Base description which applies to whole site

Artikel 1. Woningmarkt

A Algemene doelstelling

Een vrij toegankelijke, vraaggerichte woningmarkt met steun voor degenen die dat nodig hebben.

B Rol en verantwoordelijkheid

De Minister voert de regie over een heldere verdeling van rollen en verantwoordelijkheden van de verschillende partijen op het terrein van wonen.

De Minister voert via regelgeving de regie ten aanzien van het bevorderen van een evenwichtige verdeling van de woningvoorraad op grond van de Huisvestingswet.

De Minister is verantwoordelijk voor regelgeving met betrekking tot de betaalbaarheid van het wonen, onder meer via de Wet op de huurtoeslag, de huurprijsregulering en maatregelen ten aanzien van de koopwoningmarkt.

De Minister is medeverantwoordelijk voor regelgeving met betrekking tot de fiscale behandeling van de eigen woning en de hypothecaire leennormen. Tevens draagt de Minister zorg voor het kapitaalmarktbeleid betreffende investeringen in de woningmarkt. Dit betreft onder meer het beleid ten aanzien van de Nationale Hypotheekgarantie (NHG) en het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW).

De Minister is verantwoordelijk voor het beleid met betrekking tot het instrument huurtoeslag en het budgettair beheer hiervan op grond van de Wet op de huurtoeslag. De uitvoering van de huurtoeslag is, op grond van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (AWIR), onder verantwoordelijkheid van de Minister van Financiën, belegd bij de Belastingdienst/Toeslagen. Deze dienst is ook verantwoordelijk voor de bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik van de toeslag.

De Minister is verantwoordelijk voor regelgeving met betrekking tot de verhuurderheffing. De uitvoering van de verhuurderheffing is, onder verantwoordelijkheid van de Minister van Financiën, belegd bij de Belastingdienst. Deze dienst is verantwoordelijk voor de bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik van deze heffing.

De Minister is verantwoordelijk voor de regelgeving ten aanzien van woningcorporaties en het toezicht hierop. Voor de huisvesting van diegenen die moeilijkheden ondervinden bij het vinden van adequate huisvesting op de woningmarkt, spelen woningcorporaties een belangrijke rol, waarbij het huisvesten van huishoudens met een inkomen tot € 35.739 (inkomensgrens 2016) tot hun kerntaak behoort.

De Minister draagt zorg voor een adequate uitvoering van een laagdrempelige beslechting van huurgeschillen. In het Burgerlijk Wetboek (art. 7:249 t/m 7:261) is vastgelegd dat huurders en verhuurders een beroep kunnen doen op de Huurcommissie. De organisatie en werkwijze van de Huurcommissie, evenals de administratieve ondersteuning door de Dienst van de Huurcommissie (DHC), is vastgelegd in de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte (Uhw).

C Beleidsconclusies

2016 was het eerste volle kalenderjaar van de nieuwe Woningwet. Dit betekent dat corporaties, gemeenten en huurdersorganisaties voor het eerst op uitnodiging van de corporatie gelijkwaardig prestatieafspraken hebben kunnen maken. Er zijn ca. 800 prestatieafspraken gemaakt in 2016. Zij konden gebruik maken van de Handreiking prestatieafspraken, die op basis van de eerste ervaringen in 2016 is geactualiseerd. Als het niet lukt om tot afspraken te komen, kunnen partijen een geschil voorleggen aan de Minister, geadviseerd door de Adviescommissie geschilbeslechting. Er zijn dit jaar drie geschillen bij de Minister gemeld.

Om te bepalen in welke mate de corporatie naar redelijkheid kan bijdragen aan de lokale volkshuisvestingsopgave, kunnen gemeenten en huurders sinds mei 2016 gebruik maken van de indicatieve bestedingsruimte woningcorporaties (IBW). In december heeft er een openbare consultatie plaatsgevonden over de gebruiksvriendelijkheid van de IBW, wat heeft geleid tot bruikbare verbeterpunten: er komt onder meer een explanimation zodat de uitleg beeldend kan worden gepresenteerd en in een taal die aansluit bij de gebruikers (huurders en gemeenten), de bedragen worden infografisch gepresenteerd in een online tool, in de aanloop naar de publicatie worden best practices gepubliceerd.

Eind 2016 moesten corporaties hun scheidingsvoorstellen voor DAEB- en niet-DAEB indienen. Omdat over de scheiding vragen in het veld leefden, zijn in samenwerking met de Aw, WSW, Aedes, Woonbond, VTW en VNG diverse regiobijeenkomsten georganiseerd voor corporaties, gemeenten en huurdersorganisaties en is een website gelanceerd om verder ondersteuning te bieden. Met het oog op het belang van het vergroten van het aantal goedkope woningen, is speciale aandacht gevraagd voor het overhevelen van relatief duur bezit naar de commerciële tak, zodat meer middelen beschikbaar komen voor kleine, goedkope woningen voor de doelgroep.

