Base description which applies to whole site

18 Natuur en regio

Algemene doelstelling

Een concurrerende ruimtelijk-economische structuur, een veelzijdige natuur en een wederzijdse versterking van ecologie en economie.

De rijksoverheid werkt aan een versterking van de ruimtelijk-economische condities voor bedrijven. Het Rijk wil samen met bedrijfsleven, medeoverheden, kennisinstellingen en andere stakeholders sterke punten van Nederland uitbouwen gericht op een goede concurrentiepositie. Daarbij richt het beleid zich onder meer op mainports, brainports en greenports. Het gaat om het gericht versterken van zowel fysieke als niet fysieke aspecten, zoals (grensoverschrijdende) samenwerking tussen bedrijven en kennisinstellingen, alsmede onderzoeksinfrastructuur. Verder wordt gewerkt aan de ruimtelijke aspecten van het EZ-beleid.

Natuur, de biodiversiteit in het bijzonder, is essentieel voor een gezonde leefomgeving en heeft een grote economische waarde; zij levert grondstoffen, zuivert lucht en water, biedt ruimte voor recreatie/toerisme en wateropvang en is een van de aspecten van het vestigingsklimaat voor (internationale) bedrijven. Voor het behoud van de biodiversiteit zijn gemaakte Europese (onder andere Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn) en internationale afspraken leidend. Een duurzame verbinding tussen economie en ecologie is essentieel om het niveau van welvaart en welzijn ook in de toekomst veilig te stellen. Ook bij bedrijven groeit het besef dat een echt duurzame ontwikkeling de enige weg vooruit is. Het Kabinet heeft in het regeerakkoord de ambitie uitgesproken om de Nederlandse natuur verder te versterken door middel van een robuust Natuurnetwerk Nederland dat groter is dan de (herijkte) Ecologische Hoofdstructuur (EHS), natuur meer te integreren met andere maatschappelijke belangen en meer ruimte en ondersteuning te bieden aan ondernemerschap en initiatieven van burgers en andere private partijen.

Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van EZ is verantwoordelijk voor:

Een concurrerende ruimtelijk-economische structuur

Stimuleren en financieren

  • De Minister is systeemverantwoordelijk voor een gezonde ruimtelijke economische structuur en stimuleert en financiert daarbinnen de versterking van de regionale en ruimtelijke uitwerking van het EZ beleid. Hierbij is het van belang om agenda’s van verschillende overheden te verbinden ten einde schaalvoordelen te benutten, overheidsinspanningen te versterken en versnippering tegen te gaan.

Regisseren en financieren

  • De Minister is lidstaatverantwoordelijk en heeft een regisserende rol voor het Europees Fonds Regionale Ontwikkeling (EFRO). Binnen EFRO bestaan, behalve de nationale programma’s, ook vier grensoverschrijdende programma’s (INTERREG A – ETS) Dit zijn: Euregio Maas-Rijn, Duitsland-Nederland, Vlaanderen-Nederland en Twee Zeeën. De Minister stelt budget beschikbaar in het kader van de nationale cofinanciering voor de landsdelige en de grensoverschrijdende programma’s.

Een veelzijdige natuur en een wederzijdse versterking van ecologie en economie

Stimuleren

  • Om de wederzijdse versterking van ecologie en economie te bevorderen en de maatschappij meer te betrekken bij natuur (Rijksnatuurvisie «Natuurlijk Verder»), stimuleert het rijk acties en initiatieven van bedrijven, natuurorganisaties en andere maatschappelijke actoren. Met behulp van een subsidieregeling worden innovaties op het gebied van groene groei gestimuleerd. In een maatschappelijke uitvoeringsagenda wordt verder invulling gegeven aan stimuleringsacties.

Regisseren

  • De Minister van EZ is systeemverantwoordelijk voor het behoud en duurzaam gebruik van de nationale biodiversiteit – mede als natuurlijke hulpbron – en voor de zekerstelling van de aanwezigheid van natuur op lange termijn.

  • De Minister van EZ is tevens medeverantwoordelijk voor het behoud en duurzaam gebruik van de internationale biodiversiteit. Op grond daarvan is de Minister verantwoordelijk voor het stellen van kaders voor de omvang en kwaliteit van natuurgebieden, voor soortenbescherming zowel op het land, in de zee, als ook overzees in Caribisch Nederland en voor Europese en internationale afspraken over de handel in en het gebruik van planten, dieren en natuurlijke grondstoffen zoals bijvoorbeeld tropisch hardhout.

