNG een subsidie verstrekt om in gezamenlijkheid met gemeenten, de VNG en het Rijk de transformatie in het sociaal domein vorm te geven. Dit is gebruikt om gemeenten een platform te bieden voor ondersteuning bij vragen, ze te stimuleren samen te werken en te informeren middels bijeenkomsten, congressen, nieuwsbrieven en handreikingen.

Bij Voorjaarsnota was extra budget ter beschikking gekomen onder opdrachten voor decentralisaties. Een deel van dit budget was voor deze subsidie en hoort dus hier verantwoord te worden in plaats van onder opdrachten.

Diverse subsidies

Kenniscentrum Europa Decentraal (KED)

De (jaarlijkse) subsidie is gebruikt voor de vaste taken van het kenniscentrum: voorlichting en (juridisch) advies over inhoud en gevolgen van Europese wet- en regelgeving aan gemeenten, provincies en waterschappen. Daarnaast is een (eveneens jaarlijkse) subsidie verstrekt voor het uitvoeren van specifieke taken op het gebied van staatssteun. Deze subsidie is gebruikt om twee kerntaken van het Coördinatiepunt Staatssteun Decentrale Overheden (CSDO) van BZK uit te voeren. Dit betreft de jaarlijkse staatssteunrapportage en begeleiding van de zogenaamde kennisgevingsprocedures (van melding vrijgestelde staatssteun).

Deze subsidie is in 2015 eenmalig verhoogd, omdat met name de begeleiding van kennisgevingsprocedures in 2015 als gevolg van de vernieuwde staatssteunregels aanzienlijk omvangrijker was dan voorzien; in totaal heeft KED in 2015 187 procedures begeleid (in 2014 waren dat er 49).

Oorlogsgravenstichting (OGS)

Namens de Nederlandse overheid heeft de Oorlogsgravenstichting in 2015 wereldwijd ongeveer 50.000 graven van Nederlandse oorlogsslachtoffers beheerd. Deze graven liggen in meer dan 50 landen, verspreid over vijf continenten. Indonesië heeft de meeste graven van Nederlandse oorlogsslachtoffers. Ook verzorgde de stichting ruim 10.000 graven van militairen van de geallieerde strijdkrachten in Nederland.

Opdrachten

Communicatie, kennisdeling en onderzoek

Op het terrein van het functioneren van het openbaar bestuur zijn publicaties, congressen en onderzoeken gefinancierd. Ook is afgesproken in 2015 de monitor sociaal domein te bekostigen.

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

Bijdragen internationaal

Bijdrage Europe for Citizens Points (ECP)

Het programma «Europa voor de burger» biedt financiële ondersteuning aan burgers en organisaties die een actief Europees burgerschap bevorderen om zo het proces van Europese integratie te stimuleren en de kloof tussen de burger en de Europese Unie te verkleinen. Om het programma bekendheid te geven en belangstellenden bij te staan bij het indienen van subsidieaanvragen, faciliteert de Europese Commissie in samenwerking met de lidstaten Europe for Citizens Points (ECP). In Nederland is het ECP belegd bij Dutch Culture, waarvoor een jaarlijkse bijdrage wordt verstrekt.

1.2 Participatie

Subsidies

Politieke partijen

Politieke partijen krijgen subsidie op grond van de Wet financiering politieke partijen (Wfpp). Een politieke partij komt voor subsidie in aanmerking als zij voldoet aan een aantal in deze wet genoemde voorwaarden. Zo moet de partij hebben deelgenomen aan de voorgaande Eerste of Tweede Kamerverkiezingen en daarbij in ten minste één van beide Kamers ten minste één zetel hebben behaald. Voor partijen die ontstaan als gevolg van een fractiesplitsing in de Tweede of Eerste kamer geldt dat de partij voor subsidie in aanmerking komt met ingang van het eerste kalenderjaar na het jaar waarin de splitsing heeft plaatsgevonden. Ook moet de partij ten minste 1.000 leden hebben, die moeten beschikken over vergader- en stemrechten in de partij en die elk jaar ten minste € 12 aan contributie betalen. In 2015 ontvingen elf politieke partijen subsidie.

