Base description which applies to whole site

5. Verdere versterking van de financiële duurzaamheid

In het kader van het groeitraject financiële duurzaamheid werkt Defensie toe naar een realistisch evenwicht tussen doelstellingen, capaciteiten en middelen. Problemen zijn onderkend en verbeteringen zijn in gang gezet.

Concreet werd er dit jaar gewerkt aan een ontwikkeling naar:

  • een toekomstbestendige sturing op de bedrijfsvoering, waarbij het realiseren van de inzetbaarheids- en gereedheidsdoelstellingen binnen de beschikbaar gestelde middelen voorop staat;

  • een robuuste, duurzame (meerjarige) begroting gebaseerd op de inzetbaarheids- en gereedheidsdoelstellingen. Daarbij moet sprake zijn van solide ramingen en een optimale samenhang tussen investeringen en exploitatie;

  • inzicht in de levensduurkosten van wapensystemen waarbij inzichtelijk is welk effect meerkosten zullen hebben op de beschikbaarheid van wapensystemen. Bovendien biedt dit een basis voor onderhoud- en inkoopscenario’s.

  • een ERP-systeem dat inzicht biedt in zowel instandhoudingsuitgaven als de daaraan ten grondslag liggende exploitatiekosten en genormeerde gebruiks- en verbruikscijfers per wapensysteem.

In het afgelopen jaar zijn de volgende stappen gezet:

  • De ramingssystematiek en het risicomanagement van investeringen zijn gestandaardiseerd. Er wordt geïnvesteerd in de kennis en deskundigheid van de medewerkers die met deze nieuwe standaarden werken.

  • Het vraagstuk van de ontwikkeling van materieel- en munitieprijzen in verhouding tot de uitgekeerde prijsbijstelling en het effect van valutakoerswisselingen is onder de aandacht gebracht van de Studiegroep Begrotingsruimte. Beide vraagstukken hebben invloed op de betaalbaarheid van de krijgsmacht en op de stabiliteit van de planningsprocessen. Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) is om die reden op verzoek van Defensie een onderzoek begonnen naar het vermoeden dat prijzen van defensiematerieel systematisch afwijken van de algemene prijsindices (Kamerstuk 27 830, nr. 172). Het betreft een gedetailleerd onderzoek om een defensiespecifieke prijsindex te ontwikkelen, waarbij de prijsontwikkeling van specifieke goederen en diensten in kaart wordt gebracht. Het onderzoek kent twee fases. In de eerste fase onderzocht het CBS de praktische en statistische mogelijkheden voor het ontwikkelen van een index voor Defensie. Op basis van de onderzoeksresultaten van de eerste fase is besloten een defensiespecifieke index te ontwikkelen voor de jaren 2011 tot en met 2015. Afhankelijk van de onderzoeksresultaten van de tweede fase worden mogelijke vervolgstappen bezien. Zo kan bijvoorbeeld worden gekeken of de ontwikkeling van een toekomstgerichte index zinvol en haalbaar is. Het kabinet heeft voorts eenmalig € 40 miljoen vrijgemaakt voor een reservering op de defensiebegroting ten behoeve van valutaschommelingen.

  • In lijn met het IBO Wapensystemen voert Defensie voor eind 2018 instandhoudingsanalyses uit, gericht op het verbeteren van de materiële gereedheid en het kosteninzicht. In 2016 heeft Defensie voor drie wapensystemen analyses uitgevoerd (Kamerstuk 33 763, nr. 109). De ervaring die is opgedaan is verwerkt in de aanpak voor de overige wapensystemen.

Inzet van de krijgsmacht in 2016

In 2016 nam Nederland met gemiddeld 1.200 militairen deel aan meer dan 20 missies en operaties. De missies en operaties met de grootste omvang worden hieronder toegelicht. Zie artikel 1 (Inzet krijgsmacht) voor een volledig overzicht.

Strijd tegen ISIS

De Nederlandse bijdrage aan de strijd tegen ISIS bestond in 2016 uit vier F-16’s, inclusief 200 militairen, en ongeveer 155 trainers om Iraakse en Koerdische strijdkrachten in staat te stellen ISIS op de grond te bestrijden. België heeft met ingang van 1 juli 2016 de F-16 inzet van Nederland overgenomen voor de duur van één jaar. Nederland verzorgt sindsdien de force protection van het Belgische F-16 detachement.