(Doen) Uitvoeren

  • Onderdeel van de decentralisatieafspraken over natuur (Bestuursakkoord Natuur en Natuurpact) is dat provincies binnen de gestelde rijkskaders verantwoordelijk zijn voor het realiseren en beheren van het Natuurnetwerk Nederland en de daarin gelegen N2000 gebieden en, naar aanleiding van het regeerakkoord: herstelbeheer, soortenbeleid binnen en buiten het Natuurnetwerk Nederland en agrarisch natuurbeheer.

Beleidsconclusies

De onderstaande beleidsconclusies geven een kernachtig beeld van de belangrijkste programma-uitgaven en de belangrijkste resultaten van het beleid in 2015.

Regio

Vanuit de landsdelige EFRO-programma’s 2014–2020 zijn in 2015 diverse regelingen opengesteld voor innovatiestimulering (onder andere valorisatie, proeftuinen, samenwerking en clustervorming) en het realiseren van een koolstofarme economie (totaal meer dan € 200 mln aan openstellingen). Inmiddels zijn de eerste projecten beschikt, zoals voor het Smart Industry fieldlab Campione in Zuid-Nederland, één van de tien fieldlabs van de Actieagenda Smart Industry (TK, 29 826, nr. 64). Voor deze fieldlab is ook Rijkscofinanciering ingezet. Dat zal ook gelden voor andere fieldlabs van de Actieagenda Smart Industry als deze projecten binnen de EFRO-programma’s worden gehonoreerd.

Voor de programma’s voor grensoverschrijdende samenwerking (INTERREG A) zijn in 2015 de programma’s 2014–2020 voor Twee-Zeeën en Euregio MaasRijn door de Europese Commissie goedgekeurd. Dat gebeurde eerder met de programma’s Duitsland-Nederland en Vlaanderen-Nederland. Na deze goedkeuring konden bedrijven, kennisinstellingen en andere partijen projecten indienen. Inmiddels heeft het Duitsland-Nederland programma 35 projecten goedgekeurd voor een totale investering van € 91 mln waarvan € 6 mln Rijkscofinanciering. Het Vlaanderen-Nederland programma heeft in 2015 9 projecten goedgekeurd, waarvan 8 projecten Rijkscofinanciering ontvangen. Het gaat met name om projecten op het gebied van duurzame energie, energie-efficiency, bio-based economy en HTSM.

Zie ook de «Bijlage Europese geldstromen».

Natuur

In 2015 zijn de in de begroting voor 2015 voorgenomen prestaties gerealiseerd, met uitzondering van die van Natura 2000. Zoals blijkt uit de prestatiemeting is de realisatie van de aangewezen Natura 2000 gebieden en het aantal definitief vastgestelde EZ-beheerplannen achtergebleven bij de realisatie. Dit zorgt voor uitblijven van zekerheid voor betrokkenen. De verdere precieze consequenties van de vertraging zijn niet bekend, omdat ook zonder beheerplan in de meeste gebieden al beheer plaatsvindt om bij te dragen aan het tegengaan van verslechtering en realisatie van natuurdoelen. Reden hiervoor is de bestuurlijk-maatschappelijke complexiteit van deze opgave. Het streven is in 2016 alsnog tot de voor 2015 voorgenomen realisatie te komen.

Op grond van de subsidieregeling Groen en Doen zijn 795 vouchers verstrekt voor opleidingsactiviteiten voor groene vrijwilligers. Samen met de betrokken partijen, zoals provincies en NVWA, is een start gemaakt met de implementatie van de Europese verordening Invasieve exoten in Nederland. VNO-NCW en IUCN Nederland ontplooide in het kader van het door het Ministerie van EZ gesubsidieerde Platform BEE tal van activiteiten en publiceerde samen met Het groene Brein en MVO Nederland de brochure Natuurlijk Kapitaal. Een gedeelde basis (https://www.duurzaamdoor.nl/sites/default/files/Natuurlijk%20Kapitaal%20-%20Een%20Gedeelde%20Basis.pdf), die is gepresenteerd tijdens de goed bezochte werkconferentie Natuurlijk Kapitaal die december 2015 plaatvond over ervaringen hoe Natuurlijk Kapitaal onderdeel te laten uitmaken van het economische systeem. (http://www.en-maes.nl/contents/documents/MOTS%20Natuurlijk%20Kapitaal.pdf)

