Base description which applies to whole site

Artikel 4. Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

A. Algemene doelstelling

Het beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie zorgen ervoor dat deelnemers hun talenten maximaal kunnen ontplooien en volwaardig kunnen deelnemen aan de samenleving. Deelnemers worden voorbereid op passend vervolgonderwijs en/of een positie op de arbeidsmarkt die optimaal aansluit bij hun talenten.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor een middelbaar onderwijsstelsel dat zodanig functioneert dat het onderwijs aansluit bij de talenten en de ambities van individuele deelnemers en bij de behoeftes van de maatschappij. De bve-sector omvat het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) en de volwasseneneducatie. Het middelbaar beroepsonderwijs heeft een belangrijke maatschappelijke en economische functie. Het is een belangrijke leverancier van werknemers voor de arbeidsmarkt. Ook is het een belangrijke schakel tussen het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs en het hoger beroepsonderwijs.

Financieren

De Minister is verantwoordelijk voor de financiering van het middelbaar onderwijs door lumpsum bekostiging van de onderwijsinstellingen. Hierdoor wordt de toegankelijkheid van het onderwijs gewaarborgd.

Stimuleren

De Minister stimuleert specifieke beleidsonderwerpen door het verstrekken van aanvullende bekostiging, subsidies, en de inzet van andere instrumenten zoals overleg, voorlichting, prestatieafspraken en wet- en regelgeving.

Regisseren

De Minister vult haar verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het onderwijs in via een regisserende rol. De normeisen van kwaliteit zijn vastgelegd in wet- en regelgeving; de Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de naleving.

Tabel 4.1 Indicatoren/kengetallen

Doelstelling/indicator

Sector

Basiswaarde (jaartal)

Realisatie 2015

Realisatie 2016

Streefwaarde (jaartal)

Art.nr.

Bron

1.

Ambitieus onderwijs dat alle leerlingen en studenten uitdaagt

a

Alle leerlingen en studenten worden uitgedaagd

             
 

Percentage studenten in het mbo dat zich uitgedaagd voelt

mbo

34% (2010–2011)

34% (2012/2013)

35% (2014/2015)

Verbetering

4

ROA

b

Vergroten studiesucces

             
 

Percentage mbo-deelnemers per niveau dat met diploma de instelling verlaat, jaarresultaat per niveau

mbo

(2008)

(2014)

(2015)

 

4

MBO Raad

Niveau 1: 66%

73%

72%

Hoger

Niveau 2: 62%

78%

70%

Hoger

Niveau 3: 63%

73%

70%

Hoger

Niveau 4: 65%

72%

71%

Hoger

Totaal: 64%

73%

70%

Hoger

2.

Scholen en instellingen werken met goed opgeleide en professionele leraren en schoolleiders die samen zorgen voor een veilig en ambitieus leerklimaat.

a

Vergroten kwaliteit leraren en schoolleiders

             
 

Aandeel leraren dat is geregistreerd in het Lerarenregister

po/vo/mbo

8% (2014)

15% (2015)

28% (2016)

100% (2019)1

1, 3 en 4

Lerarenregister

3.

Scholen en instellingen maken resultaten inzichtelijk en worden aangesproken op hun prestaties

 

Aantal voortijdig schoolverlaters

vo/mbo

41.800 (2009)

25.622 (2013/2014)

24.353 (2014/2015)

22.948 (2015/2016)

3 en 4

DUO

 

Studenten-tevredenheid

mbo

(Rapport cijfer 2014)

(2015)

(2016)

2

4

JOB-monitor

Opleiding

7,0

7,1

   

Instelling

6,5

6,5

   
 

(% tevreden over school en studie) 2014: 49%

52%

   

4.

Aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt verbeteren

 

Aandeel mbo-studenten techniek

mbo

25% (2012)

28,0% (2015)

27,3% (2016)

30% (2016)

4

DUO

 

Percentage 25–64 jarigen dat deelneemt aan een leeractiviteit (Leven Lang Leren)

mbo/ho

17%3 (2010)

18% (2014)

19% (2015)

20% (2020)

4 en 6/7

onderwijsincijfers.nl

 

Percentage gediplomeerden dat aangaf dat de aansluiting van de opleiding met de huidige functie voldoende/goed was

mbo

80% (2012)

77% (2015)

77% (2016)

Hoger

4

ROA

1

In februari 2017 is het wetsvoorstel lerarenregister aangenomen in de Eerste Kamer. Hieruit volgt voor leraren de wettelijke verplichting om per 2019 ingeschreven te staan in het lerarenregister.

2

Hier geen landelijk streefdoel omdat niet met alle instellingen over deze indicator prestatieafspraken zijn gemaakt en bovendien deze afspraken per instelling zijn gemaakt.

3

In de begroting stond per abuis de waarde 16,6

Overige indicatoren en kengetallen zijn opgenomen in Trends in Beeld

Tabel 4.2 Kengetallen
 

2012

2013

2014

2015

2016

1

Aantal studenten mbo (x 1.000 excl. «groen onderwijs», vavo)

470,9

460,7

450,1

446,4

456,4

 

bol

333,4

346,2

354,8

355,8

360,6

 

bbl

132,5

111,7

94,4

90,3

95,9

 

dt-bol

5,0

2,8

0,9

0,2

0

vavo

 

7,3

7,8

8,6

8,7

Bron: OCW-Referentieraming

         

2

Onderwijsuitgaven per mbo-student (x € 1.000)1

7,0

7,2

7,4

8,1

8,0

Bron: Lumpsum budget/specifieke regelingen en gewogen bekostigingsdeelnemers mbo

1

De onderwijsuitgaven per student zijn berekend door de middelen voor het instrument bekostiging te delen door het ongewogen aantal mbo-studenten

C. Beleidsconclusies

In het beleidsverslag wordt een aantal voor het mbo belangrijke ontwikkelingen beschreven zoals de implementatie van de kwalificatiestructuur en het toelatingsrecht voor studenten.

De Staat van het onderwijs van de Inspectie van het Onderwijs laat zien dat de kwaliteit van het mbo wederom is verbeterd. De implementatie van Focus op Vakmanschap en de extra intensiveringen via de kwaliteitsafspraken werpen hun vruchten af. In 2016 is gewerkt aan het versterken van de positie van de student in het mbo door meer bevoegdheden in het kader van de medezeggenschap en de wet vervroegde aanmelding en toelatingsrecht is door beide Kamer aangenomen. De mbo-instellingen weten de studenten steeds beter te begeleiden naar een startkwalificatie: de kabinetsdoelstelling van het aantal vsv’ers is gerealiseerd.

Er zijn belangrijke stappen gezet om toe te werken naar toekomstgericht en responsief middelbaar beroepsonderwijs. Het belang van goed onderwijs dat aansluit bij de vraag van de arbeidsmarkt neemt door snelle veranderingen zoals robotisering en digitalisering toe. Dit vraagt om nauwe samenwerking tussen onderwijs en het bedrijfsleven om de inhoud van opleidingen sneller aan te kunnen passen aan de vraag vanuit de arbeidsmarkt. Met de experimenten bol-bbl en cross-over komt er meer ruimte voor onderwijsinstellingen om samen met het bedrijfsleven en regionale overheden te werken aan onderwijs dat aansluit bij de regionale speerpunten en met het regionaal investeringsfonds wordt deze samenwerking ook financieel gestimuleerd.

Ook moet er een cultuuromslag plaatsvinden: het belang van bijscholing en omscholing wordt steeds groter. We leren niet meer alleen voor onze eerste baan of een bepaalde loopbaan, maar blijven leren voor steeds veranderend werk. In het mbo is in 2016 een start gemaakt met het bieden van ruimte voor maatwerk voor volwassenen door de invoering van certificaten. In 2016 is er een commissie geïnstalleerd die kijkt naar de vraag of vraagfinanciering in het mbo kan helpen om een leven lang leren te bevorderen.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 4.3 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 4 (bedragen x € 1.000)
             

