Base description which applies to whole site

6. Concurrerende, duurzame, veilige agro-, visserij- en voedselketens

Algemene doelstelling

LNV streeft naar internationaal toonaangevende, concurrerende, sociaal verantwoorde, veilige, en dier- en milieuvriendelijke agro-, visserij- en voedselketens.

Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van LNV is verantwoordelijk voor:

Stimuleren

  • Het versterken van de positie van de Nederlandse agro-, visserij- en voedselketens, het stimuleren van groene economische groei via energie- en klimaatbeleid voor de landbouw en het bevorderen van transparantie en ketenverantwoordelijkheid in de Nederlandse agro- visserij- en voedselketens.

  • Het stimuleren van een adequate en duurzame voedselvoorziening/voedselzekerheid, voedselkwaliteit op Europees en mondiaal niveau evenals het bijdragen aan het Europese en internationale landbouw- en visserijbeleid.

  • Het stimuleren van kennisontwikkeling, innovatie en nieuwe technologieën voor de maatschappelijke opgaven op het terrein van agro en natuur.

  • Het stimuleren van verduurzaming van de productie en de consumptie van dierlijke en plantaardige producten door middel van nieuwe vormen van ketensamenwerking en nieuwe marktstrategieën.

  • Het zeker stellen van gewasbescherming, evenals het borgen en verbeteren van plant- en diergezondheid en dierenwelzijn.

Regisseren

  • Het borgen van voedselveiligheid. Producenten en partijen uit de voedselketen zijn primair verantwoordelijk voor de veiligheid van hun producten en productiewijze. De Minister voor MZS is verantwoordelijk voor wetgeving voor voedselveiligheid, met uitzondering van wetgeving voor het slachten van dieren en het keuren en uitsnijden van vlees, waar de Minister van LNV verantwoordelijk voor is.

Uitvoeren

  • Het doen uitvoeren van een effectief beleid ter realisatie van de doelstellingen uit de Europese regelgeving.

  • Het uitvoeren van adequaat veterinair en fytosanitair beleid.

  • Het uitoefenen van toezicht en het handhaven van de regelgeving op het gebied van dier- en plantgezondheid, dierenwelzijn, mest, natuur en voedselveiligheid (primaire productie en slachterijfase).

  • Het uitvoeren van het gemeenschappelijk landbouw- en visserijbeleid.

Beleidsconclusies

Onderstaand wordt ingegaan op de belangrijkste gerealiseerde resultaten met betrekking tot de begroting van 2018.

Mestbeleid

Met ingang van 2018 is het fosfaatrechtenstelsel in werking getreden om te kunnen borgen dat de fosfaatproductie van de melkveehouderij onder het sectorale fosfaatplafond blijft.

Plantaardige productie en plantgezondheid

In 2018 is de Toekomstvisie Gewasbescherming 2030 «Naar weerbare plant en teeltsystemen» aangeboden aan de Tweede Kamer (Kamerstuk 27 858, nr. 417). Deze visie is samen met de maatschappelijke partners van het Platform Duurzame Gewasbescherming opgesteld en verbindt de verschillende visies en ambities van die partners die in 2017 en 2018 zijn verschenen. Deze visie geeft richting aan de verdere verduurzaming van de gewasbescherming door te focussen op weerbare plant en teeltsystemen, verbinden van natuur aan land- en tuinbouw en terugdringen van emissies naar milieu en residuen op producten.

Diergezondheid

Het sectorspecifieke antibioticabeleid in de dierhouderij is in 2018 gecontinueerd en de Stichting Diergeneesmiddelenautoriteit (SDa) constateert dat in alle sectoren veel bedrijven het lage gebruik in 2017 hebben weten te consolideren en in een aantal gevallen nog verder hebben weten te verlagen. De reductiedoelstelling van 70% ten opzichte van het gebruik in 2017 staat nog. In 2018 is LNV op basis van een benchmark gesprekken gestart met de vleeskalver-, varkens- en vleeskuikensector om te komen tot sectorspecifieke reductiedoelstellingen.

Het actieplan brandveilige stallen 2018–2022 is tot stand gekomen en naar de Tweede Kamer verstuurd (Kamerstuk 28 286, nr. 988). Verder is de beleidsbrief dierenwelzijn voltooid (Kamerstuk 28 286, nr. 991).

Voedsel en Kennis

Uit de in 2018 uitgebrachte Monitor Duurzaam Voedsel blijkt dat in 2017 de Nederlandse consument (weer) meer geld heeft besteed aan duurzamer geproduceerd voedsel. Het aandeel duurzaam voedsel is daarmee op 11% uitgekomen.