Op verzoek van gemeenten zijn door de Minister woningmarktregio’s vastgesteld (Kamerstukken II 2016/17 32 847, nr. 262). Daarmee hebben alle corporaties in Nederland die geen categorale instelling zijn een kernwerkgebied gekregen. Binnen dit gebied mogen zij in alle gemeenten werkzaam zijn. Daarbuiten mogen zij geen aanvang meer maken met nieuwbouw en aankoop van vastgoed.

In 2016 is een groot deel van de jaarlijkse verantwoordings- en prognose-informatie van de woningcorporaties als Open Data beschikbaar gesteld via CorpoData.nl en data.overheid.nl. Vanuit het principe «open, tenzij» zijn niet-bedrijfs- of privacygevoelige gegevens openbaar gemaakt. Hiermee is een bijdrage geleverd aan de transparantie van de prestaties en financiële positie van de woningcorporaties; dit vergroot onder andere de maatschappelijke legitimiteit.

De tijdelijke werkorganisatie Autoriteit woningcorporaties is per 1 januari 2016 gereorganiseerd tot de Autoriteit woningcorporaties (Aw) (Staatscourant 2015, nr. 46507). In de eerste helft van 2016 is de parlementaire voorhang afgerond van de wijziging van het Besluit toegelaten instellingen volkshuisvesting waarmee publieke regulering van en toezicht op het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) is vormgegeven (Stb. 2016, nr. 209). Deze wijziging is op 1 juli 2016 in werking getreden. Het toezicht op het WSW is door de Minister belegd bij de Autoriteit woningcorporaties.

Voor de betere uitvoerbaarheid van de Woningwet die in 2015 in werking is getreden, is een uitgebreide openbare consultatie geweest, wat heeft geleid tot Kamerbehandeling van de Veegwet wonen (Kamerstukken II, 2016–2017, 34 468). Naar verwachting treden de nieuwe regels op 1 juli 2017 formeel in werking; tot die tijd zal de toezichthouder hiermee rekening houden. Naar aanleiding van de sterk toegenomen migratie is het in 2016, zoals eerder aangekondigd, mogelijk gemaakt dat corporaties meer kunnen doen voor vergunninghouders. Zij mogen gebouwen van derde partijen verbouwen, verhuren en onderhouden; voorwaarde is wel dat meer dan de helft van het gebouw wordt bewoond door vergunninghouders (Staatsblad 2016, nr. 295).

In navolging van de conclusies van de Parlementaire Enquête Woningcorporaties is in april 2016 de eerste Staat van de Volkshuisvesting aan de Eerste en Tweede Kamer gezonden (Kamerstukken II, 2015–2016, 32 847 nr. 282). Daarbij is ook als bijlage gevoegd het rapport «Monitoring Prioriteiten Volkshuisvesting». Het betreft een startmeting op de vier thema’s betaalbaarheid, duurzaamheid, wonen en zorg/ouderenhuisvesting en huisvesten urgente doelgroepen. Tevens is geïnventariseerd of de thema’s ook in nieuw vastgelegde prestatieafspraken tussen gemeenten, corporaties en huurders aan bod komen.

Onder meer als gevolg van de ontwikkeling naar een meer flexibele arbeidsmarkt, veranderende voorkeuren en de hervormingen in de koopsector en sociale huur, neemt de vraag naar betaalbare vrijesectorhuurwoningen toe. In 2016 is de Kamer geïnformeerd over diverse maatregelen om deze ontwikkeling van te faciliteren. Zo is onder meer een samenwerkingstafel ingesteld onder regie van Rob van Gijzel die lokale partijen ondersteunt bij het tot stand komen van concrete projecten.

Zorgen over de toegankelijkheid van de koopsector voor diverse groepen, zoals ouderen en zzp-ers, zijn aanleiding geweest tot de instelling van een Platform Maatwerk. In dit overleg zal het Rijk samen met de toezichthouder en de sector mogelijke problemen in de toegankelijkheid bezien en waar nodig oplossingen aandragen.

De verhuurderheffing is in 2016 gecontinueerd conform de afspraken in het Woonakkoord. In juni 2016 is de evaluatie van de verhuurderheffing aan de Tweede Kamer gezonden (Kamerstukken II, 2015–2016, 32 847 nr. 248). Op basis hiervan worden verschillende wijzigingen doorgevoerd. Het gaat om een verhoging van de heffingsvrije voet van 10 naar 50 woningen, verruiming van de mogelijkheden voor heffingsvermindering en introductie van enkele vrijstellingen. De verruimingen van de heffingsverminderingen treden in de loop van 2017 in werking, de overige wijzigingen gelden vanaf het heffingsjaar 2018.

