Base description which applies to whole site

3. Beleidsprioriteiten

Beleidsprioriteiten

Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) staat voor een sterke en levende democratie en een slagvaardig openbaar bestuur waar inwoners uit het hele Koninkrijk op kunnen vertrouwen. Nu en in de toekomst. Samen met medeoverheden zorgen we ervoor dat mensen in hun dagelijks leven ervaren dat het beter gaat. Dat zij prettig kunnen wonen in betaalbare, veilige en energiezuinige woningen in een buurt waar iedereen meetelt en meedoet. We willen dat alle mensen het gevoel hebben dat de overheid er voor hen is.

In oktober 2019 is het Ministerie van BZK verantwoordelijk geworden voor de uitvoering van de versterkingsoperatie en het Rijksbeleid van het Nationaal Programma Groningen. De versterkingsoperatie komt hiermee in een volgende fase. Er komt meer accent op de uitvoering, met voor Groningers zichtbare resultaten.

Het afgelopen jaar hebben we belangrijke stappen gezet om de complexe opgaven van vandaag samen aan te pakken. Zoals de woningbouwopgave, de energietransitie en de vernieuwing van de democratie. Deze opgaven kunnen we niet alleen oplossen.

Daarom zijn we als één overheid aan de slag gegaan. Dit beleidsverslag laat de belangrijkste resultaten van 2019 zien. Op basis van de behaalde resultaten kijken we ook vooruit. Bijvoorbeeld door te werken met proeftuinen leren we van onze ervaringen en blijven we onze aanpak continu verbeteren.

Samen meer bereiken als één overheid

De maatschappelijke opgaven van nu beslaan verschillende schaalniveaus van lokaal tot regionaal, nationaal en daar voorbij. Dat vraagt om samenwerking. Het Interbestuurlijk Programma (IBP) biedt een platform voor het Rijk, gemeenten, provincies en waterschappen om samen te werken aan een duurzame toekomst van Nederland en om de raakvlakken tussen grote maatschappelijke opgaven te benutten. We hebben interbestuurlijke bijeenkomsten georganiseerd over zowel samenwerking tussen overheden als inhoudelijke vraagstukken. Door het opzetten van een leer- en inspiratietraject komen we samen tot innovatieve oplossingen voor opgaven zoals de regionale economie, laaggeletterdheid en wonen en zorg.

In het IBP en de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) pakken we opgaven gebiedsgericht aan, want we zien regionaal en lokaal grote verschillen in opgaven, problemen en kansen. In juni 2019 publiceerden we in de ontwerp NOVI de langetermijnvisie van het Rijk op de fysieke leefomgeving in Nederland. In Nederland is het altijd passen en meten geweest om ruimte te vinden om te wonen, werken, bewegen en recreëren. Veel ruimtelijke keuzes worden op lokaal of regionaal niveau gemaakt. Daarom staat samenwerking ook hier centraal, tussen overheden, bedrijven, kennisinstellingen, maatschappelijke organisaties en burgers. De NOVI houdt ruimte voor regionaal maatwerk en gebiedsgerichte uitwerking. De NOVI helpt om bij tegengestelde belangen keuzes mee te maken, bijvoorbeeld aan de hand van afwegingsprincipes of voorkeursvolgordes.

In 2019 zijn vanuit de Regio envelop, die gecoördineerd wordt door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV), twaalf Regio Deals tot stand gekomen. BZK was voor de deals met de Achterhoek, Zuid- en Oost-Drenthe, Parkstad Limburg en Twente co-trekker. Daarnaast zijn de deals uit de eerste tranche verder uitgevoerd (Kamerstukken II 2019/20, 29697, nr. 72). In 2019 zijn vier City Deals afgerond en in zeven deals hebben steden, departementen, bedrijven en kennisinstellingen samengewerkt. Daarnaast zijn we gestart met de verkenning van potentiële City Deals op actuele thema’s waaronder cyber security en de circulaire stad. Om te blijven leren van onze ervaringen, heeft de projectgroep Agenda Stad twee bijeenkomsten georganiseerd voor actief betrokkenen bij City Deals. Evenals studiebijeenkomsten op basis van diverse maatschappelijke vraagstukken zoals het aardgasvrij maken van wijken.

