Base description which applies to whole site

Art.nr. 6 en 7 Hoger onderwijs

A. Algemene doelstelling

Het stelsel van hoger onderwijs en onderzoek zorgt dat studenten en (wetenschappelijk) personeel hun talenten en onderzoekend vermogen maximaal kunnen ontwikkelen. Het leidt hen op voor een positie op de nationale en internationale arbeidsmarkt die optimaal aansluit bij hun talenten.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor een stelsel van hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek dat zodanig functioneert dat het onderwijs aansluit bij de talenten en ambities van individuele studenten en (wetenschappelijk) personeel, en bij de behoefte van de maatschappij.

Financieren:

De Minister financiert het stelsel van hoger onderwijs en onderzoek door bekostiging van de onderwijsinstellingen. Mede hierdoor wordt de toegankelijkheid van het hoger onderwijs gewaarborgd.

Stimuleren:

De Minister stimuleert specifieke beleidsonderwerpen via de bekostiging, en de inzet van andere instrumenten, zoals kwaliteitsafspraken, bestuurlijke afspraken, voorlichting en wet- en regelgeving.

Regisseren:

De verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van hoger onderwijs vult de Minister in via een regisserende rol. De normeisen van kwaliteit zijn vastgelegd in wet- en regelgeving. De kwaliteit van de individuele opleidingen in het hoger onderwijs wordt bewaakt met het accreditatiestelsel. Dit is belegd bij de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO). De Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de naleving van wettelijke voorschriften en op de recht- en doelmatigheid. Zij ziet ook toe op de kwaliteit van het stelsel van hoger onderwijs, waaronder ook het accreditatiestelsel.

Indicatoren/kengetallen

Tabel 6.1 Indicatoren

Doelstelling/indicator

Basiswaarde (jaartal)

Eerdere realisatie (jaartal)

Actuele realisatie (jaartal)

Tussen-/streefwaarden (jaartal)

Bron

1

Ambitieus onderwijs dat alle leerlingen en studenten uitdaagt

a)

Alle leerlingen en studenten worden uitgedaagd

         
 

Percentage studenten dat tevreden is over uitdagend onderwijs1

hbo: 58% (2010–2011)

hbo:55% (2016–2017)

hbo: 52% (2017–2018)

Hoger –2

Studentenmonitor Hoger Onderwijs

     

wo: 68% (2010–2011)

wo: 68% (2016–2017)

wo: 69% (2017–2018)

Hoger –2

b)

Vergroten studiesucces

         
 

Bachelor studiesucces (n+1) van herinschrijvers na het eerste jaar3

hbo: 65,7% (2010–2011)

hbo: 62,1% (2016–2017)

hbo: 63,3% (2017–2018)

2

DUO

     

wo: 57,3% (2010–2011)

wo: 73,2% (2016–2017)

wo: 72,6% (2017–2018)

 

 

Uitval in het eerste jaar3

hbo: 27,9% (2010–2011)

hbo: 26,8% (2016–2017)

hbo: 28,0% (2017–2018)

2

DUO

     

wo: 18,8% (2010–2011)

wo: 15,7% (2016–2017)

wo: 16,5% (2017–2018)

 

 

Switchen na het eerste jaar3

hbo: 8,4% (2010–2011)

hbo: 8,3% (2016–2017)

hbo: 8,3% (2017–2018)

2

DUO

     

wo: 9,0% (2010–2011)

wo: 8,3% (2016–2017)

wo: 9,1% (2017–2018)

 

2

Scholen en instellingen werken met goed opgeleide en professionele leraren en schoolleiders die samen zorgen voor een veilig en ambitieus leerklimaat

a)

Vergroten kwaliteit leraren en schoolleiders

         
 

Aandeel leraren met een afgeronde hbo of wo masteropleiding4

66,2% (2011)

75,2% (2015)

Wordt niet meer gemeten

80% (2016)

PoMo (Personeels- en mobiliteitsonderzoek), bewerking Vereniging Hogescholen (2016).5

3

Scholen en instellingen maken resultaten inzichtelijk en worden aangesproken op hun prestaties

 

Studenten-tevredenheid

hbo: 65,6% (2010–2011)

hbo: 75,8% (2017–2018)

hbo: 72,9% (2018–2019)

