Base description which applies to whole site

3. BELEIDSPRIORITEITEN

Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) heeft het afgelopen jaar stappen gezet om in samenwerking met relevante partners het openbaar bestuur en democratie verder te versterken. Dichter bij burgers en meer in samenspraak met burgers, medeoverheden en andere betrokkenen. Die werkwijze is zichtbaar in het sociaal domein, de versterking van de lokale democratie, maar ook bij de Agenda Stad en de Europese Agenda Stad. Samen met diverse overheidsorganisaties is geïnvesteerd in de dienstverlening en transparantie van de overheid. En nieuwe dreigingen voor onze open en vrije samenleving zijn samen met (Europese) partners aangepakt.

Burgers, democratie en openbaar bestuur

Democratie in ontwikkeling

Staatscommissie parlementair stelsel

Onze democratie is in ontwikkeling. Burgers willen meer betrokken zijn bij politiek en beleid en veranderen vaker van politieke voorkeur. Digitalisering en sociale media beïnvloeden het karakter van de representatieve democratie. Europese besluiten worden belangrijker voor het Nederlandse parlement en tegelijkertijd zijn veel taken van de rijksoverheid overgegaan naar gemeenten. In het licht van deze ontwikkelingen heeft het kabinet een staatscommissie parlementair stelsel ingesteld, onder voorzitterschap van Johan Remkes. Deze commissie komt uiterlijk 1 januari 2019 met een advies aan de regering over de toekomstbestendigheid van het parlementair stelsel.

Raadgevend referendum

In april 2016 heeft het raadgevend referendum over het associatieverdrag tussen de Europese Unie en Oekraïne plaatsgevonden. Dit was de eerste keer sinds de invoering van de Wet raadgevend referendum (2014) dat van de mogelijkheid tot het organiseren van een raadgevend referendum gebruik is gemaakt. De regering heeft voorafgaand aan het referendum een landelijke informerende campagne gevoerd.

Elektronisch stemmen en tellen

De haalbaarheid van vernieuwing van het verkiezingsproces is nader verkend. Aan marktpartijen is gevraagd hoe, en tegen welke prijs, de voorstellen van de commissie Onderzoek elektronisch stemmen in het stemlokaal (commissie Van Beek) gerealiseerd kunnen worden. Mede aan de hand van de uitkomsten van deze marktconsultatie zal het kabinet in 2017 een besluit nemen. De veiligheid in het stemproces staat daarbij voorop. De test met internetstemmen voor kiezers is in december 2016 uitgesteld, omdat er meer tijd nodig is voor een zorgvuldige voorbereiding (Kamerstukken II 2016–2017 33 829, nr. 17). Het wetsvoorstel om te experimenteren met een nieuw stembiljet voor kiezers in Nederland is niet door de Tweede Kamer aangenomen. Er heeft daarom in 2016 geen experiment plaatsgevonden.

Agenda lokale democratie

Op lokaal niveau wordt in samenwerking met de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) en verschillende beroepsverenigingen gezocht naar manieren om de lokale democratie te vitaliseren (Kamerstukken II 2015–2016 34 300 VII, nr. 67). De Agenda Lokale Democratie is gericht op vernieuwing van de formele (representatieve) democratie en ontwikkeling van de informele (participatieve) democratie. De Minister van BZK heeft hieraan bijgedragen in het programma Democratic Challenge1 dat samen met de VNG wordt uitgevoerd. Ook is onderzoek gedaan naar de ervaringen met vernieuwende instrumenten, zoals het G1000-concept van Burgertoppen, zodat andere gemeenten hiervan kunnen leren2. Uit de acties die gemeenten en burgers zijn gestart, blijkt groot elan om de lokale democratie te vernieuwen. Er wordt lokaal veel geëxperimenteerd en onderzoek gedaan om te leren wat werkt en wat niet; van financieringsvormen tot burgertoppen en van kleinschalige burgerinitiatieven tot professionele coöperaties. Formele regels vormen daarbij zelden een blokkade. Juist samenwerken op basis van onderling vertrouwen en respect maakt veel mogelijk.

Versterking lokale rekenkamers

Om de lokale controle te versterken heeft de Minister van BZK in 2015 een wetswijziging aangekondigd waarmee de positie van lokale rekenkamers wordt verbeterd. De Minister heeft voorgesteld dat voortaan alle gemeenten over een onafhankelijke rekenkamer moeten beschikken. In 2016 zijn hierover gesprekken gevoerd met de Nederlandse Vereniging van Rekenkamers en Rekenkamercommissies (NVRR) en de VNG. Het wetsvoorstel zal voor het zomerreces in consultatie gaan.

