Base description which applies to whole site

10.2 Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND)

De Immigratie- en Naturalisatiedienst is dé toelatingsorganisatie van Nederland die als uitvoeringsorganisatie het immigratie- en asielbeleid effectief en efficiënt uitvoert in samenwerking met de partners in de keten. Dit houdt in dat de IND de aanvragen beoordeelt van vreemdelingen die in Nederland willen verblijven of Nederlander willen worden.

I. Staat van Baten en Lasten
Tabel 10.2.1 Staat van baten en lasten van het baten-lastenagentschap IND (x € 1.000)

Omschrijving

Vastgestelde begroting (1)

Realisatie (2)

Verschil realisatie en vastgestelde begroting (3 = 2 – 1)

Realisatie 2017

Baten

       

Omzet moederdepartement

332.011

336.297

4.286

344.600

Omzet overige departementen

0

0

0

0

Omzet derden

56.360

80.649

24.289

67.991

Rentebaten

0

0

0

0

Vrijval voorzieningen

0

1.729

1.729

1.493

Bijzondere baten

0

0

0

0

Totaal baten

388.371

418.675

30.304

414.084

         

Lasten

       

Apparaatkosten

314.000

317.352

3.352

316.528

– Personele kosten

253.000

265.037

12.037

257.191

Waarvan eigen personeel

220.000

211.728

– 8.272

212.355

Waarvan inhuur externen

24.000

48.018

24.018

40.840

Waarvan overige personele kosten

9.000

5.290

– 3.710

3.996

– Materiële kosten

61.000

52.316

– 8.684

59.337

Waarvan apparaat ICT

1.000

1.162

162

1.181

Waarvan bijdrage aan SSO's

40.000

43.574

3.574

38.545

Waarvan overige materiële kosten

20.000

7.580

– 12.420

19.611

Materiële programma kosten

56.171

56.364

193

44.806

Rentelasten

200

34

– 166

86

Afschrijvingskosten

18.000

17.512

– 488

17.140

– Materieel

4.500

1.829

– 2.671

2.360

Waarvan apparaat ICT

2.500

 

– 2.500

 

– Immaterieel

13.500

15.682

2.182

14.780

Overige lasten

0

3.086

3.086

5.146

– Dotaties voorzieningen

0

2.609

2.609

4.650

– Bijzondere lasten

0

477

477

496

Totaal lasten

388.371

394.349

5.978

383.706

         

Saldo van baten en lasten reguliere bedrijfsuitoefening

0

24.326

24.326

30.378

Agentschapsdeel Vpb-lasten

0

0

0

0

         

Saldo van baten en lasten

0

24.326

24.326

30.378

Baten

Omzet moederdepartement

De van het moederdepartement te ontvangen baten zijn in een opdrachtbrief vastgelegd en er wordt afgerekend conform de tussen IND en moederdepartement overeengekomen bekostigingsafspraken. In 2018 is een omzet moederdepartement gerealiseerd van € 336,3 mln.

De omzet moederdepartement kan als volgt worden gespecificeerd:

Tabel 10.2.2 Specificatie omzet moederdepartement (x € 1.000)
 

2018

2017

Verdeeld naar productgroep:

   

Omzet (P*Q) Asiel

92.207

96.949

Omzet (P*Q) Naturalisatie

8.997

8.608

Omzet (P*Q) Ketenondersteuning

6.551

5.279

Omzet (P*Q) Regulier

138.402

125.363

Indirecte omzet

158.352

161.090

Overige omzet

2.957

5.716

Subtotaal:

407.466

403.005

Omzet gecorrigeerd

– 71.168

– 58.405

Totaal

336.298

344.600

– Totaal omzet P*Q:

De gerealiseerde uitstroom aantallen 2018 resulteert in een P*Q bijdrage van € 246,2 mln. De hogere P*Q omzet ten opzichte van 2017 is het gevolg van hogere productie. Ten opzichte van 2017 is met name de productie regulier en bijbehorende omzet toegenomen.