In 2018 is de Kennisbasis voor Wageningen Research structureel versterkt op de velden die van belang zijn voor het toekomstig LNV-beleid. De benutting van kennis en innovatie bij boeren en in groen onderwijs, die onder andere voortkomt uit topsectoren en andere samenwerkingsinitiatieven, leidt tot een duurzamere productie van voedsel. Het Groenpact inclusief de centers (Centre of Expertise, Centrum voor Innovatief Vakmanschap) en het Borderless Network dragen bij aan de inhoudelijke vernieuwing van het onderwijs en de doorwerking van kennis in de praktijk. Hiermee wordt een betere aansluiting van het onderwijs bij de beleidsopgaven gerealiseerd, zo blijkt ook uit de evaluaties in 2018 van de eerste fase van het Groenpact en de centers35.

Klimaat

In de loop van 2018 zijn middelen uit de Klimaatenvelop toegevoegd aan de begroting voor de opgaven voor de CO2 glastuinbouw, methaan en slimmer landgebruik (bodemkoolstof en bos). De middelen zijn onder andere ingezet voor subsidies energiebesparende schermen in kassen, het realiseren van een aantal duurzame demokassen, methaan pilots, demo’s en onderzoek, bodemonderzoek en maatregelen en pilots op het terrein bos en klimaat.

Beleidsinformatie

Kengetal

2013

2014

2015

2016

2017

2018

1. Maatschappelijke appreciatiescore1

Bron: TNS/NIPO

 

7,6

Geen meting

7,6

Geen meting

7,7

Geen meting

2. Mate van vertrouwen consumenten in voedsel2

Bron: NVWA monitor

 

3,2

Geen meting

3,2

Geen meting

Geen meting

3,3

Export van agrarische producten uit Nederland3 (bedragen x € mln.)

– Duitsland

21.079

20.820

20.711

22.229

23.365

22.780

– België

8.479

8.652

8.581

9.317

10.373

10.220

– Verenigd Koninkrijk

7.843

8.067

8.269

8.461

8.621

8.580

– Frankrijk

7.481

7.122

3.183

7.129

8.048

7.710

– Italië

3.787

3.480

6.714

3.409

3.701

3.450

– Overige landen

32.287

33.561

33.926

34.973

37.594

37.560

Totaal

 

80.956

81.702

81.384

85.517

91.703

90.300

1

Indicator betreft de maatschappelijke waardering onder de Nederlandse bevolking van de landbouw vastgelegd in een rapportcijfer. Meting vindt vanaf 2013 om de twee jaar plaats.

2

De NVWA meet op een schaal van 1–5 het vertrouwen van de consument in de veiligheid van voedsel. Meting vindt om de 2 jaar plaats. De NVWA heeft in 2017 geen onderzoek uitgevoerd naar de mate van vertrouwen van consumenten in voedsel. Dit onderzoek is nu in 2018 uitgevoerd.

3

Het betreft hier de export van primaire en secundaire agrarische producten. Uitgesloten zijn dus de tertiaire goederen, zoals bijvoorbeeld melkrobots. De exportcijfers aangaande het afgelopen jaar, zijn voorlopig en nog niet helemaal stabiel. Daarnaast worden bij berekeningen van exportcijfers door de statische bureaus soms lichte correcties in eerdere jaren doorgevoerd.

Indicator

Referentiewaarde

Peildatum

Realisatie 2017

Raming 2017

Realisatie 2018

Raming 2018

Bron

Percentage integraal duurzame stallen

0%

2008

15%

15%

Nog niet bekend ten tijde van publicatie

18%

Wageningen UR Livestock Research/Monitoring integraal duurzame stallen

Indicator

Referentiewaarde

Peildatum

Realisatie 2017

Raming 2017

Realisatie 2018

Raming 2018

Streefwaarde

Planning

Bron

Totale CO2-emissie glastuinbouw1

Circa 7,5 Mton

2013

5,9

6,7 Mton

Nog niet bekend ten tijde van publicatie

6,6 Mton

4,6 Mton2

2020

Energiemonitor van de Nederlandse glastuinbouw 2017

Energie-efficiency index

voedings- en genot-middelenindustrie (VGI)3

100%

2005

80%

80%

Nog niet bekend ten tijde van publicatie

78%

70%

2020

RVO.nl

1

De totale CO2-emissie van de glastuinbouw steeg in 2017 met 0,3 Mton naar 5,9 Mton.

2

De convenantspartijen hebben op basis van resultaten van de evaluatie van de CO2 sturing (zie Kamerstuk 32 813, nr. 149) afgesproken het CO2-doel voor 2020 technisch aan te scherpen van 6,2 Mton naar 4,6 Mton.

3

De voedings- en genotmiddelenindustrie ligt qua energie-efficiency op schema. Hoe lager het percentage, hoe efficiënter.

