Base description which applies to whole site

Inspectie Leefomgeving en Transport

Staat van baten en lasten van het baten-lastenagentschap Inspectie Leefomgeving en Transport

(Bedragen x € 1.000)

       
 

(1)

(2)

(3)=(2)–(1)

(4)

Omschrijving

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie 2018

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie 2017

Baten

       

Omzet IenW

116.123

126.661

10.538

121.028

Omzet overige departementen

875

348

– 527

375

Omzet derden

23.290

24.017

727

27.989

Rentebaten

50

0

– 50

0

Vrijval voorzieningen

0

152

152

98

Bijzondere baten

0

1.284

1.284

1.647

         

Totaal baten

140.338

152.461

12.123

151.137

         

Lasten

       

Apparaatskosten

138.896

152.109

13.212

152.664

Personele kosten

103.492

111.073

7.581

112.741

Waarvan eigen personeel

98.190

101.894

3.703

99.425

Waarvan externe inhuur

5.102

9.158

4.056

13.249

Waarvan overige personele kosten

200

22

– 178

67

Materiële kosten

35.404

41.035

5.631

39.922

Waarvan apparaat ICT

200

54

– 146

379

Waarvan bijdrage aan SSO's

17.824

23.930

6.106

22.146

Waarvan overige materiële kosten

17.380

17.051

– 329

17.397

Rentelasten

0

0

0

0

Afschrijvingskosten

1.342

1.262

– 79

1.808

Immaterieel

0

0

0

0

Materieel

1.342

1.262

– 79

1.808

Overige lasten

100

2.583

2.483

1.535

Dotaties voorzieningen

100

2.027

1.927

1.266

Bijzondere lasten

0

556

556

269

         

Totaal lasten

140.338

155.954

15.616

156.006

         

Saldo van baten en lasten

0

– 3.493

– 3.493

– 4.869

Baten

Omzet moederdepartement

Specificatie omzet moederdepartement

(bedragen x € 1.000)

   
 

Begroting 2018

Realisatie 2018

Artikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor

338

253

Artikel 24 Handhaving en Toezicht

103.314

116.679

Artikel 97 Algemeen departement

12.471

12.471

Eenmalige storting EV (uit artikel 24)

 

– 1.100

Realisatie nutv werkzaamheden

 

– 171

Correctie nutv werkzaamheden

 

– 1.471

Totaal omzet moederdepartement

116.123

126.661

Toelichting:

  • De omzet IenW betreft de omzet uit hoofde van activiteiten die de ILT verricht voor het moederdepartement. De omzet IenW is grotendeels een vergoeding voor het hoofdproduct Handhaving.

  • De agentschapsbijdrage 2018 wijkt af van de ontwerpbegroting door diverse mutaties die tijdens de verschillende begrotingsmomenten zijn doorgevoerd (€ 13,4 miljoen). De ILT heeft bij de najaarsnota vanuit het moederdepartement o.a. een bijdrage voor de kosten van het ICT-beheer bij de shared serviceorganisatie Dienst ICT Uitvoering (DICTU) en voor ILT specifieke aanpassingen van werkplekken (€ 2,3 miljoen). Daarnaast ontvangt ILT o.a. een bijdrage voor het de beheerskosten van de applicatie Inspectieview Milieu (€ 1,1 miljoen), een bijdrage voor de verhuiskosten naar de Rijnstraat (€ 1,9 miljoen), een bijdrage voor extra toezicht op Schiphol (€ 0,5 miljoen) en een bijdrage voor de IenW-brede IV-portefeuille die is belegd bij de Inspecteur-Generaal van de ILT (€ 1 miljoen). Verder is de loon- en prijsbijstelling toegevoegd aan dit artikel (€ 2,5 miljoen). Tot slot heeft de ILT nog een aantal kleinere bijdragen ontvangen bijvoorbeeld voor wijzigingen in maritieme regelgeving en de beheerskosten van TERRA.