Gerealiseerde huurverhoging

Bron: Bewerking jaarlijkse rapportage «Feiten en achtergronden huurbeleid» en «Analyse van het huurbeleid van verhuurders»

Net als in 2013, 2014 en 2015 is in 2016 een boveninflatoire huurverhoging toegestaan (inflatie + 1,5%). Ook is in 2016 de inkomensafhankelijke extra huurverhoging toegestaan (inflatie + 2% voor middeninkomens, inflatie + 4% voor hogere inkomens). De inflatie (CPI) over 2015 was 0,6%. De maximale huurverhoging kwam daarmee respectievelijk op 2,1%, 2,6% en 4,6 %. Verhuurders zijn vrij om al dan niet gebruik te maken van de maximale huurverhogingruimte. De gemiddelde gerealiseerde huurverhoging in 2016 was 2%.

Per 1 juli 2016 is het wetsvoorstel Doorstroming Huurmarkt 2015 in werking getreden (Kamerstukken II, 2015–2016, 34 373, nr. 1–3, Stb. 2016, nr. 158). Om te voorkomen dat de doorstroming in de gereguleerde huur stagneert als gevolg van het vervallen van de inkomensafhankelijke huurverhogingen, heeft het kabinet een jaarlijkse inkomenstoets ingevoerd. Daarnaast zijn de mogelijkheden voor tijdelijke huurcontracten verruimd. Zo zijn er meer mogelijkheden om doorstroming te bevorderen bij woningen voor bepaalde doelgroepen. Daarnaast is er een huurovereenkomst voor korte tijd ingevoerd, waarmee het makkelijker wordt om woningen voor korte tijd te verhuren.

Om inzicht te geven in de uitwerking van de huurtoeslag op de huurlasten voor huurtoeslagontvangers laat de onderstaande tabel het aandeel zien van de bruto huur dat per saldo (na aftrek van de huurtoeslag) nog netto door huurtoeslagontvangers is verschuldigd. Dit cijfer is berekend voor voorbeeldhuishoudens met een huur rond de diverse huurtoeslaggrenzen en met een minimuminkomen.

Verhouding Bruto-Netto huur Huurtoeslag

         

Realisatie

Begroting

Afwijking

Huishoudtype

Netto Huur

2012

2013

2014

2015

2016

2016

2016

Eenpersoons niet AOW-gerechtigd

Huur rond kwaliteitskortingsgrens

65,4%

64,4%

63,0%

62,2%

61,7%

61,3%

0,4%

Huur rond aftoppingsgrens

53,5%

53,4%

52,6%

51,8%

51,4%

51,1%

0,3%

Huur rond huurgrens

52,7%

53,2%

52,6%

51,7%

51,5%

51,2%

0,2%

Meerpersoons niet AOW-gerechtigd

Huur rond kwaliteitskortingsgrens

65,4%

64,4%

63,0%

62,2%

61,7%

61,3%

0,4%

Huur rond aftoppingsgrens

52,3%

52,2%

51,4%

50,6%

50,3%

50,1%

0,3%

Huur rond huurgrens

53,5%

54,9%

54,6%

53,3%

53,1%

52,8%

0,2%

Eenpersoons AOW-gerechtigd

Huur rond kwaliteitskortingsgrens

64,8%

63,8%

62,5%

61,7%

61,2%

60,8%

0,4%

Huur rond aftoppingsgrens

53,1%

53,1%

52,3%

51,4%

51,1%

50,8%

0,3%

Huur rond huurgrens

52,4%

52,9%

52,3%

51,4%

51,2%

51,0%

0,2%

Meerpersoons AOW-gerechtigd

Huur rond kwaliteitskortingsgrens

64,3%

63,3%

62,0%

61,2%

60,7%

60,3%

0,4%

Huur rond aftoppingsgrens

52,7%

52,7%

51,9%

51,1%

50,7%

50,5%

0,3%

Huur rond huurgrens

52,1%

52,6%

52,0%

51,2%

50,9%

50,7%

0,2%

Bruto Huur

100%

100%

100%

100%

100%

100%

Bron: Eigen berekening Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Uit de tabel blijkt dat het aandeel van de netto huur dat door de huurtoeslagontvanger zelf netto betaald wordt in 2016 is gedaald ten opzichte van 2015. Deze daling is geringer dan in de ontwerp-begroting werd verwacht. De reden hiervoor is dat de bruto huur minder is gestegen dan bij het opstellen van de begroting 2016 werd verwacht. Dit leidt er toe dat, hoewel het door de huurder zelf te betalen bedrag aan eigen bijdrage slechts beperkt stijgt, het procentuele aandeel hiervan in de totale (lagere huur) toeneemt.

