Base description which applies to whole site

Artikel 3. Voortgezet onderwijs

A. Algemene doelstelling

Het voortgezet onderwijs zorgt dat leerlingen in deze fase van de doorlopende leerlijn hun talenten maximaal kunnen ontplooien en vervolgonderwijs kunnen volgen dat het beste past bij hun talenten. Het bereidt hen voor op volwaardige deelname aan de samenleving en een bij hun talenten passende (toekomstige) positie op de arbeidsmarkt.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor een voorgezet onderwijsstelsel dat zodanig functioneert, dat het onderwijs aansluit bij de talenten en de ambities van individuele leerlingen en bij de behoeftes van de maatschappij.

Financieren

De Minister is verantwoordelijk voor de financiering van het voortgezet onderwijs door lumpsumbekostiging van de onderwijsinstellingen. Hierdoor wordt de toegankelijkheid van het onderwijs gewaarborgd.

Stimuleren

De Minister stimuleert specifieke onderwerpen door het verstrekken van (aanvullende) bekostiging, subsidies en de inzet van andere instrumenten zoals overleg, voorlichting, (prestatie)afspraken en wet- en regelgeving.

Regisseren

De Minister vult haar verantwoordelijkheid voor de onderwijskwaliteit van het onderwijs in via een regisserende rol. De normeisen van kwaliteit zijn vastgelegd in wet- en regelgeving; de Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de naleving.

Indicatoren/kengetallen

Indicatoren voor het stelsel voortgezet onderwijs worden beschreven in Trends in Beeld en in het Onderwijsverslag 2015–2016.

Tabel 3.1 Indicatoren
 

Doelstelling/indicator

Basiswaarde (jaartal)

Realisatie 2015

Realisatie 2016

Streefwaarde (jaartal)

Bron

1

Ambitieus onderwijs dat alle leerlingen en studenten uitdaagt

a)

Alle leerlingen en studenten worden uitgedaagd

         
 

Aandeel toptalentleerlingen dat zich vaak of bijna altijd verveelt omdat de lesstof te makkelijk is of omdat hij/zij eerder klaar is dan de rest

56% (2014)

24% (2015)

25% (2018)

Toptalenten in het onderwijs

 

Aandeel scholen dat aandacht heeft voor toptalenten in de vorm van uitdagend aanbod of talentprogramma’s

82% (2015)

82% (2015)

100% (2018)

Toptalenten in het onderwijs

 

Aandeel thuiszittende leerlingen dat drie of meer maanden thuis zit zonder passend onderwijsaanbod

0,17% (2014–2015)

0,17% (2014–2015)

0,19% (2015–2016)

0% (2020)

Leerplichttelling 2015–2016

b)

Vergroten studiesucces

         
 

Aandeel zittenblijvers

5,9% (2012–2013)

5,5% (2014–2015)

5,7% (2015–2016)1

3,9% (2020)

DUO

2

Scholen en instellingen werken met goed opgeleide en professionele leraren en schoolleiders die samen zorgen voor een veilig en ambitieus leerklimaat

a)

Vergroten kwaliteit leraren en schoolleiders

         
 

Aandeel lessen dat wordt gegeven door daartoe bevoegde en benoembare leraren

84,1% (2013)

94,1% (2014)

94,8% (2015)

100% (2020)

IPTO

 

Aandeel leraren met een afgeronde hbo of wo masteropleiding

33% (2013)

36% (2014)

37% (2015)

50% (2020)

CentERdata, DUO & IPTO

     

53% (2013)

65% (2014)

63% (2015)

80–85%2 (2020)

CentERdata, DUO & IPTO

 

Aandeel leraren dat de algemeen didactische vaardigheden beheerst3

76% (2013)

64% (2015)

67% (2016)

100% (2020)

Inspectie van het Onderwijs

 

Aandeel leraren dat de differentiatie vaardigheden beheerst4

34% (2013)

34% (2015)

33% (2016)

100% (2020)

Inspectie van het Onderwijs

b)

Verbetercultuur

         
 

Aandeel leraren dat deelneemt aan peer review5

63% (2014)

63% (2015)

68% (2016)

100% (2020)

Onderwijs werkt; Regioplan, (2014–2015) POMO; BZK, 2016

 

Aandeel leraren dat is ingeschreven in het Lerarenregister po/vo/mbo

8% (2014)

15% (2015)

28% (2016)

100% (2019)7

Lerarenregister

c)

Veilig leerklimaat

         
 

