Base description which applies to whole site

11. Uitvoeringskosten

Artikel

Algemene doelstelling

De uitvoering van de sociale zekerheidswetgeving vindt rechtmatig, efficiënt, klantgericht en daarmee doeltreffend plaats.

De uitvoering van de sociale zekerheidswetten geschiedt mede door ZBO’s en RWT’s. Daarmee wordt een doelmatige en rechtmatige uitvoering van wet- en regelgeving beoogd, waarbij de uitvoering zich op efficiënte en dienstverlenende wijze kan organiseren.

De Minister van SZW stelt daartoe uitvoeringsbudget ter beschikking, maakt daarbij prestatieafspraken met het UWV (inclusief het Bureau Keteninformatisering Werk en Inkomen, BKWI), de SVB en het Inlichtingenbureau (IB) en stuurt op rechtmatige, doelmatige, doeltreffende en klantgerichte uitvoering. Hiertoe is een planning- en controlcyclus ingericht tussen de uitvoeringsorganen en het ministerie.

Rol en verantwoordelijkheid

De Minister64 is verantwoordelijk voor het doen uitvoeren van de sociale zekerheidswetgeving door de uitvoeringsorganen en draagt zorg voor:

  • De vormgeving, het onderhoud en de werking van het stelsel van wet- en regelgeving (wet SUWI) waarbinnen de uitvoeringsorganen opereren;

  • De vormgeving van het stelsel van sociale zekerheidswetten die het UWV en de SVB uitvoeren;

  • De vaststelling van de budgetten die aan het UWV (incl. BKWI), de SVB en het IB beschikbaar worden gesteld met daarbij passende prestatieafspraken;

  • De sturing van en het toezicht op de rechtmatige, doelmatige, doeltreffende en klantgerichte uitvoering door het UWV (incl. BKWI), de SVB en het IB en de verantwoording daarover;

  • De vaststelling van de omvang van de middelen die aan de Landelijke Cliëntenraad (LCR) beschikbaar worden gesteld.

Beleidsconclusies

Voor het UWV en de SVB was 2015 een jaar waarin veel nieuwe wet- en regelgeving van kracht is geworden. De implementatie daarvan heeft veel aandacht gevergd. Bij het UWV betreft dit onder meer de Wet werk en zekerheid, de Participatiewet en de Wet banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten. Bij de SVB betreft dit onder meer de Wet hervorming kindregelingen en de Wet verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd in verband met de versnelling van de stapsgewijze verhoging van de AOW-leeftijd.

Beide ZBO’s zijn er in geslaagd om te voldoen aan vrijwel alle afgesproken streefwaarden. In 2015 heeft het UWV het laatste deel van de taakstelling 2012–2015 uit het regeerakkoord Rutte/Verhagen ingevuld, waarmee cumulatief een besparing van € 401 miljoen op de uitvoeringskosten gerealiseerd is. Ook de SVB heeft de afgesproken taakstellingen ingevuld met maatregelen. Dit heeft geleid tot een personele reductie en besparingen op inkoop.

Buiten het SUWI-domein heeft het dossier PGB-trekkingsrechten veel aandacht van de SVB gevraagd. In 2015 zijn acties ingezet om te komen tot snellere uitbetaling van declaraties. Daarnaast heeft de SVB capaciteit ingezet ten behoeve van contacten met budgethouders en zorgverleners. In de bedrijfsvoeringsparagraaf van dit jaarverslag wordt verder ingegaan op de stappen die binnen SZW naar aanleiding van de PGB-problematiek bij het beter vastleggen van de rollen van eigenaar en opdrachtgever zijn gezet.

In 2015 zijn de evaluatie van de Wet SUWI en de beleidsdoorlichting op dit artikel afgerond. Daarbij zijn naast de ingevolge de Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek (RPE) verplichte vragen de volgende thema’s onderzocht:

  • Doeltreffendheid en doelmatigheid van de uitvoering van de sociale zekerheid, inclusief sturing en structuur van het stelsel;

  • De digitale dienstverlening aan WW-gerechtigden;

  • Regionale samenwerking tussen het UWV en de gemeenten;

  • De werking van de Wet Eenmalige gegevensuitvraag.

Het eindrapport stelt onder meer dat de organisatie van het SUWI-stelsel in grote lijnen voldoet aan de doelen van de Wet SUWI. Daarnaast stelt het rapport dat de uitvoering door het UWV efficiënt en rechtmatig verloopt, maar ook dat de omslag naar digitale dienstverlening heeft geleid tot minder klanttevredenheid en weinig maatwerk. De klanttevredenheid is de laatste jaren wel weer verbeterd. Verder wordt geconstateerd dat intensievere dienstverlening van het UWV tot meer uitstroom naar werk leidt dan alleen e-dienstverlening en een groepsgesprek in de 4e maand WW. Het kabinet onderschrijft dit en stelt, vanuit de onderuitputting van het sectorplannenbudget, extra financiële middelen beschikbaar in de komende twee jaar voor persoonlijke dienstverlening, in aanvulling op de digitale dienstverlening65.