Agenda Stad

Op 30 mei 2016 is onder het Nederlandse Europees voorzitterschap het Pact van Amsterdam gesloten, waarin de Europese Urban Agenda is vastgelegd (Kamerstukken II 2015–2016 34 139, nr. 14). De Europese Commissie heeft daarin toegezegd steden beter te betrekken bij de voorbereiding van wetgeving. De belangrijkste elementen van het Pact van Amsterdam zijn geformaliseerd in de Raadsconclusies. De Europese Urban Agenda wordt uitgevoerd in partnerschappen, waarin steden, lidstaten, de Europese Commissie en belanghebbenden werken aan betere Europese regelgeving, financiering en kennisuitwisseling op twaalf stedelijke EU-thema's. Onder het Nederlandse voorzitterschap zijn vier partnerschappen van start gegaan; BZK blijft nauw betrokken bij de oprichting van de overige acht.

In City Deals werken steden innovatieve aanpakken voor stedelijke transitievraagstukken uit op het gebied van energie, economie, mobiliteit, digitalisering, duurzaamheid en sociale inclusie. Daarin worden concrete samenwerkingsafspraken tussen steden, Rijk, andere overheden, bedrijven en maatschappelijke organisaties verankerd. In 2016 zijn twaalf City Deals getekend en in uitvoering.

Grensoverschrijdende samenwerking

Eind 2015 is een interbestuurlijk actieteam opgezet, waarmee samen met grensgemeenten, VNG, Euregio's, grensprovincies en MKB-Nederland een impuls gegeven is aan de grensoverschrijdende economie en arbeid. In januari 2017 heeft het actieteam zijn eindrapport opgeleverd met daarin 40 acties en aanbevelingen voor de governance van de grensoverschrijdende samenwerking met Vlaanderen, Noordrijn-Westfalen en Nedersaksen. In Zuid-Limburg worden via de City Deal Eurolab een samenhangende, grensoverschrijdende arbeidsmarkt, kennisinfrastructuur en economie in de Euregio Maas-Rijn gerealiseerd.

Ordening van het openbaar bestuur

Van transitie naar transformatie in het sociaal domein

Sinds 2015 zijn gemeenten verantwoordelijk voor maatschappelijke ondersteuning, de jeugdhulp en de begeleiding naar werk. In korte tijd is veel werk verzet door gemeenten om deze grote operatie tot een succes te maken en de zorg voor hun burgers goed te regelen. Uit de eerste overall rapportage sociaal domein «Rondom de Transitie» van het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) die in mei 2016 aan de Eerste en Tweede Kamer is aangeboden blijkt dat gemeenten daarin grotendeels zijn geslaagd. De komende jaren wordt de rapportage herhaald, waardoor trends zichtbaar worden.

Volgens de rapportage van het SCP hebben gemeenten gedurende de transitie prioriteit gegeven aan de continuïteit van de zorg en ondersteuning, toegespitst op de lokale situatie (Kamerstukken II 2015–2016 34 477, nr. 1). Met de start van integrale wijkteams krijgt de integrale werkwijze steeds meer vorm. Deze werkwijze strekt zich bovendien uit naar aanpalende beleidsterreinen. Om de transformatie te bevorderen zetten gemeenten en Rijk gezamenlijk een programma sociaal domein op.

Uit de definitieve realisatiecijfers blijkt dat gemeenten ongeveer 4,5% minder hebben uitgegeven in het sociaal domein dan waar het verdeelmodel van het gemeentefonds rekening mee houdt (Kamerstukken II 2016–2017 34 477, nr. 7 en Kamerstukken II 2016–2017 34 477, nr. 8). Naar de achtergrond en duiding van deze cijfers is onderzoek gedaan; 28 februari 2017 is de Tweede Kamer over de uitkomsten geïnformeerd (Kamerstukken II 2016–2017 34 477, nr. 18).

De Minister van BZK heeft vanuit zijn coördinerende rol in het sociaal domein gezorgd voor goede randvoorwaarden voor de transitie en een gezamenlijke aanpak van knelpunten op het gebied van privacy, inkoop en toezicht. In samenwerking met de VNG, het Netwerk Directeuren Sociaal Domein (NDSD) en GGZ Nederland zijn afspraken over privacybescherming gemaakt tussen gemeenten en zorgaanbieders in de jeugdzorg3. Het Kennisloket Inkoop Sociaal Domein is gerealiseerd om gemeenten te ondersteunen bij inkoop en aanbestedingen (Kamerstukken II 2015–2016 34 477, nr 5).

De decentralisaties hebben tevens gevolgen voor de controle van de jaarrekeningen van gemeenten. Samen met gemeenten en accountants heeft de Minister van BZK aan een oplossing gewerkt voor de problemen rond de tijdige indiening van de gemeenterekening en verkrijging van de controleverklaring over 2015. Zo is aan gemeenten gevraagd om samen met hun accountant een verbeterplan op te stellen en houdt een stuurgroep van gemeenten, zorgaanbieders, accountants en Rijk de vinger aan de pols (Kamerstukken II 2016–2017 34 477, nr. 9). De komende jaren wordt met alle betrokken partijen gewerkt om knelpunten weg te nemen.