6

Nationale Studenten Enquête

     

wo: 81,1% (2010–2011)

wo: 85,2% (2017–2018)

wo: 84,0% (2018–2019)

   

4

Aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt verbeteren

 

Aandeel afgestudeerden bètatechniek incl. snijvlakopleidingen

hbo: 18% (2012)

hbo: 20% (2017)

hbo: 20% (2018)

hbo: 19% (2016)

DUO

     

wo: 21% (2012)

wo:26% (2017)

wo:27% (2018)

wo: 22% (2016)

 
 

Percentage 25–64 jarigen dat deelneemt aan een leeractiviteit (Leven Lang Leren)

17% (2010)

19% (2016)

19% (2017)

20% (2020)

Eurostat, Labour Force survey (LFS)

 

Percentage gediplomeerden dat aangaf dat de aansluiting van de opleiding met de huidige functie voldoende/goed was

72% (2013)

75% (2016)

75% (2017)

Hoger (2020)

HBO-Monitor (factsheet Vereniging Hogescholen)

 

Percentage gediplomeerden dat aangaf dat de opleiding voldoende basis was om te starten op arbeidsmarkt

56% (2011)

47% (2015)

52% (2017)

Hoger (2020)

NAE, Rapport Academici op de arbeidsmarkt

1

De cijfers kunnen iets afwijken van eerder gepubliceerde cijfers, vanwege mutaties in de onderliggende dataset.

2

Hier geen landelijk streefdoel omdat er in de periode 2012–2016 prestatieafspraken per instelling zijn gemaakt en er in 2018 geen afspraken met instellingen zijn gemaakt waaraan indicatoren gekoppeld zijn.

3

De cijfers kunnen iets afwijken van eerder gepubliceerde cijfers, vanwege mutaties in de onderliggende dataset.

4

Voor het hbo betreft dit het aandeel docenten met een afgeronde master- of PhD-opleiding.

5

Het Personeels- en Mobiliteitsonderzoek (PoMo) wordt tweejaarlijks uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is het coördinerend ministerie voor de arbeidszaken (arbeidsvoorwaarden, pensioenen, personeelsbeleid) van de overheid als geheel. Het onderzoek wordt gehouden onder zittend personeel en medewerkers die recent zijn in- en uitgestroomd. De resultaten worden verwerkt tot rapportages, themapublicaties en infographics die te vinden zijn op www.kennisopenbaarbestuur.nl.

6

Hier geen landelijk streefdoel omdat niet met alle instellingen over deze indicator prestatieafspraken zijn gemaakt en bovendien deze afspraken per instelling zijn gemaakt.

Tabel 6.2 Kengetallen1

1.

Ingeschreven studenten (inclusief groen onderwijs, aantallen x 1.000)

2013/14

2014/15

2015/16

2016/17

2017/18

2018/19

 

hbo voltijd bachelor

385,9

395,2

392,9

397,1

401,3

402,0

 

hbo voltijd master

3,0

3,3

3,2

3,5

4,1

4,8

 

hbo deeltijd bachelor

42,3

38,7

37,0

37,1

39,0

40,7

 

hbo deeltijd master

8,5

8,6

8,8

8,4

7,7

7,8

   

Totaal hbo

439,8

445,9

442,0

446,1

452,2

455,2

                 
 

wo voltijd bachelor

155,1

158,0

158,4

162,7

171,0

182,2

 

wo voltijd master

88,0

91,0

95,7

98,4

102,0

105,7

 

wo deeltijd bachelor

2,4

2,0

1,8

1,6

1,7

1,7

 

wo deeltijd master

4,0

3,7

3,4

3,3

3,2

3,2

   

Totaal wo

249,5

254,7

259,3

266,0

278,0

292,7

Bron: 1cijferho

           

2.