– Indirecte omzet (lumpsum/transitiekosten/JCS):

De lumpsumbijdrage uit de aanvullende opdrachtbrief bedraagt per saldo € 134,2 mln. Dit is een bedrag van € 141,9 mln. inclusief de her prioritering van € 7,7 mln. op de strategische projecten. In de tweede aanvullende opdrachtbrief is de lumpsumbijdrage verlaagt op basis van aantal JenV brede besparingsmaatregelen. De definitieve lumpsumbijdrage komt daarmee uit op een bedrag van € 133,5 mln. Voor de transitiekosten van de IND is een bijdrage toegekend van € 17,3 mln. in 2018. Voor JCS is in 2018 een bedrag van € 7,6 mln. toegekend.

– Overige omzet moederdepartement:

De overige omzet bestaat uit de door de eigenaar gefinancierde projecten van € 2,9 mln. Het betreft hier onder andere de projecten in het kader van Brexit, Nationale Veiligheid, Herbeoordeling Syrië gangers en de BRP-straat.

– Omzet gecorrigeerd:

De omzet moederdepartement is volgens de bekostigingsafspraken gecorrigeerd voor de omzet ontvangen leges en de omzet van Europese subsidieprojecten waarvoor de IND al via P*Q is gefinancierd.

Omzet derden

In de omzet derden worden onder andere de leges voor het aanvragen van vergunningen, de bijdrage uit internationale projecten en doorbelastingen voor huisvesting verantwoord. De omzet derden bedraagt tot en met december 2018 bijna € 81 mln.

Rentebaten

In 2018 zijn geen rentebaten ontvangen.

Vrijval voorzieningen

In 2018 heeft er een vrijval plaatsgevonden op de reorganisatievoorziening VWNW 2014 en 2015 ter grootte van € 1,7 mln.

Bijzondere baten

De Bijzondere baten zijn als volgt opgebouwd:

Tabel 10.2.3 Bijzondere baten (x € 1.000)
 

2018

2017

Waarborgsommen BES

0

0

Verkoop activa

0

0

Totaal baten

0

0

In 2018 zijn er geen bijzondere baten geweest.

Lasten

Apparaatskosten

Apparaatskosten zijn verdeeld in twee subcategorieën:

  • Personele kosten

  • Materiële kosten

Personele kosten

Het aantal ambtelijk personeel is ten opzichte van 2017 gemiddeld met ca.120 fte afgenomen.

Het gemiddelde aantal fte’s ambtelijk personeel over 2018 bedraagt 2.937 De bijbehorende gemiddelde loonsom per fte bedraagt € 71.734. Deze stijging wordt onder andere verklaard door de cao-stijging.

Materiële kosten

De materiele kosten bestaan o.a. uit huisvestingskosten en kosten voor in- en uitbesteding. De lasten laten in 2018 over de gehele linie een lagere realisatie zien ten opzichte van het jaar 2017.

Programmakosten

De materiële programmakosten hebben een directe relatie met de uitvoering van de taken van de IND. Dit betreft onder andere tolkenkosten, proceskosten, verzorging, laboratoriumonderzoek en documenten. Ook de kosten van automatisering voor het primair proces vallen onder programmakosten.

Bijzondere lasten

In 2018 zijn er bijzondere lasten geboekt voor het boekverlies op afgestoten activa naar aanleiding van de jaarlijkse inventarisatie van onder meer hardware en licenties.

Afwijkingen lasten ten opzichten van begroting:

De posten «Waarvan overige personeelskosten» en «Waarvan overige materiele kosten» zijn lager dan begroot. De begroting wordt opgesteld middels P*Q/Lumpsum financiering waarbij geen onderscheid wordt gemaakt op de bovengenoemde onderdelen. De post «Dotaties voorzieningen» is niet begroot gezien de onvoorspelbaarheid van het verloop.

Lasten – apparaatskosten

De apparaatskosten wijken nog geen 1% af van de begroting. Onder de apparaatskosten vallen onder andere personele kosten en materiele kosten.

Lasten – externe inhuur

De lasten externe inhuur zijn in 2018 hoger dan begroot onder andere meer uitzendkrachten door toenemende werkzaamheden.

Lasten – afschrijvingskosten materieel

De lasten afschrijvingskosten materieel zijn lager dan begroot. Oorzaak is de correctie van de activaklasse software naar de immateriële vaste activa. Door deze wijziging zijn de afschrijvingslasten van de immateriële vaste activa hoger dan begroot.