Mali

Sinds januari 2014 neemt Nederland deel aan de VN-missie in Mali, MINUSMA. De Nederlandse militaire inzet is in de loop van 2016 teruggebracht van 450 naar ongeveer 375 militairen. Dit past in het streven van Nederland om op een verantwoorde wijze taken aan andere landen over te dragen. In 2016 hebben Denemarken en Tsjechië tijdelijk een deel van de taken van de Nederlandse special forces overgenomen. Verder heeft Duitsland in 2016 de Intelligence Surveillance and Reconnaissance (ISR) compagnie en de beveiliging van kamp Castor overgenomen. Ook zijn Nederlandse en Duitse logistieke eenheden en het Nederlandse contingentscommando geïntegreerd in een Combined Joint Support Detachment. Duitsland zal deze inzet in 2017 voortzetten. Daarnaast hebben ook België, Estland en Zwitserland met kleine bijdragen de Nederlandse inzet in Mali de afgelopen periode versterkt. Ook met Frankrijk is intensief samengewerkt. In oktober 2016 is besloten de bijdrage aan de missie met een jaar te verlengen, tot eind 2017 (Kamerstuk 29 521, nr. 327).

Afghanistan

Nederland neemt sinds 1 januari 2015 deel aan de NAVO-missie Resolute Support in Afghanistan (Kamerstuk 27 925, nr. 541). De Nederlandse inzet bedraagt maximaal 100 militairen die vooral in de noordelijke provincie Balkh zijn geplaatst, in de omgeving van de stad Mazar-e-Sharif, waar Duitsland de leiding heeft. De Nederlandse inzet bedraagt ongeveer tien militairen voor advisering van de Afghan National Defence and Security Forces (ANDSF). Ongeveer twintig militairen leveren de medische capaciteit in Mazar-e-Sharif. Ongeveer dertig militairen zijn aanwezig voor het transport en de beveiliging van adviseurs en ongeveer twintig militairen voor nationale ondersteuning. Ook zijn ongeveer tien stafofficieren werkzaam op de missie-hoofdkwartieren van Resolute Support in Mazar-e-Sharif en Kabul. In 2016 is besloten dat Nederland de huidige bijdrage vanaf 1 januari 2017 voortzet voor de duur van één jaar (Kamerstuk 27 925, nr. 601).

Antipiraterij

Nederland heeft in 2016 met één schip, dat tevens diende als Force Headquarters (FHQ), inclusief helikopter, deelgenomen aan de internationale maritieme operatie van de EU (Atalanta) in de wateren rondom Somalië. Ook zette Nederland zelfstandige militaire beveiligingsteams (Vessel Protection Detachments: VPD’s) in aan boord van koninkrijksgevlagde schepen. De Kamer is op 9 december 2016 geïnformeerd over de verlenging van de Nederlandse bijdrage aan de EU-operatie Atalanta tot eind 2017 (Kamerstuk 29 521, nr. 334).

NAVO-bijdrage

Nederland heeft in 2016 een aanzienlijke bijdrage geleverd aan de NATO Response Force (NRF). De Nederlandse eenheden die in 2015 deel uitmaakten van de interim Very High Readiness Joint Task Force (VJTF) bleven in 2016 als deel van de Initial Follow-on Forces Group (IFFG) beschikbaar voor inzet met een langere reactietijd. De Nederlandse bijdrage aan de landcomponent van de IFFG bestond uit een brigadestaf en een luchtmobiel infanteriebataljon met (gevechts)ondersteuning.

Tevens leverde Nederland in 2016 een amfibische taakgroep voor de maritieme component van de IFFG. Deze taakgroep bestond uit een maritieme staf, een Marine Combat Group met (gevechts)ondersteuning, twee amfibische transportschepen, twee fregatten, twee mijnenjagers, een hydrografisch opnamevaartuig, twee Cougar-helikopters en één NH90-helikopter. Een aantal schepen maakte in 2016 voor enige maanden deel uit van de staande vlootverbanden van de NAVO. Daarnaast heeft Nederland in 2016 tweemaal een fregat geleverd aan de Standing NATO Maritime Group 2 (SNMG-2) die in de Egeïsche Zee is ingezet om mensensmokkellijnen in kaart te brengen. Tot slot leverde Nederland in 2016 samen met België een Special Operations Maritime Task Group aan het Special Operations Component Command van de NRF.

Realisatie Beleidsdoorlichtingen

artikel

naam artikel

2010

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

wanneer gepland

geheel artikel?