Gediplomeerden (inclusief groen onderwijs, aantallen x 1.000)

2013

2014

2015

2016

2017

2018

 

hbo voltijd bachelor

51,8

54,3

58,1

59,8

63,6

65,2

 

hbo voltijd master

1,1

1,2

1,3

1,3

1,3

1,5

 

hbo deeltijd bachelor

8,7

8,0

7,5

7,0

6,3

6,8

 

hbo deeltijd master

2,4

2,4

2,2

2,5

2,4

2,2

   

Totaal hbo

64,0

65,9

69,1

70,6

73,6

75,8

                 
 

wo voltijd bachelor

31,6

31,7

33,6

33,4

34,0

34,0

 

wo voltijd master

35,1

37,1

38,8

40,0

41,0

42,5

 

wo deeltijd bachelor

0,5

0,4

0,4

0,3

0,2

0,2

 

wo deeltijd master

1,4

1,3

1,4

1,1

1,1

1,1

   

Totaal wo

68,7

70,5

74,0

74,8

76,3

77,8

Bron: 1cijferho

           

3.

Onderwijsuitgaven per student2 (bedragen x € 1.000)

   

2015

2016

2017

2018

 

hbo

   

6,9

6,9

7,0

7,4

 

wo

   

6,9

6,9

7,0

7,4

4.

Wettelijk collegegeld (hbo en wo voltijd, bedragen x € 1)

           
             

2017/18

             

2.006

 
1

De cijfers kunnen iets afwijken van eerder gepubliceerde cijfers, vanwege mutaties in de onderliggende dataset. Daarnaast zijn de aantallen ingeschreven studenten en gediplomeerden nu inclusief het groene onderwijs, en daardoor niet vergelijkbaar met de aantallen uit de begroting 2018 en de jaarverslagen over voorgaande jaren.

2

Onderwijsuitgaven per student zijn in constante prijzen 2018 (dat wil zeggen gecorrigeerd voor de uitgekeerde loon- en prijsbijstelling).

Toelichting:

Overige indicatoren en kengetallen voor het stelsel hoger onderwijs zijn opgenomen in het Staat van het Onderwijs 2016–2017 en in OCW in Cijfers.

C. Beleidsconclusies

In het onderdeel beleidsprioriteiten zijn de belangrijkste beleidsconclusies over 2018 opgenomen. Aanvullend kan nog worden gemeld dat het experiment flexstuderen met ingang van het studiejaar 2017/2018 van start is gegaan (tussenrapportage volgt uiterlijk in september 2019, eindevaluatie in september 2022) en de pilot instellingsaccreditatie met lichte opleidingsaccreditatie per 2018 in werking is getreden.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 6.3 Budgettaire gevolgen van beleid art. 6 Hoger beroepsonderwijs (bedragen x € 1.000)
         

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2014

2015

2016

2017

2018

2018

2018

Verplichtingen

2.961.392

2.874.883

2.867.843

3.213.191

3.461.463

3.215.709

245.754

Waarvan garantieverplichtingen

26.789

25.983

70.434

53.643

22.410

 

22.410

Waarvan overige verplichtingen

2.934.603

2.848.900

2.797.409

3.159.548

3.439.053

3.215.709

223.344

Uitgaven

2.732.897

2.811.099

2.833.160

2.925.976

3.262.539

3.140.498

122.041

                   

Bekostiging

2.688.138

2.756.130

2.773.809

2.868.197

3.185.040

3.080.297

104.743

Hoofdbekostiging

2.518.043

2.578.000

2.584.417

2.713.021

3.185.040

3.080.297

104.743

 

Onderwijsdeel hbo

2.445.854

2.507.785

2.505.033

2.630.368

3.091.346

2.989.506

101.840

 

Deel ontwerp en ontwikkeling

69.201

70.046

70.915

72.439

80.191

73.961

6.230

 

Bekostiging flexibel hoger onderwijs voor volwassenen

   

8.346

10.171

13.503

16.830

– 3.327

 

Bekostiging experimenten open bestel

2.537

           
 

Bekostiging postinitiële masteropleidingen hbo

451

169

123

43

     

Prestatiebox

170.095

178.130

189.392

155.176

0

0

0

 

Onderwijskwaliteit en studiesucces, en profilering

170.095

178.130

189.392

155.176

     
                   

Subsidies

752

3.798

5.569

5.001

2.077

1.806

271

 

Regeling stimulering Bèta/techniek

 

2.758

4.289

3.143

   

0

 

Overig

752

1.040

1.280

1.858

2.077

1.806

271

                   

Opdrachten

242

271

0

0

0

0

0

 

