Base description which applies to whole site

11. SALDIBALANS

Tabel 1 Saldibalans per 31 december 2016 van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) (bedragen x € 1.000)

Activa

     

Passiva

   
   

31-12-2016

31-12-2015

     

31-12-2016

31-12-2015

1.

Uitgaven ten laste van de begroting

38.695.770

36.349.734

 

2.

Ontvangsten ten gunste van de begroting

1.318.371

1.301.665

3.

Liquide middelen

327

336

         

4.

Rekening-courant RHB

     

4a.

Rekening courant RHB

37.374.107

35.047.536

5.

Rekening-courant RHB Begrotingsreserve

12.604

11.669

 

5a.

Begrotingsreserves

12.604

11.669

6.

Vorderingen buiten begrotingsverband

736

3.775

 

7.

Schulden buiten begrotingsverband

4.355

4.644

Subtotaal intra-comptabel

38.709.437

36.365.514

 

Subtotaal intra-comptabel

38.709.437

36.365.514

Extra-comptabele posten

             

9.

Openstaande rechten

210.385

205.092

 

9a.

Tegenrekening openstaande rechten

210.385

205.092

10.

Vorderingen

26.540.077

24.728.977

 

10a.

Tegenrekening vorderingen

26.540.077

24.728.977

11a.

Tegenrekening Schulden

     

11.

Schulden

   

12.

Voorschotten

8.453.558

6.944.431

 

12a.

Tegenrekening voorschotten

8.453.558

6.944.431

13a.

Tegenrekening garantieverplichtingen

2.751.812

2.572.585

 

13.

Garantieverplichtingen

2.751.812

2.572.585

14a.

Tegenrekening andere verplichtingen

27.645.196

26.217.528

 

14.

Andere verplichtingen

27.645.196

26.217.528

15.

Deelnemingen

     

15a.

Tegenrekening deelnemingen

   

Subtotaal extra-comptabel

65.601.028

60.668.613

 

Subtotaal extra-comptabel

65.601.028

60.668.613

Overall Totaal

104.310.465

97.034.127

 

Overall Totaal

104.310.465

97.034.127

Toelichting:

1. en 2. Uitgaven/ontvangsten 2016

De uitgaven over 2016 zijn uitgekomen op € 38.695.770.419,50 en de ontvangsten op € 1.318.371.439,77. In de departementale jaarrekening komen de uitgaven uit op € 38.695.779.000,00 en de ontvangsten op € 1.318.371.000,00.

Het verschil tussen de werkelijke uitgaven en de realisatie volgens de departementale jaarrekening 2016 wordt veroorzaakt door de in deze rekening gehanteerde afrondingsregels.

3. Liquide middelen

De post Liquide middelen is opgebouwd uit het saldo bij de banken (gebaseerd op het laatste dagafschrift) en de contante gelden aanwezig in de kluis van de kasbeheerders. De samenstelling is als volgt:

Tabel 2 Liquide middelen (bedragen x € 1.000)
 

Openstaand per 31-12-2016

Openstaand per 31-12-2015

Bestuursdepartement

– 3

DUO

– 7

Cultuurinstellingen

337

336

Totaal

327

336

4. Rekening-Courant RHB

Op de rekening-courant wordt de financiële verhouding met het Ministerie van Financiën geadministreerd. Tevens worden door middel van deze administratie de begrotingsuitgaven en ontvangsten met het Ministerie van Financiën afgewikkeld.

5. Rekening-Courant RHB Begrotingsreserve

Een begrotingsreserve is een geoormerkte meerjarige budgettaire voorziening die door een ministerie op een afzonderlijke rekening-courant bij het Ministerie van Financiën wordt aangehouden. Het gaat om een budgettaire voorziening of reserve binnen de Rijksbegroting. De reserve blijft meerjarig beschikbaar voor het doen van uitgaven in latere jaren. Voor de begrotingsreserve museaal aankoopfonds en de begrotingsreserve risicopremie garantstelling onderwijsinstellingen en rekening courantlimieten die instellingen aanhouden bij het Ministerie van Financiën wordt een rekening-courant aangehouden bij het Ministerie van Financiën.

Tabel 3 Rekening-Courant RHB Begrotingsreserve (bedragen x € 1.000)

Naam begrotingsreserve

Saldo 1-1-2016

Toevoegingen 2016

Onttrekkingen 2016

Saldo 31-12-2016

Verwijzing naar begrotingsartikel

Museaal aankoopfonds

4.643

12

0

4.655

14

Risicopremie garantstelling onderwijsinstellingen

7.026

1.107

184

7.949

95

Totaal

11.669

1.119

184

12.604

 

Begrotingsreserve museaal aankoopfonds

In 1998 is het museaal aankoopfonds opgericht. Dit is een intra-comptabel fonds met het karakter van een interne reserverekening. Op deze rekening wordt bijgehouden hoeveel geld er voor kunstaankopen voor latere jaren beschikbaar is.