In de huursector is de Huurcommissie de wettelijk bevoegde geschillenbeslechter als geschillen gaan over onder meer de huurprijs en de hoogte van servicekosten. De Huurcommissie heeft zich gepositioneerd als een herkenbaar loket, dat goed vindbaar is voor huurders en verhuurders. De Huurcommissie is op onderdelen ook aan verandering toe. Een wetsvoorstel om dat mogelijk te maken is op 16 januari 2017 bij de Tweede Kamer ingediend. Het wetsvoorstel bevat een uitbreiding van de taken van de Huurcommissie, en modernisering van de werkwijze en governance. Ook wordt voorgesteld om vanaf 2017 de bijdrage van verhuurders aan de Huurcommissie te vergroten. Het wetsvoorstel bevat ook een bepaling waarmee verhuurders die relatief vaak bepaalde geschillen bij de Huurcommissie verliezen hogere leges gaan betalen.

In 2012 en 2013 heeft het kabinet besloten om de startersleningen te stimuleren om de toegang van starters tot de koopwoningmarkt te bevorderen, de subsidieregeling liep tot 2016. De Rijksoverheid heeft financieel bijgedragen aan deze leningen door 50% van de financieringskosten mee te betalen. Met de starterslening hebben ca. 13.300 starters gebruik gemaakt van de mogelijkheid om bij de aankoop van hun eerste huis een extra lening te krijgen.

Geconcludeerd kan worden, dat het op dit artikel uitgevoerde beleid en de bijbehorende resultaten het afgelopen jaar grotendeels conform de verwachtingen zoals vermeld in de begroting zijn uitgevoerd.

D Tabel Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
 

2012

2013

2014

2015

Realisatie 2016

Vastgestelde begroting 2016

Verschil 2016

Verplichtingen:

0

2.900.728

3.382.465

3.959.739

3.928.119

3.569.919

358.200

 

Uitgaven:

0

2.929.201

3.404.536

3.965.674

3.933.646

3.569.919

363.727

 

1.1

Betaalbaarheid

0

2.922.871

3.396.259

3.957.657

3.926.645

3.562.537

364.108

Subsidies

0

61.971

22.124

19.517

22.805

9.788

13.017

Beleidsprogramma betaalbaarheid

0

743

1.045

201

135

508

– 373

Bevordering eigen woningbezit

0

59.694

19.923

9.748

6.411

8.122

– 1.711

Huisvestingsvoorziening statushouders

0

0

0

0

206

0

206

Saneringsbijdrage woningcorporatie WSG

0

0

0

8.367

15.033

0

15.033

Woonconsumentenorganisaties

0

1.220

1.156

1.201

1.020

1.158

– 138

Onderzoek en kennisoverdracht

0

314

0

0

0

0

0

Opdrachten

0

778

445

295.812

29.578

987

28.591

NHG begrotingsreserve

0

   

0

26.932

0

26.932

WSW begrotingsreserve

0

   

294.314

1.706

0

1.706

Beleidsprogramma betaalbaarheid

0

696

421

1.496

940

987

– 47

Onderzoek en kennisoverdracht

0

82

24

2

0

0

0

Inkomensoverdracht

0

2.846.103

3.360.001

3.629.966

3.860.443

3.536.049

324.394

Huurtoeslag

0

2.846.103

3.360.001

3.629.966

3.860.443

3.536.049

324.394

Bijdragen aan agentschappen

0

0

0

170

373

2.890

– 2.517

RvO beleidsprogramma betaalbaarheid

0

0

0

0

0

2.890

– 2.890

ILT Autoriteit woningcorporaties

0

0

0

0

373

0

373

Overige uitvoeringsinstanties

0

0

0

170

0

0

0

Bijdragen aan ZBO's / RWT's

0

13.300

13.689

12.192

12.646

12.417

229

Huurcommissie

0

13.300

13.558

12.048

12.646

12.102

544

Overige uitvoeringsinstanties

0

0

131

144

0

315

– 315

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

0

719

0

0

800

406

394

Overige uitvoeringsinstanties

0

719

0

0

0

0

0

Belastingdienst

0

0

0

0

800

406

394

 

1.2

Onderzoek en kennisoverdracht

0

6.330

8.277

8.017

7.001

7.382

– 381

Subsidies

0

3.589

3.296

4.679

2.062

1.801

261

Samenwerkende kennisinstellingen e.a.