Op 28 oktober 2019 vond de derde Dag van de Stad in Den Haag plaats. Het thema was ‘Wie durft’. Deze editie trok ruim 2.000 mensen onder wie actieve inwoners, wetenschappers, vertegenwoordigers van bedrijven en maatschappelijke organisaties. Zij hebben tijdens de Dag van de Stad samengewerkt aan innovatieve oplossingen voor stedelijke vraagstukken.

In krimp- en grensregio’s hebben maatschappelijke opgaven vaak een ander effect. Daarom hebben we in 2019 gebiedsgerichte afspraken gemaakt om economische groei en sociale en fysieke leefbaarheid te versterken en de kansen van grensoverschrijdende samenwerking te benutten als onderdeel van de Regio Deals. Om zowel taal- en cultuurbarrières weg te nemen als te voorkomen, hebben we ruim twintig jongerenevenementen ondersteund. Met twee expertisetrajecten hebben we een impuls gegeven aan kennisuitwisseling over woningmarkt en energietransitie in krimpgebieden. Beide domeinen vragen om een andere, slimme aanpak in dunbevolkte gebieden en kunnen een belangrijke investering geven aan de vitaliteit van een krimpgebied.

Met het Regionaal Ontwikkelprogramma (ROP) laat het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) zien hoe met rijksvastgoed de uitvoeringskracht kan worden vergroot om concrete resultaten te boeken voor de strategische opgaven van dit kabinet (waaronder duurzaamheid en woningbouw). Door samen te werken in coalities van rijkspartijen, medeoverheden, marktpartijen en andere organisaties, ontstaat er een gebiedsgerichte aanpak die meer dan een enkel gebouw aanpakt. Op 2 juli 2019 heeft de Staatssecretaris van BZK een tweede brief aan de Kamer gestuurd over het ROP (Kamerstukken II 2018/19, 31490, nr. 256). Daarin is de voortgang van de ROP-projecten beschreven, alsmede de door het Rijksvastgoedbedrijf ontwikkelde routekaart verduurzaming rijkskantoren. Zo is de alliantie van het programma EnergieRijk Den Haag in 2019 versterkt met de organisaties en gebouwen van de Bank Nederlandse Gemeenten en de Unie van Waterschappen. Deze nieuwe deelnemers brengen hun expertise over (project)financiering en aquathermie in, zo groeit de alliantie in omvang en kracht.

Vernieuwing van de democratie en openbaar bestuur

Democratie in beweging

De lokale democratie is volop in beweging en werkt aan complexe opgaven, zoals de energietransitie, de invoering van de Omgevingswet en de uitvoering van de decentralisaties in het sociaal domein. Zoals aangekondigd in het Plan van aanpak Versterking lokale democratie en bestuur (Kamerstukken II 2017/18, 34775 VII, nr. 69) is met het samenwerkingsprogramma Democratie in Actie (initiatief van het ministerie van BZK, de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) en de beroeps- en belangenverenigingen) de afgelopen twee jaar een concreet en divers aanbod gecreëerd om lokale volksvertegenwoordigers en bestuurders te ondersteunen. Zo hebben 25 van de 50 reeds geïnteresseerde gemeenten de Quick Scan Lokale Democratie ingezet om inzicht te krijgen in het functioneren en de verbetermogelijkheden van hun lokale democratie.

In 2019 hebben de partijen in het samenwerkingsprogramma Democratie in Actie veel geïnvesteerd in het stimuleren van het uitdaagrecht (Right to Challenge), waarbij inwoners de uitvoering van een taak van de gemeente overnemen. In de vorm van bijeenkomsten met betrokkenen en ervaringsdeskundigen, diverse leerateliers en inspiratiegidsen zijn kennis en goede voorbeelden met gemeenten en actieve bewoners(groepen) gedeeld. Inmiddels werken 167 gemeenten met dit uitdaagrecht, dat is ruim een verdubbeling ten opzichte van 2018. Eind 2019 is daarnaast een wetsvoorstel voor verbreding van artikel 150 van de Gemeentewet in consultatie gegaan. Het voornemen is om hiermee het uitdaagrecht expliciet in de Gemeentewet te verankeren. In de Gemeentewet wordt opgenomen dat de gemeenteraad regels kan stellen over de wijze waarop inwoners en lokale verenigingen een alternatief voorstel kunnen indienen voor de uitvoering van collectieve voorzieningen in hun directe omgeving.