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2012

2013

2014

2015

2016

2016

2016

Verplichtingen

3.824.455

3.601.266

3.898.698

3.964.746

4.478.441

4.026.058

452.383

Waarvan garantieverplichtingen

193.020

38.980

25.160

34.560

5.866

5.866

Uitgaven

3.501.845

3.496.330

3.757.009

4.065.903

4.118.176

4.064.713

53.463

                   

Bekostiging

3.315.750

3.381.288

3.404.283

3.686.725

3.704.062

3.618.097

85.965

Hoofdbekostiging

3.038.359

3.151.676

3.166.278

3.381.311

3.278.808

3.173.954

104.854

 

Bekostiging roc’s/overige regelingen

2.934.984

2.981.573

2.995.643

3.268.662

3.210.597

3.107.548

103.049

 

Bekostiging kbb’s

100.356

107.981

108.001

46.012

0

0

0

 

Bekostiging Caribisch Nederland

3.019

3.801

4.313

6.600

7.020

6.872

148

 

Bekostiging vavo

0

58.321

58.321

60.037

61.190

59.534

1.656

                   

Kwaliteitsafspraken

3.755

3.797

31.845

214.086

298.622

319.900

– 21.278

 

Investeringsbudget

3.755

3.797

4.100

187.449

179.935

184.000

– 4.065

 

Resultaatsafhankelijk budget

0

0

27.745

26.637

118.688

135.900

– 17.212

                   

Aanvullende bekostiging

273.636

225.815

206.160

91.327

126.632

124.243

2.389

 

Schoolmaatschappelijk werk in het mbo

14.042

13.869

13.922

13.939

15.003

15.000

3

 

Regionaal Investeringsfonds

0

0

3.575

11.218

15.834

18.410

– 2.576

 

Salarismix Randstadregio’s

0

0

41.114

0

41.277

41.283

– 6

 

Plusvoorzieningen overbelaste jongeren

30.450

30.400

30.408

30.400

30.400

30.400

0

 

Programmagelden regio’s

0

19.677

19.458

19.150

19.150

19.150

0

   

Tegemoetkoming schoolkosten mbo

0

0

0

0

4.968

0

4.968

 

Convenanten met RMC-regio’s

60.372

12.230

16.329

16.620

0

0

0

 

Taal en Rekenen

53.963

52.280

52.600

0

0

0

0

 

Leerlinggebonden financiering (LGF)

45.012

50.497

18.529

0

0

0

0

 

School-ex 2.0

0

12.100

10.115

0

0

0

0

 

Aanvullende vergoeding experimenten vmbo-mbo 2

1.428

2.037

110

0

0

0

0

 

Versterken centrale en uniforme toetsing

1.584

800

0

0

0

0

0

 

RMC’s

31.885

31.925

0

0

0

0

0

 

Stagebox

34.900

0

0

0

0

0

0

                   

Subsidies

34.575

26.045

238.592

229.039

254.258

252.140

2.118

 

Subsidieregeling praktijkleren

0

0

197.055

188.825

188.450

206.500

– 18.050

 

Actieplan Laaggeletterdheid/Tel mee met taal

4.000

2.850

3.715

3.930

11.688

11.300

388

 

Pilots laaggeletterdheid

2.949

3.950

5.000

5.000

0

0

0

 

Loopbaanorientatie

3.760

0

700

1.700

737

1.300

– 563

 

ROC Leiden

0

0

0

0

32.458

20.000

12.458

 

Sectorplan mbo-hbo techniek

400

0

0

0

0

1.800

– 1.800

 

Netwerkscholen

3.000

3.000

3.500

0

0

0

0

 

Overige subsidies

20.466

16.245

28.622

29.584

20.925

11.240

9.685

                   

Opdrachten

6.441

3.016

6.556

17.351

11.642

2.311

9.331

 

In- en uitbesteding

6.441

3.016

6.556

3.644

3.515

2.311

1.204

 

Caribisch Nederland1

0

0

0

13.707

8.127

0

8.127

                   

Bijdragen aan agentschappen

18.584

18.886

19.123

21.191

29.760

19.699

10.061

 

Dienst Uitvoering Onderwijs

18.584

18.886

19.123

17.372

27.312

17.199

10.113

 

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

0

0

0

3.819

2.448

2.500

– 52

                   