In 2016 zijn er geen aankopen geweest.

Reserve risicopremie garantstelling onderwijsinstellingen

In 2004 is de regeling Schatkistbankieren van kracht geworden. Instellingen kunnen bij het Ministerie van Financiën een schatkistlening aanvragen op basis van een strikte hypothecaire zekerheid of garantiestelling van de gemeenten. Het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) staat garant voor deze leningen. Hiervoor ontvangt het Ministerie van OCW een risicopremie van 0,1 procent-punt per jaar gedurende de gehele looptijd van de schatkistlening. In verband met een herziening van de afspraken tussen de Ministeries van Financiën en OCW staat OCW vanaf 2012 tevens garant voor de rekening courantlimieten die instellingen aanhouden bij het Ministerie van Financiën. Hiervoor ontvangt het Ministerie van OCW een risicopremie van 0,25 procent-punt van het uitstaande saldo. Beide risicopremies worden gestort op een begrotingsreserve.

Op deze rekening wordt bijgehouden hoeveel geld er voor eventuele tegenvallers voor latere jaren beschikbaar is. Dit is een intra-comptabele rekening met het karakter van een interne reserverekening.

6. Vorderingen buiten begrotingsverband

Tabel 4 vorderingen buiten begrotingsverband (bedragen x € 1.000)
 

Openstaand per

31-12-2016

Te verrekenen personeel en voormalig personeel

96

Dienst Uitvoering Onderwijs

575

Overig

65

Totaal

736

De post vorderingen buiten begrotingsverband DUO bestaat voor € 0,6 miljoen uit deurwaarderskosten. Het saldo is in 2016 significant lager geworden doordat deze post extra aandacht heeft gekregen en alle oudere posten alsnog zijn verantwoord. De post overig heeft betrekking op de af te dragen BTW.

7. Schulden buiten begrotingsverband

Tabel 5 schulden buiten begrotingsverband (bedragen x € 1.000)
 

Openstaand per

31-12-2016

Codart

3.531

Overig

824

Totaal

4.355

De post Codart betreft een door het Waarborgfonds gestort bedrag als zekerheid voor de aan Codarts verstrekte lening. Bij de post overig gaat het om diverse posten als EU projecten (0,3 miljoen), legaten, fondsen (0,4 miljoen) en overige derden (0,1 miljoen).

9. Openstaande rechten

Tabel 6 Openstaande rechten (bedragen x € 1.000)
 

Openstaand per

31-12-2016

Lesgelden

210.385

Totaal

210.385

Het betreft hier de lesgeldvorderingen DUO Groningen.

10. vorderingen

De stand van de debiteuren per 31-12-2016 wordt als volgt gespecificeerd naar beleidsartikel en overige onderdelen:

Tabel 7 Stand debiteuren (bedragen x € 1.000)
 

Openstaand per 31-12-2016

Openstaand per 31-12-2015

01

Primair onderwijs

482

1.213

03

Voortgezet onderwijs

754

244

04

Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

1.338

2.314

06

Hoger beroepsonderwijs

83

55

07

Wetenschappelijk onderwijs

0

972

08

Internationaal beleid

0

0

09

Arbeidsmarkt en personeelsbeleid

4.931

2.429

11

Studiefinanciering

26.464.927

24.676.648

12

Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten

5.968

5.633

13

Lesgelden

0

0

14

Cultuur

58.876

38.449

15

Media

13

0

16

Onderzoek en wetenschapsbeleid

0

0

25

Emancipatie

305

305

95

Bestuursdepartement

2.400

715

Lening Bonaire

0

0

Totaal

26.540.077

24.728.977

De openstaande vorderingen van beleidsartikel 11 worden hieronder nader toegelicht.

De overige openstaande vorderingen (€ 75,2 miljoen) hebben onder meer betrekking op de afrekeningen van voorschotten. Deze vorderingen worden beschouwd als direct opeisbaar.