0

3.589

3.296

4.679

2.062

1.801

261

Opdrachten

0

2.711

4.981

3.338

1.904

5.581

– 3.677

Basisonderzoek en verkenningen

0

0

4.981

3.338

1.904

5.581

– 3.677

Onderzoek en kennisoverdracht

0

2.711

0

0

0

0

0

Bijdragen aan ZBO's / RWT's

0

0

0

0

3.035

0

3.035

Basisonderzoek en verkenningen

0

0

0

0

3.035

0

3.035

Bijdragen aan medeoverheden

0

30

0

0

0

0

0

Experimenten en kennisoverdracht wonen

0

30

0

0

0

0

0

 

Ontvangsten:

0

407.994

496.935

810.381

553.191

442.429

110.762

E Toelichting op de financiële instrumenten

1.1. Betaalbaarheid

Subsidies

Beleidsprogramma Betaalbaarheid

Het beleidsprogramma Betaalbaarheid omvat verschillende activiteiten op het gebied van de woningmarkt in den brede. In samenhang met huurders, verhuurderorganisaties en andere partijen verstrekt het ministerie subsidies en opdrachten voor woningmarktontwikkeling. In 2016 hebben onder andere de Universiteit Utrecht en de Stichting Zilver Wonen Weken subsidies ontvangen voor de financiering van activiteiten, zoals het ouderen bewust maken van de aanpassingen die zij in hun woning kunnen aanbrengen t.b.v. het langer zelfstandig wonen en het onderhouden en verder uitbreiden van micro-econometrische databestanden over de Nederlandse woningmarkt.

Bevorderen Eigen Woningbezit

De uitgaven aan de Wet bevordering eigen woningbezit (BEW) en de eigenwoningenregelingen zijn in 2016 lager uitgevallen door een hoge uitval bij de vijfjaarlijkse inkomenstoetsen en verhuizingen.

Om de financiering van het eigen woningbezit te bevorderen staat de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties garant voor het Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW) die de uitvoering verzorgt van de Nationale Hypotheek Garantie (NHG).

Indicatoren NHG-garanties en aandeel eigenwoningbezit
 

2011

2012

2013

2014

2015

2016

NHG verstrekkingen

133.311

118.949

101.834

116.113

135.370

118.700

Aandeel eigenwoningbezit

59,7%

55,3%2

55,2%

55,9%

55,5%

n.n.b.

2016 zijn voorlopige cijfers, t/m 4e kwartaal

De woningvoorraadstatistiek van het CBS was tot 2012 gebaseerd op het Woningregister. Vanaf 2012 wordt de Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG) voor deze statistiek gebruikt. In deze statistiek wordt een andere definitie van zelfstandige woonverblijven gehanteerd, waardoor de woningvoorraad in omvang is toegenomen met vooral huurwoningen.

Bron: Aandeel eigenwoningbezit: BZK/WB Systeem Woningvoorraad (Sysswov)

Bron: NHG verstrekkingen: jaarverslag 2015 stichting WEW en kwartaalbericht 4e kwartaal 2016 Stichting WEW (voorlopig cijfer 2016).

Huisvestingsvoorziening statushouders

Naar aanleiding van de verhoogde asielinstroom in 2015 is een subsidieregeling ingesteld om gemeenten te ondersteunen bij de huisvesting van vergunninghouders. De regeling is per 1 februari 2016 opengesteld en heeft een looptijd tot 31 december 2018. Er zijn tot 1 januari jl. 547 investeringsprojecten aangemeld waarmee bijna 3.200 vergunninghouders kunnen worden gehuisvest. In totaal is in 2016 voor circa € 20 mln. aan budget gereserveerd, ongeveer 23% van het totaal beschikbare bedrag van € 87,5 mln.

De realisatie van huisvestingsprojecten vergt de nodige doorlooptijd. De eerste vergunninghouders zijn inmiddels met behulp van de subsidieregeling gehuisvest. Voor 7 budgetreserveringen heeft de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) een definitieve subsidieaanvraag ontvangen, 6 van de subsidieaanvragen zijn ook al beschikt.

Saneringsbijdrage woningcorporatie WSG

Aan de Woningstichting Geertruidenberg (WSG) is in 2016 een saneringsbijdrage van afgerond € 15 mln. verleend. Deze bijdrage wordt onttrokken aan de begrotingsreserve voor sanering- en projectsteun aan woningcorporaties. Zie voor een verdere toelichting het instrument «Begrotingsreserve sanering- en projectsteun woningcorporaties».

Woonconsumentenorganisaties

De Woonbond en het NIDUD hebben in 2016 financiële bijdragen ontvangen voor de uitvoering van een met het Ministerie van BZK overeengekomen programma van activiteiten op het gebied van kennisoverdracht, voorlichting en scholing.

