Base description which applies to whole site

Art.nr. 6 en 7. Hoger onderwijs

A Algemene doelstelling

Het stelsel van hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek zorgt dat studenten en (wetenschappelijk) personeel hun talenten en onderzoekend vermogen maximaal kunnen ontwikkelen. Het leidt hen op voor een positie op de nationale en internationale arbeidsmarkt die optimaal aansluit bij hun talenten.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor een stelsel van hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek dat zodanig functioneert dat het onderwijs aansluit bij de talenten en ambities van individuele studenten en (wetenschappelijk) personeel, en bij de behoefte van de maatschappij.

Financieren

De Minister financiert het stelsel van hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek door bekostiging van de onderwijsinstellingen. Mede hierdoor wordt de toegankelijkheid van het hoger onderwijs gewaarborgd.

Stimuleren

De Minister stimuleert specifieke beleidsonderwerpen via de bekostiging, en de inzet van andere instrumenten, zoals bestuurlijke afspraken, voorlichting en wet- en regelgeving.

Regisseren

De verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van hoger onderwijs vult de Minister in via een regisserende rol. De normeisen van kwaliteit zijn vastgelegd in wet- en regelgeving. De kwaliteit van de individuele opleidingen in het hoger onderwijs wordt bewaakt met het accreditatiestelsel. Dit is belegd bij de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO). De Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de naleving van wettelijke voorschriften en op de recht- en doelmatigheid. Zij ziet ook toe op de kwaliteit van het stelsel van hoger onderwijs, waaronder ook het accreditatiestelsel.

Indicatoren/kengetallen

Tabel 6.1 Indicatoren

Doelstelling/indicator

Basiswaarde (jaartal)

Realisatie (jaartal)

Streefwaarde (jaartal)

Bron

1

Ambitieus onderwijs dat alle leerlingen en studenten uitdaagt

       

a)

Alle leerlingen en studenten worden uitgedaagd

       
 

Percentage studenten dat tevreden is over uitdagend onderwijs

2010–2011

2016–2017

1

Studentenmonitor Hoger Onderwijs

     

hbo: 58%

hbo: 56%

hoger

 
     

wo: 68%

wo: 67%

hoger

 

b)

Vergroten studiesucces

       
 

Bachelor studiesucces (n+1) van herinschrijvers na het eerste jaar

2010–2011

2015–2016 2016–2017

2

DUO

     

hbo: 65,7%

hbo: 61,1% hbo:62,2%

   
     

wo: 57,3%

wo: 74,1% wo:73,2%

   
 

Uitval in het eerste jaar

2010–2011

2015–2016 2016–2017

2

DUO

     

hbo: 27,9%

hbo: 26,7% hbo: 26,9%

   
     

wo: 18,8%

wo: 16,2% wo:15,7%

   
 

Switchen na het eerste jaar

2010–2011

2015–2016 2016–2017

2

DUO

     

hbo: 8,4%

hbo: 8,3% hbo:8,3%

   
     

wo: 9,0%

wo: 8,8% wo:8,3%

   

2

Scholen en instellingen werken met goed opgeleide en professionele leraren en schoolleiders die samen zorgen voor een veilig en ambitieus leerklimaat

       

a)

Vergroten kwaliteit leraren en schoolleiders

2011

2015

2016

 
 

Aandeel hbo-docenten met een afgeronde master- of PhD-opleiding

66,2%

75,2%3

80%

PoMo

             

3

Scholen en instellingen maken resultaten inzichtelijk en worden aangesproken op hun prestaties

       
 

Studenten-tevredenheid

2010–2011

2016–2017 2017–2018

4

Nationale Studenten Enquête (NSE)

     

hbo: 65,6%

Hbo; 75,6% hbo: 75,8%

   
     

wo: 81,1%

Wo: 85,2% wo: 85,2%

   

4

Aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt verbeteren

       
 

Aandeel afgestudeerden bètatechniek incl. snijvlakopleidingen

2012

2015

2016

DUO

     

hbo: 18%

hbo: 19%

hbo: 20%

 
     

wo: 21%

wo: 25%

wo: 26%

 
 

Percentage 25–64 jarigen (mbo/ho) dat deelneemt aan een leeractiviteit (Leven Lang Leren)

17% (2010)

19% (2016)

20% (2020)