  • De gerealiseerde omzet moederdepartement over 2018 wijkt af van de betaalde bijdrage (in kastermen) doordat tevens een eenmalige vermogensstorting door het moederdepartement is gedaan. Daarnaast zijn middelen, die in voorgaande jaren op de balans zijn gereserveerd, in 2018 zijn gerealiseerd. Een deel van de in 2018 ontvangen bijdrage wordt gereserveerd voor nog uit te voeren werkzaamheden.

Omzet overige departementen

De realisatie omzet overige departementen van € 347.550 betreft bijdragen van BZK ter dekking van aanvullende taken in het kader van de wet Normering Topinkomens (€ 291.960) en een bijdrage aan de kosten van Corpodata (€ 55.860), beide uitgevoerd door de Autoriteit woningcorporaties (Aw).

De begrootte bijdrage van BZK voor handhaving Energielabels (€ 0,5 miljoen) is via begrotingsoverheveling toegevoegd aan artikel 24 en als agentschapsbijdrage van de moeder (omzet IenW) verantwoord daarom is de omzet overig departementen lager dan begroot.

Omzet derden

Specificatie omzet derden

(bedragen in € 1.000)

   
 

Begroting 2018

Realisatie 2018

Opbrengsten vergunningverlening

7.950

9.284

Opbrengsten woningcorporaties

14.440

13.773

Opbrengsten DVO ANVS

750

704

Overige opbrengsten

150

256

Totaal omzet derden

23.290

24.017

De omzet van derden heeft betrekking op de aan afnemers van producten op het gebied van vergunningverlening in rekening gebrachte tarieven. Deze opbrengsten zijn vraaggestuurd en vielen met € 9,3 miljoen in 2018 hoger uit dan begroot.

Tevens is hier de opbrengst voor het toezicht op de woningcorporaties verantwoord voor zover deze uit de heffing op de wooncorporaties is gefinancierd (€ 13,4 miljoen). De heffing 2018 bedroeg € 15,3 miljoen. Hiervan dient € 1,2 mln. ter dekking van het negatief resultaat Aw 2017. Omdat de Aw over 2018 een positief resultaat van € 0,7 miljoen heeft behaald, is dit bedrag als vooruitontvangen verantwoord. Dit bedrag zal worden verrekend met de heffing 2019. Naast de heffing van de corporaties is de bijdrage vanuit het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) aan Corpodata (€ 368.678) hier verantwoord.

De opbrengsten van de dienstverleningsovereenkomst met de ANVS (€ 0,7 miljoen) zijn onder omzet derden verantwoord.

Rentebaten

Er zijn geen rentebaten door de lage rentestand.

Vrijval voorzieningen

De vrijval van de voorzieningen betreft vrijval op de reorganisatievoorziening CFV (€ 136.142). Deze vrijval is meegenomen bij de bepaling van het resultaat Aw over 2018. Daarnaast is sprake van een kleine vrijval in op de voorziening dubieuze debiteuren (€ 15.567).

Bijzondere baten

In 2018 is gebleken dat de overlopende posten 2017 te hoog waren ingeschat of dat facturen niet zijn ontvangen (€ 936.489). Daarnaast is sprake van opbrengsten voor in 2018 buiten gebruik gestelde voertuigen (€ 346.279).

Lasten

De apparaatskosten betreffen de personele en materiële kosten over 2018.

Personele kosten

Specificatie personele kosten
 

Begroting 2018

Realisatie 2018

Aantal FTE

1.113

1.103

Eigen personele kosten (x € 1.000)

98.190

101.894

Inhuur (x € 1.000)

5.102

9.158

Totale kosten

103.292

111.052

De gerealiseerde personele kosten wijken € 7,6 miljoen af van de begroting. De hogere kosten voor eigen personeel zijn het gevolg van CAO-wijzigingen, hiervoor is ook loonbijstelling toegekend. Ten opzichte van 2017 is de gemiddelde bezetting in 2018 iets hoger geweest. De kosten van inhuur zijn eveneens hoger dan begroot (€ 4,1 miljoen). De kosten voor inhuur zijn in 2018 ten opzichte van 2017 ruim € 4 miljoen lager, in 2017 was met name sprake van tijdelijke extra inhuur ten behoeve van de inrichting van de Aw. Ook de inhuur voor ICT is in 2018 lager dan in 2017 (€ 1,3 miljoen).