Indicator

Referentiewaarde

Peildatum

Realisatie 2017

Raming 2017

Realisatie 2018

Raming 2018

Streefwaarde

Planning

Bron

Mate van afname van antibiotica- in de dierhouderij1

Antibiotica-verkoop in 2009

2009

63,4%

Was niet bepaald

Nog niet bekend ten tijde van publicatie

Is nog niet bepaald

70% reductie (ten opzichte van 2009)

Is nog niet bepaald

SDa

1

Uit de jaarlijkse rapportage van de Stichting Diergeneesmiddelenautoriteit (SDa) blijkt dat de verkoop van antibiotica in de periode 2009–2016 is gedaald met 63,4%.

jaarlijkse rapportage van de Stichting Diergeneesmiddelenautoriteit (SDa)

Indicator

Referentiewaarde

Peil datum

Realisatie 2018

Raming 2018

Streefwaarde

Planning

Bron

Nalevingsniveau HACCP-verplichting

80%

April 2009

90,6%

88%

90%

2018

NVWA

In 2018 hebben de vleesproductiebedrijven waarvoor de Hazard Analysis and Critical Control Points (HACCP) verplicht is, voldaan aan 90,6% van de HACCP regels op de inspectielijst van de NVWA.

Indicator

Referentiewaarde

Peil datum

Realisatie 2016

Raming 2016

Realisatie 2017

Raming 2017

Streefwaarde

Planning

Bron

Verhouding duurzame- totale investeringen

28%

2014

34%

27%

Nog niet bekend ten tijde van publicatie

29%

30%

2017

LEI

Bovenstaande indicator betreft de verhouding tussen de bedragen in duurzame investeringen en de totale investeringen in de landbouw, tuinbouw en visserij. Voorbeelden van duurzame investeringen in de land- en tuinbouw zijn Groen Label Kassen en Maatlat Duurzame Veehouderij stallen.

Indicator

Referentiewaarde

Peil datum

Realisatie 2017

Realisatie 2018

Raming 2018

Streef-waarde

Planning

Bron

1 Klanttevredenheid

8,7

2016

8,3

8,6

8,8

8

2020

WR

2 Kennisbenutting door beleid, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties

97%

2016

97%

97%

>90%

>80%

2020

WR

3 Percentage innoverende agrarische bedrijven

10,8%

2005

10%

Publicatie in 2019

10%

10%

2018

WR

Ad. 1. en 2. De scores in bovenstaande tabel geven de gerealiseerde waarden van klanttevredenheid en kennisbenutting voor het onderzoek dat WR in opdracht uitvoert.

Ad 3. De indicator innoverende agrarische bedrijven geeft het percentage bedrijven weer die product- of procesinnovaties hebben doorgevoerd. Het gaat om bedrijven die als eerste iets nieuws hebben geïmplementeerd en om innovatieve volgers.

Budgettaire gevolgen van beleid artikel 6 (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2014

2015

2016

2017

2018

2018

2018

VERPLICHTINGEN

729.130

623.541

673.900

662.357

733.422

703.311

30.111

Waarvan garantieverplichtingen

28.537

28.430

37.690

49.379

44.715

123.015

– 78.300

Waarvan overige verplichtingen

700.593

595.111

636.210

612.978

688.707

580.296

108.411

               

UITGAVEN

660.124

667.686

642.217

614.513

661.414

586.388

75.026

               

Subsidies

78.379

90.430

103.230

47.117

134.104

35.919

98.185

Duurzame veehouderij

6.256

14.088

10.702

16.464

2.883

111

2.772

Investeringsregeling duurzame stallen\ vanaf 2017 Stoppersregeling fosfaatreductieplan

1.476

7.663

6.719

14.475

2.155

 

2.155

Regeling fijnstofmaatregelen

1.491

3.261

3.077

1.246

583

 

583

Overig

3.289

3.164

906

744

145

111

34

Plantaardige productie

12.724

9.562

9.917

7.496

8.927

5.146

3.781

Energie-efficiency en hernieuwbare energie glastuinbouw (EHG), voorheen (IMM)

   

6.124

3.984

4.233

400

3.833

Marktintroductie energie innovaties (MEI)

8.642

4.788

3.537

3.290

4.471

4.535

– 64

Overig

4.082

4.774

256

221

223

211

12

Visserij

5.416

6.229

3.729

7.195

1.728

5.055

– 3.327

Regelingen onder het nieuwe EFMZV

 

5.017

2.304

6.970

1.728

5.055

– 3.327

Overige (uitfinanciering regelingen onder EVF)

5.416

1.212

1.425

225

   