EUROSTAT, Labour Force Survey (LFS)

 

Percentage gediplomeerden dat aangaf dat de opleiding voldoende basis was om te starten op de arbeidsmarktaansluiting van de opleiding met de huidige functie voldoende/goed was

hbo5: 72% (2013)

hbo5: 75% (2016)

hbo: hoger

Hbo-monitor 2016

   

Percentage gediplomeerden dat aangaf dat de opleiding voldoende basis was om te starten op de arbeidsmarkt

wo6: 56% (2011)

Wo7: 47% (2015)

Wo: hoger

Nationale Alumni Enquête (NAE) 2015

1

Universiteiten en hogescholen hebben al veel gedaan om het onderwijs uitdagender te maken, maar uit de cijfers blijkt dat dit nog niet voldoende is. Mede om deze reden worden de middelen vanuit het studievoorschot ingezet om de kwaliteit van het hoger onderwijs een extra impuls te geven, en daarmee het onderwijs uitdagender te maken.

2

Hier geen landelijk streefdoel omdat er in de periode 2012–2016 prestatieafspraken per instelling zijn gemaakt. Er zijn op dit moment geen nieuwe kwaliteitsafspraken waaraan indicatoren gekoppeld zijn.

3

Het Personeels- en Mobiliteitsonderzoek (PoMo) wordt tweejaarlijks uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is het coördinerend ministerie voor de arbeidszaken (arbeidsvoorwaarden, pensioenen, personeelsbeleid) van de overheid als geheel. Het onderzoek wordt gehouden onder zittend personeel en medewerkers die recent zijn in- en uitgestroomd. De resultaten worden verwerkt tot rapportages, themapublicaties en infographics die te vinden zijn op www.kennisopenbaarbestuur.nl

4

Hier geen landelijk streefdoel omdat niet met alle instellingen over deze indicator prestatieafspraken zijn gemaakt en bovendien deze afspraken per instelling zijn gemaakt.

5

Bron: Vereniging Hogescholen, factsheet «Feiten en cijfers: HBO-Monitor 2016». De indicator betreft de antwoord categorieën «voldoende/goede aansluiting op de arbeidsmarkt». De HBO-Monitor wordt jaarlijks uitgevoerd.

6

Bron: VSNU, Nationale Alumni Enquête (NAE, voorheen wo-monitor) 2015, rapport Academici op de arbeidsmarkt. De indicator betreft de antwoord categorieën «in sterke/zeer sterke mate». De NAE wordt eenmaal in de twee jaar uitgevoerd.

7

Gegevens over 2017 zijn pas beschikbaar na vaststelling van dit jaarverslag en daarom zijn hier de cijfers over 2015 opgenomen.

Tabel 6.2 Kengetallen1

(aantallen x 1.000)

2012/13

2013/14

2014/15

2015/16

2016/17

2017/18

1.

Ingeschreven studenten (exclusief groen onderwijs)

           
 

hbo voltijd bachelor

357,0

376,8

385,6

382,7

386,3

389,9

 

hbo voltijd master

2,8

3,0

3,3

3,2

3,5

4,1

 

hbo deeltijd bachelor

44,0

41,5

38,1

36,4

36,6

38,4

 

hbo deeltijd master

8,2

8,5

8,6

8,8

8,3

7,7

   

Totaal hbo

414,1

430,5

435,5

431,1

434,7

441,0

                 
 

wo voltijd bachelor

147,2

150,9

153,5

153,7

157,4

165,5

 

wo voltijd master

79,2

83,9

86,5

90,8

93,1

96,3

 

wo deeltijd bachelor

2,9

2,4

2,0

1,8

1,6

1,7

 

wo deeltijd master

4,0

4,0

3,7

3,4

3,3

3,2

   

Totaal wo

233,3

241,2

245,7

250,0

255,9

266,7

Bron: 1cijferho

2.