Materiële kosten

De materiële kosten zijn hoger dan begroot (€ 5,6 miljoen). Ter dekking van gestegen kosten zijn extra middelen toegevoegd in de loop van 2018 (stijging kosten Dictu, gestegen werkplekkosten rijnstraat, tariefstijgingen facilitaire werkplekkosten). De materiële kosten zijn iets hoger dan 2017. De oorzaak hiervan is met name te vinden in tariefstijgingen.

Rentelasten

De inspectie heeft geen lopende leningen en daardoor ook geen rentelasten.

Afschrijvingskosten

De afschrijvingskosten zijn lager dan begroot als gevolg van eerdere desinvesteringen.

Dotaties voorzieningen

Een dotatie is gedaan aan de reorganisatievoorziening (€ 1,6 mln.) als gevolg van de voorbereidende fase VWNW waarin medewerkers zijn aangewezen in 2018. Daarnaast is gedoteerd aan de voorziening functioneel leeftijdsontslag (€ 401.659). De voorzieningen zijn nader toegelicht in de toelichting op de balans.

Bijzondere lasten

De bijzondere lasten bestaan voor € 443.177 uit kosten uit 2017, die niet geanticipeerd waren in de jaarrekening 2017. Daarnaast betreft de verschrotingswaarde van afgevoerde activa € 114.416. Deze staat tegenover een opbrengstwaarde ad € 346.279 k. waardoor effectief sprake is van een boekwinst ad € 231.863.

Saldo van baten en lasten

De ILT heeft over 2018 een negatief resultaat behaald van € 3,5 miljoen. Het negatieve resultaat is het gevolg van (incidentele) reorganisatiekosten, tariefstijgingen bij de SSO’s en incidentele onderzoekskosten naar aanleiding van het ongeval met een STINT. Om een negatief resultaat in de toekomst te voorkomen, heeft ILT maatregelen genomen om de ICT kosten terug te dringen en zijn structurele kosten verwerkt in de tarieven 2019. Daarnaast heeft de eigenaar bij de 2e suppletoire begroting 2018 een dotatie gedaan aan het eigen vermogen van ILT voor de voorbereidingskosten van reorganisatie in 2018. Ook is er een voorziening getroffen voor de kosten van de reorganisatie in 2019.

Balans

Balans per 31 december 2018

bedragen x € 1.000

31 december 2018

31 december 2017

Activa

   

Immateriële vaste activa

0

0

Materiële vaste activa

703

2.075

Grond en gebouwen

0

0

Installaties en inventarissen

0

0

Overige materiële vaste activa

703

2.075

Materiële vaste activa in aanbouw

0

0

Onderhanden werk

0

0

Debiteuren

2.008

1.587

Overige vorderingen en overlopende activa

1.911

3.378

Liquide middelen

34.721

26.542

Totaal activa

39.343

33.582

Passiva

   

Eigen vermogen

202

2.595

Exploitatiereserve

3.695

7.465

Onverdeeld resultaat

– 3.493

– 4.869

Voorzieningen

4.607

2.812

Leningen bij het MvF

0

0

Crediteuren

2.550

1.213

Overige schulden en overlopende passiva

31.984

26.962

Totaal passiva

39.343

33.582

Activa

Materiële vaste activa

Een belangrijk deel van deze post betreft het huidige wagenpark van de inspectie. Er zijn 76 voertuigen afgevoerd in 2018. Er hebben geen vervangings- of uitbreidingsinvesteringen in het wagenpark plaatsgevonden. Bij vervanging van het wagenpark worden voertuigen geleased. Van activeren is dan geen sprake meer. Onder inventaris en installaties vallen met name kantoormeubilair. Dit meubilair is volledig afgeschreven. Onder overige materiële vaste activa is inspectie-specifieke apparatuur opgenomen zoals meetapparatuur.