Vluchtelingen

De werkwijze van het sociaal domein is ook ingezet voor de verhoogde asielinstroom. Schouder aan schouder hebben Rijk, gemeenten en provincies samengewerkt om de verhoogde asielinstroom het hoofd te bieden. Gezamenlijk zijn maatregelen genomen op het gebied van opvang, huisvesting, participatie en maatschappelijke begeleiding. Via regietafels onder voorzitterschap van de Minister van BZK en het uitwerkingsakkoord van april 2016 is intensief samengewerkt om asielzoekers in een veilige omgeving op te vangen. Deze manier van samenwerken is goed bevallen en wordt voortgezet, ook op andere dossiers.

Daarnaast heeft de samenwerking tussen Rijk en gemeenten een praktische invulling gekregen in het Ondersteuningsteam Asielzoekers en Vergunninghouders (OTAV). Het OTAV heeft diverse handreikingen en factsheets gepubliceerd over asielopvang, huisvesting, communicatie, gezondheid en veiligheid om gemeenten te ondersteunen.

Het project Versnelling Eerste Inschrijving Vergunninghouders (VEIV) is in opdracht van de Minister van BZK gestart in oktober 2015 en succesvol afgerond op 31 december 2016; bijna 9.000 vergunninghouders zijn versneld ingeschreven in de Basisregistratie Personen. Daarbij zijn mobiele teams samengesteld, die hielpen met het wegwerken van achterstanden bij gemeenten.

Politici, bestuurders en ambtenaren

Beheersen topinkomens (semi)publieke sector

In de samenleving is brede steun voor het tegengaan van bovenmatige topinkomens in de publieke en semipublieke sector. In 2013 is de WNT ingesteld om bovenmatige bezoldigingen en ontslagvergoedingen tegen te gaan. Volgens de eerste evaluatie blijkt dat te werken, een beeld dat in 2016 is bevestigd met de WNT-jaarrapportage 2015. Naar aanleiding van de wetsevaluatie zijn voorstellen gedaan om de administratieve lasten en uitvoeringskosten te verminderen en om routes voor ontwijking van de wet de pas af te snijden. Dit mede ter uitvoering van de motie Kerstens (Kamerstukken II 2015–2016 30 111, nr. 94). Het wetsvoorstel is begin 2017 aangenomen door de Tweede Kamer.

In 2016 is bovendien het wetsvoorstel Wet uitbreiding personele reikwijdte WNT (WNT-3) in consultatie gebracht. Dit vormt het sluitstuk van het regeerakkoord voor de normering van topinkomens en zorgt ervoor dat het ministersalaris in beginsel voor alle functionarissen in de (semi)publieke sector het bezoldigingsmaximum is. Het wetsvoorstel is begin 2017 voor advisering aan de Raad van State gestuurd.

Ondermijning van het lokaal bestuur

Georganiseerde ondermijnende criminaliteit (GOC) vraagt om meer dan handhaving en opsporing. Uit onderzoek van de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur4 blijkt dat de rijksoverheid meer moet optreden als één overheid en meer moet inzetten op een preventieve sociaal-maatschappelijke aanpak van ondermijnende criminaliteit. Op basis van dit onderzoek heeft het Ministerie van BZK samen met het Landelijk Platform Geïntegreerde aanpak Ondermijnende Criminaliteit de Toekomstagenda GOC opgesteld.5 Het afgelopen jaar is kennis en ervaring over de aanpak van ondermijnende criminaliteit uitgewisseld met gemeenten, politie en het Regionaal Informatie- en Expertise Centrum Aanpak georganiseerde criminaliteit. Daarnaast is een voorziening verkend voor ondersteuning van politieke ambtsdragers voor veiligheid en integriteit en is geïnvesteerd in trainingen voor politieke ambtsdragers in het omgaan met intimidatie en bedreigingen, integriteitkwesties en ondermijning (Kamerstukken II 2016–2017 28 684, nr. 488).

Digitale overheid

Digitale dienstverlening

In een tijd waarin het internet een steeds centralere rol in het dagelijks leven van mensen speelt, willen burgers steeds vaker digitaal zaken doen met de overheid. Het kabinet heeft de ambitie uitgesproken dat burgers uiterlijk in 2017 hun zaken met de overheid digitaal kunnen afhandelen. In 2016 konden burgers in gemiddeld 88% gebruik maken van een digitaal kanaal voor de meest gebruikte overheidsdiensten. Bij de onderzochte producten van de Rijksoverheid ligt dit percentage op gemiddeld 96% en bij grote uitvoeringsorganisaties zoals de Belastingdienst, UWV, SVB, RVO en DUO zelfs op 99%. De tevredenheid over de dienstverlening van de overheid is verder gestegen en wordt in 2016 door burgers met een 7,1 gewaardeerd (Kamerstukken II 2016–217 26 643, nr. 431).