Gediplomeerden (exclusief groen onderwijs)

           
 

hbo voltijd bachelor

49,9

52,1

55,7

57,3

60,9

 
 

hbo voltijd master

1,1

1,2

1,3

1,3

1,3

 
 

hbo deeltijd bachelor

8,0

7,3

6,7

6,4

5,7

 
 

hbo deeltijd master

2,4

2,4

2,2

2,5

2,4

 
   

Totaal hbo

61,4

63,1

65,8

67,4

70,3

 
                 
 

wo voltijd bachelor

30,8

30,8

32,6

32,5

32,9

 
 

wo voltijd master

33,0

34,8

36,5

37,6

38,3

 
 

wo deeltijd bachelor

0,5

0,4

0,4

0,3

0,2

 
 

wo deeltijd master

2,1

2,1

2,1

1,9

1,8

 
   

Totaal wo

66,4

68,1

71, 6

72,3

73,2

 

Bron: 1cijferho

(bedragen x € 1.000)

 

2014

2015

2016

2017

 

3.

Onderwijsuitgaven per student2

           
 

hbo

 

6,9

6,9

6,9

6,9

 
 

wo

 

6,8

6,8

6,8

6,8

 

(bedragen x € 1)

 

2016/17

       

4.

Wettelijk collegegeld (hbo en wo voltijd)

 

1.984

       
1

De cijfers kunnen iets afwijken van eerder gepubliceerde cijfers, vanwege mutaties in de onderliggende dataset

2

Onderwijsuitgaven per student zijn in constante prijzen 2017 (dat wil zeggen gecorrigeerd voor de uitgekeerde loon- en prijsbijstelling).

Toelichting:

Overige indicatoren en kengetallen voor het stelsel hoger onderwijs zijn opgenomen in Trends in Beeld.

C. Beleidsconclusies

Het op dit artikel uitgevoerde beleid en de bijbehorende resultaten waren het afgelopen jaar conform de verwachtingen zoals opgenomen in de begroting. De implementatie van de Strategische Agenda Hoger Onderwijs 2015–2025 «De waarde(n) van weten», de activiteiten in het kader van gelijke kansen, de verbetering van de aansluiting vo/mbo en hoger onderwijs, de versterking van de (regionale) samenwerking, het experiment «flexstuderen», en de ontwikkelingen in het kader van de pilots flexibilisering en het experiment vraagfinanciering in het deeltijd en duale hoger onderwijs zijn beschreven in het beleidsverslag. Aanvullend hierop wordt hieronder nog op een aantal specifieke beleidsconclusies ingegaan.

In 2017 zijn grote stappen gezet in het doorontwikkelen van het accreditatiestelsel. In september is het wetsvoorstel Accreditatie op maat naar de Tweede Kamer gezonden. Aanvullend hierop zijn in 2017 voorbereidingen getroffen om de pilot instellingsaccreditatie met lichtere opleidingsaccreditatie te kunnen starten. In december is het experimenteerbesluit in werking getreden waarna alle instellingen in het hoger onderwijs zijn uitgenodigd zich voor dit experiment in te tekenen. Daarnaast is de wet bevordering internationalisering in 2017 naar de Tweede Kamer gestuurd. In de wet wordt het onder bepaalde voorwaarden mogelijk gemaakt om transnationaal onderwijs te verzorgen. Verwacht wordt dat de wet in 2018 in werking zal treden.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 6.3 Budgettaire gevolgen van beleid art. 6 (Bedragen x € 1.000)
         

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2013

2014

2015

2016

2017

2017

2017

Verplichtingen

2.773.137

2.961.392

2.874.883

2.867.843

3.213.191

2.889.725

323.466

Waarvan garantieverplichtingen

30.850

26.789

25.983

70.434

53.463

 

53.463

Uitgaven

2.610.870

2.732.897

2.811.099

2.833.160

2.925.976

2.814.350

111.626

                   

Bekostiging

2.568.770

2.688.138

2.756.130

2.773.809

2.868.197

2.760.969

107.228

Hoofdbekostiging

2.409.651

2.518.043

2.578.000

2.584.417

2.713.021

2.563.639

149.382

 

Onderwijsdeel hbo

2.333.833

2.445.854

2.507.785

2.505.033

2.630.368

2.478.219

152.149

 

Deel ontwerp en ontwikkeling

68.693

69.201

70.046

70.915

72.439

70.806

1.633

 

Bekostiging flexibel hoger onderwijs voor volwassenen

     

8.346

10.171

13.130

–2.959

 

Bekostiging experimenten open bestel

5.456

2.537

         
 

Bekostiging postinitiële masteropleidingen hbo

573

451

169

123

43

1.484

–1.441

 

Bekostiging tweede bachelor- en mastergraden in het hbo

1.097

           