Uitbesteding1

242

271

         
                   

Bijdragen aan agentschappen

17.851

17.613

17.540

14.089

12.969

14.080

– 1.111

 

Dienst Uitvoering Onderwijs

17.851

17.613

17.540

14.089

12.969

14.080

– 1.111

                   

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

23.616

31.096

36.242

38.689

62.453

44.315

18.138

 

NWO (Praktijkgericht onderzoek hbo)

23.616

28.696

29.477

29.329

48.963

31.769

17.194

 

NWO (Promotiebeurs voor leraren)

 

2.400

2.949

5.720

9.238

9.026

212

 

Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO)2

   

3.816

3.640

4.252

3.520

732

                   

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

2.298

2.191

0

0

0

0

0

 

Stichting Studiekeuze 1233

2.298

2.191

         
                   

Ontvangsten

2.615

1.288

1.903

1.358

2.057

1.213

844

1

Noot 1: Vanaf 2016 opgenomen onder opdrachten artikel 7 wo (zie tabel 6.4)

2

Noot 2: Tot 2016 opgenomen onder bijdragen aan ZBO's/RWT's artikel 7 wo (zie tabel 6.4)

3

Noot 3: Vanaf 2016 opgenomen onder bijdragen aan (inter)nationale organisaties artikel 7 wo (zie tabel 6.4)

Tabel 6.4 Budgettaire gevolgen van beleid art. 7 Wetenschappelijk onderwijs (bedragen x € 1.000)
             

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

     

2014

2015

2016

2017

2018

2018

2018

Verplichtingen

4.293.686

4.235.203

4.391.850

4.663.507

5.038.007

4.753.943

284.064

Waarvan garantieverplichtingen

9.017

– 22.983

 

– 22.983

– 22.983

 

– 22.983

Waarvan overige verplichtingen

4.284.669

4.258.186

4.391.850

4.686.490

5.060.990

4.753.943

307.047

Uitgaven

4.152.113

4.210.383

4.328.205

4.443.628

4.860.007

4.696.066

163.941

                   

Bekostiging

4.115.685

4.178.621

4.298.116

4.416.577

4.829.573

4.667.614

161.959

Hoofdbekostiging

3.986.790

4.042.961

4.153.232

4.300.299

4.829.573

4.667.614

161.959

 

Onderwijsdeel wo

1.641.970

1.675.277

1.731.117

1.831.298

2.196.748

2.092.269

104.479

 

Onderzoeksdeel wo

1.730.563

1.750.117

1.768.756

1.800.009

1.962.582

1.920.983

41.599

 

Deel ondersteuning geneeskundig onderwijs en onderzoek

614.257

617.567

653.359

668.992

670.243

654.362

15.881

Prestatiebox

128.895

135.660

144.884

116.278

0

0

0

 

Onderwijskwaliteit en studiesucces, en profilering

128.895

135.660

144.884

116.278

     
               

Subsidies

10.067

4.709

3.160

2.553

3.573

3.995

– 422

 

Subsidieregeling Sirius programma

5.443

1.726

         
 

Subsidieregeling Libertas Noodfonds

605

265

         
 

3TU's samenwerking

1.500

           
 

Open en online onderwijs

   

1.027

988

1.674

1.600

74

 

Overig

2.519

2.718

2.133

1.565

1.899

2.395

– 496

               

Opdrachten

1.240

1.374

2.716

1.851

2.404

1.705

699

 

Uitbesteding1

1.240

1.374

2.716

1.851

2.404

1.705

699

                   

Bijdragen aan ZBO's/RWT

3.769

4.032

         
 

Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO)2

3.769

4.032

         
                   

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

21.352

21.647

24.213

22.647

24.457

22.752

1.705

 

Organisaties3

21.352

21.647

24.213

22.647

24.457

22.752

1.705

Ontvangsten

10.426

592

2.253

1.364

172

16

156

1

Noot 1: Vanaf 2016 inclusief opdrachten artikel 6 hbo (zie tabel 6.3)

2

Noot 2: Vanaf 2016 opgenomen onder bijdragen aan ZBO's/RWT's artikel 6 hbo (zie tabel 6.3)