Nog niet iedereen kan mee in de digitale wereld. Daarom zijn ook in 2016 weer stappen gezet om digitaal minder-vaardigen te ondersteunen. Er worden overal in het land basiscursussen gegeven en er is een Digitaal Hulpplein dat mensen helpt bij het vinden van cursussen en oefenlocaties. Na de evaluatie van het Digitale hulpplein in 2016 is het overgenomen door de Koninklijke Bibliotheek en de Stichting Lezen en Schrijven.

Met de Minister van Economische Zaken is samengewerkt aan wetgeving voor de generieke voorzieningen van de e-overheid. In december 2016 is de Wet Generieke Digitale Infrastructuur in consultatie gegaan. Deze wet bepaalt de randvoorwaarden voor de beoogde veilige en betrouwbare digitale toegang tot overheidsdiensten voor bedrijven en burgers via het eID-stelsel. Het eID-stelsel regelt dat burgers kunnen inloggen via erkende publiek en privaat uitgegeven middelen. Alle identificatiemiddelen moeten straks voldoen aan de voorwaarden die de Minister van BZK stelt en het gebruik daarvan komt onder zijn toezicht te staan. Voor de ontwikkeling van het eID-stelsel zijn in 2016 pilots met publieke en private authenticatiemiddelen uitgevoerd.

Voorts wordt hard gewerkt aan de structurele financiering van de GDI. Sinds maart 2016 zijn onder regie van de Digicommissaris voorstellen voor duurzame financieringsafspraken over de GDI vormgegeven om effectief bij te dragen aan de continuïteit en de veiligheid van de digitale overheidsdienstverlening. In dat kader heeft het kabinet een aantal uitgangspunten voor deze duurzame financiering opgesteld en besloten tot het doorbelasten van beheerkosten van GDI voorzieningen per 2018.

Daarnaast is in 2016 de Studiegroep Informatiesamenleving en Overheid ingesteld (Kamerstukken II 2016–2017 26 643, nr. 427). Deze studiegroep werkt aan een advies voor het structureel verbeteren van de financiering en governance voor normstelling, infrastructuur en dienstverlening van de digitale overheid. In het voorjaar van 2017 zal de Studiegroep advies uitbrengen.

Aanpak adresgerelateerde fraude

Om de kwaliteit van de gegevens in de Basisregistratie Personen (BRP) te verhogen en fraude met adresgerelateerde regelingen tegen te gaan is de Landelijke Aanpak Adreskwaliteit verder ontwikkeld en uitgebouwd. In 2016 hebben 190 gemeenten circa 15.000 risicogerichte adresonderzoeken uitgevoerd. Dit is een forse stijging ten opzichte van 2015, waarin 7.012 adresonderzoeken zijn uitgevoerd bij 162 gemeenten. Bij ongeveer 45% van de adresonderzoeken zijn afwijkende gegevens ten opzichte van de BRP geconstateerd. Vanwege het succes van de aanpak heeft het kabinet besloten de aanpak te continueren tot en met 2023.

Ook blijkt dat de campagne «laat je niet kopiëren» nog steeds aanslaat. Media-aandacht heeft in 2016 gezorgd voor veel extra downloads van de KopieID-app (366.000 downloads eind 2016). Via deze app kan een burger eenvoudig de kopie van zijn identiteitsdocument beschermen tegen fraude door een aantal gegevens dat niet nodig is, zoals in veel gevallen het BSN, weg te halen en de kopie van een watermerk en datum te voorzien.

Open data / Open overheid

Het open-overheidbeleid richt zich op een transparante overheid die daarvoor geschikte informatie en data aan de samenleving beschikbaar stelt, op een open overheid die samenwerkt met maatschappelijk betrokken partijen en op een toegankelijke overheid die open staat voor iedereen. Om hier vooruitgang op te boeken is in 2016 gestart met het tweede tweejarig Actieplan Open overheid.

Onderdeel van het Actieplan is de actieve openbaarmaking van overheidsinformatie. Openbaarmaking van onderzoeksrapporten binnen 28 dagen is een haalbaar streven, zo blijkt uit pilots bij een aantal departementen. In totaal werden gedurende de pilot 178 onderzoeksrapporten openbaar gemaakt. De departementen die mee hebben gedaan aan de pilots gaan door met de actieve openbaarmaking, van onderzoeksrapporten met een streeftermijn van openbaarmaking binnen 28 dagen en verbreden de werkwijze naar alle dienstonderdelen (exclusief ZBO's); de overige departementen sluiten daarbij aan. Aanvullend zijn via de nationale Open Data agenda in 2016 meer datasets opengesteld en zijn overheden gestimuleerd om meer gebruik te maken van beschikbare data. De openstelling van die data moet leiden tot betere besluitvorming,

Het Leer- en Expertisecentrum Open Overheid (LEOO) heeft in 2016 instrumenten voor open overheid ontwikkeld en heeft kennis- en ervaringsdeling georganiseerd of heeft daaraan bijgedragen. De Minister van BZK heeft deelgenomen aan de summit van het Open Government Partnership, een mondiale beweging van overheden en het maatschappelijk middenveld gericht op open overheid. Daar is het project «Open over geld: Open spending detaildata» van de Open State Foundation, beloond met een prijs voor de beste inzending uit Europa.