De openstaande vorderingen van beleidsartikel 11 kunnen als volgt worden gespecificeerd:

Tabel 8 Specificatie debiteuren Studiefinanciering (bedragen x € 1.000)
 

Openstaand per 31-12-2016

Openstaand per 31-12-2015

Niet-relevante langlopende vorderingen

25.469.801

23.552.356

 

Leningen – hoofdsom

16.854.326

14.933.696

 

Prestatiebeursleningen – hoofdsom

8.615.475

8.618.660

     

Relevante langlopende vorderingen

863.026

988.464

 

Leningen – rente

749.881

810.550

 

Prestatiebeursleningen – rente

75.003

128.357

Overig

38.142

49.557

Relevante kortlopende

132.100

135.828

     

Totaal

26.464.927

24.676.648

Prestatiebeursleningen zijn leningen die in een gift worden omgezet als de debiteur heeft voldaan aan de eerstejaars prestatienorm of een diploma heeft behaald.

Bij de leningen en de prestatiebeursleningen is alleen de hoofdsom niet-relevante. De rente wordt als relevant beschouwd.

De relevante kortlopende vorderingen bestaan voornamelijk uit ten onrechte betaalde studiefinanciering en vorderingen wegens het onterecht bezit van reisrecht.

Tabel 9 Verloop van de vorderingen studiefinanciering (bedragen x € 1.000)
 

Openstaand per

31-12-2016

Openstaand per 31-12-2015

Openstaande bedragen per 01-01-2016

24.676.648

22.977.401

Mutatie bruto vorderingen

4.816.798

4.610.680

Omgezet in gift

– 2.061.726

– 1.949.591

Afgelost (ontvangen en verrekend)

– 795.082

– 764.919

Overige mutaties, w.o. buiten invordering en kwijtschelding

– 171.710

– 196.923

Totaal

26.464.928

24.676.648

De vorderingstand neemt toe doordat vorderingen worden uitbetaald of ingesteld.

De vorderingstand neemt af doordat er wordt afgelost, doordat prestatieleningen worden omgezet in gift, en omdat vorderingen onder voorwaarden mogen of moeten worden afgeboekt.

12. Voorschotten

De stand van de voorschotten per 31-12-2016 wordt als volgt naar beleidsartikel gespecificeerd:

Tabel 10 Voorschotten naar beleidsartikel (bedragen x € 1.000)
 

Openstaand per 31-12-2016

Openstaand per 31-12-2015

01

Primair onderwijs

2.300.433

1.931.193

03

Voortgezet onderwijs

204.145

228.562

04

Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

1.112.620

999.398

06

Hoger beroepsonderwijs

27.352

17.349

07

Wetenschappelijk onderwijs

60.903

47.217

08

Internationaal beleid

20.003

13.466

09

Arbeidsmarkt en personeelsbeleid

299.155

430.743

11

Studiefinanciering

1.614.126

818.400

12

Tegemoetkoming onderwijsbijdrage enschoolkosten

   

13

Lesgelden

   

14

Cultuur

2.043.725

1.296.005

15

Media

26.537

304.377

16

Onderzoek en wetenschapsbeleid

722.965

812.691

25

Emancipatie

12.888

16.868

95

Bestuursdepartement

278

28.162

Voorschotten buiten begroting

8.428

       

Permanente voorschotten

   

Totaal

8.453.558

6.944.431

Het bedrag aan openstaande voorschotten bij artikel 11 Studiefinanciering betreft de voorlopige vergoeding van contractkosten aan de OV-bedrijven.

De eindstanden 2015 van de openstaande voorschotten bij de beleidsartikelen 14 en 15 waren anders gepresenteerd. In 2016 is dit aangepast. Het gaat om een verschuiving van € 280,2 miljoen van artikel 15 naar artikel 14. Verder is een bedrag van € 77,3 miljoen in 2015 ten onrechte niet als voorschot opgenomen. Ook dit is in 2016 gecorrigeerd: € 62,5 miljoen bij artikel 9 en € 14,8 miljoen bij artikel 4.

De stand van de voorschotten per 31-12-2016 wordt als volgt gespecificeerd naar vergoedingsjaar:

Tabel 11 Voorschotten naar vergoedingsjaar (bedragen x € 1.000)
 

Stand per 01-01-2016

Verstrekt 2016

Afgerekend 2016

Stand per 31-12-2016

2001

       

2002

       

2003

1.340

 

0

1.340

2004

8.336

 

0

8.336

2005

16.158

 

6.000

10.158

2006

54.822

 

11.600

43.222

2007

138.506

 

56.600

81.906

2008

104.493

 

10.445

94.048

2009

144.546

 

22.960

121.586

2010

192.637

 

61.536

131.101

2011

463.523

 

59.655

403.868

2012

641.441

 

123.986

517.455

2013

1.295.895

 

114.875

1.181.020

2014

1.874.204

 

690.467

1.183.737

2015

2.008.530

 

447.154

1.561.376

2016

0

3.114.405

 

3.114.405

Totaal

6.944.431

3.114.405

1.605.278

8.453.558

Van een achterstand in de afrekening van de oude jaargangen voorschotten is geen sprake, omdat deze vooral betrekking hebben op langlopende projecten op de verschillende beleidsterreinen.