Prestatiebox

159.119

170.095

178.130

189.392

155.176

197.330

–42.154

 

Onderwijskwaliteit en studiesucces, en profilering

159.119

170.095

178.130

189.392

155.176

197.330

–42.154

                   

Subsidies

23.671

752

3.798

5.569

5.001

2.302

2.699

 

Regeling bevordering kennisfunctie hogescholen

19.967

           
 

Regeling stimulering Bèta/techniek

   

2.758

4.289

3.143

1.601

1.542

 

Studiekeuze-informatie hoger onderwijs

2.475

         

0

 

Overig

1.229

752

1.040

1.280

1.858

701

1.157

                   

Opdrachten

91

242

271

0

0

0

0

 

Uitbesteding1

91

242

271

     

0

                   

Bijdragen aan agentschappen

18.338

17.851

17.613

17.540

14.089

14.027

62

 

Dienst Uitvoering Onderwijs

18.338

17.851

17.613

17.540

14.089

14.027

62

                   

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

0

23.616

31.096

36.242

38.689

37.052

1.637

 

NWO (Praktijkgericht onderzoek hbo)

 

23.616

28.696

29.477

29.329

28.134

1.195

 

NWO (Promotiebeurs voor leraren)

   

2.400

2.949

5.720

5.630

90

 

Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO)2

     

3.816

3.640

3.288

352

                   

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

0

2.298

2.191

0

0

0

0

 

Stichting Studiekeuze 1233

 

2.298

2.191

   

0

0

Ontvangsten

6.447

2.615

1.288

1.903

1.358

1.213

145

Tabel 6.4 Budgettaire gevolgen van beleid art. 7 (Bedragen x € 1.000)
             

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2013

2014

2015

2016

2017

2017

2017

Verplichtingen

4.180.059

4.293.686

4.235.203

4.391.850

4.663.507

4.337.701

325.806

Waarvan garantieverplichtingen

 

9.017

– 22.983

 

– 22.983

   

Uitgaven

4.065.742

4.152.113

4.210.383

4.328.205

4.443.628

4.310.149

133.479

                   

Bekostiging

4.015.082

4.115.685

4.178.621

4.298.116

4.416.577

4.283.282

133.295

Hoofdbekostiging

3.895.816

3.986.790

4.042.961

4.153.232

4.300.299

4.131.237

169.062

 

Onderwijsdeel wo

1.588.295

1.641.970

1.675.277

1.731.117

1.831.298

1.711.404

119.894

 

Onderzoeksdeel wo

1.707.703

1.730.563

1.750.117

1.768.756

1.800.009

1.762.280

37.729

 

Deel ondersteuning geneeskundig onderwijs en onderzoek

595.447

614.257

617.567

653.359

668.992

657.553

11.439

 

Bekostiging tweede mastergraden in het wo

4.371

           

Prestatiebox

119.266

128.895

135.660

144.884

116.278

152.045

– 35.767

 

Onderwijskaliteit en studiesucces, en profilering

119.266

128.895

135.660

144.884

116.278

152.045

– 35.767

                   

Subsidies

22.684

10.067

4.709

3.160

2.553

2.954

– 401

 

Subsidieregeling Sirius programma

10.302

5.443

1.726

       
 

Subsidieregeling Libertas Noodfonds

745

605

265

       
 

3TU’s samenwerking

3.500

1.500

         
 

Open en online onderwijs

     

1.027

988

1.000

– 12

 

Toetsing en Toetsgestuurd leren

2.260

           
 

Overig

5.877

2.519

2.718

2.133

1.565

1.954

– 389

                   

Opdrachten

1.584

1.240

1.374

2.716

1.851

1.803

48

 

Uitbesteding1

1.584

1.240

1.374

2.716

1.851

1.803

48

                   

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

3.878

3.769

4.032

0

0

0

0

 

Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO)2

3.878

3.769

4.032

       
                   

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

22.514

21.352

21.647

24.213

22.647

22.110

537

 

Organisaties3

22.514

21.352

21.647

24.213

22.647

22.110

537

Ontvangsten

963

10.426

592

2.253

1.364

16

1.348

E. Toelichting op de instrumenten

De realisatie van de uitgaven 2017 ligt voor het hbo € 111,6 miljoen en voor het wo € 133,5 miljoen hoger dan oorspronkelijk begroot. De verhoogde realisatie van de uitgaven wordt voornamelijk veroorzaakt door de bekostiging. De realisatie van de ontvangsten is bij het hbo € 0,1 miljoen en bij het wo € 1,3 miljoen hoger dan oorspronkelijk begroot. De verschillen worden bij de toelichting op de instrumenten verduidelijkt.