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

8.724

7.976

45

20.833

3.984

63.251

– 59.267

 

College voor Toetsen en Examens

363

363

45

0

0

4.365

– 4.365

 

Wet SLOA

8.361

7.613

0

0

0

9.588

– 9.588

 

SBB

0

0

0

20.833

3.984

49.298

– 45.314

                   

Bijdragen aan medeoverheden

6.167

5.766

34.526

90.764

114.470

109.215

5.255

 

RMC’s

0

0

32.200

32.550

33.350

32.550

800

 

Educatie

0

0

0

56.700

57.548

56.234

1.314

 

Caribisch Nederland

6.167

5.766

2.326

1.514

1.722

20.431

– 18.709

 

Regionaal Programma

0

0

0

0

21.850

0

21.850

                   

Bijdragen aan sociale fondsen

111.604

53.353

53.884

0

0

0

0

 

Participatiebudget

111.604

53.353

53.884

0

0

0

0

Ontvangsten

14.920

18.860

8.038

10.875

3.338

3.000

338

1

Dit is inclusief verbetermiddelen Caribisch Nederland. Zie overzicht rijksuitgaven Caribisch Nederland van het BES-fonds

E. Toelichting op de instrumenten

De realisatie van de uitgaven 2016 ligt € 53,5 miljoen hoger dan oorspronkelijk begroot. De verhoogde realisatie van de uitgaven wordt voornamelijk veroorzaakt door de bekostiging. De realisatie van de ontvangsten is € 0,3 miljoen hoger dan oorspronkelijk begroot. De verschillen worden bij de toelichting op de instrumenten verduidelijkt.

Bekostiging

Hoofdbekostiging

Bekostiging roc’s

De rijksbijdrage die de mbo-instellingen ontvangen, is gebaseerd op de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB). In deze wet is een aantal maatregelen uit het actieplan «Focus op vakmanschap» opgenomen. Deze maatregelen zijn per 1-8-2014 in werking getreden (Stb 2013, 288). Ook is de basis gelegd voor aanpassing van het bekostigingsmodel. Deze aanpassingen zijn nader uitgewerkt in het Uitvoeringsbesluit WEB (Stb 2014, 142). De nieuwe bekostigingssystematiek is voor het eerst toegepast voor het bekostigingsjaar 2015. Voor de jaren 2015 tot en met 2018 is nog voorzien in een overgangsbekostiging om de instellingen in de gelegenheid te stellen hun bedrijfsvoering af te stemmen op de nieuwe bekostiging.

Het landelijk budget dat beschikbaar is voor het beroepsonderwijs wordt verdeeld in een budget voor entreeopleidingen en een budget voor de niveaus 2 t/m 4. Voor de entreeopleidingen wordt het budget verdeeld over de instellingen naar rato van het aantal ingeschreven studenten. Voor de niveaus 2 t/m 4 naar rato van het aantal ingeschreven studenten en het aantal afgegeven diploma’s van elke instelling. De mate waarop een student meetelt, is afhankelijk van de leerweg (bol of bbl), de opleiding (c.q. prijsfactor van de opleiding) en het aantal verblijfsjaren in het mbo (cascade). De mate waarop een diploma meetelt is afhankelijk van het niveau en of de student al eerder een mbo-diploma heeft behaald. In 2016 is € 103 miljoen toegevoegd aan de lumpsum. Deze stijging wordt grotendeels verklaard door de verdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2016 en de meerjarige doorwerking van de loonruimte-overeenkomst 2015.

Bekostiging Caribisch Nederland

Deze middelen zijn bedoeld om de instellingen in Caribisch Nederland via lumpsumbekostiging te financieren voor de studenten die middelbaar beroepsonderwijs volgen. Op de bovenwindse eilanden wordt alleen een beperkt aantal entreeopleidingen en opleidingen op niveau 2 aangeboden. Op Bonaire worden entreeopleidingen verzorgd en opleidingen op de niveaus 2 t/m 4.