Over de regionale samenwerking stelt het eindrapport dat de wijziging van de Wet SUWI in 2012 aanvankelijk de samenwerking tussen het UWV en de gemeenten negatief heeft beïnvloed. Het vooruitzicht van de Wet Werken naar Vermogen en de invoering van de Participatiewet heeft er vanaf 2014 voor gezorgd dat de regionale samenwerking weer is verbeterd. Het kabinet blijft deze ontwikkeling monitoren, stimuleren en ondersteunen.

Hoewel het rapport stelt dat door veel wijzigingen en bezuinigingen veel is gevraagd van de uitvoeringsorganisaties, concluderen de onderzoeken dat de sturingsrelatie is verbeterd en de uitvoering efficiënter is geworden. Wel wordt geconcludeerd dat de doelen van het SUWI-stelsel en de prestatie-indicatoren niet altijd goede aanwijzingen geven over het doelbereik. In de kabinetsreactie is aangegeven dat inmiddels een traject is gestart dat in 2017 een aangepaste set indicatoren op zal leveren.

In onderstaande tabel worden de rechtmatigheidsindicatoren voor het UWV en de SVB weergegeven. De realisaties liggen in 2015 boven de streefwaarde.

Tabel 11.1 Indicatoren rechtmatigheid uitvoering ZBO’s
 

Realisatie 2013

Realisatie 2014

Realisatie 2015

Streefwaarde Begroting 2015

Verschil 2015

Rechtmatigheid UWV (in %)1

98,9

98,9

99,3

99

0,3

Rechtmatigheid SVB (in %)2

99,9

99,9

99,8

99

0,8

1

UWV, jaarverslag.

2

SVB, jaarverslag.

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 11.2 Begrotingsgefinancierde uitgaven en ontvangsten artikel 11 (x € 1.000)

artikelonderdeel

Realisatie 2011

Realisatie 2012

Realisatie 2013

Realisatie 2014

Realisatie 2015

Begroting 2015

Verschil 2015

Verplichtingen

454.688

445.088

438.181

462.130

– 23.949

Uitgaven

590.378

493.138

454.688

445.088

438.181

462.130

– 23.949

               

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

589.749

492.486

454.044

444.133

437.532

461.481

– 23.949

UWV

475.159

379.397

344.878

339.747

331.571

363.088

– 31.517

SVB

102.928

103.980

101.385

97.661

99.590

92.585

7.005

IB

6.310

6.476

7.781

6.725

6.371

5.808

563

RWI

5.352

2.633

0

0

0

0

0

               

Bijdrage aan nationale organisaties

629

652

644

955

649

649

0

LCR

629

652

644

955

649

649

0

               

Ontvangsten

3.563

5.817

6.289

6.522

10.144

0

10.144

Tabel 11.3 Premiegefinancierde uitgaven en ontvangsten artikel 11 (x € 1.000)

artikelonderdeel

Realisatie 2011

Realisatie 2012

Realisatie 2013

Realisatie 2014

Realisatie 2015

Begroting 2015

Verschil 2015

Uitgaven

1.522.092

1.529.448

1.559.088

1.696.520

1.607.496

1.556.225

51.271

               

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

1.522.092

1.529.448

1.559.088

1.696.520

1.607.496

1.543.137

64.359

UWV

1.372.499

1.391.800

1.428.300

1.568.458

1.485.496

1.431.545

53.951

SVB

149.593

137.648

130.788

128.062

122.000

111.592

10.408

               

Nominaal

0

0

0

0

0

13.088

– 13.088

               

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

A. Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s

Toelichting financiële instrumenten

De Minister van SZW stelt de financiële kaders vast voor het UWV (inclusief het BKWI), de SVB en het IB, waarbinnen zij jaarplannen dienen op te stellen. In de jaarplannen nemen het UWV en de SVB een verdeling van de uitvoeringskosten naar wet op. De Minister stuurt echter in eerste aanleg op het totaalbudget per organisatie. Uitgangspunt daarbij is dat de organisaties zelfstandig de uitvoering organiseren en over de realisatie op passende wijze via het jaarverslag verantwoording afleggen aan de Minister van SZW.

Budgettaire ontwikkelingen

De uitvoeringskosten van het UWV en de SVB wijzigen in de loop der jaren als gevolg van beleidswijzigingen en als gevolg van volumeontwikkelingen in de onderscheiden wetten. Voor een nadere toelichting wordt naar de desbetreffende artikelen verwezen.

De realisatie van de begrotingsgefinancierde uitvoeringskosten van het UWV is € 31,5 miljoen lager dan begroot. Dit is het saldo van onder meer lagere uitgaven als gevolg van minder Wajong-aanvragen en hogere uitgaven als gevolg van de centralisatie van de financiering van gemeentelijke doelgroepbeoordelingen en nabetalingen over 2014.