Bekostiging

De bekostiging van het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek bestaat uit de hoofdbekostiging en de middelen binnen het financiële instrument prestatiebox. Het experiment vraagfinanciering en de pilots flexibilisering in het kader van flexibel hoger onderwijs voor volwassenen worden afzonderlijk bekostigd. De bekostiging is voor het hbo met € 107,2 miljoen en voor het wo met € 133,3 miljoen verhoogd. Dit betreft:

  • Aanpassing op basis van de studentenaantallen uit de Referentieraming 2017 (hbo + € 46,9 miljoen en wo + € 39,8 miljoen);

  • De verdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2017 (hbo + € 63,7 miljoen en wo + € 91,4 miljoen);

  • Een meevaller (hbo – € 1,4 miljoen) op de bekostiging flexibel hoger onderwijs voor volwassenen, er werden minder vouchers toegekend dan geraamd:

  • Diverse kleinere mutaties voor onder andere lerarenbeleid, uitbesteding van opdrachten en overige beleidsgerichte activiteiten (hbo – € 2,0 miljoen en wo + € 2,1 miljoen).

Hoofdbekostiging

Universiteiten (wo) en hogescholen (hbo) ontvangen bekostiging voor onderwijs, onderzoek (wo) en ontwerp & ontwikkeling (hbo). De rijksbijdrage wordt jaarlijks aan de universiteiten en hogescholen toegekend als een lumpsum. De rijksbijdrage is gebaseerd op de WHW. In het Uitvoeringsbesluit WHW 2008 en de Regeling financiën hoger onderwijs zijn de bepalingen, bedragen en percentages opgenomen op basis waarvan de rijksbijdrage wordt berekend.

Onderwijsdeel (hbo en wo)

Universiteiten en hogescholen ontvangen een rijksbijdrage vanwege onderwijs. De rijksbijdrage is gebaseerd op de nominale studieduur van de opleiding en het volgen en succesvol afronden van één bachelor- en één masteropleiding. Het onderwijsdeel bestaat uit:

  • a. een studentgebonden deel: gebaseerd op het aantal ingeschreven bekostigde studenten en graden (diploma’s), er zijn drie bekostigingsniveaus (laag, hoog en top),

  • b. een onderwijsopslag in bedragen: bedragen op basis van afspraken voor kwaliteit, kwetsbare opleidingen en bijzondere voorzieningen, en

  • c. een onderwijsopslag in percentages.

Deel ontwerp en ontwikkeling (hbo) en Onderzoeksdeel (wo)

Hogescholen ontvangen een rijksbijdrage vanwege ontwerp en ontwikkeling (praktijkgericht onderzoek). Universiteiten ontvangen een rijksbijdrage vanwege het verrichten van wetenschappelijk onderzoek. Het onderzoeksdeel wo is gebaseerd op:

  • a. een studentgebonden deel: gebaseerd op het aantal bekostigde graden,

  • b. een deel promoties: gebaseerd op het aantal promoties leidend tot een proefschrift en het aantal ontwerperscertificaten,

  • c. een voorziening onderzoek in bedragen: bedragen op basis van afspraken over onder andere sectorplannen en zwaartekracht, en

  • d. een voorziening onderzoek in percentages.

Deel ondersteuning geneeskundig onderwijs en onderzoek (wo)

De bekostiging van het onderwijs en onderzoek bij de acht academische ziekenhuizen loopt via de universiteiten. Hier kunnen studenten geneeskunde onderwijs volgen en praktijkervaring opdoen. De rijksbijdrage bestaat uit een deel dat is gebaseerd op het aantal ingeschreven studenten en graden, een procentueel deel en een bedrag vanwege rente en afschrijving (voor huisvesting).