Debiteuren

De debiteurenstand is iets gestegen ten opzichte van 2017. Dit wordt met name veroorzaakt door een hoger aantal openstaande vorderingen op andere onderdelen van het Rijk (€ 0,7 miljoen). Het betreft vooral vorderingen op het Rijksvastgoedbedrijf (leges WABO).

Overige vorderingen en overlopende activa

Deze post betreft grotendeels nog te factureren werkzaamheden vergunningverlening.

De uit LOD’s voortkomende ontvangen boetes worden door de ILT afgedragen aan het moederdepartement. In 2018 heeft naar aanleiding van een uitspraak van de Raad van State een substantiële restitutie plaatsgevonden op eerder geïnde (en afgedragen) bedragen, waardoor in 2018 meer is terugbetaald dan geëind door Inspectie. Dit saldo (€ 0,8 miljoen) wordt verrekend met toekomstige ontvangsten LOD’s.

Liquide middelen

De ILT heeft een rekening-courantverhouding met de Rijkshoofdboekhouding van het Ministerie van Financiën. Ondanks de ruim € 34,7 miljoen die per 31 december op de rekening-courant staat, is er geen deposito geplaatst bij de Rijkshoofdboekhouding. Dit vanwege het ontbreken van een rentevergoeding (0%) voor korte en middellange deposito-looptijden.

Tegenover de liquide middelen staan een aantal voorzieningen, reserveringen en schuldposities op de balans en heeft de ILT de beschikking over een eigen vermogen. Het saldo op de rekening-courant staat ter vrije beschikking.

Passiva

Eigen vermogen

Het negatieve resultaat over 2017 van € 4,8 miljoen is ten laste van de exploitatiereserve verwerkt. Het negatieve resultaat over 2018 van € 3,5 miljoen komt ten laste van de exploitatiereserve.

Verloopstaat eigen vermogen t/m 31 december 2018

(Bedragen x € 1.000)

Exploitatie reserve

Onverdeeld resultaat

Totale vermogen

Stand begin boekjaar

7.465

– 4.869

2.595

Resultaatverdeling

– 4.869

4.869

0

Eenmalige storting moederdep.

1.100

 

1.100

Resultaat boekjaar

 

– 3.493

– 3.493

Stand eind boekjaar

3.695

– 3.493

202

Ter dekking van reorganisatiekosten (zie toelichting op het resultaat) heeft in 2018 een storting door het moederdepartement plaatsgevonden van € 1,1 mln.

Het eigen vermogen van de ILT mag maximaal € 7.569.483 bedragen (5% van de gemiddelde omzet over de laatste 3 jaar). Er is geen sprake van overschrijding van het plafond.

Voorzieningen

Voorziening FLO/SBF:

Voor werknemers die werkzaam zijn in een zogenoemde substantieel bezwarende functie is, op basis van de SBF/FLO-regeling, in het verleden een voorziening getroffen omdat deze werknemers recht hebben om vervroegd uit te treden. De voorziening is gewaardeerd tegen contante waarde. Deze contante waarde is berekend met behulp van de 10 jaar depositorente bij de Rijkshoofdboekhouding. De rente is in 2018 iets gedaald. In 2017 is er voor een aantal rechthebbenden een correctie doorgevoerd op hun rechten. Het gaat om erkenning van politiejaren voor de opbouw van rechten voor SB-functies en herstel van in 2015 ingetrokken rechten naar aanleiding van overleg met de vakbonden.