Prestatiemeting

Kengetal

2009/2010

2012/2013

2013/2014

2014/2015

2015/2016

Niveau Clusterontwikkeling

4.7

4.9

5.2

5.3

5.2

NL positie

19

15

9

7

11

Bron: The World Competitiveness report, World Economic Forum

Indicator

Referentie waarde

Peildatum

Raming 2014

Realisatie 2014

Raming 2015

Realisatie

2015

Bron

Stand van duurzame condities van alle in 1982 voorkomende soorten

106

2002

104

103,9

104

Publicatie vanaf juni 2016 door CBS

Basisrapporten rode lijsten (EZ, CBS)

De indicator geeft via een indexcijfer het verloop aan van het aantal bedreigde soorten in ons land. De streefwaarde van 100 in 2020 betekent een afname van het aantal bedreigde soorten ten opzichte van de periode 1994–2002 (referentiejaar 2002). Deze indicator is gebaseerd op Rode lijst gegevens van drie soortgroepen: broedvogels, zoogdieren en dagvlinders. Over 2016 zal de indicator gebaseerd zijn op gegevens van zeven soortgroepen en weergegeven worden door middel van een percentage niet-bedreigde soorten.

PAS ontwikkelings ruimte

Indicator

Referentiewaarde

Peildatum

Streefwaarde 2015

Realisatie 2015

Bron

% stikstofgevoelige N2000 gebieden waar PAS ontwikkelingsruimte creëert

0

2012

>95%

100%

Aerius (PBL)

Op 1 juli 2015 is het Programma Aanpak Stikstof (PAS) in werking getreden. Vanaf dat moment is voor alle PAS-gebieden ontwikkelingsruimte beschikbaar gesteld.

N2000 aanwijzing en plannen

Indicator

Referentiewaarde

Peildatum

Raming 2014

Realisatie t/m 2014

Raming 2015

Realisatie 2015

Bron

Aantal definitief aangewezen Natura 2000 gebieden

34

2010

154

151

160

154

EZ

               

Aantal definitief vastgestelde EZ- beheerplannen

0

2012

40

2

40

6

EZ

In 2015 zijn slechts een beperkt aantal plannen definitief vastgesteld vanwege de inwerkingtreding van de PAS.

Budgettaire gevolgen van beleid

Bedragen x € 1.000

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2011

2012

2013

2014

2015

2015

2015

VERPLICHTINGEN

372.197

397.322

342.143

392.375

184.073

200.392

– 16.319

Waarvan garantieverplichtingen

             

UITGAVEN

1.222.652

480.042

440.797

337.416

255.582

293.151

– 37.569

               

Subsidies

144.503

97.991

108.999

75.285

74.892

83.092

– 8.200

Zuiderzeelijn (18.1)

8.642

6.862

7.281

5.490

6.315

6.315

0

Cofinanciering EFRO, incl.ETS (18.1)

59.437

40.884

46.461

44.461

52.380

54.545

– 2.165

Bijdrage aan ROM’s (18.1)

8.034

5.460

3.985

5.205

5.380

6.325

– 945

Pieken in de Delta (18.1)

44.858

31.294

22.377

13.391

4.569

10.817

– 6.248

Programma Natuurlijk Ondernemen en Green Deals (18.2)

   

1.064

1.591

1.364

1.477

– 113

Regelingen Natuur (Burgereducatie,RDN, SBL,VNBL & beheer Kroondomeinen) (18.3)

23.532

13.491

27.831

5.147

4.884

3.613

1.271

«waarvan beheer Kroondomeinen»

 

669

573

749

633

770

– 137

               

Leningen

31.904

31.163

31.369

30.489

28.747

30.484

– 1.737

Rente en aflossingen voor bestaande leningen (EHS & PNB) (18.3)

31.904

31.163

31.369

30.489

28.747

30.484

– 1.737

               

Opdrachten

49.704

34.744

32.598

33.519

28.803

46.210

– 17.407

Onderzoeksmiddelen (18.1)

 

54

80

30

325

672

– 347

NURG/Maaswerken (18.2)

6.880

3.655

4.218

9.354

8.476

8.015

461

Mainport Rotterdam (18.2)

6.693

6.826

6.963

7.102

7.244

7.249

– 5

Programma Rijke Waddenzee (18.2)

1.124

1.287

1.215

1.627

159

0

159

Deltaprogramma (18.2)

661

867

349

1.424

     

