Base description which applies to whole site

3.1 Inleiding

In 2016 waren in de werkzaamheden van het Ministerie van Financiën twee zaken dominant. Natuurlijk, zoals altijd, de financieel-economische ontwikkelingen en de problemen die bloot kwamen te liggen bij de Belastingdienst.

Het afgelopen jaar is de Belastingdienst herhaaldelijk negatief in het nieuws geweest. De gang van zaken rond de afgesloten vertrekregeling en de daarop volgende onderzoeken naar het functioneren van de Belastingdienst hebben het nodige bloot gelegd. De vertrekregeling kan de toets der kritiek niet doorstaan. De totale kosten van de regeling zijn geraamd op € 714 miljoen1 waarmee het budget met € 66 miljoen is overschreden. Een belangrijk deel van deze kosten betreft een fiscale eindhefffing die de Belastingdienst aan het Rijk moet afdragen. De afgesproken besluitvormingsprocedures zijn niet gevolgd en ingebouwde checks en balances hebben onvoldoende gewerkt. Naar aanleiding hiervan is besloten de financiële besluitvorming van de Belastingdienst onder curatele te stellen, de aansturing van de Belastingdienst terug te brengen naar een DG-model, een projectplaatsvervangend SG aan te stellen om de ophanging van de Belastingdienst onder het kerndepartement versneld aan te passen en een Commissie onderzoek Belastingdienst2 in te stellen om onderzoek naar de besluitvormingsprocessen binnen de Belastingdienst te verrichten. Als gevolg van de vertrekregeling vertrekken er deels andere medewerkers dan wier werk verdwijnt en medewerkers stromen ook sneller uit dan met het werkbedrijf Switch gepland was. In de continuïteitsrapportage3 zijn beheersmaatregelen opgenomen waarmee de continuïteit op dit moment kan worden geborgd. Voor de Investeringagenda wordt een haalbare aanpak met bijbehorend realistisch tijdpad ontwikkeld om deze stapsgewijs te implementeren en daarbij de continuïteit van de lopende processen leidend te laten zijn. Binnen de begroting van Financiën zijn extra middelen vrijgemaakt voor de werving van 140 fte. Binnen de begroting van de Belastingdienst worden de beschikbare middelen zodanig ingezet dat deze maximaal gericht zijn op het borgen van de continuïteit en is in het begrote budget ruimte voor een vervangingswerving van nog eens 350 fte in 2017. Het betreft in alle gevallen bedrijfskritische functies.

In januari jl. is de Commissie onderzoek Belastingdienst met zijn advies gekomen. De belangrijkste conclusie van de commissie is dat een verbetering van de sturing en beheersing van de processen binnen de Belastingdienst en in relatie met het departement dringend noodzakelijk is. Zoals richting de Tweede Kamer is aangegeven worden alle aanbevelingen overgenomen. Er lopen op dit moment verschillende verbetertrajecten. De bedrijfsvoeringsparagraaf gaat hier nader op in (paragraaf 6).

De Nederlandse economie herstelde in 2016 verder. De omvang van de economie groeide met 2,2 procent, het hoogste tempo sinds het uitbreken van de financiële crisis in 2008. Het inkomen per inwoner bereikte weer het niveau van voor de crisis. De economische groei was voor een belangrijk deel binnenlands gedragen, geholpen door de toename van private consumptie en investeringen. Het consumentenvertrouwen bereikte in 2016 het hoogste punt in 9 jaar. Ook op de arbeidsmarkt ging het beter: de werkloosheid daalde van 6,9 procent in 2015 tot 6,0 procent in 2016 en het aantal werkenden nam toe met ongeveer 110.000 mensen.

Het economisch herstel vertaalt zich ook in een verbetering van de overheidsfinanciën. Voor het eerst sinds 2008 noteert het kabinet een overschot op de begroting. Dit overschot was in 2016 0,4 procent van het bbp (bruto binnenlands product). Dat is opmerkelijk omdat er in de Miljoenennota nog werd uitgegaan van een EMU-tekort van 1,5 procent van het bbp. De overheidsfinanciën zijn dus in korte tijd sterk verbeterd. Deze verbetering wordt enerzijds verklaard doordat de aantrekkende economie heeft geleid tot fors hogere belasting- en premieopbrengsten. Tegelijkertijd zijn de overheidsuitgaven minder gegroeid dan geraamd. Ook de overheidsschuld daalt snel. De EMU-schuld bedroeg eind 2016 62,3 procent. Dat is een daling van maar liefst 2,9 procentpunt ten opzichte van een jaar eerder. De overheidsschuld daalt niet alleen doordat het begrotingstekort is weggewerkt, maar ook door eenmalige opbrengsten uit bijvoorbeeld het (deels) verkopen van staatsdeelnemingen als ABN AMRO en Propertize. Met deze positieve cijfers is het kabinet Rutte-Asscher geslaagd in de opdracht de overheidsfinanciën weer op orde te brengen. Dat was een van de pijlers van het regeerakkoord uit 2012.

Verder staat in dit beleidsverslag een samenvattende paragraaf inzake de Nationale Schuld (paragraaf 3.2), de verantwoording over de beleidsprioriteiten van de ontwerpbegroting (paragraaf 3.3) en de realisatie van de beleidsdoorlichtingen inclusief het focusonderwerp dat door de Tweede Kamer is benoemd (paragraaf 3.4). In paragraaf 3.5 worden de risicoregelingen toegelicht.

Het overzicht van de maatregelen die door het Ministerie van Financiën zijn genomen bij het bestrijden van de kredietcrisis en de Europese schuldencrisis staat opgenomen in het Financieel Jaarverslag van het Rijk.

1

Kamerstukken II 2016–2017, 31 066, nr. 323.

2

Kamerstukken II 2016–2017, 31 066, nr. 307.

3

Kamerstukken II 2016–2017, 31 066, nr. 331.

Licence