Bekostiging vavo

De rijksbijdrage voor het verzorgen van het vavo (voortgezet algemeen volwassenenonderwijs) is voor 2016 beschikbaar gesteld op basis van het vanaf 2015 ingevoerde bekostigingsmodel voor het vavo (Stb 2014, 148). De verdeling van de beschikbare middelen heeft plaatsgevonden aan de hand van het aantal ingeschreven studenten, het aantal vakken dat door studenten met een voldoende is afgesloten en het aantal afgegeven diploma’s. Voor 2016 is ook de overgangsbekostiging, zoals die is opgenomen in wet- en regelgeving, toegepast.

Kwaliteitsafspraken

Investeringsbudget

Met als doel de verbetering van de kwaliteit van het mbo zijn er kwaliteitsafspraken gemaakt. In 2015 hebben alle mbo-instellingen hun verbeterambities ten aanzien van de verbetering van de onderwijskwaliteit in een kwaliteitsplan vastgelegd. In 2016 hebben de instellingen verder gewerkt aan de uitvoering van de kwaliteitsplannen. Aan de instellingen wordt voor de kwaliteitsplannen een vast investeringsbudget beschikbaar gesteld.

Resultaatsafhankelijk budget

Daarnaast is er een resultaatsafhankelijk budget beschikbaar voor een aantal onderwerpen, namelijk de onderwerpen studiewaarde, voortijdig schoolverlaten en de verbetering van de kwaliteit van de beroepspraktijkvorming. In 2016 zijn de mbo-instellingen verder gegaan met de uitvoering van de kwaliteitsplannen. Tevens hebben zij plannen opgeleverd voor de verbetering van de kwaliteit van de beroepspraktijkvorming. Via www.kwaliteitsafsprakenmbo.nl worden per instelling de (kwantitatieve) resultaten transparant gemaakt. Doordat sommige instellingen gedeeltelijk niet de VSV-norm van dit jaar hebben gehaald, blijft er in 2016 circa € 17 miljoen over op deze regeling.

Aanvullende bekostiging

Schoolmaatschappelijk werk in het mbo

Voor schoolmaatschappelijk werk worden jaarlijks middelen aan de mbo-sector ter beschikking gesteld. Met deze middelen kunnen instellingen studenten met psychosociale problemen die dit (tijdelijk) nodig hebben, ondersteuning bieden. Deze gesprekken helpen studenten voorkomende problemen op te lossen en leveren zo een bijdrage aan het terugdringen van voortijdig schoolverlaten.

Regionaal investeringsfonds mbo

Met het Regionaal investeringsfonds mbo, onderdeel van het Techniekpact, is in de periode 2014 tot en met 2017 € 100 miljoen beschikbaar gesteld voor duurzame publiek-private samenwerking (pps) in het beroepsonderwijs. Mbo-instellingen, bedrijfsleven en bijvoorbeeld regionale overheden kunnen samen een aanvraag indienen. Die aanvraag moet bijdragen aan een betere aansluiting van onderwijs op de arbeidsmarkt. Bovendien moeten bedrijfsleven en, bij voorkeur, regionale overheden in de desbetreffende regio de subsidie aanvullen met een financiële bijdrage. In 2016 is een bedrag van € 27,2 miljoen door OCW verplicht in het kader van het Regionaal investeringsfonds MBO. Over jaren 2014 tot en met 2016 is in totaal een bedrag van € 65 miljoen verplicht en daarvan is in 2016 € 15,8 miljoen uitbetaald. In 2016 is een onderbesteding van € 2,6 miljoen doordat er minder aanvragen zijn goedgekeurd dan verwacht.

Salarismix mbo Randstadregio’s

In het mbo zijn, aanvullend op de lumpsum, middelen beschikbaar gesteld om tot een versterking van de salarismix te komen in de zogenaamde Randstadregio’s. Aan de hand van behaalde competenties zijn docenten benoemd in een hogere salarisschaal en daarmee hebben een aantal instellingen de doelstellingen van de regeling zowel in kwalitatieve als in kwantitatieve zin al in 2015 nagenoeg gehaald. Met instellingen die de doelstellingen niet hebben behaald zijn in 2016 nadere afspraken gemaakt waarmee op korte termijn wel invulling wordt gegeven aan de doelstellingen van de salarismix.