Opdrachten

NHG Begrotingsreserve

Voor NHG-hypotheken die worden afgesloten vanaf 1 januari 2015 ontvangt het Rijk een jaarlijkse vergoeding van het WEW van 0,15%-punt van de premie, als vergoeding voor de achtervangpositie van het Rijk. De vergoeding over 2015 is in 2016 in zijn geheel ontvangen en bedraagt circa 27 mln. De middelen komen ten goede aan de begrotingsreserve NHG.

WSW Begrotingsreserve

De uitvoerende taken (exclusief de fondsmiddelen) voor de sanering van woningcorporaties heeft de Minister gemandateerd aan het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW). Dit budget betreft de daarbij behorende uitvoeringskosten. In het kader van de sanering van Vestia is destijds tussen het CFV en Vestia afgesproken dat 40% van de kosten die worden gemaakt in het kader van het onderzoek naar de aansprakelijkheid van banken wordt vergoed uit het saneringsfonds. Deze afspraak wordt voortgezet voor de periode waarin de sanering aan het WSW is gemandateerd.

Beleidsprogramma betaalbaarheid

Het beleidsprogramma Betaalbaarheid omvat verschillende activiteiten op het gebied van de woningmarkt in den brede. In samenhang met huurders, verhuurderorganisaties en andere partijen verstrekt het ministerie subsidies en opdrachten voor woningmarktontwikkeling. In 2016 zijn o.a. de volgende activiteiten uitgevoerd:

  • In het kader van het Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) Sociale huur (Kamerstukken II, 2016–2017, 27 926 nr. 275) is onderbouwend onderzoek uitgevoerd.

  • Er is een online platform (www.woningmarktbeleid.nl) opgezet met een overzicht van alles wat speelt rondom de nieuwe Woningwet. De informatie is opgedeeld in verschillende onderdelen: huurbeleid in beweging, Woningwet 2015 en het Engelstalige onderdeel van de website Investing in Dutch real estate. De website wordt inmiddels goed gevonden met gemiddeld ruim 10.000 bezoekers per maand.

  • Op grond van de nieuwe Woningwet dienen toegelaten instellingen (corporaties) voor de jaarrekening hun vastgoed in exploitatie te waarderen op basis van marktwaarde in verhuurde staat. Het Handboek modelmatig waarderen is in 2016 geactualiseerd.

Inkomensoverdracht

Huurtoeslag

De realisatie van de huurtoeslag over 2016 laat bij de uitgaven een overschrijding zien van € 324 mln. Bij de ontvangsten is € 69 mln. meer binnengekomen waardoor een netto overschrijding resulteert van € 255 mln. ten opzichte van de ontwerpbegroting. Een overschrijding van het budget van de huurtoeslag was bij suppletoire begrotingen 2016 al voorzien. Het budget is daarom verhoogd met € 241,5 mln. bestaande uit € 231,5 mln. hogere uitgaven als gevolg van hogere aantallen aanvragers en € 10 mln. lagere ontvangsten als gevolg van lagere aantallen terugvorderingen uit definitief toekennen.

De uiteindelijke realisatie van het budget is per saldo € 13,5 mln. hoger uitgevallen dan bij najaarsnota werd verwacht. Dit komt deels (€ 12,5 mln.) doordat vanaf 1 januari 2017 de huurtoeslag met € 10,50 stijgt en huurtoeslagontvangers dit al in december ontvangen (de betaling voor januari 2017 is in december 2016 betaald). De verhoging is onderdeel van het koopkrachtpakket 2017 om tot een evenwichtig koopkrachtbeeld te komen, waarbij de uitgaven voor de huurtoeslag met € 150 mln. zijn verhoogd.

Bijdragen aan baten-lastenagentschappen

RvO Beleidsprogramma betaalbaarheid

Voor de uitvoering van de regeling BEW, de Eigen Woningregeling en de tijdelijke regeling huisvestingsvoorziening statushouders door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) is een bijdrage geleverd aan de RVO. Daarnaast heeft de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT, hier valt de Aw onder) in 2016 een bijdrage ontvangen voor het opvragen van gegevens bij corporaties voor beleidsontwikkeling.

Bijdragen aan ZBO’s /RWT’s

Huurcommissie

Het werkterrein van de Huurcommissie wordt in hoofdzaak gevormd door het gereguleerde deel van de markt voor huurwoonruimte. Als huurders en verhuurders in conflict raken over de hoogte van huurprijzen of servicekosten en er onderling niet uitkomen, doet de Huurcommissie op verzoek uitspraken in deze geschillen. De Huurcommissie beslecht ook geschillen in het kader van de Wet op het overleg huurders verhuurder (Wohv) en de inkomensafhankelijke huurverhogingsgeschillen.

In 2016 zijn de onderstaande aantallen en maximale behandeltermijnen gerealiseerd.