0

Agrarisch ondernemerschap

8.824

9.496

4.972

5.695

5.821

5.318

503

Brede weersverzekering

1.403

3.550

4.672

5.651

5.684

5.318

366

Investeringsregeling Jonge Agrariërs

2.235

3.940

300

44

42

 

42

Overig

5.186

2.006

   

95

 

95

Kennisontwikkeling en (agrarische) innovatie

2.091

3.416

586

34

100.749

645

100.104

o.a. onderzoeksprogrammering, onderwijs en topsectoren1

2.091

3.416

586

34

100.749

645

100.104

Apurement

35.247

11.799

65.329

8.312

8.881

0

8.881

Regeling apurement

35.247

11.799

65.329

8.312

8.881

 

8.881

Begrotingsreserves

3.001

32.472

8.003

1.920

5.115

0

5.115

Begrotingsreserve landbouw

2.511

3.525

 

1.812

   

0

Storting begrotingsreserve apurement

490

28.947

8.003

108

1.782

 

1.782

Storting begrotingsreserve visserij

       

3.333

 

3.333

Garanties

27.191

33.862

6.652

2.682

3.904

5.140

– 1.236

Storting bijdrage begrotingsreserve Borgstellingsfaciliteit

3.056

3.008

3.008

632

2.592

2.015

577

Verliesdeclaraties Borgstellingsfaciliteit

24.135

28.347

3.644

2.050

1.312

3.125

– 1.813

Garantstelling Marktintroductie Innovaties (GMI)

 

2.507

         

Opdrachten

156.959

136.504

121.118

117.395

42.121

103.930

– 61.809

Duurzame veehouderij

2.908

4.282

4.044

2.896

2.333

2.498

– 165

Mestbeleid

13.007

9.161

3.411

2.950

2.744

481

2.263

Plantaardige productie

5.334

1.057

1.462

1.416

3.275

3.351

– 76

Plantgezondheid

1.605

1.758

1.666

1.360

4.103

2.067

2.036

Diergezondheid en dierenwelzijn

9.075

8.044

9.301

6.680

7.482

5.145

2.337

Voedselveiligheid- en kwaliteit/Voedselagenda

5.909

3.820

5.562

4.412

7.417

19.435

– 12.018

Voedselzekerheid en internationaal en Europees landbouwbeleid

4.382

1.741

4.695

11.138

2.452

2.641

– 189

Visserij

1.388

3.398

1.683

1.243

271

130

141

Agrarisch ondernemerschap

2.547

2.849

1.728

2.114

1.227

2.507

– 1.280

Kennisontwikkeling en (agrarische) innovatie

110.804

100.394

87.566

83.189

10.817

65.675

– 54.858

               

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

105.610

82.746

78.720

79.327

95.562

82.181

13.381

Medebewind en overige voormalige publieke PBO-taken

25.477

4.774

1.535

1.144

1.204

1.510

– 306

Wageningen Research

77.341

75.221

75.232

74.443

91.502

77.013

14.489

College Toelating Gewasbeschermingsmiddelen en Biociden

2.792

2.751

1.953

3.740

2.856

988

1.868

Centrale Commissie Dierproeven

       

0

738

– 738

ZonMW dierproeven

       

0

1.932

– 1.932

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

3.145

14.064

12.253

21.263

4.387

10.217

– 5.830

Diergezondheidsfonds

3.145

14.064

12.253

21.263

4.387

10.217

– 5.830

               

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

10.647

10.519

10.042

9.975

8.333

10.026

– 1.693

FAO en overige contributies

10.647

10.519

10.042

9.975

8.333

10.026

– 1.693

               

Bijdragen aan agentschappen

278.193

299.561

310.202

336.754

373.004

312.609

60.395

Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit

130.740

141.829

152.451

157.072

177.446

161.858

15.588

Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland

138.948

149.999

148.985

165.342

180.756

137.337

43.419

Dienst Landelijk Gebied

222

         

0

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu

   

897

6.827

7.232

5.923

1.309

Rijksrederij

8.283

7.733

7.869

7.513

7.570

7.491

79

               

ONTVANGSTEN

357.416

123.539

136.431

110.457

67.271

41.026

26.245

Agroketens

3.430

267

1.015

10.222

10.563

 

10.563

Mestbeleid

5.884

3.324

10.724

6.917

4.248

7.209

– 2.961

Diergezondheid en dierenwelzijn

3.327

2.399

3.165

6.580

5.897

500

5.397

Plant- en diergezondheid

605

328

679

253

177

 

177

Agrarische innovatie en overig

707

1.800

754

268

297

245

52

Voedselveiligheid en kwaliteit

94

46

   

3

 

3

Voedselzekerheid en internationaal en Europees landbouwbeleid

227.930

40.697

20.411

14.428

6.377

5.926

451

Visserij

8.891

9.154

7.496

5.688

4.362

6.993

– 2.631

Agrarisch ondernemerschap

     