Tabel Subsidies politieke partijen

Partij

Vastgesteld 2012

Vastgesteld 20131

Vastgesteld 2014

Voorlopig toegekend 20152

VVD

€ 2.743.997,77

€ 3.712.977,45

€ 3.754.369,71

€ 3.686.713,47

PvdA

€ 2.780.431,94

€ 3.592.723,26

€ 3.614.965,41

€ 3.570.608,60

SP

€ 1.666.193,33

€ 1.632.647,20

€ 1.598.630,96

€ 1.595.391,95

CDA

€ 2.110.184,05

€ 1.744.143,46

€ 1.675.013,93

€ 1.659.174,85

D66

€ 1.273.908,57

€ 1.528.924,29

€ 1.566.366,99

€ 1.570.742,37

CU

€ 849.162,21

€ 948.280,38

€ 937.648,21

€ 924.943,40

GL

€ 1.137.367,19

€ 866.898,07

€ 821.781,47

€ 804.192,98

SGP

€ 738.739,64

€ 868.101,89

€ 902.234,92

€ 891.066,58

PvdD

€ 540.732,37

€ 617.206,28

€ 620.441,29

€ 618.779,76

50PLUS

€ 328.015,27

€ 380.655,22

€ 392.530,71

€ 456.749,36

OSF

€ 351.338,53

€ 362.060,63

€ 360.574,96

€ 365.097,27

Totaal

€ 14.520.070,88

€ 16.254.618,11

€ 16.244.558,56

€ 16.143.460,59

1

Vanaf 2013 is de Minister van BZK ook verantwoordelijk voor de subsidie aan de instellingen voor buitenlandse activiteiten van de politieke partijen. Vóór die tijd was dat de Minister van Buitenlandse Zaken.

2

De bedragen in deze kolom betreffen voorlopige bedragen, gebaseerd op de begrotingen van de politieke partijen voor 2015. In het voorjaar van 2015 is 80% van de genoemde bedragen uitgekeerd als voorschot. Eventuele nabetaling vindt plaats in het najaar van 2016, nadat de politieke partijen hun door een accountant geverifieerde jaarstukken hebben overlegd en de subsidie over 2015 definitief kan worden vastgesteld.

De Wfpp schrijft verder voor dat alle partijen die zijn vertegenwoordigd in Eerste en/of Tweede Kamer (ook de partijen die géén subsidie ontvangen) jaarlijks vóór 1 juli overzichten aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties sturen van giften van in totaal € 4.500 of meer en van schulden van € 25.000 of meer. Ook moeten zij een financieel verslag en een daarop betrekking hebbende controleverklaring van de accountant aan de Minister sturen. De Minister maakt deze stukken vervolgens openbaar. De overzichten en de financiële verslagen van de politieke partijen over het kalenderjaar 2014 zijn te vinden op www.rijksoverheid.nl/partijfinanciering.

Opdrachten

Kiesraad

Het jaar 2015 was in een aantal opzichten een bijzonder jaar. In 2015 vonden voor het eerst gecombineerde verkiezingen plaats voor provinciale staten en de algemene besturen van de waterschappen (18 maart) en de Eerste Kamerverkiezing (26 mei). Voor veel gemeenten was het de eerste keer dat zij twee verkiezingen gelijktijdig moesten voorbereiden. De gecombineerde verkiezingen leidden tot meer behoefte aan informatieverstrekking en ondersteuning door de Kiesraad van gemeenten, politieke partijen en kiezers. Beide verkiezingen zijn over het algemeen goed verlopen, zo bleek uit evaluaties van de Kiesraad, de Unie van Waterschappen en het Ministerie van BZK. Bij de verkiezing trad de Kiesraad op als centraal stembureau en was daarmee verantwoordelijk voor de registratie van partijnamen, de vaststelling van de kandidatenlijsten en de verkiezingsuitslag. Verder vonden verkiezingen voor de drie eilandsraden van Saba, Sint Eustatius en Bonaire plaats (18 maart). Daarnaast waren er gemeentelijke herindelingverkiezingen. Op 1 juli 2015 trad de Wet raadgevend referendum in werking. Sinds die datum kunnen kiesgerechtigden over vrijwel alle nieuw aangenomen wetten (en verdragen) een referendum aanvragen. De Kiesraad heeft een aantal nieuwe taken gekregen die voortvloeien uit de Wet raadgevend Referendum. De Raad bracht in 2015 14 adviezen uit, onder meer naar aanleiding van initiatiefwetsvoorstellen van Kamerleden aan de Tweede kamer, de overige adviezen zijn uitgebracht aan de Minister van BZK. De Raad valt onder de Kaderwet adviescolleges en stelt in de uitvoering daarvan jaarlijks een jaarverslag op. Alle adviezen van de Raad worden gepubliceerd op de website van de Raad, www.Kiesraad.nl. De besluiten die de Raad neemt in zijn hoedanigheid van centraal stembureau, zijn in rechte toetsbaar.