Nationale Veiligheid

Ontwikkeling dreigingsbeeld

Het dreigingsbeeld is in 2016, zowel mondiaal als in Nederland, verder verslechterd, waarbij de terroristische dreiging overheerst. Ook het afgelopen jaar werd Europa geconfronteerd met meerdere terroristische aanslagen. De instabiliteit aan de buitengrenzen van Europa was tegelijkertijd onverminderd hoog, terwijl mondiaal geopolitieke verhoudingen veranderden. Europa kampte intern met spanningen bij delen van de bevolking, onder meer veroorzaakt door gebrek aan vertrouwen in de overheid en in EU-instituties en gevoed door de grote toestroom van migranten. In 2016 was er een verdere toename van inmenging en politieke beïnvloedingsactiviteiten door statelijke actoren. Ook de inbreuken die gepleegd zijn via cyberaanvallen waren talrijk en namen net als het jaar ervoor in aantal sterk toe. Dit alles heeft in 2016 impact gehad op de veiligheid van Nederland en Nederlandse belangen in het buitenland en stond daarmee centraal in de onderzoeken van de AIVD.

Jihadistisch terrorisme

De aanslagen die Europa in 2016 troffen, laten zien dat de dreiging van vooral ISIS tegen het Westen zich in verschillende gedaanten voordoet. Zo werden de aanslagen in Brussel door ISIS vanuit Syrië aangestuurd, terwijl andere aanslagen voortkwamen uit eigen initiatief van de dader, al dan niet gestimuleerd door ISIS-leden in Syrië. De propaganda van ISIS zet daarbij mensen in Europa aan tot geweld. Nederland is een potentieel doelwit voor aanslagen. De kans op een aanslag in Nederland was ook in 2016 reëel. In het afgelopen jaar verminderde het aantal Nederlandse jihadisten dat uitreisde naar Syrië en Irak ten opzichte van de jaren ervoor. Dit gold ook voor andere Europese landen. Naar verwachting zal het aantal terugkeerders, vanwege de druk op ISIS in Syrië en Irak, in de komende periode stijgen. Van deze terugkeer zal vermoedelijk verhoogde dreiging uitgaan, omdat deze potentiële terugkeerders langdurig in strijdgebied hebben verbleven, zijn getraind en gevechtservaring hebben opgedaan. Naast het onderzoek naar de dreiging die uitging van ISIS, richtte het onderzoek van de AIVD zich in 2016 ook op de dreiging tegen het Westen en westerse belangen die uitging van kern-Al Qaida en daaraan gelieerde groeperingen in het Midden-Oosten, Noord- en Oost-Afrika en de Golfregio. Ook deze dreiging was reëel in 2016.

Instabiliteit aan de buitengrenzen van Europa

Geopolitieke ontwikkelingen zijn van grote invloed op de ontwikkeling van terroristische dreiging vanuit het Midden-Oosten en Noord-Afrika. Ook politieke ontwikkelingen in landen aan de grenzen van Europa droegen bij aan het verslechterde dreigingsbeeld. Zo vormden geopolitieke ambities en optreden van staten een directe of indirecte bedreiging voor beleid, belangen of veiligheid van Nederland. De nasleep van de mislukte coup in Turkije leidde in Nederland tot onrust en intimidatie onder mensen met een Turkse achtergrond. Het optreden van Rusland in Syrië en Oekraïne en de heimelijke politieke beïnvloedingsactiviteiten gericht op het Westen verstoorden de internationale rechtsorde en tastten de veiligheidsbelangen van Nederland en zijn bondgenoten aan. Deze ontwikkelingen laten een steeds grotere verwevenheid zien tussen (geo)politiek, de terroristische dreiging, interstatelijke inmenging en heimelijke politieke beïnvloeding.

Migratiestromen

Sinds de overeenkomst met Turkije in maart 2016 is de binnenkomst in Europa van migranten uit landen zoals Syrië en Irak beperkt. Wel komen grote groepen migranten, via de centrale en westelijke Middellandse zeeroute, aan in Italië of Spanje. Het migratievraagstuk heeft diverse veiligheidsdimensies. Er is gebleken dat jihadisten gebruik hebben gemaakt van de migratiestroom en asielprocedures. Ook dreigt de toegenomen aanwezigheid van asielzoekers in Nederland en in andere landen van Europa, te leiden tot een polarisatie tussen bevolkingsgroepen en de groei van rechts- en linksextremisme. Daarnaast zien moslimextremistische groeperingen de binnengekomen grote groep asielzoekers als nieuwe doelgroep voor de antidemocratische en intolerante vorm van islam die zij voorstaan.