Actualisatie van de voorziening (rente en termijn waarbinnen een beroep gedaan kan worden op rechten) leidt tot een dotatie van € 401.659. in 2018.

Reorganisatievoorziening CFV:

Ontslagregeling CFV. Voor een aantal oud-medewerkers is in het verleden een ontslagregeling getroffen. De termijn van de regeling is vestreken en de resterende middelen zijn vrijgevallen ten gunste van het resultaat van de Autoriteit Woningcorporaties. De positieve onttrekking is het gevolg van een ontvangen creditfactuur met betrekking tot de uitvoeringslasten.

Reorganisatievoorziening ILT:

Sinds het bepalen van de strategie van de Koers ILT 2021 in 2016 heeft de ILT gewerkt aan de vernieuwing van de inhoudelijke koers. Om inspectiebrede afwegingen te kunnen maken, informatiegestuurd te werken, een goede verbinding te hebben met de buitenwereld en de medewerkers flexibel in te kunnen zetten is ook een wijziging van de inrichting van de ILT noodzakelijk. Per 31 mei 2018 is een eerste stap gezet om de realisatie van de veranderopgaven te ondersteunen met een andere organisatiestructuur, in eerste instantie in een Tijdelijke werkorganisatie (TWO). Hiermee is tevens de implementatiefase van de Koers ILT 2021 begonnen. In de nieuwe organisatie zullen in bepaalde functies minder plekken terugkomen dan er medewerkers zijn en ook worden sommige functies opgeheven. Met de vakbonden is na advies van de OR op 13 november 2018 afgesproken dat alle medewerkers uit functiegroepen waar krimp voorkomt, aangewezen worden voor de voorbereidende fase van het VWNW-beleid. Voor de ILT in totaliteit geldt geen fte-taakstelling. Met deze ruimere aanwijzing in de voorbereidende fase wordt beoogd mobiliteit te stimuleren, om zodoende het aantal verplichte VWNW-kandidaten bij de plaatsing in de definitieve organisatie te beperken.

Voor 135 personen geldt dat zij inmiddels in het kader van de TWO in 2018 geïnformeerd zijn over hun positie en de daarbij behorende rechten om gebruik te maken van faciliteiten «Van Werk Naar Werk (VWNW)» in de voorbereidende fase.

De getroffen voorziening is ter dekking van kosten van aangevraagde VWNW-onderzoeken (€ 0,1 miljoen), reeds gesloten overeenkomsten (€ 0,2 miljoen) en een inschatting voor overige kandidaten (€ 1,3 miljoen). Voor de onderzoeken en de gesloten overeenkomsten geldt een verwachte looptijd t/m 2020. Voor de inschatting geldt dat deze potentieel t/m ultimo 2023 tot uitstroom van middelen kan leiden, afhankelijk van individuele keuzes.

Voorziening claims derden:

Er zijn geen dotaties of onttrekkingen geweest in 2018. Op overige zaken die nog lopen wordt in de niet uit de balans blijkende verplichtingen ingegaan.

Verloopstaat voorzieningen t/m 31 december 2018

(Bedragen x € 1.000)

SBF/FLO

Reorganisatie

Claims derden

Dubieuze debiteuren

Totaal

Stand begin boekjaar

2.629

128

55

409

3.221

Dotatie ten laste van het resultaat

402

1.625

0

0

2.027

Vrijval ten gunste van het resultaat

0

– 136

0

– 16

– 152

Onttrekking voorziening

– 105

9

0

0

– 96

Stand eind boekjaar

2.926

1.625

55

393

5.000

Crediteuren

De crediteuren betreffen facturen uit de reguliere bedrijfsvoering. In verband met een eerder ontvangen factuur zijn de crediteuren ten opzichte van vorig jaar gestegen.

Overige schulden en overlopende passiva.

Hieronder vallen vele verschillende schuldposities van de inspectie.