11.331

1.463

245

1.218

Kennisontwikkeling en (agrarische) innovatie

20.177

13.617

13.307

23.326

13.858

12.157

1.701

Garanties (provisies Borgstellingsfaciliteit)

2.004

1.696

2.008

2.682

1.885

2.925

– 1.040

Agentschappen

15

5.689

3.089

471

5.520

 

5.520

Onttrekkingen begrotingsreserves

83.995

44.490

73.765

28.290

12.621

5.071

7.550

1

Bij nota van wijziging (Kamerstuk 34 775 XIII, 8) is het vakdepartementale onderwijsbeleid vanuit artikel 7 toegevoegd aan artikel 6. Bij de overheveling van de stelselverantwoordelijkheid voor het Groen onderwijs naar OCW in 2017 zijn tussen LNV en OCW afspraken gemaakt over de inhoudelijke betrokkenheid van LNV bij het Groen onderwijs.

Toelichting op de verplichtingen

De hogere verplichtingen van € 30,1 mln zijn een saldo. Voor circa € 78,3 mln zijn er minder garantieverplichtingen aangegaan dan het plafond voor leningen waarop een garantstelling van de Borgstelling MKB landbouwkredieten rust. De hogere realisatie op reguliere verplichtingen ten opzichte van de begroting komt daarmee op circa € 108,4 mln. De belangrijkste verklaringen voor de hogere verplichtingen zijn de volgende:

Het bedrijfsleven heeft bijgedragen aan de uitvoering van het fosfaatreductieplan (€ 16,9 ml; zie toelichting agentschappen). Er zijn in de loop van 2018 middelen toegevoegd uit de enveloppes van het regeerakkoord voor Toegepast onderzoek en innovatie (€ 17,8 mln), Klimaat (€ 37,9) en Natuur en waterkwaliteit (zesde actieprogramma nitraatrichtlijn € 10,7 mln) ten laste waarvan verplichtingen zijn aangegaan aan onder meer Wageningen Research (zie toelichting opdrachten/kennisontwikkeling en agrarische innovatie) en RVO (zie bijdragen aan agentschappen). Verder zijn er verplichtingen aangegaan aan RIVM (€ 1,8 mln) waarvoor budget werd toegevoegd uit andere begrotingsartikelen en departementen (zie toelichting bij de subsidies en opdrachten).

Er zijn uitgaven gedaan ten laste van de begrotingsreserve apurement en ten gunste van de reserve visserij die niet geraamd waren in de ontwerpbegroting en waarvoor om technische redenen gelijktijdig met de uitgaven ook een verplichting is geboekt (€ 12,1 mln).

De verplichtingen aan RVO.nl en de NVWA zijn verhoogd, voornamelijk als gevolg van (incidentele) aanvullende opdrachten samenhangend met de enveloppes uit de regeerakkoord (zie hierboven) en overig meerwerk zoals implementatie van het fosfaatrechtenstelsel, Brexit en de Algemene verordening gegevensbescherming (zie toelichting agentschappen).

Toelichting op de uitgaven

Subsidies

Uitkering bonus van regeling fosfaatreductieplan 2017 (Duurzame Veehouderij)

De Regeling fosfaatreductieplan 2017 had een malus en een bonus component. Het betreft hier uitgaven (circa € 2,2 mln) die gerelateerd kunnen worden aan de uitkering van een bonus aan veehouders die niet bij ZuivelNL zijn aangesloten en waarbij het aantal runderen lager was dan het referentieaantal. Voor de veehouders die bij ZuivelNL zijn aangesloten, loopt de bonus/malus uitkering via ZuivelNL op basis van gegevens die door RVO aangeleverd worden.

Energie-efficiency en hernieuwbare energie glastuinbouw (EHG)

De hogere uitgaven van € 3,8 mln zijn met name veroorzaakt doordat bij aanvang van 2018 te weinig middelen beschikbaar waren door een eerder verwerkte kasschuif. Dit is in een later stadium hersteld, waardoor weer aansluiting is gevonden bij het uitfinancieringsritme van de regeling over de jaren heen.