Plusvoorziening/Programmagelden regio’s

Op grond van de Regeling regionale aanpak voortijdig schoolverlaten 2017 ontvangen onderwijsinstellingen en gemeenten in een RMC-regio middelen om een regionaal programma op te stellen om voortijdig schoolverlaten te bestrijden. De middelen die aan onderwijsinstellingen worden verstrekt zijn sinds 2016 niet meer geoormerkt voor het bekostigen van plusvoorzieningen voor overbelaste jongeren. Met de vervolgaanpak vsv blijven de onderwijsinstellingen deze middelen ontvangen, maar hebben ze meer vrijheid om te bepalen voor welke maatregelen de middelen worden aangewend. De programmagelden werden tot aan 2016 aan onderwijsinstellingen verstrekt, door de gewijzigde systematiek van de vervolgaanpak VSV ontvangen vanaf 2016 de gemeenten deze middelen.

Tegemoetkoming schoolkosten MBO

In 2016 is € 5 miljoen beschikbaar gesteld, middels de Tijdelijke regeling voorziening leermiddelen voor deelnemers uit minimagezinnen. Hiermee wordt geborgd dat 16- en 17-jarige bol-studenten niet vanwege financiële redenen afzien van een mbo-opleiding en dat deze studenten de opleiding volgen die bij hun talenten en ambities past. Vanaf 2017 is structureel € 10 miljoen beschikbaar gekomen voor het schoolkostenprobleem van minderjarige mbo-studenten. De huidige regeling wordt voorlopig met een jaar verlengd, waarbij het beschikbare budget wordt verdubbeld naar € 10 miljoen. Daarnaast vindt er een verkenning plaats naar een structurele oplossing van het schoolkostenprobleem zodat het mbo onderwijs ook in de toekomst voor deze jongeren toegankelijk blijft. Een bedrag van € 32.000 is toegekend aan de Vereniging van Stichtingen Leergeld in Nederland als overkoepelend orgaan van alle lokale Stichtingen Leergeld voor haar coördinerende rol bij deze regeling. Er is € 4.968.000 voor deze regeling beschikbaar.

Subsidies

Voor het stimuleren en realiseren van verscheidene beleidsdoelstellingen worden o.a. subsidies verstrekt.

Subsidieregeling praktijkleren

Het doel van de subsidieregeling praktijkleren is om werkgevers te stimuleren tot het bieden van praktijkleerplaatsen en werkleerplaatsen aan leerlingen, studenten en onderzoekers. De subsidie is een compensatie voor de kosten en inspanningen van een werkgever voor de begeleiding in de praktijk. De regeling is vooral gericht op de groep jongeren in een kwetsbare positie waar bijvoorbeeld jeugdwerkloosheid een groot probleem is, studenten die een opleiding volgen in sectoren waarin knelpunten worden verwacht en wetenschappelijk personeel dat onmisbaar is voor onze kenniseconomie. Werkgevers vragen de subsidie aan bij de Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland (RVO), die de regeling uitvoert. In 2016 is het beschikbare budget niet volledig uitgeput. Dit komt doordat er minder aanvragen zijn gedaan en een aantal aanvragen zijn afgekeurd. Bij de ontwerpbegroting 2016 is op de gehele OCW-begroting vanaf 2016 structureel een ramingsbijstelling van € 20 miljoen gedaan. In 2016 is besloten dat hiervan vanaf 2016 € 10 miljoen structureel ingevuld wordt op de regeling praktijkleren.

Actieplan Laaggeletterdheid/Tel mee met Taal

Ter ondersteuning van de aanpak van laaggeletterdheid is in 2016 € 11,7 miljoen beschikbaar gesteld als bijdrage aan het actieplan Tel mee met Taal 2016–2018 dat door de ministeries van OCW, SZW en VWS wordt uitgevoerd en gefinancierd. Hiermee zijn in de eerste 9 maanden van 2016 circa 18.000 cursisten bereikt via Stichting Lezen & Schrijven, zijn 5.700 taalvrijwilligers getraind, 70 nieuwe taalhuizen geopend en ruim 100 gemeenten ondersteund met advies en methoden om laaggeletterden te werven, door te verwijzen naar scholingsaanbod en de leeropbrengsten te meten.