Soort zaak

Afhandeling 2015

Begroting 2016

Afhandeling 2016

Huurprijsgeschillen

5.222

4.800

5.254

Servicekostengeschillen

2.410

1.900

2.207

Huurverhogingsgeschillen (algemeen)

1.005

2.300

499

Huurverhogingsgeschillen (inkomen)

2.176

300

1.391

Redelijkheid huurprijs

339

280

12

Wohv-geschillen

12

20

9

Totaal

11.164

9.600

9.372

Bron: Jaarrekening 2016 Dienst van de Huurcommissie

Het aantal afgehandelde huurgeschillen in 2016 is in totaal ongeveer uitgekomen op de raming, maar er zijn per type geschil wel ontwikkelingen te signaleren.

Van de 9.372 geschillen zijn er 1.082 afgehandeld in een verkorte procedure. In 2016 is de Huurcommissie zich meer dan in de jaren daarvoor gaan richten op het behandelen van zaken via intake en bemiddeling. Bij intake wordt in telefonisch overleg met de verzoeker inhoudelijk bepaald wat het verzoek precies is. Door goede informatie te verstrekken of door te verwijzen naar de juiste instantie kan een deel van de verzoeken snel worden afgehandeld. Bovendien draagt een inhoudelijke intake bij aan een betere route van geschillen binnen de Huurcommissie (meteen op de juiste plek), wanneer het toch tot een geschilprocedure komt. Verzoeken kunnen ook worden afgewikkeld door te bemiddelen tussen partijen. De Huurcommissie biedt dan nadere informatie die relevant is voor het gedane verzoek, waarmee huurder en verhuurder zelf hun geschil kunnen oplossen.

Ondanks enkele in 2014 doorgevoerde wettelijke vereenvoudigingen bij servicekostenprocedures is het aantal ingediende verzoeken tot behandeling van servicekostengeschillen niet gedaald (afgerond: 2014: 2.500, 2015: 2.300, 2016: 2.480). Daardoor bleef ook de productiedaling voor dit type geschillen beperkt ten opzichte van eerdere jaren.

Het aantal afgehandelde algemene huurverhogingsgeschillen (499 zaken) is veel lager uitgekomen dan de raming (2.300), die mede gebaseerd was op de omvang van de instroom in eerdere jaren.

Medio 2015 was het de verwachting dat het systeem van de inkomensafhankelijke huurverhoging door een ander beleidsinstrument zou worden vervangen. Omdat dit niet gerealiseerd werd, is de inkomensafhankelijke huurverhoging in 2016 van kracht gebleven. Daarmee is ook het aantal geschillen over de inkomensafhankelijke huurverhoging hoger uitgevallen dan het aantal opgenomen in de begroting 2016 (was beperkt tot afhandeling van 300 geschillen uit 2015). Maar het aantal is in 2016 wel substantieel lager uitgekomen dan het aantal in 2015.

De Belastingdienst heeft besloten om alleen bij hoge uitzondering nog verzoeken in te dienen om de redelijkheid van een huurprijs te beoordelen in verband met aangevraagde huurtoeslag. Begin 2016 zijn de laatste openstaande verzoeken afgehandeld.

Afhandeltijd per soort geschil

Realisatie 2015

Begroting 2016

Realisatie 2016

% huurprijsgeschillen afgerond binnen 4 maanden

77%

90%

66%

% servicekosten afgerond binnen 5 maanden

72%

nvt

63%

% huurverhogingsgeschillen afgerond binnen 4 maanden

88%

90%

92%

% Wohv-geschillen afgerond binnen 4 maanden

67%

90%

0%

Bron: Jaarrekening 2016 Dienst van de Huurcommissie

De Huurcommissie heeft zich ook in 2016 ingezet om een zo groot mogelijk aantal zaken af te handelen binnen de daarvoor gestelde norm (de zogeheten doorlooptijd). In 2016 is de stijgende lijn van de afgelopen jaren echter niet gecontinueerd. Bij de huurverhogingsgeschillen rondde de Huurcommissie 92 procent van de verzoeken af binnen vier maanden, tegenover 88 procent in 2015. Bij de andere drie typen geschillen daalde het percentage zaken dat werd afgehandeld binnen de daarvoor geldende norm.

De langere doorlooptijden voor de huurprijs- en servicekostengeschillen hebben vooral te maken met de projecten die de Huurcommissie in 2016 heeft opgestart om haar dienstverlening te vernieuwen. Om capaciteit voor deze projecten vrij te kunnen maken is er bijvoorbeeld voor gekozen niet de norm voor vier maanden aan te houden maar die voor vijf (huurprijsgeschillen) dan wel zes maanden (servicekostengeschillen) en deze constant te houden ten opzichte van 2015. 85 procent van de huurprijsgeschillen is in 2016 afgerond binnen vijf maanden (92 procent in 2015) en 80 procent servicekostengeschillen is afgerond binnen zes maanden (84 procent in 2015).