Mensen maken het bestuur. Om inclusiviteit en diversiteit van het openbaar bestuur te stimuleren hebben we een pakket aan maatregelen aangekondigd (Kamerstukken II 2018/19, 30420, nr. 328). Daarnaast hebben we het afgelopen jaar een breed aanbod gecreëerd voor de mensen in het bestuur – van gemeenteraadslid, burgemeester tot griffier – om hun rol binnen onze democratie goed op te kunnen pakken. Zo heeft het trainings- en opleidingsaanbod voor raadsleden een impuls gekregen en is voor Statenleden en leden van het algemeen bestuur van waterschappen een digitale leeromgeving gelanceerd, waarmee zij zich snel kunnen inwerken op thema’s als de Omgevingswet en de Regionale Energiestrategie.

In 2019 is de verworvenheid van 100 jaar algemeen kiesrecht voor mannen en vrouwen herdacht. Onder het motto ‘Ik vier mijn stem’ vonden onder organisatie van de Tweede Kamer verschillende activiteiten plaats. Het jaar 2019 kon ook met recht een ‘verkiezingsjaar’ worden genoemd. In totaal waren er zes verkiezingen. In de evaluatie is geconcludeerd dat de verkiezingen goed zijn verlopen, met enkele verbeteringen voor de toekomst. Voor het eerst gold bij de verkiezingen in 2019 de wettelijke verplichting om de processen-verbaal van de stembureaus en van de opgaven van de burgemeester met de stemtotalen van de gemeente openbaar te maken op internet, zodat iedereen de verkiezingsuitslag kan controleren (Stb. 2018, 470). In 2019 ging ook het voorstel van wet tot tijdelijke experimenten met een nieuw stembiljet in consultatie.

Het kabinet heeft op 26 juni 2019 een kabinetsstandpunt uitgebracht over het in december 2018 aangeboden rapport «Lage drempels, hoge dijken» van de Staatscommissie Parlementair Stelsel (Kamerstukken II 2018/19, 34430, nr. 10). In het kabinetsstandpunt beschrijft het kabinet de maatregelen waarmee zij het parlementair stelsel wil gaan moderniseren. De maatregelen zijn zowel gericht op de verbetering van de inhoudelijke vertegenwoordiging in het parlementair stelsel als op de versterking van de weerbaarheid van de democratische rechtsstaat. Het gaat onder andere om aanpassing van het kiesstelsel, de invoering van een Wet op de politieke partijen, bevordering van het burgerschapsonderwijs en om maatregelen gericht op een betere positionering van de Eerste Kamer.

Op weg naar een digitale overheid

In 2018 zijn we aan de slag gegaan met Agenda Digitale Overheid: NL DIGIbeter (Kamerstukken II 2017/18, 26643, nr. 549). De geactualiseerde versie is in juli 2019 aan de Tweede Kamer gezonden (Kamerstukken II 2019/20, 26643, nr. 621). Deze geactualiseerde versie geeft meer focus door zich te richten op vijf pijlers: innovatie, digitale inclusie, identiteit, regie op gegevens en data. Zo stimuleren we bijvoorbeeld met Startup in Residence, een samenwerking tussen overheid en startups, innovatieve oplossingen voor maatschappelijke opgaven. Om de regie op gegevens te vergroten hebben we onder andere de mogelijkheden verbeterd voor burgers en ondernemers om de gegevens die de overheid over hen heeft in te zien en om onjuiste gegevens te laten corrigeren.

Een onderdeel van NL DIGIbeter is het programma Digitaal Machtigen. Het kabinet streeft ernaar dat iedereen mee kan doen. We maken het makkelijker voor burgers, die dat zelf willen en mogen, om een ander te machtigen om voor hen zaken te doen met de overheid. Het afgelopen jaar is gewerkt aan machtigingsmogelijkheden voor personen die zelf hun zaken met de overheid niet mogen regelen, bijvoorbeeld omdat zij onder bewind of curatele staan, of minderjarig zijn (wettelijke vertegenwoordiging). De invoering van deze mogelijkheden gebeurt stapsgewijs. Als proef konden ouders in 2019 een machtiging krijgen die hen toegang gaf tot de medische gegevens van hun kinderen. Deze mogelijkheid komt breed beschikbaar in 2020.