3

Noot 3: Vanaf 2016 inclusief bijdragen aan (inter)nationale organisaties artikel 6 hbo (zie tabel 6.3)

E. Toelichting op de financiële instrumenten

De realisatie van de uitgaven 2018 ligt voor het hbo € 122,0 miljoen en voor het wo € 163,9 miljoen hoger dan oorspronkelijk begroot. De verhoogde realisatie van de uitgaven wordt voornamelijk veroorzaakt door de bekostiging. De realisatie van de ontvangsten is bij het hbo € 0,8 miljoen en bij het wo € 0,2 miljoen hoger dan oorspronkelijk begroot. De verschillen worden bij de toelichting op de instrumenten verduidelijkt.

Bekostiging

De bekostiging van het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek bestaat uit de hoofdbekostiging waarbij het experiment vraagfinanciering en de pilots flexibilisering in het kader van flexibel hoger onderwijs voor volwassenen afzonderlijk worden bekostigd. De bekostiging is voor het hbo met € 104,7 miljoen en voor het wo met € 162,0 miljoen verhoogd. Dit betreft:

  • Aanpassing op basis van de studentenaantallen uit de Referentieraming 2018 (hbo + € 33,6 miljoen en wo + € 58,0 miljoen);

  • De verdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2018 (hbo + € 72,0 miljoen en wo + € 106,4 miljoen);

  • Toevoeging van de regeerakkoordmiddelen toegepast onderzoek (hbo + € 4,5 miljoen);

  • Een meevaller (hbo – € 0,8 miljoen) op de bekostiging flexibel hoger onderwijs voor volwassenen. Er werden minder vouchers toegekend dan geraamd;

  • Diverse kleinere mutaties voor onder andere lerarenbeleid, uitbesteding van opdrachten en overige beleidsgerichte activiteiten (hbo – € 4,6 miljoen en wo – € 2,4 miljoen).

Hoofdbekostiging

Universiteiten (wo) en hogescholen (hbo) ontvangen bekostiging voor onderwijs, onderzoek (wo) en ontwerp & ontwikkeling (hbo). De rijksbijdrage wordt jaarlijks aan de universiteiten en hogescholen toegekend als een lumpsum. De rijksbijdrage is gebaseerd op de WHW. In het Uitvoeringsbesluit WHW 2008 en de Regeling financiën hoger onderwijs zijn de bepalingen, bedragen en percentages opgenomen op basis waarvan de rijksbijdrage wordt berekend.

Onderwijsdeel (hbo en wo)

Universiteiten en hogescholen ontvangen een rijksbijdrage vanwege onderwijs. De rijksbijdrage is gebaseerd op de nominale studieduur van de opleiding en het volgen en succesvol afronden van één bachelor- en één masteropleiding. Het onderwijsdeel bestaat uit:

  • a. een studentgebonden deel: gebaseerd op het aantal ingeschreven bekostigde studenten en graden (diploma’s), er zijn drie bekostigingsniveaus (laag, hoog en top),

  • b. een onderwijsopslag in bedragen: bedragen op basis van afspraken voor kwaliteit, kwetsbare opleidingen en bijzondere voorzieningen, en

  • c. een onderwijsopslag in percentages.

Deel ontwerp en ontwikkeling (hbo) en Onderzoeksdeel (wo)

Hogescholen ontvangen een rijksbijdrage vanwege ontwerp en ontwikkeling (praktijkgericht onderzoek). Universiteiten ontvangen een rijksbijdrage vanwege het verrichten van wetenschappelijk onderzoek. Het onderzoeksdeel wo is gebaseerd op:

  • a. een studentgebonden deel: gebaseerd op het aantal bekostigde graden,

  • b. een deel promoties: gebaseerd op het aantal promoties leidend tot een proefschrift en het aantal ontwerperscertificaten,

  • c. een voorziening onderzoek in bedragen: bedragen op basis van afspraken over onder andere sectorplannen en zwaartekracht, en

  • d. een voorziening onderzoek in percentages.

Deel ondersteuning geneeskundig onderwijs en onderzoek (wo)

De bekostiging van het onderwijs en onderzoek bij de acht academische ziekenhuizen loopt via de universiteiten. Hier kunnen studenten geneeskunde onderwijs volgen en praktijkervaring opdoen. De rijksbijdrage bestaat uit een deel dat is gebaseerd op het aantal ingeschreven studenten en graden, een procentueel deel en een bedrag vanwege rente en afschrijving (voor huisvesting).