Bij de negen Wohv-geschillen bleef het gerealiseerde percentage (0 procent binnen vier maanden) ver achter bij de norm van 90 procent. Omdat bij deze geschilprocedure overleg met de betrokken partijen extra belangrijk is, wordt bij de behandeling rekening gehouden met de agenda-wensen van de verhuurder en de huurdersorganisatie. Partijen vinden dat belangrijker dan snelheid.

Autoriteit woningcorporaties (ILT)

De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT, hier valt de Aw onder) heeft in 2016 een bijdrage ontvangen voor het opvragen van gegevens bij corporaties voor beleidsontwikkeling.

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

Belastingdienst

De bijdragen dienen ter bekostiging van uitvoeringsorganisaties waaronder de Belastingdienst voor verstrekking van inkomensgegevens, noodzakelijk voor de uitvoering van de inkomensafhankelijke huurstijging. Voor de uitvoeringskosten van de Inkomensafhankelijke Huurverhoging is € 0,8 mln. overgeboekt naar de Belastingdienst.

1.2 Onderzoek en kennisoverdracht

Subsidies

Samenwerkende Kennisinstellingen e.a.

Platform31, een kennis- en netwerkorganisatie voor stad en regio heeft subsidie ontvangen voor activiteiten op de thema’s «Samenwerken en investeren in de netwerkstad», «Kwaliteit, beschikbaarheid en betaalbaarheid», «Stedelijke transformatie», «Bevolkingsdaling», «Langer thuis» en «Draagkracht en draaglast in de wijk».

Subsidies overige instellingen

In 2016 is een bijdrage verstrekt aan de VNG voor de ontwikkeling van de Lokale Monitor Wonen van VNG/AEDES/ Woonbond/ G4 en G32. De Lokale Monitor Wonen is sinds oktober 2016 te vinden op de VNG-site www.waarstaatjegemeente.nl.

Opdrachten

Basisonderzoek en verkenningen

Het budget is in 2016 besteed aan opdrachten voor onderzoeken naar woningbehoefte, woonwensen, woningmarktontwikkelingen en voor monitoring van beleid. In april 2016 heeft het periodieke WoON-congres plaats gevonden met de belangrijkste uitkomsten van het WoonOnderzoek Nederland 2015.

In 2016 zijn onderzoeksprojecten uitgevoerd ten behoeve van:

  • de kernpublicatie Wonen in beweging, onderzoek WoON2015 (Kamerstukken II, 2015–2016, 32 847, nr. 223);

  • de Staat van de Volkshuisvesting 2016 (Kamerstukken II, 2015–2016, 32 847, nr. 224);

  • de Staat van de Woningmarkt 2016 (Kamerstukken II, 2015–2016, 32 847, nr. 282);

  • de evaluatie van de verhuurderheffing (Kamerstukken II, 2015–2016, 32 847, nr. 248);

  • het onderzoek «Wachten, zoeken en vinden; hoe lang duurt het zoeken naar een sociale huurwoning? » (Kamerstukken 2015–2016, 32 847, nr. 229).

Bijdrage ZBO’s/RWT’s

Basisonderzoek en verkenningen

In 2016 is ook gestart met de voorbereiding van het veldwerk van de volgende bewonersenquête WoonOnderzoekNederland (WoON). Deze nieuwe meting wordt weer uitgevoerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). De resultaten van deze nieuwe WoON-meting komen in 2018 beschikbaar.

Ontvangsten

In 2016 zijn door een versnelling van het definitief toekennen voor de toeslagjaren 2014 en 2015 door de Belastingdienst meer terugvorderingen ingesteld dan was geraamd. Door het hogere aantal terugvorderingen zijn de ontvangsten bij de huurtoeslag hoger € 69 mln. uitgevallen.

De Stichting Waarborgfonds Eigen Woning (WEW) betaalt jaarlijks een achtervangvergoeding voor de Nationale Hypotheekgarantie (NHG). Deze vergoeding van afgerond € 27 mln. is gestort in de daarvoor bestemde begrotingsreserve.

De uitvoerende taken voor de sanering van woningcorporaties heeft de Minister gemandateerd aan het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW). De middelen die daarvoor zijn bestemd worden aangehouden in een begrotingsreserve. Stortingen en onttrekkingen lopen via de begroting van Wonen en Rijksdienst. In 2016 is in totaal afgerond € 16,7 mln. onttrokken aan de reserve voor de saneringsbijdrage aan Woningstichting Geertruidenberg (WSG), de kosten van Vestia en de uitvoeringskosten van het WSW.

Licence