Lasten – rentelasten

De rentelasten zijn lager dan begroot. In de begroting 2018 was rekening gehouden met het aantrekken van meer leningen. Dit was voor 2018 niet noodzakelijk. Tevens zijn de huidige rentepercentages waartegen geleend wordt, nihil.

II. Balans
Tabel 10.2.4 Balans per 31 december 2018 (x € 1.000)
 

31-12-2018

31-12-2017

Activa

   

Vaste activa

39.926

46.709

Immateriële activa

34.447

43.522

Materiële vaste activa

5.479

3.187

– Grond en gebouwen

110

427

– Installaties en inventarissen

186

341

– Projecten in uitvoering

0

0

– Overige materiële vaste activa

5.184

2.420

Vlottende Activa

118.677

133.530

– Voorraden en onderhanden projecten

1.018

1.295

– Debiteuren

3.793

4.702

– Overige vorderingen en overlopende activa

6.374

18.623

– Liquide middelen

107.491

108.910

Totaal Activa

158.604

180.240

     

Passiva

   

Eigen vermogen

45.326

40.663

– Exploitatiereserve

21.000

10.285

– Onverdeeld resultaat

24.326

30.378

Voorzieningen

6.832

10.860

Langlopende schulden

   

– Leningen bij het Ministerie van Financiën

27.863

28.080

Kortlopende schulden

78.583

100.637

– Crediteuren

17

151

– Schulden bij het Rijk

34

0

– Belastingen en premies sociale lasten

0

0

– Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën

2.865

2.727

– Overige schulden en overlopende passiva

75.667

97.759

Totaal Passiva

158.604

180.240

Toelichting op de balans per 31 december 2018

Een aantal balansposten worden hieronder verder toegelicht.

Tabel 10.2.5 Overzicht Eigen Vermogen (x € 1.000)
 

Exploitatiereserve

Onverdeeld resultaat

Totaal

Stand 01-01-2018

10.285

30.378

40.663

Onverdeeld resultaat 2017 (+/–)

30.378

– 30.378

0

Toevoeging door moederdepartement (+)

0

0

0

Storting aan moederdepartement (–/–)

– 19.663

0

– 19.663

Onverdeeld resultaat 2018 (+/–)

0

24.326

24.326

Stand 31-12-2018

21.000

24.326

45.326

Ontwikkeling eigen vermogen in relatie tot gemiddelde omzet afgelopen jaar

Het eigen vermogen in 2018 bedraagt per balansdatum € 45,3 mln.

Onverdeeld resultaat

Het onverdeelde saldo van baten en lasten over 2017 bedraagt € 24,3 mln. positief.

Ontwikkeling eigen vermogen in relatie tot gemiddelde omzet afgelopen 3 jaar

Het eigen vermogen is gebonden aan een maximumomvang van 5% van de gemiddelde jaaromzet berekend over de laatste drie jaar (artikel 27 lid 4 c van de Regeling agentschappen).

In onderstaand overzicht is de ontwikkeling van het eigen vermogen in relatie tot het plafond van 5% van de gemiddelde omzet in de afgelopen drie jaar opgenomen.

Tabel 10.2.6 Ontwikkeling eigen vermogen in relatie tot gemiddelde omzet afgelopen 3 jaar

Jaar

Omzet

Eigen vermogen

%

2018

418.675

45.327

11%

2017

414.084

40.663

10%

2016

450.244

14.418

3%

In 2018 is een hogere omzet (productie) gerealiseerd ten opzichte van 2017. Het eigen vermogen per ultimo 2018 is hoger dan de maximaal toegestane 5%. Het meerdere zal terugvloeien naar het Ministerie van Justitie en Veiligheid.

De voorzieningen zijn als volgt opgebouwd:

Reorganisatievoorzieningen (VWNW):

Vanaf 2014 zijn er diverse voorzieningen gevormd welke verband hielden met de nieuwe inrichting van de IND per 1 september 2015. Deze voorzieningen hebben betrekking op de medewerkers van de afdeling Facilitaire Bedrijfsvoering, de nog niet geplaatste medewerkers uit de verplichte fase van 2015 en remplaçanten. In 2018 is een bedrag van € 1,7 mln. vrijgevallen voor wat betreft de voorziening van de verplichte fase kandidaten. In 2018 is er een bedrag van € 2,2 mln. gedoteerd.

