Base description which applies to whole site

2. LEESWIJZER

Inleiding

In deze leeswijzer wordt de indeling van het jaarverslag voor Buitenlandse Zaken toegelicht, waarbij een aantal afwijkingen van de Rijksbegrotingsvoorschriften wordt beschreven.

Het jaarverslag 2018 vormt in principe een spiegel van de memorie van toelichting zoals deze op Prinsjesdag 2017 aan de Kamer is aangeboden. 2018 was echter een bijzonder jaar want de begroting kwam tot stand tijdens de demissionaire kabinetsperiode van Rutte II en werd vanwege deze bijzondere situatie een «beleidsarme» begroting. Op 10 oktober volgde het Regeerakkoord van het Kabinet Rutte III «Vertrouwen in de toekomst». De ambities en uitdagingen van het kabinet werden uitgewerkt in diverse beleidsnota’s en brieven waaronder de GBVS 2018–2022, de beleidsnota «Investeren in Perspectief» en de integrale migratieagenda. Dus naast een spiegel van de memorie van toelichting zijn ook het Regeerakkoord en de diverse beleidsnota’s in dit jaarverslag geïntegreerd.

De jaarverslagen van Buitenlandse Zaken (BZ) en Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (BHOS) dienen in nauwe samenhang te worden bezien. De inzet op het Nederlandse buitenlandbeleid komt tot uitdrukking in de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS). Door deze bundeling wordt de onderlinge samenhang geïllustreerd en samenwerking en afstemming binnen de betrokken ministeries bevorderd.

Buitenlandse betrekkingen zijn een zaak van het Koninkrijk der Nederlanden: Nederland in Europa, Aruba, Curaçao en Sint Maarten, alsmede de Nederlandse openbare lichamen in het Caribisch gebied (Bonaire, Sint Eustatius en Saba). Waar dit jaarverslag spreekt over «Nederland» of «Nederlands» wordt daarmee bedoeld: «(van) het Koninkrijk der Nederlanden», tenzij het gaat om zaken die specifiek het land Nederland betreffen, zoals het EU-lidmaatschap en ontwikkelingssamenwerking.

Focusonderwerp

Er is voor het Jaarverslag 2018 een focusonderwerp door de Tweede Kamer aangewezen. Het focusonderwerp is de onderbouwing van de ramingen van inkomsten en uitgaven. Er is gekozen om het focusonderwerp te behandelen in het FJR middels een algemene tekst over ramingen aan de inkomsten- en uitgavenkant van de begroting, gevolgd door een aantal specifieke casussen ter illustratie. BZ maakt geen onderdeel uit van de casussen.

Beleidsverslag

Het beleidsverslag begint met de beleidsprioriteiten waarbij wordt ingegaan op de prioriteiten van Buitenlandse Zaken en de belangrijkste resultaten die bereikt zijn in 2018. Daarnaast is een tabel opgenomen met daarin de realisatie van de beleidsdoorlichtingen.

Vervolgens is artikelsgewijs op hoofdlijnen gerapporteerd over de resultaten van 2018, waarbij ingegaan wordt op de algemene doelstelling, de rol en verantwoordelijkheid en de beleidsconclusies. In de beleidsconclusies is per artikel aangegeven welke beleidswijzigingen hebben plaatsgevonden in de uitvoering van het beleid en welke beleidswijzigingen hebben plaatsgevonden als gevolg van in 2018 afgerond evaluatieonderzoek waarbij met name wordt ingegaan op beleidsdoorlichtingen. Kwantitatieve en kwalitatieve indicatoren zijn – daar waar zinvol en haalbaar – naast en in de teksten bij de beleidsartikelen opgenomen om de voortgang op de doelstellingen van het beleidsprogramma te laten zien.

Budgettaire gevolgen van beleid en toelichting

In de tabel budgettaire gevolgen van beleid zijn de opmerkelijke verschillen tussen de begroting en de realisatie 2018 opgenomen. Voor de uitgaven wordt een afwijking op artikelonderdeelniveau van 10% ten opzichte van de vastgestelde begroting toegelicht, met een ondergrens van EUR 2 miljoen. Bij de verplichtingen en ontvangsten is een afwijking groter dan 10% op artikelniveau toegelicht. Waar nodig is verwezen naar de eerste of tweede suppletoire begroting.

In de budgettaire tabellen in het jaarverslag is geen onderscheid gemaakt tussen decommitteringen op oude en nieuwe verplichtingen. Alle decommitteringen worden ten gunste van de begroting gebracht.

Bij het opstellen van de begroting is voor het merendeel van de uitgaven voor één instrument gekozen, terwijl in de realisatie blijkt dat uitgaven op meerdere instrumenten verwerkt zijn. Dit omdat van te voren niet bekend is welke financieel instrument gebruikt wordt om de beleidsdoelstelling te behalen. Om de leesbaarheid van de tabellen waarin de financiële gevolgen van beleid zijn weergegeven, toch te waarborgen, is er daarom voor gekozen om de realisatiecijfers op te nemen bij het in de begroting benoemde instrument en de bedragen niet op te splitsen. Daarbij worden de verschillende instrumenten wel benoemd. Dit is onder meer het geval bij beleidsartikelen 1 en 2. Tevens worden alleen de financiële instrumenten die meer dan 3% van het artikelonderdeel uitmaken opgenomen in de financiële tabel. Dat betekent dat er in sommige gevallen geen uitputtende opsomming is van de financiële instrumenten per artikelonderdeel. Omdat de realisaties op instrumentniveau jaarlijks verschillen zijn deze voor eerdere jaren niet weergegeven.