Referendum

Er zijn kosten gemaakt ten behoeve van de referendumcommissie onder andere voor het opstellen van een subsidieregeling, het ontwikkelen van een website en voor het schrijven van teksten over het associatieverdrag Oekraïne waar op 6 april 2016 het referendum over plaatsvindt.

Verkiezingen

Voorlichting verkiezingen

In 2015 is een groot deel van het verkiezingsbudget besteed aan de informerende campagnes voor de provinciale statenverkiezingen, waterschapsverkiezingen en eilandraadsverkiezingen gehouden op 18 maart 2015. Tevens zijn de kosten verbonden aan de evaluatie van deze verkiezingen en het ontwikkelen en het beschikbaar stellen van stemmaterialen voor deze verkiezingen uit dit budget betaald.

Permanente registratie kiezers in het buitenland

In het regeerakkoord is afgesproken dat het stemmen voor Nederlanders in het buitenland makkelijker wordt gemaakt. Het kabinet heeft daartoe een wijziging van de Kieswet voorbereid waarmee de bij elke verkiezing terugkerende registratie van Nederlanders die in het buitenland wonen wordt afgeschaft. In november 2015 heeft de Raad van State advies over dit wetsvoorstel uitgebracht. De gemeente Den Haag wordt verantwoordelijk voor de permanente registratie van kiezers in het buitenland. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft in 2015 aan de gemeente Den Haag een financiële bijdrage verstrekt om de noodzakelijke voorbereidingen te treffen om deze taak te kunnen uitvoeren.

Elektronisch stemmen en tellen in het stemlokaal

In vervolg op de commissie Elektronisch stemmen tellen in het stemlokaal (commissie Van Beek) is in mei 2015 een Deskundigengroep Elektronisch tellen en stemmen in het stemlokaal ingesteld (Stcrt. 2015, 13443). Deze deskundigengroep heeft tot taak de specificaties voor de stemprinter en stemmenteller op te stellen en daar breed draagvlak voor te zoeken. Om tot de specificaties te kunnen komen heeft de Deskundigengroep een aantal onderzoeken/studies in gang gezet. De resultaten hiervan worden uiterlijk 31 maart 2016 aan de Minister van BZK opgeleverd.

Test internetstemmen kiezers buitenland

In 2015 is – conform de toezegging aan de TK inzake de ontwikkeling van internetstemmen – opdracht gegeven voor de eerste fase van het onderzoek naar bestaande internetstemdiensten die geschikt zouden kunnen zijn voor deelname aan de test (Kamerstukken II 2015–2016 33 829, nr. 9).

Nieuw model stembiljet

Het voornemen bestaat om experimenten te houden met een nieuw model stembiljet. Daarvoor is in 2015 een wijziging van de Tijdelijke experimentenwet centrale stemopneming en nieuwe stembiljetten ingediend bij de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2015–2016 34 288). Ter voorbereiding op de experimenten zijn eind 2015 testen gehouden met een ontwerp van het nieuwe model stembiljet. De resultaten hiervan worden in februari 2016 verwacht.

Ontvangsten

Dit betreft de bijdrage van de waterschappen voor hun aandeel in de WOZ-kosten van de gemeenten en hun aandeel in de kosten van de Landelijke Voorziening WOZ (LV WOZ).

Licence