Aandeel leerlingen dat zich veilig voelt

93% (2012)

94% (2014)

95% (2016)

Stabiel of hoger (2020)

Praktikon, sociale veiligheid in en rond scholen

3

Scholen en instellingen maken resultaten inzichtelijk en worden aangesproken op hun prestaties

 

Aandeel scholen dat Vensters volledig heeft ingevuld

94% (2014)

94% (2015)

92% (2016)

100% (2017)

VO-raad

 

Aandeel scholen dat opbrengstgericht werkt6

47% (2012–2013)

61% (2014–2015)

64% (2015–2016)

100% (2020)

Onderwijsverslag, Inspectie van het Onderwijs

 

Aandeel (zeer) zwakke afdelingen dat zich binnen de gestelde termijn verbetert

72% (2011–2012)

75% (2012–2013)7

67% (2013–2014)

100% (2020)

Inspectie van het Onderwijs

 

Aantal voortijdig schoolverlaters

41.800 (2009)

25.622

(2013/ 2014)

22.948

(2015/ 2016)

25.000 (2015/2016)

DUO

4

Aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt verbeteren

 

Aandeel leerlingen in de beroepsgerichte leerweg van het vmbo dat kiest voor techniek

23% (2012)8

27% (2015)

26% (2016)

30% (2017)

DUO

1

Het gaat hier om het voorlopige aandeel zittenblijvers.

2

Voor de bovenbouw vwo betreft dit het aandeel leraren met een wo-masteropleiding

3

De meetmethode voor deze indicator is aangepast ten opzichte van de beleidsagenda 2016. De basiswaarde, realisatiewaarden en streefwaarde betreft de leraren met ten minste 3 jaar ervaring.

4

De meetmethode voor deze indicator is aangepast ten opzichte van de beleidsagenda 2016. De basiswaarde, realisatiewaarden en streefwaarde betreft de leraren met ten minste 10 jaar ervaring.

5

De meetmethode voor deze indicator is aangepast ten opzichte van de beleidsagenda 2016. Omdat er sprake is van een nieuwe bron kan er geen betrouwbare vergelijking worden gemaakt met de vorige methoden.

6

Dit betreft het aandeel afdelingen dat adequaat fase 1 doorloopt (meten en analyseren van behaalde resultaten van leerlingen).

7

Deze waarde is aangepast ten opzichte van het jaarverslag 2015 van 74% naar 75%.

8

De waarde verschilt t.o.v. de begroting 2015 omdat de data van DUO wordt gebruikt in plaats van het Platform Bèta en Techniek.

Tabel 3.2 Kengetallen
 

2012

2013

2014

2015

2016

1.

Totaal aantal ingeschreven leerlingen.

Nader te verdelen in:

937.200

946.500

956.600

966.200

966.700

 

Vmbo, excl. lwoo (excl. «groen onderwijs»)

314.500

319.800

324.400

326.300

325.700

 

Lwoo, (excl. «groen onderwijs»)

89.800

90.700

90.400

89.900

87.300

 

Havo

244.600

249.900

252.700

256.200

257.400

 

Vwo

253.000

251.700

254.000

258.500

260.800

 

Pro

27.300

28.300

28.900

29.400

29.200

 

Vavo

8.000

6.100

6.200

6.100

6.300

2.

Uitgaven per leerling (x €)

7.669

7.880

7.682

7.968

8.194

3.

Totaal aantal scholen

646

646

643

641

639

4.

Gemiddeld aantal leerlingen per school

1.451

1.465

1.488

1.507

1.513

Bron: DUO

C. Beleidsconclusies

Het op dit artikel uitgevoerde beleid en de bijbehorende resultaten waren het afgelopen jaar conform de verwachtingen zoals opgenomen in de begroting. Er zijn geen grote afwijkingen of noodzaak tot bijstelling aan het licht gekomen. Voor het behalen van de beleidsdoelen zijn indicatoren opgenomen. Sommige indicatoren laten een lichte of een duidelijke vooruitgang zien. Zo is een stijging zichtbaar voor de indicator bevoegdheden en is er zichtbaar veel aandacht voor toptalenten. Ook op het gebied van opbrengstgericht werken is er sprake van een stijging. Voor andere indicatoren is er sprake van stagnatie of daling. Zo is er al enige jaren geen vooruitgang zichtbaar op de indicator differentiatievaardigheden van docenten. De oorzaak is niet bekend. Wel is duidelijk dat de ontwikkeling van deze differentiatievaardigheden van docenten vooral in de praktijk plaatsvindt en het meest succesvol is wanneer leraren van elkaar leren. Aanvullend onderzoek dat OCW, de PO-Raad en de VO-raad laten uitvoeren moet duidelijk maken waarom de ontwikkeling van deze differentiatievaardigheden in de praktijk achterblijft. Ook is een lichte stijging zichtbaar van het aandeel zittenblijvers. Mogelijk is dit te verklaren door de «opwaartse druk» en het propageerde ambitieniveau. In het beleidsverslag wordt de stand van zaken beschreven van een aantal belangrijke ontwikkelingen.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 3.3 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 3 (bedragen x € 1.000)
             