Cyberdreiging

Nederlandse overheidsinstellingen zijn onverminderd doelwit van digitale spionage door statelijke actoren. De AIVD heeft het afgelopen jaar opnieuw een omvangrijk aantal digitale aanvallen gedetecteerd. De AIVD signaleert dat statelijke actoren zich voortdurend inzetten om de opbrengst en impact van hun digitale aanvallen te vergroten. Zo zijn digitale sabotage van vitale processen en digitale politieke beïnvloeding (middels hacking en via social media) internationaal in opkomst. Digitale economische spionage gericht op vitale organisaties en sectoren blijft een bron van zorg. Met name de Nederlandse IT-sector is in 2016 diverse malen doelwit geweest van digitale spionage. De AIVD heeft diverse Nederlandse bedrijven en collega-diensten geïnformeerd over digitale economische spionage opdat aanvallen gedetecteerd en gemitigeerd konden worden. Hoewel het waarschijnlijk is dat jihadistische hackers(groepen) blijven investeren in het ontwikkelen van hun digitale capaciteiten heeft de AIVD in 2016 geen geslaagde digitale aanvallen uit deze hoek waargenomen. Misbruik van Nederlandse infrastructuur door diverse actoren voor digitale spionage blijft daarentegen onverminderd groot. De AIVD deelt deze informatie met relevante afnemers om de weerbaarheid op het gebied van digitale spionage te verhogen en het veiligheidsbewustzijn verder te vergroten.

Modernisering Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten

Afgelopen jaar heeft het Ministerie van BZK gezamenlijk met het Ministerie van Defensie de nieuwe Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (Wiv) voor parlementaire behandeling naar de Tweede Kamer verstuurd. Het wetsvoorstel voorziet in gemoderniseerde bevoegdheden voor de AIVD en MIVD die passen bij de huidige ontwikkelingen van het dreigingsbeeld en de technologie. Dit onder gelijktijdige aanscherping van de waarborgen ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer, waaronder de introductie van een onafhankelijke, bindende toets voorafgaand aan de inzet van de meest inbreukmakende bijzondere bevoegdheden. Hiermee wordt voorzien in een zorgvuldige balans tussen veiligheids- en privacybelangen die toekomstvast is. Het wetsvoorstel is begin 2017 door de Tweede Kamer aangenomen.

Europese samenwerking

De Counter Terrorism Group (CTG) is het samenwerkingsverband tussen Europese veiligheidsdiensten, waarbinnen o.a. operationele informatie wordt uitgewisseld op het gebied van terrorismebestrijding. Onder voorzitterschap van de AIVD is in het eerste half jaar van 2016 de samenwerking binnen de CTG versterkt. Er is een platform opgericht om het uitwisselen van operationele inlichtingen te vereenvoudigen. Er wordt gebruik gemaakt van een database waarin deelnemende diensten informatie plaatsen. Deze informatie is nu 24 uur per dag voor de deelnemende diensten beschikbaar. Er vindt dagelijks contact plaats tussen inlichtingenofficieren van deze diensten om operationele inlichtingen te delen en te duiden. In 2016 heeft dit geleid tot meerdere operationele successen.

Overzicht beleidsdoorlichtingen

Artikel

Naam artikel

2010

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Wanneer gepland

Geheel artikel?

Behandeling in Tweede Kamer

Art. 1

Openbaar bestuur en democratie

                     

1.1

Bestuurlijke en financiële verhoudingen

       

X

     

2012

Nee

Voor kennisgeving aangenomen1

1.2

Participatie

   

X

         

2011

Nee

Voor kennisgeving aangenomen

Art. 2

Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD)

                     

Art. 6

Dienstverlenende en innovatieve overheid

                     

6.1

Verminderen regeldruk

 

X

     

X

   

2010 & 2015

Nee

2010:

Betrokken bij wetgevingsoverleg op 9 juni 2011 over het jaarverslag2

6.2

Informatiebeleid en ontwikkeling e-overheidsvoorzieningen

 

X

     

X

   

2010 & 2015

Nee

2010:

Betrokken bij wetgevingsoverleg op 9 juni 2011 over het jaarverslag2

6.3

Betrouwbare levering van e-overheidsvoorzieningen

 

X

     

X

   

2010 & 2015

Nee

2010:

Betrokken bij wetgevingsoverleg op 9 juni 2011 over het jaarverslag2

6.4

Burgerschap

   

X

       

X

2011 & 2017

Nee

2011:

Betrokken bij wetgevingsoverleg over jaarverslag 2011.