Data bieden enorme kansen. Tegelijkertijd roept het gebruik van data nieuwe vragen op. Om data (nog) beter in te zetten, hebben we de NL DIGITAAL: Data Agenda Overheid opgesteld, voor goed en verantwoord datagebruik door de overheid. Om gemeenten inzicht te geven in de ethische dilemma’s die voorkomen bij datagebruik in de publieke ruimte, hebben we samen met steden als Amsterdam, Eindhoven en Groningen en diverse wetenschappers een aantal beleidsadviezen en reflecties uitgewerkt in de bundel «Behoorlijk datagebruik in de openbare ruimte»1. Omdat overheidsorganisaties in verschillende mate voorbereid zijn op het werken met data, hebben we het Leer- en Expertisepunt Datagedreven werken opgestart, dat een ‘toolkit’ heeft ontwikkeld met de beste lessen voor overheidsorganisaties. Nederland heeft in OECD-verband ook internationaal het voortouw genomen om overheidsbrede principes voor het verantwoord omgaan met data vast te stellen.

In een informatiesamenleving is het van belang dat we nauwkeurig omgaan met basisgegevens van personen. Op 4 november 2019 is de Tweede Kamer geïnformeerd over gerealiseerde en voorgenomen vernieuwingen in de Basisregistratie Personen (BRP) (Kamerstukken II 2019/20, 27859, nr. 143). De belangrijkste vernieuwing in 2019 was dat ouders sinds 5 februari 2019 hun levenloos geboren kinderen kunnen laten registreren in de BRP. Op 30 januari 2020 hadden daar al meer dan 19.000 ouders gebruik van gemaakt. In de brief werd tevens een in 2019 uitgewerkte nieuwe aanpak voor stapsgewijze doorontwikkeling van de BRP gepresenteerd, waarmee een einde is gekomen aan de lange periode waarin slechts beperkt wijzigingen werden doorgevoerd.

Meer samenhang in de fysieke leefomgeving

In 2019 is er hard gewerkt aan de zorgvuldige totstandkoming van het nieuwe stelsel van de Omgevingswet. De totstandkoming van de wetgeving is erop gericht om het stelsel op 1 januari 2021 in werking te laten treden. Door de stelselherziening van het omgevingsrecht worden de regels over de leefomgeving inzichtelijker en toegankelijker. Dat versterkt de verbinding tussen mensen en overheden.

Eind 2019 is het grootste deel van het basisniveau van het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) opgeleverd, waarop alle bevoegde gezagen kunnen aansluiten, waarmee ze kunnen oefenen en wat ze kunnen vullen met hun eigen regelgeving. We blijven dit systeem doorontwikkelen: niet alles kan en hoeft in één keer. Al vanaf het begin van het programma Aan de Slag met de Omgevingswet wordt het DSO samen met medeoverheden ontwikkeld. Zo weten we zeker dat het ook naar hun wensen wordt ingericht. Het primaire proces staat voorop: burgers en bedrijven moeten vanaf 1 januari 2021 vergunningen kunnen aanvragen, overheden moeten die kunnen behandelen en het moet duidelijk zijn welke regels wanneer gelden. Daarnaast is het DSO gebruikersvriendelijk en toegankelijk voor mensen met een visuele beperking. De publieksteksten worden op taalniveau B1 geschreven. De inrichting van het beheer van het DSO heeft grotendeels in 2019 plaatsgevonden, zodat de verantwoordelijkheid voor de landelijke voorziening in 2020 gefaseerd kan worden overgedragen van het programma Aan de Slag met de Omgevingswet naar de beheerorganisatie (Kadaster). Hierover zijn met de koepels bestuurlijke afspraken gemaakt (Kamerstukken II 2018/19, 33118, nr. 116).

Om goed op de Omgevingswet voorbereid te zijn werken gemeenten, provincies, waterschappen en het Rijk in het interbestuurlijk programma Aan de slag met de Omgevingswet samen. We hebben regelmatige bijeenkomsten in het land georganiseerd en hebben hulpmiddelen ontwikkeld, zoals roadmaps, staalkaarten voor het Omgevingsplan, handreikingen en Train de trainer opleidingen. Daarnaast ondersteunt het Informatiepunt Omgevingswet overheden, maatschappelijke organisaties, bedrijven en ook inwoners bij de voorbereiding op de Omgevingswet met onder andere een uitgebreide website2 met informatie over de wet en regelgeving.