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2012

2013

2014

2015

2016

2016

2016

Verplichtingen

7.296.426

7.829.613

7.486.937

8.024.207

7.942.036

7.579.547

362.489

Waarvan garantieverplichtingen

122.352

137.811

39.139

21.057

39.487

 

39.487

Uitgaven

7.131.701

7.436.116

7.315.883

7.662.616

7.951.000

7.574.452

376.548

               

Bekostiging

6.977.217

7.285.370

7.157.951

7.503.239

7.800.337

7.445.589

354.748

Hoofdbekostiging

6.636.983

6.912.985

6.855.763

7.165.499

7.359.766

7.084.338

275.428

 

Bekostiging Voortgezet Onderwijs lumpsum

6.624.016

6.899.921

6.276.935

6.557.349

6.723.308

6.473.351

249.957

 

Bekostiging lichte ondersteuning

0

0

566.334

592.409

621.677

598.566

23.111

 

Bekostiging Caribisch Nederland

12.967

13.064

12.494

15.741

14.781

12.421

2.360

Prestatiebox

110.049

148.770

149.854

176.884

200.850

201.295

– 445

 

Regeling prestatiebox Voortgezet Onderwijs

110.049

148.770

149.854

176.884

200.850

201.295

– 445

Aanvullende bekostiging

230.185

223.615

152.334

160.856

239.721

159.956

79.765

 

Regeling aanvullende bekostiging maatschappelijke stage in het vo

47.043

47.924

48.425

0

0

 

0

 

Tijdelijke regeling subsidiëring experimenten leergang vmbo-mbo2

27.181

27.366

18.600

0

0

 

0

 

Regeling IGVO (Internationaal Georiënteerd Voortgezet Onderwijs)

3.760

3.746

3.505

3.120

3.515

3.200

315

 

Regeling leerplusarrangement, nieuwkomers en eerste opvang vreemdelingen

82.962

76.085

80.382

96.578

161.929

78.020

83.909

 

Regeling regionaal zorgbudget en reboundvoorzieningen

65.542

66.972

0

0

0

 

0

 

Regeling visueel gehandicapten

1.292

1.317

1.300

0

0

 

0

 

Regeling doorontwikkeling vmbo/pro

2.159

0

0

0

0

 

0

 

Regeling bekostiging kenniscentra voor leerwerktrajecten vmbo

246

205

122

0

0

250

– 250

 

Regeling functiemix VO Randstadregio’s

0

0

0

61.158

61.197

61.386

– 189

 

Resultaatafhankelijke bekostiging vroegtijdig schoolverlaters VO

       

13.080

17.100

– 4.020

                   

Subsidies

52.299

52.725

51.025

57.773

51.513

54.590

– 3.077

 

Stichting Kennisnet (basissubsidie) PO, VO, MBO

20.500

19.500

17.500

12.000

12.300

12.000

300

 

ICT-projecten

1.530

570

1.390

700

3.293

0

3.293

 

Beter presteren (Scholen aan Zet en Platform Beta en Techniek)

0

57

0

0

0

3.000

– 3.000

 

Onderwijs Bewijs

4.641

2.910

1.468

942

656

474

182

   

Regionale verwijzingscommissies VO

6.985

6.985

6.867

7.103

   

0

 

Pilots zomerscholen

0

0

0

4.501

8.750

9.000

– 250

 

Overige projecten

18.643

22.703

23.800

32.527

26.514

30.116

– 3.602

                   

Opdrachten

602

1.393

2.513

2.360

3.730

1.788

1.942

 

In- en uitbesteding

602

1.393

2.513

2.360

3.730

1.788

1.942

                   

Bijdrage aan agentschappen

31.428

31.195

37.072

31.192

30.311

27.241

3.070

 