Bekostiging flexibel hoger onderwijs voor volwassenen (hbo)

Dit deel bestaat uit het experiment vraagfinanciering en de pilots flexibilisering. Doel is om kennis op te doen over de effecten van meer maatwerk en vraaggerichtheid van het aanbod op de deelname en diplomering van volwassenen in het deeltijd- en duale onderwijs. In het experiment vraagfinanciering maken studenten aanspraak op vouchers die zijn in te zetten bij bekostigde of niet bekostigde deelnemende opleidingen, en hebben bekostigde instellingen meer mogelijkheden voor flexibiliteit en vraaggerichtheid. Het experiment is in 2016 gestart in de sector Techniek & ICT en vanaf september 2017 ook in een aantal opleidingen in de sector Zorg & Welzijn. Ook in 2018 zijn er nog een aantal nieuwe opleidingen toegetreden tot het experiment vraagfinanciering. Doordat het experiment deels nog in een opstartfase zat, bleef het aantal aangevraagde vouchers in 2018 achter bij de raming. De realisatie in 2018 is daardoor € 3,3 miljoen lager dan oorspronkelijk begroot. Van dit bedrag is € 2,5 miljoen conform de gehanteerde regelgeving en systematiek overgeheveld naar het onderwijsdeel van de rijksbijdrage van de instellingen, het restant is als meevaller te beschouwen.

Doel van de pilots flexibilisering is te onderzoeken of verruiming van bestaande kaders, onder andere door te werken met leeruitkomsten en leerwegonafhankelijke toetsing, bijdraagt aan de totstandkoming van een onderwijsaanbod dat flexibeler is en beter aansluit op de kenmerken en behoeften van volwassenen, met behoud van de kwaliteit van het onderwijs. De pilots zijn eveneens in 2016 van start gegaan en in 2017 uitgebreid met meer opleidingen, er nemen nu ongeveer 500 opleidingen van 21 hogescholen (publiek en privaat) deel aan de pilots flexibilisering.

De evaluatie van zowel het experiment als de pilots vindt in 2021 plaats. Een tussenevaluatie is in voorjaar 2019 aan de Tweede Kamer gezonden. Op basis van de tussenevaluatie kan worden besloten of het experiment vraagfinanciering eventueel wordt uitgebreid of aangepast.

Subsidies

Open en online hoger onderwijs (hbo en wo)

Vanaf 2018 is er een nieuwe regeling open en online hoger onderwijs 2018–2022. Ten opzichte van de eerdere stimuleringsregeling heeft deze als extra doelstelling, naast het versterken van open en online onderwijs, ook het stimuleren van delen, hergebruiken en (door)ontwikkelen van open leermateriaal in vakcommunity’s. De regeling is bedoeld om instellingen, passend bij hun profiel, te laten experimenteren met verschillende vormen van open en online onderwijs. De regeling bestaat uit twee pijlers: online onderwijs en open leermaterialen. Projecten dragen bij aan de onderwijskwaliteit, de toegankelijkheid van onderwijsmateriaal, en de toegankelijkheid van Nederlandse onderwijsinstellingen. SURF (ICT-samenwerkingsorganisatie van het onderwijs en onderzoek in Nederland) adviseert de Minister over de projectaanvragen en ondersteunt de instellingen tijdens de uitvoering van de projecten. Onder begeleiding van SURF zijn in 2018 12 projecten gestart: 7 voor de pijler online onderwijs en 5 voor de pijler open leermaterialen. De instellingen matchen de aan hun toegekende subsidie met ten minste hetzelfde bedrag. De projecten kennen een looptijd van maximaal 24 maanden. Daarnaast voert SURF een Kennisagenda uit, gericht op het opdoen, ontwikkelen en delen van kennis over online onderwijs en open leermaterialen in de Nederlandse context. De resultaten van de projecten van de instellingen zijn hiervoor belangrijke input.