Programma Natuurlijk Ondernemen en Green Deals (18.2)

 

1.028

2.446

3.647

3.230

4.833

– 1.603

Regiekosten regionale functie (18.2)

1.500

617

1.257

968

355

1.243

– 888

Overig (18.2)

8.842

 

133

       

Nationale parken (18.2)

       

149

1.000

– 851

Invasieve soorten (18.3)

 

1

   

0

1.000

– 1.000

Kaderrichtlijn Marine Strategie/Noordzee (18.3)

477

346

1.081

315

230

954

– 724

Natura 2000 (18.3)

7.123

2.026

919

441

212

3.203

– 2.991

Monitoring (18.3)

2.269

3.571

4.189

2.469

1.691

2.258

– 567

Internationale biodiversiteit (18.3)

2.163

1.154

687

41

171

361

– 190

Caribisch Nederland (18.3)

444

495

1.113

980

686

779

– 93

Overig (18.3)

11.528

12.817

7.948

4.671

2.387

9.679

– 7.292

Natuurvisie

     

450

3.488

4.964

– 1.476

               

Bijdragen aan mede-overheden

793.634

123.552

74.404

33.599

12.069

17.525

– 5.456

Uitfinanciering Sterke Regio’s en Nota Ruimte (18.1)

     

27.849

5.247

8.875

– 3.628

Bedrijventerreinen (18.1)

2.784

3.709

         

Sterke regio’s (18.1)

21.810

12.719

6.200

       

Nota Ruimte (18.1)

43.887

           

MER (18.2)

 

24

         

Programmatische Aanpak Stikstof (18.2)

1.799

5.359

8.204

5.171

5.509

6.000

– 491

Westerschelde (18.2)

   

60.000

       

Caribisch Nederland (18.3)

     

579

1.313

2.500

– 1.187

Decentralisatiemiddelen natuur (18.3)

         

150

– 150

Decentralisatie uitkering ILG (18.4)

563.124

101.741

         

Decentralisatie uitkering overig (18.4)

79.781

           

Voormalig FES-projecten ILG (18.4)

80.449

           
               

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

37.035

37.575

40.659

26.604

30.476

26.354

4.122

SBB, opdrachten beheer buiten EHS (18.3)

12.338

12.201

12.139

 

30.476

26.354

4.122

SBB, publieksvoorlichting en organisatiekosten (18.3)

24.697

25.374

28.520

       

SBB, organisatiekosten en beheer rijksmonumenten

     

26.604

     
               

Bijdragen aan (inter)nationale

organisaties

   

468

785

551

910

– 359

Diverse contributies (18.3)

   

468

785

551

910

– 359

               

Bijdragen aan agentschappen

165.872

155.017

152.300

137.135

80.044

88.576

– 8.532

Dienst Landelijk Gebied

105.740

91.568

93.126

75.291

6.833

48.691

– 41.858

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

52.199

55.804

50.736

52.719

65.124

31.715

33.409

Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit

7.933

7.645

8.438

9.125

8.087

8.170

– 83

               

ONTVANGSTEN

104.435

53.712

87.438

118.525

126.077

96.707

29.369

Landinrichtingsrente

40.364

40.645

38.580

51.357

47.225

42.161

5.064

Bijdragen van derden

28.307

3.149

23.355

 

50

0

50

EU-bijdragen

4

486

 

1

     

Jachtakten

893

1.420

1.322

913

1.036

1.031

5

Synergiegelden

17.765

           

Verkoop gronden

15.000

 

16.820

58.177

45.000

45.000

0

Overige

2.102

8.012

7.361

8.077

32.766

8.515

24.250

Toelichting financiële instrumenten

Toelichting op de verplichtingen

De lagere verplichtingen houden verband met de budgetoverheveling naar het Provinciefonds als uitvloeisel van de opheffing van DLG. Zie ook de toelichting bij de Bijdragen aan agentschappen, DLG.

Toelichting op de uitgaven

Subsidies

Cofinanciering EFRO, inclusief ETS

De lagere uitgaven van € 2,1 mln houden onder meer verband met een budgetoverheveling van € 2,2 mln naar de begroting van het Ministerie van Financiën voor de opdrachtverlening aan de Audit Autoriteit EFRO voor de controleactiviteiten voor de EFRO-programma’s 2007–2013. Ook heeft er voor € 0,7 mln vertraging plaatsgevonden in de uitfinanciering van subsidies over de EFRO-periode 2007–2013.