Dienst Uitvoering Onderwijs

31.428

31.195

37.072

31.192

30.311

27.241

3.070

                   

Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s

69.299

65.000

67.126

67.961

64.768

45.006

19.762

 

ZBO: College voor Toetsen en Examens

4.289

11.153

10.785

11.052

11.733

5.084

6.649

 

SLOA: onderwijs ondersteunende instellingen PO/VO/MBO (incl. examens)

65.010

53.847

56.341

56.909

53.035

39.922

13.113

                   

Bijdragen aan medeoverheden

0

0

0

0

0

0

0

 

Uitwerkingsakkoord VNG

       

0

0

 
                   

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

856

433

196

91

157

238

– 81

 

GRAZ (ECML) en PISA

856

433

196

91

157

238

– 81

                   

Garantie-uitgaven

       

184

 

184

 

Garantie-uitgaven

       

184

 

184

Ontvangsten

4.322

20.143

8.588

8.795

7.936

4.661

3.275

E. Toelichting op de instrumenten

De realisatie van de uitgaven 2016 ligt € 376,6 miljoen hoger dan oorspronkelijk begroot. De realisatie van de ontvangsten is € 3,3 miljoen hoger dan oorspronkelijk begroot.

De ophoging van de garantieverplichtingen ter grootte van € 39,5 miljoen is het gevolg van leningen/rekening-courantkredieten aan onderwijsinstellingen. Deze leningen worden door middel van schatkistbankieren verstrekt. Het Ministerie van OCW staat voor de lening garant.

Hoofdbekostiging

Bekostiging voortgezet onderwijs lumpsum

Het voortgezet onderwijs kent een lumpsumbekostiging voor de reguliere uitgaven. De schoolbesturen ontvangen van de rijksoverheid een bedrag voor de personele en de materiële kosten. Hiermee worden de schoolbesturen in staat gesteld om (onderwijs)personeel aan te stellen en overige arbeidsvoorwaarden te vervullen en te voorzien in de kosten van de materiële instandhouding van scholen. De lumpsumbekostiging is voornamelijk gebaseerd op het aantal leerlingen en de schoolsoort. De realisatie op de bekostiging voortgezet onderwijs lumpsum is € 250,0 miljoen hoger dan de oorspronkelijk vastgestelde begroting. Een belangrijke oorzaak hiervan is de doorverdeling van de loon- en prijsbijstelling en de uitvoering van het loonakkoord van 2016 (€ 219,3 miljoen). Daarnaast had het hogere aantal leerlingen dan geraamd een budgettair effect (€ 57,6 miljoen).

Bekostiging lichte ondersteuning

Vanaf 1 januari 2016 is de bekostiging voor de lichte ondersteuning voor het leerwegondersteunend onderwijs en praktijkonderwijs (lwoo/pro) geïntegreerd in het kader van passend onderwijs. Deze bekostiging is opgesplitst in een deel basisbekostiging en een deel ondersteuningsbekostiging lwoo/pro. De basisbekostiging wordt rechtstreeks aan de scholen verstrekt, net zoals de ondersteuningsbekostiging lwoo/pro na indicatie van het desbetreffende samenwerkingsverband. Naast de bekostiging lichte ondersteuning aan de scholen worden aan samenwerkingsverbanden middelen verstrekt voor regionale ondersteuning. Beide onderdelen vormen samen het financiële kader voor de lichte ondersteuning lwoo/pro.

Bekostiging Caribisch Nederland

Het Rijk verstrekt sinds 10 oktober 2010 bekostiging aan schoolbesturen in Caribisch Nederland. Het betreft de schoolbesturen op de eilanden Bonaire, Sint Eustatius en Saba. De realisatie op de bekostiging Caribisch Nederland ligt € 2,3 miljoen hoger dan de oorspronkelijke vastgestelde begroting. Dit wordt grotendeels veroorzaakt door het gedekte valutarisico van de euro ten opzichte van de dollar (€ 2,7 miljoen).

Prestatiebox

Regeling Prestatiebox Voortgezet Onderwijs

Via de prestatiebox hebben scholen aanvullende middelen ontvangen om de doelen uit het Sectorakkoord VO 2014–2017 te realiseren.