Loopbaanoriëntatie (LOB)

De middelen zijn voornamelijk ingezet in 2016 om de loopbaanoriëntatie en -begeleiding van mbo-studenten en de voorlichting over het mbo te verbeteren vanuit het Servicepunt lob in het mbo. Op 28 september 2016 heeft de Minister van OCW een brief over loopbaanoriëntatie en -begeleiding gestuurd aan de Tweede Kamer met nieuwe maatregelen om de loopbaanontwikkeling en studie- en beroepskeuzes van studenten beter te ondersteunen. De realisatie is ruim € 0,5 miljoen lager dan de vastgestelde begroting. Dit wordt o.a. veroorzaakt doordat er een kasschuif heeft plaatsgevonden van 2016 naar 2017.

ROC Leiden

In het kader van de problematiek rondom ROC Leiden zal in totaal een (maximale) financiële bijdrage van € 40 miljoen beschikbaar gesteld worden. Dit bedrag zal in tranches in 2016 tot en met 2018 verstrekt worden. Deze verhoging van € 12,5 miljoen wordt verklaard doordat door een verandering in liquiditeitsbehoefte bij ROC Leiden. De verwachting was dat in 2016 € 20 miljoen verstrekt zou worden, dat is nu € 32,5 miljoen geworden.

Sectorplan mbo-hbo techniek 2011–2016

Dit betreft middelen voor het sectorplan mbo-techniek en het sectorplan hbo-techniek. Hiermee worden de centers of expertise in het hbo en de centra voor innovatief vakmanschap in het mbo gefinancierd. De realisatie in 2016 is ruim € 1,8 miljoen lager dan de vastgestelde begroting. Dit komt door een overheveling van circa € 1,8 miljoen naar artikel 6 (Hoger onderwijs) ten behoeve van het sectorplan.

Overige subsidies

Hieronder vallen overige projecten en organisaties die subsidies ontvangen. De realisatie is ruim € 9 miljoen hoger dan de vastgestelde begroting. De hogere realisatie wordt grotendeels veroorzaakt doordat bij de ontwerpbegroting 2016 op de gehele OCW-begroting vanaf 2016 structureel een ramingsbijstelling van € 20 miljoen is ingeboekt die deels was ingevuld op overige subsidies. De taakstelling op overige subsidies is ongedaan gemaakt en uiteindelijk ingevuld op de subsidie regeling praktijkleren.

Opdrachten

In- en uitbesteding

Dit betreft middelen voor diverse beleidsgerichte activiteiten en onderzoeken. De realisatie is ruim € 1 miljoen hoger dan de vastgestelde begroting. De hogere realisatie wordt grotendeels veroorzaakt doordat bij de 1e suppletoire begroting 2016 eindejaarsmarge aan dit artikel toegevoegd en deze is vervolgens ingezet ter dekking van overlopende verplichtingen uit 2015.

Caribisch Nederland (opdrachten)

Een groot gedeelte van het budget is bestemd voor de verbetering van de onderwijshuisvesting. Daarnaast zijn deze middelen onder meer ingezet voor het ontwikkelen van lesmaterialen en de transitie naar de Engelse taal op St. Eustatius om de leerprestaties van de leerlingen op de scholen in Caribisch Nederland te verhogen tot een naar Nederlandse maatstaven aanvaardbaar niveau. De middelen voor Caribisch Nederland waren begroot op het instrument bijdrage aan medeoverheden. Vanuit dat instrument heeft er een overboeking naar het instrument opdrachten plaatsgevonden.

Bijdrage aan agentschappen

De Dienst Uitvoering Onderwijs

De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Het betreft het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor dit begrotingsartikel. De realisatie is circa € 10 miljoen hoger dan de vastgestelde begroting. De hogere realisatie wordt met name veroorzaakt door het uitvoeren van (grote) projecten zoals de doorontwikkeling van BRON en het digitaal verzuimloket.

