Base description which applies to whole site

6. Jeugdhulp

Het afgelopen jaar is het gedecentraliseerde jeugdstelsel van start gegaan. De per 2015 ingevoerde nieuwe Jeugdwet stimuleert gemeenten om een omslag in de jeugdhulp te maken. Kern van deze omslag is dat zeggenschap over preventie en hulp bij kinderen en ouders zelf wordt gelaten en uitgaat van hun behoeften en mogelijkheden. Gemeenten zoeken daarbij steeds naar wat in hun eigen lokale situatie het beste aansluit bij wat kinderen en jongeren nodig hebben. Aan de hand van de ervaringen in het eerste jaar constateert het Kabinet dat de gemeentelijke toegang is ingericht (en de basis voor het stelsel staat) maar tegelijkertijd nog in ontwikkeling is.

Het afgelopen jaar hebben gemeenten helderheid gekregen over de budgetten voor 2015 en de komende jaren en de wijze waarop de verdeling tot stand komt. Dit was een belangrijke randvoorwaarde voor gemeenten om de gesprekken met de aanbieders van jeugdhulp aan te gaan over inkoop voor 2016 en de jaren erna. Zo kan ook de komende tijd de continuïteit van de jeugdhulpverlening worden geborgd.

Het Kabinet heeft in 2015 nadrukkelijk zicht gehouden op de gevolgen van de stelselwijziging voor ouders en kinderen. De belangrijkste conclusie is dat zorgcontinuïteit aan kinderen en ouders niet in het geding is geweest. Er hebben zich geen grote problemen voorgedaan als gevolg van de transitie in het jeugdstelsel (TK 31 839, nr. 497). De wijze waarop gemeenten er met aanbieders van jeugdhulp voor zorgen dat een complexe operatie als deze in korte tijd tot een werkend nieuw stelsel leidt, verdient veel waardering.

Het afgelopen jaar heeft het kabinet ook de vinger aan de pols gehouden en de regie genomen als er knelpunten moesten worden opgelost. Zo zijn cliëntenorganisaties in staat gesteld met een cliëntenmonitor de decentralisatie vanuit de ervaringen van cliënten te volgen. In een cockpitoverleg met gemeenten en branches heeft het kabinet knelpunten periodiek besproken en de gezamenlijk inspecties hebben toezicht uitgeoefend op de uitvoering van de wet. Gegevens over de ontwikkeling van het jeugdhulpgebruik worden op het verzoek van het kabinet verzameld door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Gemeenten kunnen deze cijfers gebruiken om hun jeugdhulpgebruik met elkaar te vergelijken, trends te volgens in het jeugdhulpgebruik en deze te spiegelen aan zes maatschappelijke indicatoren over wonen, school, werk, middelengebruik, politiecontacten en kindermishandeling (zie bijlagen bij TK 31 839, nr. 497).

De Transitie Autoriteit Jeugd (TAJ) is 1 april 2014 opgericht, om te voorkomen dat bij overgang van de jeugdhulp naar de gemeenten onmisbare functies in het gedrang zouden komen. De TAJ heeft voor en achter de schermen bijgedragen aan een verantwoorde transitie, door gesprekken te voeren en te bemiddelen wanneer het inkoopproces vast dreigde te lopen en door advies te geven over subsidies aan instellingen die door de transitie in financiële problemen zijn geraakt.

Gezinnen moeten kunnen rekenen op de juiste hulp door goed opgeleide deskundige professionals. Daarom steunt het Kabinet de branche- en beroepsorganisaties, cliëntenorganisaties en gemeenten in het vierjaren-programma Professionalisering Jeugdhulp 2015–2018. Dit programma heeft als doel dat alle professionals in de jeugdhulp met een HBO-opleiding of hoger geregistreerde professionals worden.

In 2015 is ook een begin gemaakt met vernieuwing van de jeugdhulp. In de Vernieuwingsagenda Jeugd 2015–2018 (zie bijlage bij TK 31 839, nr. 465) zijn de thema’s benoemd waarop een veranderslag nodig is: meer inzet van preventie en eigen kracht, nieuwe toegang tot jeugdhulp, participatie van jeugdigen en ouders, integraal werken, samenwerking met jeugdgezondheidszorg en (passend) onderwijs, vernieuwing jeugdbescherming, zorgvernieuwing en regionale inkoop van specialistische jeugdhulp. In de notitie «Ruimte voor jeugdhulp» (zie bijlage bij TK 31 839, nr. 465) hebben de VNG en de brancheorganisaties als prioriteiten benoemd: verbeteren van de kwaliteit van de wijkteams, meer ambulante hulp en een verantwoorde capaciteitsvermindering van de meer specialistische vormen van jeugdhulp.

Gemeenten en onderwijsinstellingen moeten tezamen werken aan een goede aansluiting tussen jeugdhulp en passend onderwijs. Deze samenwerking is nodig om kinderen optimaal te kunnen ondersteunen. Onderdeel van deze samenwerking is het onderwijs-zorgarrangement. Hiermee ontvangen leerlingen, naast ondersteuning in het onderwijs, ook aanvullende zorg op school. Bijvoorbeeld omdat zij zich fysiek of mentaal niet alleen kunnen redden. Onderwijs-zorgarrangementen komen altijd tot stand door samenwerking tussen jeugdhulpinstellingen en scholen. Sinds 1 januari 2015 zijn gemeenten en samenwerkingsverbanden voor passend onderwijs daar samen verantwoordelijk voor. Zo hebben jongeren en ouders zo min mogelijk last van de veranderingen in het zorg- en onderwijsstelsel.

Licence