In de informatiesamenleving van nu wordt ook van bodem- en ondergrondgegevens steeds meer gebruik gemaakt en meer verwacht. In 2019 is verder gewerkt aan de Doorontwikkeling in Samenhang van de Geo-Basisregistraties. Dat wil zeggen dat er waardevolle basisregistraties met samenhangende structuur worden gerealiseerd, zoals de Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT), de Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG) en de Basisregistratie WOZ. Om betrouwbare en integrale informatie over de ondergrond beschikbaar te hebben werken we aan de Basisregistratie Ondergrond (BRO). Voor het inwinnen en bijhouden van de authentieke gegevens in de BRO werken we nauw samen met medeoverheden, de bronhouders. Alle bronhouders minus vier gemeenten zijn in 2019 aangesloten en leveren gegevens aan.

Door de recente ontwikkelingen op het gebied van bodemverontreiniging groeit ook de behoefte aan informatie daarover. Naar aanleiding van de motie Ronnes en van Gerwen en Kamervragen over de opname van bodemverontreinigingsgegevens en PFAS in de basisregistratie heeft de Minister voor Milieu en Wonen aan de Tweede Kamer gemeld (Kamerstukken II 2019/20, 33136, nr. 23) dat zij positief staat ten opzichte van opname van bodemverontreinigingsgegevens in de BRO aansluitend aan het huidige programma, dat is na 1 januari 2022. We onderzoeken of en hoe de uitbreiding van de BRO met bodemverontreinigingsgegevens gestalte zou kunnen krijgen.

Bescherming van de democratie en grondrechten

De dreigingen tegen onze democratische rechtstaat zijn in een kort tijdsbestek blijvend veranderd. De jihadistische dreiging is onverminderd groot. Daarnaast nemen de (geo)politieke- en de cyberdreigingen fors toe.

De Minister-president heeft in 2019 samen met de Ministers van BZK en Defensie de prioriteiten vastgesteld voor de onderzoeken van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) en de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) voor de komende jaren. De Ministers van Justitie en Veiligheid (JenV) en Buitenlandse Zaken (BZ) zijn nauw betrokken bij het bepalen van de prioriteiten van de diensten. De gemaakte afspraken zijn opgetekend in de Geïntegreerde Aanwijzing Inlichtingen en Veiligheid3 (GA I&V). Ter ondersteuning van de GA I&V is bij de Voorjaars- en Najaarsnota (structureel en incidenteel) extra geld toegekend aan de AIVD voor bestrijding van terrorisme en statelijke (al dan niet digitale) dreiging. De Tweede Kamer is in 2019 middels een brief van de Minister voor de AIVD, die vanaf oktober 2019 verantwoordelijk is voor de AIVD, geïnformeerd over de hoofdlijnen van de plannen van de AIVD voor 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 29924, nr. 197).

Andere staten zetten met regelmaat digitale middelen in om toegang te krijgen tot vitale onderdelen van de Nederlandse samenleving, zoals de energie- of telecombranche. Rusland, China en Iran zijn voorbeelden van landen die een bovenmatige interesse tonen in informatie van de Nederlandse overheid en bedrijven die in Nederland actief zijn. Dit soort activiteiten kan schade aanrichten aan de nationale veiligheid, onze soevereiniteit en onze economische belangen. De AIVD verschaft informatiebeveiligingsadvies op maat aan de Nederlandse overheid en vitale bedrijven. Zo wordt de weerstand tegen statelijke digitale aanvallen verhoogd en (digitale) schade beperkt of voorkomen. In 2019 heeft de AIVD de intenties, capaciteiten en activiteiten van statelijke actoren met een offensief cyberprogramma onderzocht en hier een openbare publicatie over uitgebracht met de titel ‘Offensief cyberprogramma: een ideaal businessmodel voor staten’4.