13. Garantieverplichtingen

In het verleden zijn instellingen zelfstandig op de kapitaalmarkt leningen aangegaan ter financiering van bouwinvesteringen, onder garantiestelling van het Rijk jegens de geldverschaffers voor de rente en aflossingsverplichtingen. De destijds vigerende garantieregelingen zijn inmiddels niet meer van kracht. Vanaf 2014 kunnen onderwijsinstellingen leningen afsluiten bij het Ministerie van Financiën in het kader van schatkistbankieren voor her- en nieuwbouw. Het bedrag van de garantie verplichtingen (nog openstaande rente en aflossingsverplichtingen op lopende leningen) is het theoretisch maximale risico dat het ministerie ultimo 2016 nog loopt in verband met garantiestellingen op bouwleningen en overige garantieleningen. In onderstaand overzicht zijn de openstaande garanties gespecificeerd opgenomen in vergelijking met ultimo 2015:

Tabel 12 Garantieverplichtingen (bedragen x € 1.000)
 

Openstaand per 31-12-2016

Openstaand per 31-12-2015

Bouwleningen aan academische ziekenhuizen

189.340

202.049

Bouwleningen aan scholen en instellingen vo

0

0

Garanties Cultuur

614.917

559.268

Garantie Vervangingsfonds

23.000

23.000

Garantie Participatiefonds

7.000

7.000

Garanties Onderzoek en wetenschapsbeleid

25.152

25.998

Garanties Wetenschappelijk Onderwijs

275.031

253.305

Garanties Hoger beroepsonderwijs

690.593

620.160

Garanties Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

553.197

547.331

Garanties Voortgezet onderwijs

296.219

256.917

Garanties Primair onderwijs

77.363

77.557

Totaal

2.751.812

2.572.585

Voor de academische ziekenhuizen is sinds 1991 de garantieregeling niet meer van kracht, met uitzondering van enkele op dat moment in gang gezette bouwprojecten. Sinds 1996 zijn geen garanties meer verstrekt. Deze leningen hebben gemiddeld een looptijd van 40 jaar. Expiratie van deze leningen zal omstreeks het jaar 2035 volledig hebben plaatsgevonden.

De uitstaande garanties bij Cultuur bedragen € 614,9 miljoen. Hiervan is € 307,8 miljoen verstrekt door het Nationaal Restauratiefonds en € 257,4 miljoen betreft een garantie onder de indemniteitsregeling. Voorts is er een garantie verleend ad € 49,7 miljoen betrekking hebbende op de door het Ministerie van Financiën onder hypothecaire zekerheid of garantiestelling van de gemeente verstrekte geldlening aan Cultuurinstellingen en garantstellingen rekening courantlimieten.

De uitstaande garanties participatie- en vervangingsfonds zijn het gevolg van het bestuurlijk akkoord dat in 2003 met de fondsen is gesloten en houden verband met garantstelling in verband met het schatkistbankieren.

De uitstaande garantie bij Onderzoek en Wetenschapsbeleid bedraagt € 25,2 miljoen. Dit betreft de garantie voor een lening van Stichting Biomedical Primate Research Center (BPRC) bij de Bank Nederlandse Gemeenten.

De uitstaande garanties bij Beroepsonderwijs en Volwasseneneductie (€ 553,2 miljoen), het Hoger beroepsonderwijs (€ 690,6 miljoen), het Voortgezet onderwijs (€ 296,2 miljoen) het Wetenschappelijk Onderwijs (€ 275,0) en het Primair Onderwijs (€ 77,4 miljoen) hebben betrekking op de door het Ministerie van Financiën onder hypothecaire zekerheid of garantiestelling van de gemeenten verstrekte geldleningen aan onderwijsinstellingen en garantstellingen rekening courantlimieten.