Pieken in de delta

De lagere uitgaven van € 6,2 mln houden onder meer verband met een kasvrijval van € 5,1 mln door een versnelde bevoorschotting in 2014. Verder is € 2 mln overgeheveld naar de provincie Groningen voor de gemaakte afspraken met Noord-Nederland over de MKB Samenwerkingsagenda Rijk-Regio. Hieruit worden regionaal economische projecten gefinancierd.

Regelingen Natuur

Beheer Kroondomeinen

Het Rijk verstrekt jaarlijks een subsidie aan de Kroondrager, als privaatrechtelijk vruchtgebruiker van het eigenlijke Kroondomein, voor beheers- en inrichtingsmaatregelen van Kroondomein Het Loo. De Kroondrager kan, net als iedere andere private exploitant van bos- en natuurterreinen, onder dezelfde voorwaarden gebruikmaken van de betreffende subsidieregelingen. De subsidie betreft derhalve geen uitgaaf die samenhangt met de uitoefening van het koningschap.

De in 2015 verstrekte subsidie bedroeg € 630.000. Er is € 140.000 minder uitgegeven dan de begroting van € 770.000, doordat het plan van aanpak beheer later is ingegaan.

Opdrachten

Natura 2000

De lagere uitgaven van € 3,0 mln houden verband met de achtergebleven realisatie bij het vaststellen van het aantal beheersplannen. Zie ook onder beleidsconclusies.

Overige

De lagere uitgaven van € 7,3 mln houden verband een budgetoverheveling van € 6 mln naar de agentschapsbijdrage aan RVO voor het Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (ANLb).

Bijdragen aan mede-overheden

De lagere uitgaven houden onder meer verband met een budgetoverheveling naar het Gemeentefonds voor de gemeente Veldhoven voor het project Brainport Eindhoven (Brainport Avenue), een bijdrage voor de herstructurering van het bedrijventerrein De Run Oost en de verbetering van de ontsluitende weginfrastructuur. Ook zijn middelen overgeheveld naar begrotingsartikel 16 voor aanvullende opdrachten voor het RIVM-programma voor de PAS. De uitgaven voor dit programma worden op artikel 16 verantwoord.

Bijdragen aan ZBO’s en RWT’s

De hogere bijdrage aan Staatsbosbeheer (SBB) is vanwege het convenant EZ-SBB (Staatscourant 15 december 2014) dat bepaalt dat de landinrichtingsrente voor de aan SBB over te dragen gronden voor rekening komt van het Rijk. Op basis hiervan zijn EZ en SBB overeengekomen dat de door SBB in kaart gebrachte landinrichtingsrente eenmalig voor rekening komt van EZ en dat eventuele toekomstige landinrichtingsrente door SBB wordt betaald.

Bijdragen aan agentschappen

Dienst Landelijk Gebied

De lagere bijdrage met € 42 mln hangt voor € 34 mln samen met de overheveling naar het Provinciefonds van de middelen voor de fte’s die als uitvloeisel van het Bestuursakkoord Natuur door de provincies zijn overgenomen en voor € 8 mln met de overgang van rijkstaken naar de RVO. Deze overgang is vanaf 1 maart 2015 geëffectueerd.

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

De hogere bijdrage van € 33,4 mln houdt verband met onder andere de overdracht van taken van de Dienst Landelijk Gebied naar de RVO. De Dienst Landelijk Gebied heeft zijn activiteiten beëindigd op 1 maart 2015.

En verder hogere uitgaven voor zowel de uitvoerings- als inrichtingskosten van het ANLb die noodzakelijk zijn voor de implementatie van het nieuwe collectieve stelsel van ANLb per 1 januari 2016. Voor het Natuurpact en de implementatie van het nieuwe Gemeenschappelijke Landbouwbeleid hebben Rijk en provincies afspraken gemaakt voor dit transitietraject naar een efficiënter en effectiever stelsel voor het ANLb.

Toelichting op de ontvangsten

Landinrichtingsrente

De hogere inkomsten van circa € 5 mln omdat de begunstigden van ruilverkavelingsprojecten gebruik hebben gemaakt van de mogelijkheid om landinrichtingsrente vervroegd af te kopen. Dit omdat de rentestand op de leningen hoger was dan de marktrente.

Overige ontvangsten

De betreft met name de storting van € 23 mln van de resterende kasmiddelen die uit de opheffing van DLG over zijn gebleven.

Licence