Behandeling in Tweede Kamer

1

Inzet

                     
 

Eindevaluatie van de Nederlandse bijdrage aan ISAF 2006–2010

 

27 925, nr. 436

           

2011

nee

rondetafelgesprekken op 5 december 2011, technische briefing op 7 december 2011, schriftelijke vragen en antwoorden (Kamerstuk 27 925, nr. 448), betrokken bij algemeen overleg van 9 februari 2012 over Eindevaluatie Nederlanse bijdrage ISAF

 

Bescherming kwetsbare scheepvaart nabij Somalië

       

31 516, nr. 6

     

2013

nee

schriftelijke vragen en antwoorden (Kamerstuk 31 516, nr. 8), betrokken bij algemeen overleg van 17 december 2014 over evaluatie piraterijbestrijding

 

Budget Internationale Veiligheid

             

x

2016

nee

schriftelijke vragen en antwoorden over opzet en vraagstelling (Kamerstuk 31 516, nr. 15)

2

Taakuitvoering CZSK

                     
 

Wijziging samenstelling Koninklijke Marine 2005

           

31 516, nr. 17

 

2015

nee

betrokken bij wetgevingsoverleggen materieel en personeel van 9 november 2016, technische briefing op 2 november 2016

3

Taakuitvoering CLAS

                     
 

Nationale veiligheid, samenwerking civiele partners

             

x

2017

nee

schriftelijke vragen en antwoorden over opzet en vraagstelling (Kamerstuk 31 516, nr. 18)

4

Taakuitvoering CLSK

                     
 

Strategisch luchttransport

     

31 516, nr. 2

       

2012

nee

schriftelijke vragen en antwoorden (Kamerstuk 31 516, nr. 5), betrokken bij algemeen overleg materieel van 12 september 2013

5

Taakuitvoering KMar

                     
 

De inzet van de Koninklijke Marechaussee voor mensenhandel en mensensmokkel

     

31 516, nr. 3

       

2012

nee

voortouwcommissie V&J

6

Investeringen Krijgsmacht

                     

7

Ondersteuning krijgsmacht door DMO

                     

8

Ondersteuning krijgsmacht door CDC

                     
 

Actieplan Werving en Behoud

     

31 516, nr. 4

       

2011

nee

betrokken bij algemeen overleg personeel van 16 april 2013

8

Ondersteuning krijgsmacht door CDC

                     
 

Flexibel Personeelssysteem

         

31 516, nr. 10

   

2014

nee

schriftelijke vragen en antwoorden (Kamerstuk 31 516, nr. 12), betrokken bij wetgevingsoverleg personeel van 2 november 2015

Voor het meest recente overzicht van de programmering van beleidsdoorlichtingen, klik op deze link [verwijzing naar rijksbegroting.nl/evaluaties/realisatie t-1/betreffende departement].

Voor de realisatie van andere onderzoeken, zie de bijlage «afgerond evaluatie- en overig onderzoek» (bijlage 4).

Toelichting

De defensiebegroting is ingericht naar organisatieonderdelen Beleidsartikelen in de begroting zijn normaal gesproken het aanknopingspunt voor beleidsdoorlichtingen. Beleid heeft bij Defensie vaak betrekking op meer organisatieonderdelen. Een beleidsdoorlichting van een beleidsthema kan daardoor delen van de verschillende begrotingsartikelen bevatten. De programmering van de beleidsdoorlichtingen is ondanks de afwijkende ordening van de begroting – conform de Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek – dekkend. Dat wil zeggen dat beleidsdoorlichtingen voor de beleidsthema’s binnen de gestelde termijn van zeven jaar zijn gepland.

Hieronder wordt ingegaan op de belangrijkste conclusies van de beleidsdoorlichtingen die in 2014, 2015 en 2016 zijn aangeboden aan de Tweede Kamer.

Marinestudie 2005 (2016) (Kamerstuk 31 516, nr. 17)

De beleidsdoorlichting concludeert dat het beleid zoals geformuleerd in de Marinestudie doeltreffend was, hoewel niet zo doeltreffend als oorspronkelijk was voorzien, omdat van de zeven onderliggende maatregelen door tussentijdse bezuinigingen en herprioriteringen één maatregel niet is uitgevoerd en één maatregel gedeeltelijk is uitgevoerd. Er is verder sprake geweest van beheerste uitgaven.

De aanbevelingen van de beleidsdoorlichting worden overgenomen. De nog lopende maatregelen uit de Marinestudie worden voltooid en daarmee komt de Marinestudie uit 2005 tot een eind. Defensie zal de uitkomsten van de beleidsdoorlichting betrekken bij defensiebrede afwegingen voor de toekomst en zal bij toekomstige besluiten over kapitale wapensystemen nadrukkelijk rekening worden gehouden met de fundamentele onzekerheden in de veiligheidssituatie.

