Base description which applies to whole site

BIJLAGE 4: EUROPESE GELDSTROMEN

Inleiding

Deze bijlage biedt inzicht in de Europese geldstromen voor zover relevant voor de beleidsterreinen van EZ. Er wordt ingegaan op een aantal EU-fondsen en EU-programma’s waarbij inzicht wordt gegeven in de EU- geldstromen, de cofinanciering met EZ-middelen en middelen van andere overheden en private partijen.

Meerjarig Financieel kader 2014–2020

In het Meerjarig Financieel Kader (MFK) worden zowel de maximale omvang van de jaarbegrotingen als de verdeling van de middelen over de hoofdthema’s van het beleid vastgelegd. Het MFK is vastgesteld in een verordening. Parallel hieraan wordt in het Eigen Middelen Besluit de financiering van het EU-beleid geregeld. Deze afspraken worden aangevuld met een Interinstitutioneel Akkoord over begrotingsaangelegenheden tussen Europese Commissie, Europees Parlement en Raad.

In september 2016 heeft de Commissie een tussentijdse evaluatie van het MFK gepresenteerd. Daarin heeft de Commissie onder andere voorgesteld de budgetten voor een aantal uitgavenprogramma’s te verhogen en de flexibiliteit in het MFK te vergroten. Over deze tussentijdse evaluatie moet nog een akkoord worden bereikt binnen de Raad en met het Europees Parlement.

Eigen Middelen EU

De Eigen Middelen van de EU bestaan uit de volgende onderdelen:

  • 1. Traditionele eigen middelen (vooral invoerrechten);

  • 2. BTW-afdracht;

  • 3. Afdracht op basis van het Bruto Nationaal Inkomen (BNI).

De voor EZ relevante afdrachten zijn de zogenaamde douanerechten op landbouwproducten en productieheffingen (categorie 1: Traditionele eigen middelen). Deze ontvangsten worden op de EZ begroting verantwoord (artikel 16) en worden na inhouding van een perceptiekostenvergoeding afgedragen aan de EU. De ontvangsten voor douanerechten op landbouwproducten en productieheffingen voor 2014 bedragen € 222 mln. De afdrachten worden verantwoord in het jaarverslag van Buitenlandse Zaken.

De verschillende EU-programma’s en EU-fondsen

De Europese Commissie stelt voor de realisatie van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid, het Gemeenschappelijk Visserijbeleid en het Europees structuurbeleid middelen uit EU-fondsen aan de lidstaten beschikbaar.

Voor EZ zijn de volgende EU-programma’s en EU-fondsen relevant:

  • 1. Gemeenschappelijk Landbouwbeleid 1e pijler (GLB): het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF);

  • 2. Gemeenschappelijk Landbouwbeleid 2e pijler (POP): het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO);

  • 3. Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB): het Europees Visserijfonds (EVF) en het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV 2014–2020). EFMZV is de opvolger van EVF;

  • 4. Europees Structuurbeleid: Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO);

  • 5. Horizon 2020 (periode 2014–2020), opvolger van Zevende Kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling (KP7);

  • 6. Programma’s Eurostars en Joint Technology Initiatives (JTI).

Licence