Bij de premiegefinancierde uitvoeringskosten van het UWV komen de uitgaven € 54 miljoen hoger uit dan begroot. Indien rekening wordt gehouden met de ten tijde van de begrotingsopstelling geraamde loon- en prijsbijstelling (€ 12 miljoen, in tabel 11.3 onderdeel van de post nominaal) is de realisatie € 42 miljoen hoger dan begroot. Omdat het UWV wordt aangestuurd op het totaalbudget, zorgen lager uitvallende begrotingsgefinancierde uitgaven voor hogere premiegefinancierde uitgaven binnen dit totaalbudget.

De resultatenrekening in het UWV-jaarverslag laat een onderuitputting van € 63,2 miljoen zien. Deze middelen stromen bij het UWV in de egalisatiereserve, waardoor geen meevaller voor SZW ontstaat. Het UWV heeft in 2015 € 50 miljoen onttrokken uit het bestemmingsfonds voor frictiekosten. Per saldo zijn de totale reserves daarom met € 13,2 miljoen toegenomen (zie tabel 11.4).

De begrotingsgefinancierde uitvoeringskosten van de SVB komen € 7 miljoen hoger uit dan begroot. Het grootste deel van dit verschil (€ 5,6 miljoen) komt door toegekend budget als gevolg van inspanningsintensivering op het terrein van handhaving en toezicht. Deze businesscase leidt tot lagere uitkeringslasten bij de wetten en regelingen die de SVB uitvoert.

Bij de premiegefinancierde uitvoeringskosten van de SVB is sprake van een opwaartse bijstelling van de uitgaven met € 10 miljoen (€ 9 miljoen indien rekening wordt gehouden met de loon- en prijsbijstelling). Dit wordt vooral veroorzaakt door een bijdrage van het Ministerie van SZW aan de SVB aan de voorziene frictiekosten die ontstaan als gevolg van personele reducties bij de SVB-stafafdelingen.

Bij het IB zijn de gerealiseerde kosten € 0,6 miljoen hoger dan begroot. Dit verschil wordt verklaard door loon- en prijsontwikkelingen en budgettair neutrale herschikkingen binnen de begroting van SZW voor additionele opdrachten aan het IB.

B. Bijdrage aan nationale organisaties

De bijdrage aan de LCR komt overeen met het begrote bedrag.

C. Ontvangsten

De ontvangsten betreffen de afwikkeling van de liquidatie van de Arbeidsvoorzieningorganisatie en de afrekening van het resultaat van de LCR.

Tabel 11.4 Extracomptabel overzicht begrotingsgefinancierde en premiegefinancierde uitvoeringskosten (x € 1.000)

artikelonderdeel

Realisatie 2011

Realisatie 2012

Realisatie 2013

Realisatie 2014

Realisatie 2015

UWV (incl. BKWI)

1.844.658

1.771.197

1.773.178

1.908.206

1.817.067

           

Begrotingsgefinancierd

472.159

379.397

344.878

339.747

331.571

IOW

250

250

200

1.325

1.775

Wajong

132.542

118.435

96.126

117.878

114.518

Re-integratie Wajong

11.598

33.923

65.582

70.496

78.642

Basisdienstverlening

293.280

188.956

141.580

100.322

85.056

Wsw-indicatiestelling

24.599

28.533

22.048

21.965

10.563

Beoordeling gemeentelijke doelgroep

16.930

Uitvoeringskosten WW 50+

10.200

19.550

15.450

Compensatieregeling musici en artiesten

0

11

0

BKWI

9.890

9.300

9.142

8.201

8.637

           

Premiegefinancierd

1.372.499

1.391.800

1.428.300

1.568.458

1.485.496

WAO

168.205

134.896

96.000

87.750

79.568

IVA

55.418

67.720

74.000

80.630

91.822

WGA

163.241

220.520

239.000

235.878

230.600

WAZ

8.000

4.000

3.000

3.242

3.299

WW

406.360

491.972

566.000

853.176

731.623

ZW

284.275

259.332

209.000

269.309

260.412

WAZO

28.000

26.360

24.000

13.148

14.052

Re-integratie WAZ/WAO/WIA/ZW

26.000

36.000

45.000

42.725

60.920

Re-integratie WW

233.000

151.000

167.000

0

0

Toevoeging aan bestemmingsfonds

5.300

– 17.400

13.200

           

SVB

251.797

241.078

232.173

225.723

221.590

           

Begrotingsgefinancierd

102.204

103.430

101.385

97.661

99.590

AKW

75.849

78.005

70.824

64.032

71.075

TOG

3.472

3.070

2.918

1.924

– 540

TAS

1.187

1.067

840

1.492

477

KOT/WKB

3.765

4.890

4.762

4.650

4.551

AIO

14.673

15.827

16.292

19.383

19.610

MKOB

3.258

571

900

459

37

Bijstand buitenland

424

320

155

Overbruggingsregeling

4.425

3.082

1.363

Remigratiewet

2.319

2.863

           

Premiegefinancierd

149.593

137.648

130.788

128.062

122.000

AOW

127.433

118.577

114.509

116.454

110.900

Anw

22.160

19.071

16.279

11.608

11.100

64

Voor een toelichting wordt verwezen naar de leeswijzer.

Licence