Flexibel personeelssysteem (FPS) (2015) (Kamerstuk 31 516, nr. 10)

De beleidsdoorlichting concludeert dat de werking van het FPS in de onderzochte periode (2008–2013) in belangrijke mate werd beïnvloed door de grootscheepse reorganisaties bij Defensie, het overgangsbeleid FPS en de gefaseerde invoering van het FPS (tot en met 2012). De doelstellingen van het FPS zijn daarnaast niet voldoende SMART (specifiek, meetbaar, acceptabel, resultaatgericht, tijdsgebonden) geformuleerd. Dit heeft gevolgen gehad voor de mate waarin uitspraken kunnen worden gedaan over de doeltreffendheid en doelmatigheid van het beleid.

De beleidsdoorlichting concludeert voorts dat het aannemelijk is dat het FPS heeft bijgedragen aan de doelstelling talentontwikkeling van de militair. Met de invoering van verschillende instrumenten heeft Defensie hiervoor meer mogelijkheden geschapen. De toegevoegde waarde van de verschillende instrumenten afzonderlijk varieert. Een groepsgewijze vorm van de Erkenning Verworven Competenties (EVC) draagt het meest bij en het elektronisch portfolio het minst. Het ontbreken van inzicht in loopbaanmogelijkheden beperkt de loopbaanbegeleiders in het geven van een gedegen advies. De beleidsdoorlichting concludeert ook dat het aannemelijk is dat het FPS heeft bijgedragen aan de doelstelling evenwichtige personeelsopbouw, maar dat het met het FPS beoogde verjongingseffect zich niet heeft kunnen manifesteren. De zes aanbevelingen uit het rapport zijn overgenomen.

Bescherming kwetsbare scheepvaart nabij Somalië (2014) (Kamerstuk 31 516, nr. 6)

De beleidsdoorlichting concludeert dat Defensie in de onderzochte periode (2006–2012) een doeltreffende en doelmatige bijdrage heeft geleverd aan de bescherming van kwetsbare scheepvaart nabij Somalië. De internationale antipiraterijoperaties, alsmede de zelfbeschermingsmaatregelen door de scheepvaartbranche en het gebruik van militaire en private beveiligers (in het geval van buitenlandse schepen), hebben het aantal kapingen en aanvallen op koopvaardijschepen sterk teruggebracht.

Uit het rapport komt naar voren dat Nederland baat heeft gehad bij de internationale aanpak, maar dat deze internationale samenwerking niet direct effectief was. Er was vooraf geen sprake van een grand design voor de bestrijding van piraterij in het uitgestrekte operatiegebied. Hierdoor leidde de afstemming tussen de betrokken partijen in eerste instantie tot problemen. Tactieken en middelen moesten herhaaldelijk worden aangepast, vooral door de wijzigende werkwijze van de piraten. Ook onderstreept het rapport het belang van een interdepartementale aanpak (de 3D-benadering). Zo heeft Nederland ook gewerkt aan het sluiten van de justitiële vervolgingsketen en de aanpak van oorzaken van piraterij op land. Tot slot paste Defensie voor de kust van Somalië verschillende nieuwe sensor- en wapensystemen en inzetconcepten voor het eerst in operationele omstandigheden toe. Hiermee werd de doeltreffendheid van de antipiraterij operaties vergroot en kon ervaring worden opgedaan met de integratie van de nieuwe systemen in de tactieken en werkwijzen van Defensie. Hiervoor is het van belang dat Defensie, conform het bestaande beleid, nichecapaciteiten in stand houdt, deze innoveert en op al deze terreinen altijd hoogwaardige ervaring blijft opdoen.

Overzicht van risicoregelingen

Per 31 december 2016 is er één openstaande garantie. Het betreft een overeenkomst met de Vereniging Verbond van Verzekeraars over de verzekerbaarheid van personeel. De looptijd is onbepaald en er is geen gegarandeerd bedrag vastgesteld. De overeenkomst regelt de verhouding tussen het Ministerie van Defensie en de Vereniging met als doel de belemmeringen die defensieambtenaren in het maatschappelijk verkeer ondervinden als gevolg van uitsluitingsclausules bij levensverzekeringen, gekoppeld aan de financiering van een woning, weg te nemen. In 2016 zijn er geen aanspraken geweest.

Licence