Aanvullende bekostiging

Regeling IGVO (Internationaal Georiënteerd Voortgezet Onderwijs)

De beleidsregel IGVO geeft aan op welke wijze scholen een aanvraag kunnen doen voor erkenning en bekostiging van een opleiding voor internationaal georiënteerd voortgezet onderwijs, hoe dat onderwijs moet worden ingericht en op welke wijze de Minister dit onderwijs bekostigt. De financiële middelen bij deze regeling betreffen de toeslag die scholen per leerling per jaar ontvangen. Daarnaast worden IGVO-leerlingen bekostigd als havo- en vwo-leerlingen conform het bekostigingsbesluit Wet Voortgezet Onderwijs.

Regeling leerplusarrangement, nieuwkomers VO en eerste opvang vreemdelingen

De realisatie op de Regeling leerplusarrangement, nieuwkomers VO en eerste opvang vreemdelingen is € 83,9 miljoen hoger dan de oorspronkelijke vastgestelde begroting. Dit wordt veroorzaakt door de stijging van het aantal nieuwkomers.

Deze regeling bestaat uit de volgende onderdelen:

  • Leerplusarrangement: scholen komen bij een bepaald percentage leerlingen uit achterstandswijken in aanmerking voor aanvullende bekostiging van het Leerplusarrangement.

  • Nieuwkomers VO: Deze regeling voorziet in aanvullende bekostiging voor scholen die lesgeven aan nieuwkomers in het voortgezet onderwijs. De telling voor deze regeling is de reguliere 1-oktobertelling. Voor nieuwkomers die op deze teldatum korter dan een jaar in Nederland zijn ontvangen scholen ca. € 5.100 per leerling per kalenderjaar. Voor nieuwkomers die op de teldatum tussen de een en twee jaar in Nederland zijn, ontvangen scholen ca. € 3.100 per leerling per kalenderjaar.

  • Eerste opvang vreemdelingen: dit onderdeel van de regeling kent twee peildata, namelijk 1 april en 1 oktober. De aanvullende bekostiging is bestemd voor vreemdelingen die op een van de twee peildata als daadwerkelijk schoolgaand staan ingeschreven en die korter dan één jaar in Nederland verblijven en op de 1-oktobertelling voorafgaand aan de peildatum nog niet in Nederland waren.

  • Kwartaalbekostiging (maatwerk) nieuwkomers bij nieuwe instroom: Deze bekostiging is bestemd voor nieuwkomers die na 1 oktober 2015 op scholen binnenkomen. De timing van aanvullende middelen uit Nieuwkomers VO en eerste opvang vreemdelingen bleek niet voldoende aan te sluiten bij de wisselende aantallen nieuwkomers op scholen, vandaar dat de Regeling eerste opvang vreemdelingen vanaf 2016 buiten werking is gesteld. In 2016 is daarom een maatwerkoplossing in werking gesteld waarbij de financiële middelen voor het onderwijs aan nieuwkomers op een transparante wijze tot stand komen en op een gelijkmatige wijze over het schooljaar worden verspreid, zodat scholen beter in staat zijn om tussentijds wisselende aantallen nieuwkomers op te vangen. Deze maatwerkbekostiging kent vier peildata (1 januari, 1 april, 1 juli en 1 oktober). Met deze kwartaalbekostiging ontving een school gemiddeld € 2.750 per leerling per kwartaal.

Regeling functiemix VO Randstadregio’s

Aanvullend op de in de lumpsum op te nemen beloningsmaatregelen zijn in het Aktieplan LeerKracht van Nederland afspraken gemaakt over de versterking van de functiemix in de zogenaamde Randstadregio’s. Hier kennen scholen een grotere beloningsachterstand ten opzichte van de marktsector, een grotere arbeidsproblematiek en (een optelsom van) grootstedelijke problemen. De middelen worden op grond van een ministeriële regeling in aanvulling op de lumpsum verstrekt aan instellingen in deze regio’s. Vanaf 2015 is deze regeling overgeheveld van artikel 9 (Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid) naar dit artikel.

Resultaatafhankelijke bekostiging vroegtijdig schoolverlaters (vsv) VO

Dankzij de inzet van scholen en gemeenten is de doelstelling uit het Regeerakkoord «Bruggen slaan» van maximaal 25.000 nieuwe vsv’ers in 2016 behaald. De urgentie om schooluitval aan te pakken blijft onverminderd hoog. Vo-scholen hebben voor het schooljaar 2016–2017 resultaatafhankelijke bekostiging ontvangen op basis van de nieuwe regeling resultaatafhankelijke bekostiging vsv vo. De realisatie op de Resultaatafhankelijke bekostiging vroegtijdig schoolverlaters (vsv) VO is € 4,0 miljoen lager dan de oorspronkelijk vastgestelde begroting. Dit wordt veroorzaakt doordat de regeling voor de schooljaren 2016/2017 en 2017/2018 is gewijzigd.