2017:

Betrokken bij algemeen overleg 8 februari 2016 over beleidsdoorlichting burgerschap, BRP en reisdocumenten.3

6.5

Reisdocumenten en basisadministratie persoonsgegevens

       

X

2014

Nee

Schriftelijke vragen4

Art. 7

Arbeidszaken overheid

                     

7.1

Overheid als werkgever

       

X

     

2011

Nee

Betrokken bij algemeen overleg integriteitbeleid5

7.2

Pensioenen, uitkeringen en benoemingsregelingen

                     

Voor het meest recente overzicht van de programmering van beleidsdoorlichtingen, klik op deze link: http://www.rijksbegroting.nl/2017/voorbereiding/begroting,kst225593_4.html

1

Desgewenst betrokken bij behandeling jaarverslag en algemeen overleg over de decentralisatieoperatie.

2

Desgewenst betrokken bij algemeen overleg over Beleidsdoorlichting overheid 2011–2014, en BRP met BIT-advies.

3

De brief over de opzet en vraagstelling van de in 2017 op te leveren beleidsdoorlichting is door de Tweede Kamer voor kennisgeving aangenomen.

4

De feitelijke vragen en antwoorden zijn desgewenst betrokken bij jaarverslag.

5

De feitelijke vragen en antwoorden zouden betrokken worden bij algemeen overleg integriteitbeleid, maar dat AO is niet doorgegaan.

Toelichting

Art. 1.1 Bestuurlijke en financiële verhoudingen

Het algemene beeld in de opgeleverde beleidsdoorlichting in 2014 is dat de verstandhouding tussen de overheden in de onderzochte periode 2007–2013 als geheel genomen is verbeterd, maar dat stagnatie op de loer ligt en gewaakt moet worden voor een verslechtering. Om verder te kunnen bijdragen aan een doelmatig en doeltreffend overheidsoptreden moeten de spelregels en inhoudelijke normen voor het onderhouden van goede bestuurlijke en financiele verhoudingen wel daadwerkelijk worden toegepast. In de navolgende periode is een werkwijze gevolgd waarbij gewerkt is langs de lijnen van de conclusies van de beleidsdoorlichting. In die periode zijn veelomvattende en ingrijpende operaties geïmplementeerd (de decentralisaties in het sociaal domein) of op de rol gezet (Omgevingswet). Deze operaties hebben zowel bestuurlijk-juridisch als financieel een grote impact. Het is vitaal dat recht wordt gedaan aan een goed bestuurlijk en financieel instrumentarium. Een aandachtspunt is de benodigde invoeringstermijn bij dergelijke operaties. De gecoördineerde inzet van het rijk en van de betrokken decentrale overheden is steeds weer een succesvoorwaarde. De coördinerende positie van de Minister van BZK in het sociaal domein is hiervan een voorbeeld.

Art. 6.1 Verminderen regeldruk

Art. 6.2 Informatiebeleid en ontwikkeling e-overheidsvoorzieningen

Art. 6.3 Betrouwbare levering van e-overheidsvoorzieningen

De beleidsdoorlichting laat een positieve ontwikkeling zien op het terrein van regeldrukvermindering en de e-overheid. De samenhangende instrumenten laten in algemene zin positieve resultaten zien. Daarbij passen volgens de doorlichting wel een paar kanttekeningen.

Zoals in de brief bij de doorlichting staat was de beleidstheorie (de doelen van het beleid) vanuit het perspectief van de begrotingsartikelen gezien veelal impliciet en is daarom toegezegd dat in de begroting 2017 verbeterde doelstellingen zouden worden opgenomen. Deze eerste vertaalslag is in de begroting 2017 opgenomen.

Meer aandacht wordt besteed aan het beter, concreter en meer meetbaar formuleren van de doelen, waar mogelijk vanuit het perspectief van de burger. Er is een meerjarig evaluatieprogramma opgezet, waarbij op instrumentniveau beleid en voorzieningen in clusters geëvalueerd worden. De doelmatigheid van de instrumenten komt daarbij aan de orde. Er wordt tevens gewerkt aan een beter meet- en monitorinstrumentarium. In het kader van het centraal stellen van het gebruikersperspectief wordt gewerkt aan de ontwikkeling van een (overheids-)dienstverleningsconcept van de toekomst.

Art. 6.5 Reisdocumenten en basisadministratie persoonsgegevens

Uit de conclusies van de beleidsdoorlichting blijkt dat de gegevens die niet frequent veranderen, bijvoorbeeld gegevens over de burgerlijke staat, nagenoeg 100% betrouwbaar zijn. Daarmee is de norm uit de motie van Bilder en Heijnen van 99% betrouwbaarheid van gemiddeld alle gegevens in de Basisregistratie Personen (BRP) gehaald. De betrouwbaarheid van het adresgegeven blijft een uitdaging. Het laatste onderzoek gaat uit van 97% van correct geregistreerde personen op een adres. Het adresgegeven blijft onderhevig aan verandering door verhuisbewegingen van burgers en de tijd die zit tussen daadwerkelijke verhuizing en aangifte van verhuizing. Er zal altijd frictie zijn tussen de feitelijke situatie en de latere registratie. Uit de beleidsdoolichting blijkt dat de afgelopen jaren veel is geïnvesteerd in de kwaliteit van de BRP en dat de kwaliteit van de BRP is verbeterd. Concrete kwaliteitsacties hadden o.a. betrekking op Invoering Wet BRP met bestuurlijke boete als nieuw onderdeel van de wet, Circulaires over de onderwerpen adresonderzoek, gerede twijfel briefadressen, Kwaliteitsnormen, audit en nieuwe evaluatie-instrumenten, terugmeldvoorziening en pilot gekwalificeerd terugmelden, Aanpak vermindering VOW’ers (Vertrokken Onbekend Waarheen), Risicogestuurd adresonderzoek en huisbezoeken, Project Naar betrouwbare persoonsgegevens, diverse instrumenten gericht op burgers en goede voorbeelden delen in de keten (o.a. roadshows en kwaliteitskrant). De komende jaren zal ingezet worden op borging en inbedding van de kwaliteitsacties van de afgelopen jaren.