Belangrijkste daarbij zijn de verplichtingen aan het personeel (€ 9,3 miljoen) en transitorische posten (€ 8,6 miljoen).

Apart onder nog te betalen staat nog de projectsteun wijkenaanpak.

In 2008 heeft CFV een taak gekregen in het innen en verstrekken van bijzondere projectsteun voor de 40 aandachtswijken van jaarlijks € 75 miljoen. Op grond van de eindverantwoordingen (tussenstand) over de verstrekte subsidies 2008 tot en met 2012 is tot en met 2015 € 3,5 miljoen teruggevorderd bij diverse corporaties. Naar verwachting vinden de laatste eindafrekening in 2019 plaats. Het uiteindelijke saldo staat ter beschikking aan de Minister van BZK.

De verhoudingen vorderingen en schulden ten opzichte van het moederdepartement, overige departementen en agentschappen en derden zijn als volgt:

Specificatie vorderingen / schulden (Bedragen x € 1.000)
 

Moeder departement

Overige Ministeries en Agentschappen

Derden

Debiteuren1

 

1.021

1.380

Nog te ontvangen bedragen

777

 

867

Liquide middelen

 

34.721

 

Crediteuren

2.241

23

287

Nog te betalen bedragen

3.751

8.746

19.487

1

exclusief de voorziening voor dubieuze debiteuren

Kasstroomoverzicht

Kasstroomoverzicht over 2018 (Bedragen x € 1.000)
   

(1)

(2)

(3)=(2)-(1)

Omschrijving

 

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en vastgestelde begroting

         

1. Rekening-courant RHB 1 januari 2018

 

31.810

26.542

– 5.268

         

2a. Ontvangsten operationele kasstroom

+/+

2.000

611

– 1.389

2b. Totaal uitgaven operationele kasstroom

–/–

– 4.000

6.359

10.359

2. Operationele kasstroom

 

– 2.000

6.970

8.970

         

3a. Totaal investeringen

–/–

– 200

– 5

195

3b. Totaal boekwaarde desinvesteringen

+/+

0

114

114

3. Totaal Investeringskasstroom

 

– 200

109

309

         

4a. Eenmalige uitkering aan moederdepartement

–/–

0

0

0

4b. Eenmalige storting door moederdepartement

+/+

0

1.100

1.100

4c. Aflossingen op leningen

–/–

0

0

0

4d. Beroep op leenfaciliteit

+/+

0

0

0

4. Totaal financieringskasstroom

 

0

1.100

1.100

         

5. Rekening-courant RHB 31 december 2018

29.610

34.721

5.112

(=1+2+3+4)

       

(maximale roodstand € 0,5 mln.)

       

De Inspectie Leefomgeving en Transport heeft een rekening-courantverhouding met de Rijkshoofdboekhouding.

1. Rekening-courant RHB per 1 januari 2018

De rekening-courant met de Rijkshoofdboekhouding stond per 1 januari 2018 op € 26,5 miljoen.

2. Operationele kasstroom

De operationele kasstroom geeft de kasstromen weer die voortvloeien uit de bedrijfsvoering. Bij het bepalen van de operationele kasstroom is uitgegaan van het saldo van baten en lasten, dat is gecorrigeerd voor de afschrijvingen en de mutaties in de balansposten kortlopende activa en passiva. De positieve operationele kasstroom over 2018 is vooral een gevolg van gestegen kortlopende passiva (crediteuren en overige schulden en overlopende passiva).

3. Totaal investeringskasstroom

Er is iets minder dan begroot geïnvesteerd in inspectie-apparatuur. De desinvesteringen betreffen de afstoot van 76 voertuigen.

4. Totaal financieringskasstroom

De financieringskasstroom in 2018 is € 1,1 mln. als gevolg van een eenmalige storting door het moederdepartement. Het betreft een bijdrage ter dekking van reorganisatiekosten. Voor de geactiveerde kosten over 2018 is geen lening aangevraagd gezien de huidige liquiditeitspositie.