Voorziening Wachtgeldverplichtingen (WW/BW):

De IND is eigenrisicodrager voor de WW en bovenwettelijke WW aanspraken van voormalige medewerkers. Alle lopende wachtgeldverplichtingen zijn opgenomen in een voorziening. De hoogte en looptijden van de uitkeringen zijn gebaseerd op opgaven van het UWV en AGP. Voor alle medewerkers die in de berekening van de voorziening wachtgeldverplichtingen zijn meegenomen, is voorzichtigheidshalve de maximale uitkeringsduur gehanteerd aangezien geen betrouwbare inschatting is te maken over een eventuele tussentijdse uitstroom. Voor voormalige medewerkers die een nieuwe dienstbetrekking hebben gevonden, worden na verloop van tijd geen verplichtingen meer opgenomen. In 2018 is er een bedrag van € 0,4 mln. gedoteerd.

Tabel 10.2.7 Voorzieningen (x € 1.000)

Omschrijving voorziening

Stand per

1-1-2018

Vrijval

in 2018

Dotatie

in 2018

Onttrekking

in 2018

Stand per

31-12-2018

Voorziening Reorganisatie 2015 – Vrijwillig

14

0

0

14

0

Voorziening Reorganisatie 2015 – Verplicht

985

339

0

384

262

Voorziening Reorganisatie 2016 FM – Vrijwillig

449

36

0

241

172

Voorziening Reorganisatie 2016 FM – Verplicht

3.742

1.111

678

1.983

1.326

Voorziening Maatwerk

406

230

464

176

464

Voorziening Remplaçenten

1.245

13

1.104

941

1.395

Voorziening Wachtgeldverplichtingen (BW/W)

4.019

0

362

1.168

3.213

Totaal

10.860

1.729

2.608

4.907

6.832

Niet opgenomen vakantie uren

De stand van de niet opgenomen vakantie uren, de nog te betalen (resterende) verlofdagen, zijn als kortlopende schuld opgenomen op de balans. Naast vakantieverlof, zijn er binnen de overheid ook een aantal bijzondere verlofsoorten, zoals ouderschapsverlof en pasverlof deze zijn buiten de berekening gelaten.

Tabel 10.2.8 Kortlopende schuld niet opgenomen vakantie uren (x € 1.000)

Omschrijving

31-12-2018

31-12-2017

Vakantiedagen

10.749

10.427

     

Totaal

10.749

10.427

Tabel 10.2.9 Debiteuren, overige vorderingen, overlopende activa (bedragen x 1.000)
 

Moeder-

departement

Andere

Ministeries

Derden

(buiten het rijk)

Totaal

Debiteuren

41

855

2.897

3.793

Nog te ontvangen

1.239

359

4.776

6.374

         

Totaal

1.280

1.214

7.673

10.167

Tabel 10.2.10 Crediteuren en kortlopende schulden (bedragen x € 1.000)
 

Moeder-

departement

Andere

Ministeries

Derden

(buiten het rijk)

Totaal

Crediteuren

0

34

17

51

Overige schulden en overlopende passiva

25.541

11.384

38.741

75.666

Totaal

25.541

11.418

38.758

75.717

III. Kasstroomoverzicht
Tabel 10.2.11 Kasstroomoverzicht per 31 december 2018 (x € 1.000)
   

Vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en

vastgestelde begroting

(1)

(2)

3 = (2) – (1)

1

Rekening Courant RHB 1 januari 2018 +/+ stand depositorekeningen

55.823

108.870

53.047

 

Totaal ontvangsten operationele kasstroom(+/+)

388.371

469.823

81.452

 

Totaal uitgaven operationele kasstroom (–/–)

– 376.371

– 439.923

– 63.552

2

Totaal operationele kasstroom

12.000

29.900

17.900

 

Totaal investeringen (–/–)

– 12.200

– 12.062

138

 

Totaal boekwaarden desinvesteringen (+/+)