Kennisontwikkeling en agrarische innovatie

De ruim € 100 mln hogere uitgaven hebben voor € 86,6 mln betrekking op een herrubricering van opdrachtenbudget naar subsidiebudget. Her-rebrucering heeft plaats gevonden omdat subsidies van alle TO2 instellingen ingaande 1-1-2019 verstrekt worden op basis van de TO2 subsidieregeling. Vier van deze instellingen (Marin, Deltares, NLR, TNO) waren op de begroting ondergebracht onder een categorie subsidies. Alleen Wageningen Research stond onder een categorie opdrachten. Dit werd met de herrebrucering gelijkgeschakeld. Er is € 86,6 mln overgeboekt naar het onderdeel subsidies, maar dit kwam ten dele uit bijboekingen vanuit andere begrotingsonderdelen vanwege toegevoegde middelen uit de enveloppes van het regeerakkoord voor klimaat (energiebeleid, bodemvruchtbaarheid), natuur en waterkwaliteit (6e actieprogramma nitraatichtlijn) en voor voedselzekerheid en visserijbeleid (in totaal € 30,2 mln). Zie ook toelichting onder «Opdrachten Kennisontwikkeling en agrarische innovatie». Het resterende deel van de € 100 mln, € 13,4 mln betreft uitgaven samenhangend met de overheveling vanuit het opdrachtenbudget voor de Voedselagenda naar subsidiebudgetten voor onder andere Wageningen Research (zie ook toelichting bij opdrachten).

Apurement

De hogere uitgaven voor apurement van € 8,9 mln hebben betrekking op correcties van de EU vanwege een niet EU-conforme uitvoering van EU-(subsidie) regelingen. Het betreft correcties voor onder andere vergoeding schoolfruit, terugbetaling van in het verleden ten onrechte geïnde suikerheffingen die ten laste van Nederland komt en betaaltermijnen36.

Begrotingsreserves

De storting van € 1,8 mln in de Begrotingsreserve apurement heeft te maken met de bijdrage van de provincies aan de risicoreserve om correcties van de EC die verband houden met maatregelen van het Plattelandsontwikkelingsprogramma waarvoor zij verantwoordelijk zijn, af te dekken. Daarnaast is een technische correctie doorgevoerd van eerder ten onrechte ten laste van apurement gebrachte kosten, die leidt tot een verhoging van de reserve. De storting van € 3,3 mln in de reserve visserij is het niet bestede deel van de nationale cofinanciering voor de regelingen van het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij 2014–2020 die behouden blijft voor toekomstige uitgaven.

Opdrachten

Voedselveiligheid- en kwaliteit/Voedselagenda

De realisatie was € 12 mln lager dan de oorspronkelijke begroting van bijna € 20 mln. Gedurende het jaar wordt vanuit de Voedselagenda bijgedragen aan onderwerpen die op de agenda betrekking hebben. Zo is bij Voorjaarsnota 2018 € 13,4 mln overgeheveld. Het ging hierbij om overhevelingen voor de subsidieregeling Duurzaam door/jong leren eten (€ 4,6 mln), het project Data en ICT-gedreven technologie voor een duurzaam voedselsysteem (€ 2,8 mln), het project Bestuivers en Groene gewasbescherming (€ 1,4 mln), het project nieuwe eiwitten (€ 3 mln), de doorontwikkeling van de aardappelveredelingstechniek (€ 1,6 mln) en diverse projecten zoals onderzoek naar uitgangsmaterialen topsector tuinbouw en transparantie in de voedselketen (€ 1,5 mln). Daarnaast heeft een meerjarige overboeking van € 0,9 mln naar VWS ten behoeve van het project Gezonde School plaatsgevonden.

Kennisontwikkeling en agrarische innovatie

De € 54,9 mln lagere uitgaven hebben met name betrekking op de herrubricering van opdrachtenbudget naar subsidie budget. Herrebrucering heeft plaats gevonden omdat subsidies van alle TO2 instellingen ingaande 1-1-2019 verstrekt worden op basis van de TO2 subsidieregeling. Vier van deze instellingen (Marin, Deltares, NLR, TNO) waren op de begroting ondergebracht onder de categorie subsidies. Alleen Wageningen Research stond onder de categorie opdrachten. Dit werd met de herrebrucering gelijkgeschakeld. Er is € 86,6 mln overgeboekt naar het onderdeel subsidies, ten dele uit bijboekingen vanuit andere begrotingsartikelen vanwege toegevoegde middelen uit de enveloppes van het regeerakkoord voor klimaat (energiebeleid, bodemvruchtbaarheid), natuur en waterkwaliteit (6e actieprogramma nitraatichtlijn) en voor voedselzekerheid en visserijbeleid (in totaal € 30,2 mln).

Bij de herrebrucering kan dus een onderscheid gemaakt worden tussen:

Herrebrucering van de begrotingsstanden 1-1-2018: € 54,9 mln van opdrachten naar subsidies. Dit leidt dus tot een verlaging van het onderdeel opdrachten en een verhoging van het onderdeel subsidies. Herrebrucering bijgeboekte budgetten: € 30,2 mln. Bij opdrachten werd € 30,2 mln. bijgeboekt en afgeboekt. Dit heeft per saldo geen effect op het onderdeel opdrachten, maar wel op het onderdeel subsidies.