5. Rekening-courant RHB per 31 december 2017

Per 31 december 2018 staat er € 34.721 k. op de rekening-courant bij de Rijkshoofdboekhouding.

Het positieve saldo wordt verklaard doordat er tegenover de liquide middelen schuldposities zijn in de vorm van voorzieningen, eigen vermogen, transitorische posten en overige posten met een structureel karakter (ontvangen waarborgsommen, reservering vakantiegeld).

Gezien de nulstand van de rente op deposito’s zijn er geen middelen vastgezet op korte of middellange deposito’s. Het saldo op de rekening-courant is daarmee ter vrije beschikking.

Overzicht doelmatigheidsindicatoren per 31 december 2018
 

Realisatie

Begroting

Omschrijving Generiek Deel

2015

2016

2017

2018

2018

1. Kostprijzen per productgroep (x € 1.000)

         

– Handhaving

126.080

117.865

130.267

129.094

122.503

– Vergunningverlening

19.750

25.363

25.739

26.860

17.835

2. Tarieven/uur (x € 1)

         

– Handhaving

129,7

145,5

145,6

143,6

135,7

– Vergunningverlening

132,5

134,8

141,1

141,7

121,6

3. Omzet per productgroep (x € 1.000)

         

– Handhaving

133.154

140.082

122.759

125.386

119.017

– Vergunningverlening

13.832

12.068

14.221

13.169

8.850

4. FTE-totaal

(excl. externe inhuur)

1.135

1.152

1.099

1.103

1.113

5. Saldo van baten en lasten (%)

1,02%

2,08%

– 3,22%

– 2,29%

0%

6. Kwaliteitsindicator 1: doorlooptijd vergunningen

90%

86%

91%

n.b.

95%

7. Kwaliteitsindicator 2: wachttijden informatiecentrum

21 sec.

29 sec.

38 sec.

27 sec.

<20sec.

           

Omschrijving Specifiek Deel

         

8. Kwaliteit Handhaving:

         

Klachten (bezwaar en beroep)1

1.484

381

1.071

787

1.000

Gegrond verklaard (%)

0,48

n.b.

n.b.

n.b.

0%

1

Het betreft hier enkel bezwaar en beroep, klachten geregistreerd bij het meld- en informatiecentrum zijn niet meegenomen.

De kostprijzen per productgroep zijn voor vergunningverlening iets gestegen ten opzichte van 2017. In de begroting 2018 zijn de kosten voor de Aw voor de uurtarieven en de kostrijzen nog volledig onder handhaving gerekend, inmiddels worden ook activiteiten van de Aw toegerekend aan vergunningverlening.

Het verschil tussen de omzet vergunningverlening en de kosten voor vergunningverlening wordt verklaard doordat de ILT (overwegend) niet-kostendekkende tarieven in rekening brengt. Daarnaast worden er niet-tarifeerbare producten afgegeven.

De bezetting van de ILT per ultimo 2018 is iets hoger dan eind 2017. De stijging van de bezetting is ondanks forse inspanningen op het gebied van werving en selectie, beperkt gebleven door uitstroom in 2018.

Een belangrijke indicator voor de klantwaarden is de doorlooptijd. In 2018 kan geen eenduidig percentage worden bepaald doordat de diverse onderdelen de (wettelijke) definities van behandeltermijnen verschillen. Er zijn geen aanwijzingen dat doorlooptijden niet gehaald worden. In enkele voorkomende gevallen kan dat aan de orde zijn. In 2019 worden voor vergunningverlening de diverse doorlooptijden per product in kaart gebracht en zo nodig geüniformeerd.

De wachttijden bij het informatiecentrum zijn in 2018 weer vergelijkbaar met 2016. De wachttijden lagen in 2017 hoger doordat sprake was van pieken in de aantallen telefonische vragen door de bulkzendingen handhavingsbrieven energie labels in dat jaar.

Licence