Bekostiging flexibel hoger onderwijs voor volwassenen (hbo)

De middelen zijn ingezet voor de bekostiging van het experiment vraagfinanciering en de pilots flexibilisering. Doel van de experimenten en pilots is om kennis op te doen over de effecten van meer maatwerk en vraaggerichtheid van het aanbod op de deelname en diplomering van volwassenen in het deeltijd en duale onderwijs. In het experiment vraagfinanciering maken studenten aanspraak op vouchers die zijn in te zetten bij bekostigde of niet bekostigde deelnemende opleidingen, en hebben bekostigde instellingen meer mogelijkheden voor flexibiliteit en vraaggerichtheid. Het experiment is vanaf september 2017 ook van start gaan in een aantal opleidingen in de sector Zorg & Welzijn. De sector Techniek & ICT is in 2016 al gestart. Doordat het experiment nog in een opstartfase zat, bleef het aantal aangevraagde vouchers in 2017 achter bij de raming. De realisatie in 2017 is daardoor € 3,0 miljoen lager dan oorspronkelijk begroot. Van dit bedrag is € 1,6 miljoen conform de gehanteerde regelgeving en systematiek overgeheveld naar het onderwijsdeel van de rijksbijdrage van de instellingen, het restant is als meevaller te beschouwen. Het experiment vraagfinanciering kent een tussenevaluatie eind 2018, op basis waarvan wordt besloten of het experiment eventueel wordt uitgebreid of aangepast.

Doel van de pilots flexibilisering is te onderzoeken of verruiming van bestaande kaders bijdraagt aan de totstandkoming van een onderwijsaanbod dat flexibeler is en beter aansluit op de kenmerken en behoeften van volwassenen, met behoud van de kwaliteit van het onderwijs. Ook de pilots zijn van start gegaan in 2016 en in 2017 zijn ze uitgebreid met meer opleidingen. Uiteindelijk nemen ongeveer 500 opleidingen van 21 hogescholen (publiek en privaat) deel aan de pilots flexibilisering.

Bekostiging postinitiële masteropleidingen hbo

De middelen zijn ingezet voor de afwikkeling van de tijdelijke financiering van (eerder goedgekeurde) arbeidsmarktrelevante hbo-masters in prioritaire gebieden.

Prestatiebox

Voor de periode 2013 tot en met 2017 ontvingen hogescholen en universiteiten via het experiment prestatiebekostiging middelen op basis van individuele prestatieafspraken over versterking van onderwijskwaliteit en studiesucces, profilering en valorisatie (de zogeheten 5%-middelen). Dit experiment is inmiddels geëvalueerd. De evaluatiecommissie concludeert dat het instrument van de prestatiebekostiging effect heeft gehad op het formuleren van een eigen instellingsprofiel en een stevige impuls heeft gegeven aan het gesprek over – met name – onderwijskwaliteit en studiesucces. Tegelijk ziet de commissie dat dit gesprek niet voldoende impact heeft gehad op de richting en inrichting van het stelsel, vooral in de mate waarin het stelsel in staat is om flexibel en wendbaar in te spelen op belangrijke maatschappelijke en economische opgaven.

De zogeheten 2%-middelen voor profilering en zwaartepuntvorming die gekoppeld waren aan de bovenbedoelde prestatieafspraken zijn in 2017 overgeheveld naar het onderwijsdeel van de hoofdbekostiging (hbo € 45,9 miljoen en wo € 38,3 miljoen, het verschil met de in de tabellen 6.3 en 6.4 genoemde verschilbedragen betreft de loon- en prijsbijstelling op de hiervoor vermelde 5%-middelen). Een deel van deze middelen wordt gebruikt voor de financiering van Centres of Expertise (CoE).

Subsidies

Subsidieregeling stimulering Bèta/techniek (hbo)

Hiermee wordt de ontwikkeling van (de eerste) drie Centres of Expertise (CoE’s) hbo gefinancierd. De CoE’s, die met cofinanciering van bedrijven en instellingen tot stand komen, zijn gericht op toponderwijs, toponderzoek en innovaties. Uitgangspunt hierbij is 25 procent financiering uit het werkveld, 25 procent van onderwijsinstellingen en 50 procent profilerings-bekostiging. De middelen zijn via het Platform Bèta Techniek beschikbaar gesteld aan de CoE’s. Het budget is met € 1,8 miljoen verhoogd in verband met het naar beleidsartikel 6 (Hoger beroepsonderwijs) overgeboekte aandeel (€ 1,1 miljoen) van beleidsartikel 4 (Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie) voor de Centra voor innovatief vakmanschap en in verband met de verlenging van de financiering van de Centres met een jaar (€ 0,4 miljoen).