0

477

477

3

Totaal investeringskasstroom

– 12.200

– 11.585

615

 

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (–/–)

0

– 19.663

– 19.663

 

Eenmalige storting door het moederdepartement (+/+)

0

0

0

 

Aflossing op leningen (–/–)

– 16.000

– 12.062

3.938

 

Beroep op leenfaciliteit (+/+)

12.200

11.982

– 218

4

Totaal financieringskasstroom

– 3.800

– 19.743

– 15.943

5

Rekening-courant RHB 31 december 2018 +/+ stand depositorekeningen (=1+2+3+4)

51.823

107.442

55.619

Algemeen

De realisatiecijfers van het kasstroomoverzicht zijn opgesteld volgens de directe methode.

Investeringen

De investeringen hebben voor het grootste gedeelte betrekking op software/licenties, inventaris, installaties en de ontwikkelkosten van het systeem Indigo en E-dienstverlening. Het bedrag aan gerealiseerde investeringen ligt gelijk aan de begroting voor 2018.

Aflossing op lening

De aflossing op de leningen is lager dan begroot doordat in voorgaande jaren er minder beroep op de leenfaciliteit is gedaan.

Beroep op leenfaciliteit

In 2018 is het beroep op de leenfaciliteit nagenoeg gelijk aan de begroting voor 2018.

IV. Overzicht doelmatigheidsindicatoren
Tabel 10.2.12 Doelmatigheidsindicatoren
         

Oorspronkelijke begroting

Omschrijving generiek deel

2015

2016

2017

2018

2018

IND-totaal

         

FTE-totaal (excl. externe inhuur)

2.902

2.946

3.054

2.937

3.160

Saldo van baten en lasten (%)

1.2

1.5

7

5,8

0

Aantal klachten in %

0.2

0.1

0,1

0,1

 
           

Asiel:

         

Doorlooptijd (wettelijke termijn) in %

96

91

86

87

90

Standhouden van beslissingen in %

87

90

90

90

85

Gemiddelde kostprijs (x € 1)

3.307

3.089

2.620

2.406

3.320

Omzet (P*Q)

166.0

218

169

157

198

           

Regulier:

         

Doorlooptijd (wettelijke termijn) in %

91

89

82

83

95

Standhouden van beslissingen in %

88

86

86

84

80

Gemiddelde kostprijs (x € 1)

848

744

797

811

785

Omzet (P*Q)

169

209

219.0

235

173

           

Naturalisatie:

         

Doorlooptijd (wettelijke termijn) in %

96

95

93

68

95

Gemiddelde kostprijs (x € 1)

610

525

714

616

675

Omzet (P*Q)

21

12

15

15

18

Doorlooptijden:

De gemiddelde doorlooptijd asiel producten is 87%. De norm wordt niet gerealiseerd doordat de asielinstroom qua volume en samenstelling is gewijzigd. Hierom moest extra personeel worden aangetrokken en opgeleid terwijl tegelijkertijd extra ervaren personeel aan de voorkant van het proces moest worden ingezet. Hierdoor is een nieuwe beslisvoorraad ontstaan. Deze voorraad behelst voornamelijk spoor 4 zaken. Dit is qua capaciteitsinzet het meest uitgebreide behandeltraject voor asielaanvragen van vreemdelingen.

De gemiddelde doorlooptijd van de reguliere producten is lager dan de norm van 95%. Door het beslissen op de voorraden MVV nareis en een stijging van het aantal visa aanvragen (BUIZA) is de instroom Bezwaar Regulier en Bezwaar Visa gestegen. Het wegwerken van deze voorraden heeft prioriteit.

Door het achterblijven van de uitstroom bij naturalisatie is de doorlooptijd van 95% niet gerealiseerd.

Standhouden van beslissingen

Ondanks de genomen werkdrukmaatregelen is in 2018 nog steeds voldaan aan de normen voor de instandhouding van beslissingen. Wel is het instandhoudingspercentage in zaken waar geen verweerschrift is geschreven of niet naar zitting is gegaan iets gedaald ten opzichte van voorheen.

Klachten:

De klachten worden alleen IND totaal bijgehouden en gerapporteerd.

Licence