Art 7.1 Overheid als werkgever

De beleidsdoorlichting betreft het door het Ministerie van BZK gevoerde integriteitsbeleid gericht op de ambtelijke dienst binnen het openbaar bestuur over de periode 2006–2012. De algemene conclusie is dat het Ministerie gedurende de loop der jaren heeft ingezet op een breed integriteitsbeleid, dat diverse elementen omvat waarmee, ook volgens internationale (wetenschappelijke) standaarden, sprake is van een goed en coherent integriteitsbeleid. Dit neemt niet weg dat het lastig is de effectiviteit van integriteitsbeleid vast te stellen. Schendingen spelen zich net als elke andere vorm van laakbaar gedrag veelal in het duister af. Er bestaat daarom weinig inzicht in de daadwerkelijke omvang van (gebrek aan) integriteit als probleem. De wetenschap spreekt hier over een zgn. «dark number». De doelstellingen van het beleid waren niet meetbaar geformuleerd. Zo kwam de focus van het beleid te liggen op het belang van integriteit in algemene zin en de implementatie van integriteitsmaatregelen door overheidsorganisaties in specifieke zin. De beleidsdoorlichting laat zien dat er verschillende onderzoeken zijn gedaan om waar mogelijk zicht te krijgen op de implementatie en mogelijke effecten van het integriteitsbeleid. De beleidsdoorlichting laat tot slot ook zien dat de effectiviteit van het beleid verder kan worden vergroot door het aanbrengen van meer samenhang in de inhoud van het integriteitsbeleid als onderdeel van goed bestuur en door het versterken van de samenwerking met relevante partners. De systeemverantwoordelijkheid van het Ministerie is naar behoren ingevuld. Daarbij zij aangetekend dat organisaties in eerste aanleg uiteindelijk zelf aan zet zijn waar het gaat om het verder verankeren van integriteit in de organisatiecultuur.

In 2016 is de Monitor integriteit openbaar bestuur uit 2012 herhaald in de bredere context van Integriteit en Veiligheid. Belangrijkste conclusies: het algemene beeld is dat Nederland een integer ambtelijk apparaat heeft. Er zijn minder vermoedens van schendingen dan in de monitor uit 2012 en het aantal feitelijk geregistreerde schendingen is laag. Er is veel bekendheid met het integriteitsbeleid. Over het thema worden bijeenkomsten georganiseerd, protocollen en codes opgesteld en trainingen gegeven. Bijna alle organisaties in het openbaar bestuur hebben actueel integriteitsbeleid en een aanspreekpunt voor integriteitsvragen. Uit de monitor blijkt voorts dat succesfactoren voor een effectief integriteitsbeleid vooral betrekking hebben op het levend houden van beleid, een veilige gespreksomgeving, commitment van de top van de organisatie, voorbeeldgedrag van leidinggevenden en de organisatiecultuur (Kamerstukken II 2016–2017 28 684, nr. 486).

Overzicht van risicoregelingen

Overzicht verstrekte garanties (bedragen x € 1.000)

Artikel

Omschrijving

Uitstaande garanties 2015

Verleend 2016

Vervallen 2016

Uitstaande garanties 2016

Garantie-plafond

Totaal plafond

Artikel 7

Arbeidszaken overheid

Regelingen voor Nederlandse ambtenaren uit de voormalige overzeese gebieden (SAIP)

2.500

0

0

2.500

2.500

2.500

Totaal

2.500

0

0

2.500

2.500

2.500

Er zijn in 2016 geen uitgaven en ontvangsten gedaan op garanties.

2

Zie «G 1000, ervaringen met burgertoppen», Geerten Boogaard, Ank Michiels e.a., Boom Bestuurskunde, 2016.

4

Ondermijning ondermijnd. Hoe het rijk meer ruimte kan maken voor een (boven)lokale aanpak van georganiseerde ondermijnende criminaliteit (2016), NSOB, Den Haag.

5

Regioburgemeesters, het Openbaar Ministerie, de Belastingdienst, de Nationale Politie de Ministeries van Financiën en Veiligheid en Justitie

Licence