RVO

De Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland (RVO) is onderdeel van EZ. Het betreft het aandeel in de uitvoeringskosten voor de subsidie regeling praktijkleren.

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

College voor Toetsen en Examens

Het College voor Toetsen en Examens (CvTE) is een ZBO die verantwoordelijk is voor de examens voor rekenen en taal in het beroepsonderwijs en staatsexamens Nederlands als tweede taal. De realisatie is € 4,3 miljoen lager dan de vastgestelde begroting. Dit komt doordat de middelen zijn overgeheveld naar artikel 3 (Voortgezet onderwijs).

Wet SLOA

De middelen worden ingezet voor het ontwikkelen van centrale examens Nederlandse taal, rekenen en Engels in het mbo voor Cito. De subsidieverlening voor het Cito verloopt op basis van de wet SLOA. De realisatie in 2016 is € 9,6 miljoen lager dan de vastgestelde begroting. Dit komt doordat de middelen zijn overgeheveld naar artikel 3 (Voortgezet onderwijs) ten behoeve van Cito.

Bekostiging SBB

Vanaf 1 augustus 2015 zijn de wettelijke taken van de kenniscentra overgedragen aan de stichting Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (ZBO). De SBB ontvangt middelen om de wettelijke taken uit te voeren, waarmee wordt bijdragen aan het primaire proces van het beroepsonderwijs. Hiertoe behoort het ontwikkelen en onderhouden van de kwalificatiestructuur. Tevens werft en accrediteert de SBB leerbe- drijven, zorgt voor voldoende praktijkplaatsen en bevordert de kwaliteit van de praktijkplaatsen. De samenwerking van onderwijs en bedrijfsleven binnen één organisatie biedt mogelijkheden voor een nieuwe, frisse manier van werken die bijdraagt aan kwalitatief goed beroepsonderwijs met opleidingen die up-to- date zijn en voldoende, goede stageplaatsen. Het budget voor SBB is in 2016 met € 45,3 miljoen incidenteel verlaagd vanwege het opheffen van de kenniscentra en overhevelen van de reserves van de kenniscentra.

Bijdrage aan medeoverheden

Regionale meld- en coördinatiefunctie (RMC)

Dit is de bekostiging van de rmc-functie van 39 rmc-regio’s. De rmc-functie heeft tot taak met de vsv’ers van 18 jaar en ouder uit vo en mbo contact te leggen en hen zoveel mogelijk terug te begeleiden naar school of naar een combinatie van school en werk.

Educatie

Met ingang van 1 januari 2015 wordt het educatiebudget – in elk geval tot en met 2017 – per specifieke uitkering verstrekt aan samenwerkende gemeenten binnen een regio (via de contactgemeente). Hierbij wordt de verplichte besteding bij roc’s afgebouwd en wordt het mogelijk voor gemeenten maatwerk te bieden voor de diverse doelgroepen van de volwasseneneducatie.

Caribisch Nederland

Aan de openbare lichamen in Caribisch Nederland wordt jaarlijks een bijzondere uitkering verstrekt voor de Sociale Kanstrajecten Jongeren. Ook zijn er voor de samenwerking met Curaçao, Sint Maarten en Aruba middelen beschikbaar gesteld, bestemd voor het stimuleren van studeren in de regio en het bevorderen van voorzieningen in de regio, mede ten behoeve van de inwoners van Caribisch Nederland. De gerealiseerde opdrachten en subsidies ten behoeve van Caribisch Nederland zijn onder de instrumenten opdrachten en subsidies gerealiseerd. Hierdoor is de realisatie lager. Daarnaast hebben er kasschuiven naar latere jaren plaatsgevonden, met name vanwege vertraging in de onderwijshuisvesting.

Regionaal programma

Voor de uitvoering van de Regeling regionale aanpak voortijdig schoolverlaten zijn de middelen voor 2017 in 2016 conform de regeling uitbetaald. Hierdoor zijn de uitgaven in 2016 met € 21,85 miljoen verhoogd.

Ontvangsten

De ontvangsten van € 3,3 miljoen in 2016 zijn het gevolg van onder andere afrekeningen die betrekking hadden op subsidies en regelingen.

Licence