Open en online hoger onderwijs (hbo en wo)

De regeling is bedoeld om (zoals aangekondigd in de visiebrief) instellingen, passend bij hun profiel, te laten experimenteren met verschillende vormen van open en online onderwijs. Projecten dragen bij aan de onderwijskwaliteit, de toegankelijkheid van onderwijsmateriaal, en de toegankelijkheid van Nederlandse onderwijsinstellingen. SURF (ICT-samenwerkingsorganisatie van het onderwijs en onderzoek in Nederland) adviseert de Minister over de projectaanvragen en ondersteunt de instellingen tijdens de uitvoering van de projecten. Onder begeleiding van SURF zijn in 2015 elf projecten gestart, in 2016 waren dat er twaalf en in 2017 wederom elf. De projecten kennen een looptijd van maximaal 16 maanden. Deze instellingen hebben maximaal € 100.000 aangevraagd en matchen dit zelf met ten minste hetzelfde bedrag. Daarnaast voert SURF een Kennisagenda uit, gericht op het opdoen, ontwikkelen en delen van kennis over online onderwijs en open leermaterialen in de Nederlandse context. De resultaten van de projecten van de instellingen zijn hiervoor belangrijke input.

Overig (hbo en wo)

Bij dit financiële instrument zijn afzonderlijk voor de sectoren hbo en wo overige toekenningen opgenomen die gelijk dan wel kleiner zijn dan € 1 miljoen. Het budget voor subsidies op artikel 6 (hbo) is verhoogd met € 0,6 miljoen als gevolg van een technische herschikking over de instrumenten binnen het hbo van de middelen voor het lerarenbeleid en met € 0,6 miljoen voor het verlengen en intensiveren van het project Goed voorbereid naar de pabo als onderdeel van het gelijke kansenprogramma.

Opdrachten

Uitbesteding (hbo en wo)

Voor de beleidsontwikkeling worden opdrachten verstrekt voor het uitvoeren van diensten. Het gaat hierbij met name om opdrachten voor beleidsgericht onderzoek en communicatie rondom het studievoorschot.

Bijdrage aan agentschappen

Dienst Uitvoering Onderwijs

De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Het betreft het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor deze begrotingsartikelen.

Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s

NWO

Praktijkgericht onderzoek hbo: Van hogescholen wordt verwacht dat zij een centrale rol in de Nederlandse en internationale kennisinfrastructuur vervullen. Voor praktijkgericht onderzoek hebben hogescholen direct toegang tot de competitieve onderzoekgeldstroom voor het hbo bij het NWO; het RAAK-programma (voormalige Regeling bevordering kennisfunctie hogescholen). In 2017 honoreerde Regieorgaan SIA 290 projecten (van 550 indieningen). Ultimo 2017 waren er 420 lopende projecten. In 2017 zijn 221 projecten gestart.

Promotiebeurs voor Leraren: Leraren in het po, vo, mbo, so en hbo worden in staat gesteld om promotieonderzoek te verrichten dat uitmondt in een proefschrift. In 2017 is via NWO aan 49 leraren een nieuwe beurs voor een periode van vijf jaar verstrekt.

Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO)

De NVAO is als onafhankelijke, binationale accreditatieorganisatie opgericht door de Nederlandse en Vlaamse overheid en geeft een deskundig en objectief oordeel over de kwaliteit van het hoger onderwijs in Nederland en Vlaanderen. Dit betreft de bijdrage die de Nederlandse overheid rechtstreeks aan de NVAO vergoedt voor de uitvoering van haar taken.

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

Organisaties

Het betreft hier de (structurele) bekostiging van organisaties die beleidsmatig prioritaire taken uitvoeren, ofwel activiteiten uitvoeren die betrekking hebben op de belangenbehartiging van studenten, ofwel taken uitvoeren die voortkomen uit verdragsrechtelijke verplichtingen.

Ontvangsten

De ontvangsten betreffen met name terugvorderingen bij instellingen en andere subsidieontvangers, bijvoorbeeld als gevolg van een getroffen afbetalingsregeling of door correcties en eindafrekeningen op in eerdere jaren toegekende bekostiging en subsidies.

Licence