Departementale verantwoordingsstaat en saldibalans

Verschillen in de totalen tussen de verantwoordingsstaat en de saldibalans zijn het gevolg van afrondingen.

Overige onderdelen van het jaarverslag

Na het beleidsverslag volgen de niet-beleidsartikelen 5–7, de bedrijfsvoeringsparagraaf, de jaarrekening van Buitenlandse Zaken en vier bijlagen: 1) overzicht van de afgeronde evaluatieonderzoeken, 2) de externe inhuur, 3) sanctiebeleid en malversaties en 4) de afkortingen.

Bedrijfsvoeringsparagraaf

De bedrijfsvoeringparagraaf in het departementaal jaarverslag wijkt af van de bepaling van de Rijksbegrotingsvoorschriften 2018 dat in het jaarverslag integraal verantwoording wordt afgelegd over de bedrijfsvoering. Bij de splitsing van de begroting in 2013 in het begrotingshoofdstuk V Buitenlandse Zaken en het begrotingshoofdstuk XVII Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking zijn in navolging van een verzoek van de Algemene Rekenkamer de verantwoordelijkheden van de Ministers ten aanzien van de bedrijfsvoering expliciet vastgelegd. De Minister van Buitenlandse Zaken is verantwoordelijk voor de integrale bedrijfsvoering, met uitzondering van de procesmatige beheersing van de activiteitencyclus. De belangrijkste reden voor deze splitsing is dat het merendeel van de projecten en programma's in het kader van Ontwikkelingssamenwerking worden uitgevoerd. Daarnaast is de huidige opzet van het activiteitenbeheer gestoeld op de afspraken die de toenmalige Minister voor Ontwikkelingssamenwerking met de Tweede Kamer in 1998 heeft gemaakt over de reikwijdte van de ministeriële verantwoordelijkheid voor de rechtmatigheid van besteding van middelen (Kamerstukken 1997–1998 25 860, nr 2). Het is daarom dat het voorschottenbeleid en -beheer in het onderdeel financieel en materieelbeheer in de bedrijfsvoeringsparagraaf van hoofdstuk XVII is opgenomen.

Groeiparagraaf

De opzet van de beleidsartikelen is verder in lijn gebracht met de uitgangspunten van «verantwoord begroten». Hierbij is met name aandacht besteed aan de presentatie van de instrumenten in de budgettaire tabellen, waarbij de toelichtingen bij de financiële instrumenten zoveel mogelijk zijn gericht op de concrete beleidsinzet van de betreffende instrumenten.

HGIS jaarverslag

De Nederlandse uitgaven voor buitenlands beleid, die op verschillende departementale begrotingen staan, zijn gebundeld in de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS). In aanvulling op de departementale jaarverslagen geeft het HGIS-jaarverslag een integraal overzicht van de besteding van middelen voor buitenlands beleid. Samen met de jaarverslagen van Buitenlandse Zaken en Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, wordt het HGIS-jaarverslag 2018 aangeboden aan het parlement.

Controleverklaring en auditrapport

In het kader van de wettelijke controletaak geeft de Auditdienst Rijk (ADR) jaarlijks een controleverklaring af bij ieder jaarverslag. Daarnaast heeft de auditdienst een wettelijke taak om zowel de totstandkoming van de niet-financiële informatie als het gevoerde financiële en materiële beheer en de daartoe bijgehouden administraties te onderzoeken. Over de belangrijkste bevindingen van deze onderzoeken en van eventuele onderzoeken naar overige aspecten van de bedrijfsvoering brengt de ADR verslag uit in het jaarlijkse samenvattende auditrapport waarin zowel hoofdstuk V als XVII is meegenomen. Deze bevindingen vallen niet onder de reikwijdte van de controleverklaringen.

Overgangsrecht Comptabiliteitswet

Op grond van het overgangsrecht in artikel 10.2 van de Comptabiliteitswet 2016 blijven voor de presentatie en inrichting van de jaarverslagen en slotwetten over 2018 de bepalingen uit de Comptabiliteitswet 2001 en de daarop berustende bepalingen van toepassing zoals deze golden voor de inwerkingtreding van de Comptabiliteitswet 2016 per 1 januari 2018. Voor de dechargeverlening inzake het jaar 2018 over het gevoerde financieel- en materieel beheer zijn de bepalingen van de Comptabiliteitswet 2016 en de daarop gebaseerde regelgeving van toepassing. Dit is conform de brief aan het parlement over het overgangsrecht in de Comptabiliteitswet 2016 (Vergaderjaar 2018–2019, 34 426, nr. 33). Om die reden moet telkens bij de verwijzingen naar de bepalingen van de Comptabiliteitswet worden gelezen de artikelen van de Comptabiliteitswet 2001 voor de presentatie en inrichting en voor de begrotingsuitvoering de artikelen van de Comptabiliteitswet 2016 conform de transponeringstabel bij de Comptabiliteitswet 2016, Stb. 2017, 139.

Art. in CW 2016

Art. in CW 2001

3.2 – 3.4

19, eerste lid; 21, eerste en tweede lid

3.5

22, eerste lid; 26, eerste lid

3.8

58, eerste lid, onderdeel a, en derde lid; 61, derde lid

3.9

58, eerste lid, onderdeel b en c

2.37

60, tweede en derde lid; 63, eerste en vierde lid

2.35

61, tweede tot en met vierde lid

2.40

64

7.12

82, eerste lid; 83, eerste lid

7.14

82, vijfde lid; 83, tweede tot en met vierde lid

Licence