Subsidies

Voor het stimuleren en realiseren van diverse beleidsdoelstellingen worden subsidies verstrekt. De grootste hiervan zijn de subsidies voor Stichting Kennisnet en voor de pilots zomerscholen.

Stichting Kennisnet ondersteunt onderwijsinstellingen in het primair-, voortgezet- en middelbaar beroepsonderwijs bij het benutten van ICT. De pilots zomerscholen hebben als doel om het zittenblijven tegen te gaan door middel van scholing in de lente en zomer.

De realisatie van de subsidie uitgaven in 2016 is per saldo € 3,1 miljoen lager dan geraamd. Belangrijkste oorzaken hiervoor zijn:

  • Een overboeking van € 2,4 miljoen naar de Dienst Uitvoering Onderwijs in verband met het uitvoeren van diverse projecten.

  • Een kasschuif van € 2,1 miljoen voor de VO-raad van 2016 naar 2017. De kosten worden pas in 2017 gemaakt, vandaar dat er een kasschuif heeft plaatsgevonden van 2016 naar 2017.

  • Een verhoging met € 1,4 miljoen door diverse overboekingen van en naar andere beleidsterreinen.

Opdrachten

Onder deze post vallen middelen voor diverse beleidsgerichte activiteiten en onderzoeken zoals de Nationale Schoolleiderstop, verkenning regionale samenwerking en vaststellen schoolvakanties. Er is in 2016 vaker voor het instrument opdracht gekozen dan was voorzien.

Bijdrage aan agentschappen

Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO)

DUO is de uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Het betreft het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor dit begrotingsartikel. De realisatie op de Bijdrage aan agentschappen is € 3,1 miljoen hoger dan de oorspronkelijk vastgestelde begroting. Het budget is in 2016 per saldo met € 3,1 miljoen verhoogd door overboekingen voor het uitvoeren van diverse projecten.

Bijdragen aan RWT’s/ZBO’s

ZBO: College voor Toetsen en Examens

Het College voor Toetsen en Examens (CvTE) zorgt voor uitvoerende werkzaamheden met betrekking tot de centrale examens in het reguliere voortgezet onderwijs, het middelbaar beroepsonderwijs, de volwasseneducatie, de staatsexamens voor het voortgezet onderwijs en voor Nederlands als tweede taal (NT2). Het CvTE is verantwoordelijk voor de invoering van de digitale examens en de verwachte diagnostische tussentijdse toets. Daarnaast is het CvTE regievoerder over de examenketen en heeft zij een regierol voor de centrale eindtoets po. In die hoedanigheid heeft zij de taak om namens de overheid de kwaliteit van al deze toetsen en examens te waarborgen en te zorgen voor een vlekkeloze (digitale) afname.

Het budget is in 2016 per saldo met € 6,6 miljoen verhoogd door overboekingen voor het uitvoeren van diverse projecten (onder andere staatsexamens NT2 (MBO), taal en rekenen en toetsen (o.a. Eindtoets PO)). De interne OCW-afspraak is dat alle betalingen naar het CvTE via artikel 3 (voortgezet onderwijs) plaatsvinden.

SLOA: onderwijs ondersteunende instellingen primair-, voortgezet- en beroepsonderwijs en volwasseneducatie

Op 1 januari 2014 is de wet SLOA 2013 (Stb. 2013, 438) in werking getreden. De wet biedt de wettelijke grondslag voor subsidiering van de wettelijke taken van Stichting Cito en SLO.

Het budget in 2016 bedroeg oorspronkelijk € 40,0 miljoen voor toets- en examenontwikkeling en normering alsmede leerplanontwikkelingen. Het budget is in 2016 per saldo met € 13,1 miljoen verhoogd door overboekingen voor het uitvoeren van diverse projecten (o.a. voor de centraal ontwikkelde toetsen taal en rekenen po en mbo).

De interne OCW-afspraak is dat alle betalingen naar de SLOA-instellingen via artikel 3 (voortgezet onderwijs) plaatsvinden.

Ontvangsten

In 2016 is € 3,3 miljoen meer ontvangen dan begroot. Dit betreft extra ontvangsten als gevolg van terugvorderingen van de regionale verwijzingscommissies en extra ontvangsten die zijn binnengekomen door het afrekenen van in voorgaande jaren verstrekte middelen.

Licence