Herrebrucering toegevoegde loon- en prijsbijstelling: € 1,5 mln. Bij subsidies werd € 1,5 mln bijgeboekt en afgeboekt. Dit heeft per saldo geen effect op het onderdeel opdrachten, maar wel op het onderdeel subsidies. Zie ook de toelichting onder «Subsidies Kennisontwikkeling en agrarische innovatie».

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

Wageningen Research

De hogere bijdrage van € 14,5 mln betreft de toevoeging van € 13,2 mln vanuit de aanvullende post in het kader van de enveloppe Toegepast Onderzoek uit het Regeerakkoord voor onderzoek bij de TO2 instelling Wageningen Research (Kamerstuk 33 009, nr. 49).

Daarnaast vielen de uitgaven voor de High Containment Unit (HCU) € 1,2 mln hoger uit dan oorspronkelijk begroot.

College voor toelating gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb)

In 2018 zijn middelen toegevoegd aan het Ctgb (totaal € 1,9 mln). Deze toevoeging bestaat hoofdzakelijk uit de jaarlijkse bijdragen van andere departementen (VWS, IenW, SZW) aan de kosten van het Ctgb.

ZonMW Dierproeven

Het budget voor dierproeven ad € 1,9 mln is voor het merendeel overgeheveld naar het Ministerie van VWS voor onderzoeken door ZonMW.

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

In voorgaande jaren is een hoger bedrag door LNV in het Diergezondheidsfonds gestort als gevolg van voorfinanciering van de sectorbijdrage die toen om wetgevingtechnische redenen nog niet geheven kon worden. Inmiddels komen deze door LNV voorgefinancierde bedragen binnen van de sectoren en daardoor is nu een lagere bijdrage (circa € 6 mln lager in 2018 dan oorspronkelijk begroot) van LNV nodig.

Bijdragen aan agentschappen

De hogere uitgaven voor de NVWA van € 15,6 mln hebben betrekking op diverse meerwerkopdrachten (€ 10,4 mln), waaronder voor de voorbereiding op Brexit, de invoering van de nieuwe Europese controleverordening, het fosfaatrechtenstelsel en het zesde actieprogramma nitraatrichtlijn. Verder is de loon- en prijsbijstelling uitgekeerd en een bijdrage gedaan voor incidentele kosten vanwege de Algemene Verordening Gegevensbescherming (samen € 5,2 mln).

De hogere uitgaven voor RVO.nl van € 43,4 mln hebben betrekking op extra uitvoeringskosten. De belangrijkste aanvullende opdrachten zijn ter dekking van onder meer juridische kosten (€ 10,6 mln) samenhangend met de implementatie van het fosfaatrechtenstelsel, uitvoeringskosten van het fosfaatreductieplan die voor rekening van de zuivelsector komen (€ 16,9 mln) en voor uitvoering van het 6e actieprogramma nitraatraatrichtlijn (€ 3,1 mln). Daarnaast is de jaarlijkse loon- en prijsbijstelling uitgekeerd en is een bedrag toegekend voor implementatie van de Algemene verordening gegevensbescherming (ca. € 4 mln).

Toelichting op de ontvangsten

Agroketens

De zuivelsector heeft conform afspraken bijgedragen aan de uitvoeringskosten in 2018 van het fosfaatreductieplan. Deze ontvangst betreft met name de bijdrage van ZuivelNL (€ 10 mln) voor werkzaamheden die door RVO.nl zijn uitgevoerd voor zuivelheffingen die zijn opgelegd. Het ontvangen bedrag is aan de RVO.nl opdracht toegevoegd (zie ook toelichting op de uitgaven bij Bijdragen aan agentschappen).

Mestbeleid

De lagere ontvangsten van € 3 mln voor mestbeleid zijn een saldo van diverse mutaties. Met betrekking tot derogatie 2018 zijn de ontvangsten met € 4,5 mln vertraagd. Dit komt doordat de factuur voor individuele veehouders die gebruik maken van derogatie, altijd pas laat in de 2e helft van het jaar kan worden opgesteld. Daarnaast is RVO.nl dit jaar overgestapt naar een ander financieel systeem, waardoor de geraamde ontvangsten niet meer in 2018 gedaan konden worden.

Diergezondheid en dierenwelzijn

De meerontvangsten (€ 5,4 mln) komen met name voort uit bestuurlijke boetes voor overtreding van de bepalingen van de Gezondheid- en welzijnswet voor dieren en de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden. Deze worden niet geraamd, omdat de inkomsten fluctueren.