Overig (hbo en wo)

Hieronder vallen, afzonderlijk voor de sectoren hbo en wo, overige subsidietoekenningen die gelijk dan wel kleiner zijn dan € 1 miljoen.

Opdrachten

Voor de beleidsontwikkeling worden opdrachten verstrekt voor het uitvoeren van diensten. Het gaat hierbij met name om opdrachten voor beleidsgericht onderzoek en communicatie rondom het studievoorschot.

Bijdrage aan agentschappen

De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Het betreft het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor de begrotingsartikelen 6 en 7. De gerealiseerde uitgaven liggen € 1,1 miljoen lager dan in de oorspronkelijke begroting opgenomen. Dit verschil betreft onder meer verhogingen vanwege uitvoering halvering van het collegegeld (€ 2 miljoen) en toegepaste loon- en prijsbijstelling 2018 (€ 0,4 miljoen) én verlagingen voor het naar 2019 overhevelen van middelen vervangingsportfolio DUO (€ 1,5 miljoen) en in het kader van de (op totaalniveau budgetneutrale) herverdeling basisbetaling DUO over de begrotingsartikelen van het Ministerie van OCW (€ 2,4 miljoen), welke laatste middelen zijn herverdeeld naar aanleiding van de resultaten van een onderzoek door een extern onderzoeksbureau.

Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s

NWO

Praktijkgericht onderzoek hbo: Van hogescholen wordt verwacht dat zij een centrale rol in de Nederlandse en internationale kennisinfrastructuur vervullen. Voor praktijkgericht onderzoek hebben hogescholen direct toegang tot de competitieve onderzoekgeldstroom voor het hbo bij het NWO; het RAAK-programma (voormalige Regeling bevordering kennisfunctie hogescholen). Vanaf 2018 is vanuit het Regeerakkoord Rutte III extra geïnvesteerd in het praktijkgericht onderzoek, voor 2018 is daardoor het budget verhoogd met € 10,5 miljoen. Daarnaast is het budget verhoogd voor de OCW-programma’s Postdoc/City Deals Kennis Maken (€ 3 miljoen), het IenM-programma PROO/VANG (€ 1 miljoen) en het LVN-groenpact (€ 2 miljoen). Tenslotte is het budget aangepast voor de loon- en prijsbijstelling (€ 0,7 miljoen).

Praktijkgericht onderzoek van hogescholen groeit uit tot een eigenstandige en hoogwaardige vorm van onderzoek met een sterke binding met maatschappij en economie en een duidelijk eigen positie in het kennisbestel. Het Nationaal Regieorgaan Praktijkgericht Onderzoek SIA (onderdeel van NWO) stimuleert en richt de verdere vernieuwing en uitbouw van het onderzoek aan hogescholen. In 2018 honoreerde Regieorgaan SIA daartoe 338 projecten (van 450 ontvankelijke indieningen) in 11 verschillende regelingen. In 2018 zijn 321 projecten gestart. Ultimo 2018 waren er 669 projecten in uitvoering.

Promotiebeurs voor Leraren: Leraren in het po, vo, mbo, so en hbo worden in staat gesteld om promotieonderzoek te verrichten dat uitmondt in een proefschrift. In 2018 is via NWO aan 48 leraren een nieuwe beurs voor een periode van vijf jaar verstrekt.

Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO)

De NVAO is als onafhankelijke, binationale accreditatieorganisatie opgericht door de Nederlandse en Vlaamse overheid en geeft een deskundig en objectief oordeel over de kwaliteit van het hoger onderwijs in Nederland en Vlaanderen. Dit betreft de bijdrage die de Nederlandse overheid rechtstreeks aan de NVAO vergoedt voor de uitvoering van haar taken.

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

Het betreft hier de (structurele) bekostiging van organisaties die beleidsmatig prioritaire taken uitvoeren, ofwel activiteiten uitvoeren die betrekking hebben op de belangenbehartiging van studenten, ofwel taken uitvoeren die voortkomen uit verdragsrechtelijke verplichtingen.

Ontvangsten

De ontvangsten betreffen met name terugvorderingen bij instellingen en andere subsidieontvangers, bijvoorbeeld als gevolg van een getroffen afbetalingsregeling of door correcties en eindafrekeningen op in eerdere jaren toegekende bekostiging en subsidies.

Licence