Base description which applies to whole site

4. Personeel

In 2016 heeft het defensiepersoneel er loon bijgekregen. Daarnaast heeft Defensie een voorziening getroffen voor oud-medewerkers die geconfronteerd zijn met een AOW-gat als gevolg van de verhoging van de AOW-leeftijd. Hiervoor is een bedrag van opgeteld € 750 miljoen tot 2035 beschikbaar gesteld dat gedeeltelijk wordt bekostigd uit de middelen die voortvloeien uit het amendement Harbers/Nijboer (Kamerstuk 34 550-X, nr. 75). De overige kosten worden gedekt binnen de begroting van Defensie

Het functiebestand heeft inmiddels de in 2011 vastgestelde numerus fixus bereikt. Tegelijkertijd is de vulling van militair personeel in 2016 voor het eerst in jaren gedaald. Ondanks de onverminderde aandacht voor de werving, blijft er defensiebreed sprake van een tekort aan onderhouds-, medisch (vooral Algemeen Militaire Artsen) en IT-personeel. De onderhandelingen over een arbeidsvoorwaardenakkoord hebben in 2016 nog niet tot een resultaat geleid. De voorbereiding op het functiegebouw Defensie is in 2016 voortgezet, de implementatie is echter vertraagd.

In 2016 heeft Defensie, mede op basis van de ervaringen die zijn opgedaan met reservistenpilots en op grond van een internationale vergelijking, de Nederlandse variant op het (internationaal) gehanteerde Total Force-concept ontwikkeld onder de naam «adaptieve krijgsmacht». De Tweede Kamer is op 13 januari 2017 over dit concept geïnformeerd (Kamerstuk 34 550, nr. 73). In de adaptieve krijgsmacht wordt, ten behoeve van de instandhouding en inzet, het potentiële operationele vermogen in de Nederlandse samenleving duurzaam georganiseerd en flexibel, slagvaardig en effectief geïntegreerd. Hierdoor is het onder meer mogelijk om beter en sneller te anticiperen en reageren op risico’s, dreigingen en piekmomenten. Ook kan op doelmatige wijze worden voorzien in capaciteiten die niet onafgebroken aanwezig hoeven zijn of die alleen tegen hoge kosten kunnen worden behouden en onderhouden. Het concept richt zich zowel op een flexibelere omgang met personeel als over afspraken met het bedrijfsleven over de inzet en het delen van materieel en diensten. Het verandertraject zal de komende jaren onder centrale regie en coördinatie worden uitgewerkt.

In 2016 heeft Defensie de samenwerking met de regionale opleidingscentra (ROC’s) verder versterkt, zowel bij instroomopleidingen als bij door- en uitstroom (employability) opleidingen. Hierbij zijn ook nadere afspraken gemaakt over de inrichting van Centra voor Excellent Vakmanschap. Ook zijn initiatieven genomen voor nauwere samenwerking tussen het civiele hoger onderwijs en Defensie, zoals het aangaan van leerovereenkomsten met studenten die civiel studeren, de inrichting van een stagebank Defensie en meer maatwerk in opleidingstrajecten.

Defensie investeert met nieuw loopbaanbeleid in haar burgerpersoneel. In 2016 is besloten hiervoor 24 loopbaanbegeleiders aan te trekken. Ook is een management development-leerlijn voor burgerpersoneel ontwikkeld om inzichtelijk te maken welke ontwikkelmogelijkheden er zijn voor talentvolle burgermedewerkers.

Voorts is in 2016 een beleidsevaluatie van het veteranenbeleid over de periode 2010–2015 uitgevoerd. Het evaluatierapport kent acht kernaanbevelingen die nader worden uitgewerkt in een plan van aanpak. Deze aanbevelingen vormen het uitgangspunt voor het veteranenbeleid in de komende jaren.

In samenwerking met de politie is een haalbaarheidsstudie naar een MBO4-opleiding Veiligheid aanbesteed, waarvan de resultaten in de loop van 2017 bekend worden. Ook worden opleidingen van Defensie en de Politie nader vergeleken om verkorte opleidingen aan te bieden bij de overgang van medewerkers van de ene naar de andere organisatie. Op het gebied van arbeidsmobiliteit zijn samenwerkingsverbanden tussen Defensie en Politie ontstaan.

Defensie heeft zich in 2016 tevens gericht op de personeelsuitbreiding ter versterking van de basisgereedheid. Ten behoeve van een evenwichtig personeelsbestand was er nadrukkelijk aandacht voor de werving van schaarstecategorieën. Werving en behoud van schaarstecategorieën zijn en blijven uitdagingen op een krappe arbeidsmarkt. De VeVa-verbetermaatregelen zijn in gang gezet. Voorts heeft Defensie onderzocht hoe belemmeringen bij de werving van cyberpersoneel kunnen worden weggenomen. Hiervoor is een pilot gestart. De Agenda voor de toekomst van het personeelsbeleid bij Defensie (Kamerstuk 33 750-X, nr. 45) dient ook hierbij zoveel mogelijk als leidraad.

Licence