Visserij

De lagere ontvangsten ad € 2,6 mln hebben betrekking op de mosselpercelen. Het bedrag dat in rekening wordt gebracht als huursom voor een mosselperceel is een percentage van de gemiddelde sectorbesomming van een aantal jaren en kan daarmee afwijken van de jaarlijkse raming.

Agentschappen

De hogere ontvangsten komen voort uit de afrekening van het positieve resultaat van de NVWA over 2017 dat toevalt aan LNV.

Begrotingsreserves

De hogere ontvangsten (€ 7,6 mln) hebben betrekking op extra onttrekkingen uit de reserve apurement voor betaling van EU-correcties.

Toelichting op de begrotingsreserves

Bedragen x € 1.000

Stand 1/1/2018

26.679

+ Storting

0

– Onttrekking

– 1.312

Stand per 31/12/2018

25.367

De reserve landbouw wordt gebruikt om fluctuaties op enkele (subsidie)regelingen op te vangen. Op grond van de uitgaven in 2018 is € 1,3 mln onttrokken voor duurzame veehouderij en een bijdrage aan Ctgb. Een bedrag van € 3,3 mln is juridisch verplicht. Het resterende bedrag is bestemd voor flankerend beleid (slopen en/of ombouwen van stallen of gebouwen) voor de pelsdierhouderij in verband met het verbod op het houden van pelsdieren vanaf 1 januari 2024. Dit bedrag is daarmee volledig bestuurlijk gebonden.

Begrotingsreserve apurement

Bedragen x € 1.000

Stand 1/1/2018

101.834

+ Storting

1.782

– Onttrekking

– 11.309

Stand per 31/12/2018

92.307

De storting van € 1,8 mln in de Begrotingsreserve apurement heeft te maken met de bijdrage van de provincies aan de risicoreserve om correcties van de EC die verband houden met maatregelen van het Plattelandsontwikkelingsprogramma waarvoor zij verantwoordelijk zijn, af te dekken. Daarnaast is een technische correctie doorgevoerd van eerder ten onrechte ten laste van apurement gebrachte kosten, die leidt tot een verhoging van de reserve. De uitgaven hebben betrekking op correcties van de EU vanwege een niet EU-conforme uitvoering van EU-(subsidie)regelingen. Het betreft correcties voor onder andere vergoeding schoolfruit, terugbetaling van in het verleden ten onrechte geïnde suikerheffingen die ten laste van Nederland komt en betaaltermijnen. Daarnaast is de begrotingsreserve naar beneden bijgesteld, omdat de reserve naar huidige inzichten toereikend is. In de Nationale Verklaring over het financieel beheer van de Europese fondsen in gedeeld beheer worden de correcties nader toegelicht.

Op het moment van een ontvangen uitspraak van de EC is er sprake van een juridische verplichting. Op grond van de op 31 december ontvangen definitieve besluiten is een bedrag van € 3,9 mln juridisch verplicht.

Begrotingsreserve Visserij

Bedragen x € 1.000

Stand 1/1/2018

17.444

+ Storting

3.333

– Onttrekking

0

Stand per 31/12/2018

20.777

De storting is het niet bestede deel van de nationale cofinanciering voor de regelingen van het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV) 2014–2020 waaraan Nederland zich in het Operationeel programma voor het EFMZV gecommitteerd heeft. Het budget blijft zo behouden voor toekomstige uitgaven van dit programma waarvoor verplichtingen kunnen worden aangegaan tot en met 2020 en nog uitgaven kunnen volgen tot en met 2023. Een bedrag van € 3,7 mln is juridisch verplicht, het resterende bedrag is op grond van het operationeel programma volledig bestuurlijk gebonden.

Begrotingsreserve Borgstellingsfaciliteit

Bedragen x € 1.000

Stand 1/1/2018

14.166

+ Storting

2.592

– Onttrekking

0

Stand per 31/12/2018

16.758

De begrotingsreserve Borgstellingsfaciliteit is bedoeld om de verliesdeclaraties te betalen die voortvloeien uit garantstellingen aan banken waarmee innovatieve en duurzame investeringen worden gefaciliteerd. De in 2018 ontvangen provisies zijn hoger dan nodig is ter dekking van betaalde verliesdeclaraties. Het verschil is, met de reguliere begrotingsbijdrage, in de reserve gestort ten behoeve van toekomstige verliesdeclaraties. Het totaal uitstaande bedrag waarvoor garant wordt gestaan, is per op 31 december 2018 € 333 mln en daarmee is de begrotingsreserve 100% juridisch verplicht.

35

Reviewcommissie Hoger onderwijs en onderzoek (COE), auditcommissie Platform Betatechniek (CIV) en IVA monitor Groenpact.

36

In de Nationale Verklaring over het financieel beheer van de Europese fondsen in gedeeld beheer worden de correcties nader toegelicht.

Licence