De opbouw van de stand van de garantieverplichtingen kan als volgt worden weergegeven:

Tabel 13 Openstaande Garantieverplichtingen (bedragen x € 1.000)

Stand 1 januari 2016

2.572.585

Bij: Aangegane verplichtingen 2016

1.066.260

   

Af: Afgelopen garantie 2016

702.694

Af: Verrichte betalingen 2016

184.339

Af: Negatieve bijstellingen van aangegane garantieverplichtingen voor 2016

0

Stand 31 december 2016

2.751.812

14. Andere verplichtingen

De opbouw van de stand van de aangegane verplichtingen kan als volgt worden weergegeven:

Tabel 14 Andere verplichtingen (bedragen x € 1.000)

Stand 1 januari 2016

26.217.528

Bij: correcties op de beginstand

108

Gecorrigeerde stand 1 januari 2016

26.217.636

   

Bij: aangegaan in 2016

40.123.146

   

Af: Tot betaling gekomen in 2016

38.695.586

Stand 31 december 2016

27.645.196

De specificatie van de openstaande verplichtingen per beleidsartikel ultimo 2016 is hieronder opgenomen.

Tabel 15 Andere verplichtingen naar beleidsartikel (bedragen x € 1.000)

01

Primair onderwijs

5.734.315

03

Voortgezet onderwijs

7.032.546

04

Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

3.705.276

06

Hoger beroepsonderwijs

2.733.733

07

Wetenschappelijk onderwijs

4.252.486

08

Internationaal beleid

6.423

09

Arbeidsmarkt en personeelsbeleid

31.604

11

Studiefinanciering

0

12

Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten

0

13

Lesgelden

0

14

Cultuur

2.006.600

15

Media

944.204

16

Onderzoek en wetenschapsbeleid

1.188.180

25

Emancipatie

9.328

95

Bestuursdepartement

499

Totaal

27.645.196

Niet uit de saldibalans blijkende bestuurlijke verplichtingen

Op 13 mei 2013 is het Techniekpact 2020 afgesloten met bestuurders uit het onderwijs en het bedrijfsleven. Onderdeel van het techniekpact is het regionale investeringsfonds mbo. Hiermee is totaal een bedrag beschikbaar van € 100 miljoen voor de jaren 2014 t/m 2017. Van dit bedrag is ultimo 2016 voor de periode 2014 t/m 2016 al een bedrag van € 67,5 miljoen juridisch verplicht, voor het jaar 2017 moet nog een bedrag van € 32,5 miljoen juridisch verplicht worden.

Op 11 juli 2014 is het Bestuursakkoord MBO 2015–2019 afgesloten met bestuurders uit het onderwijs. Dit bestuursakkoord bouwt voort op verschillende akkoorden namelijk het Regeerakkoord «Bruggen Slaan», het Actieplan mbo «Focus op Vakmanschap 2011–2015», het Nationale Onderwijsakkoord, bestuursakkoord Professionalisering mbo (2011) en addendum (2012), Lerarenagenda 2013–2020 en het Nationaal Techniekpact 2020. Onderdeel van het Bestuursakkoord MBO is de regeling kwaliteitsafspraken. Hiermee is een bedrag van in totaal € 1.298 miljard bestuurlijk verplicht over de periode 2015 t/m 2018. Van dit bedrag is ultimo 2016 voor de jaren 2015 t/m 2017 al een bedrag van € 702 miljoen juridisch verplicht. Het resterende bedrag van € 596 miljoen is in de jaren 2017 en 2018 bestuurlijk verplicht.

Op 17 april 2014 is het Sectorakkoord VO 2014–2017 met de VO-Raad afgesloten. Met dit akkoord komt er voor 2017 een bedrag van € 339 miljoen beschikbaar, oplopend tot structureel € 369 miljoen in 2018 en volgende jaren. Het grootste deel hiervan was ultimo 2016 nog niet verplicht, en is daarmee niet in de saldibalans opgenomen.

Op 26 november is het Bestuursakkoord PO 2014–2020 met de PO-Raad afgesloten. Met dit akkoord komt er voor 2017 een bedrag van € 54 miljoen voor het primair onderwijs beschikbaar, oplopend tot structureel € 444 miljoen in 2020. Deze bedragen waren ultimo 2016 nog niet juridisch verplicht, en zijn daarmee niet in de saldibalans opgenomen.

In verband met de per 1 januari 2016 geldende Vennootschapsverplichting voor overheidsondernemingen dient over het jaar 2016 een bedrag van ca. € 55.200 afgedragen te worden door het bestuursdepartement voor activiteiten die worden uitgevoerd bij de agentschappen Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) en het Nationaal Archief. Dit bedrag is al wel opgenomen in de betreffende jaarrekeningen van de agentschappen maar nog niet als juridische verplichting vastgelegd in de administratie van het bestuursdepartement.

Licence