De dreiging tegen de democratische rechtstaat is veelzijdig. De bestuurlijke weerbaarheid wordt versterkt door in te zetten op de bewustwording van politieke ambtsdragers op thema's als veiligheid, beveiliging en integriteit. De door het Netwerk Weerbaar Bestuur ontwikkelde instrumenten en producten zijn via de nieuwe website5 beschikbaar gekomen. De ontwikkelde veiligheidspakketten zijn aan alle nieuwe burgemeesters uitgereikt. In nauwe samenwerking met het Ministerie van JenV, de Nationaal Coördinator Terrorisme en Veiligheid (NCTV) en de Nationale Politie hebben we gewerkt aan preventieve beveiligingsmaatregelen voor de woningen van decentrale bestuurders (Kamerstukken II 2018/19, 28684, nr. 576). Tegelijkertijd zijn we een experiment binnen tien gemeenten begonnen met integrale beveiligingsplannen en ontwikkelden we de leergang Democratische Rechtsorde. Ook is ingezet op het aanpakken van gelegenheidsstructuren voor ondermijning, zoals bepaalde vakantieparken. In samenwerking met onder andere gemeenten, provincies en kennisinstellingen is gewerkt aan de actieagenda Vakantieparken 2018-2020. Met twaalf gemeenten, het Ministerie van JenV, het Openbaar Ministerie (OM), de Politie en de Belastingdienst is daarnaast een publiek dashboard6 ontwikkeld, waarmee inzicht ontstaat in patronen (op gebied van vastgoedbezit en transacties en drugshandel en productie) die kunnen duiden op ondermijnende criminaliteit.

In september 2019 is onder leiding van BZK de beleidsbrief AI, publieke waarden en mensenrechten naar de Kamer gestuurd, waarin het kabinetsbeleid voor kunstmatige intelligentie (Artificial Intelligence, AI) uiteen is gezet (Kamerstukken II 2019/20, 26643, nr. 642). Om begrip en bewustwording over de effecten van AI onder burgers te versterken, hebben we in 2019 verschillende burgerdialogen georganiseerd en publiceerden we voorlichtingsmateriaal zoals een speciale editie van de Donald Duck over AI en grondrechten. Daarnaast hebben we de gereedschapskist voor ethisch verantwoord innoveren gepubliceerd, die overheden ondersteunt bij het meenemen van belangrijke publieke waarden bij technologische ontwikkelingen.

Om ervoor te zorgen dat algoritmen transparant en verantwoord worden ingezet, hebben we in 2019 samen met het Ministerie van JenV richtlijnen voor algoritmegebruik door de overheid opgesteld. Vervolgens zijn we begonnen met het toetsen van die richtlijnen op bruikbaarheid en volledigheid. Uit de toetsing kwam onder andere naar voren dat de richtlijnen niet goed kunnen worden toegepast zonder ook de sociaal-technologische context en het grotere vraagstuk rondom (keten)verantwoording mee te nemen.

De samenleving waarin iedereen mee kan doen

De samenleving verandert voortdurend. Wij vinden het belangrijk dat iedereen mee moet kunnen blijven doen in deze samenleving. Dat geldt vooral voor mensen met een beperking, voor mensen die digitaal minder vaardig zijn en voor mensen die moeite hebben om berichten van diensten van de overheid te begrijpen.

We communiceren in Nederland steeds vaker digitaal. Met de aanpak van digitale inclusie streven we ernaar dat iedereen ook in een digitale samenleving mee kan doen. Om de overheidsdienstverlening te verbeteren, is in het Tijdelijk besluit digitale toegankelijkheid7 geregeld dat overheden hun websites en apps toegankelijk moeten maken. Met de lancering van de Direct Duidelijk Brigade hebben we een impuls gegeven aan het gebruik van begrijpelijke taal in overheidsteksten. Ook hebben we gewerkt aan een ondersteuningsnetwerk voor mensen die moeite hebben met digitalisering. Het interdepartementale programma Tel mee met Taal ondersteunt cursusaanbod voor mensen die hun digitale vaardigheden willen verbeteren. In 2019 zijn de eerste vijftien informatiepunten Digitale Overheid geopend, waar mensen terecht kunnen voor informatie en hulp bij overheidsdiensten, zoals huurtoeslag, WW, AOW, zorg, boetes, kinderbijslag of gezondheidsverklaringen voor rijvaardigheidsbewijzen voor 75-plussers.

Met het programma ‘Onbeperkt Meedoen!’ werken we samen met andere departementen aan de invoering van het ‘VN Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap’ (Kamerstukken II 2017/18, 24170, nr. 177). De Minister van BZK is in dit programma de trekker van de actielijn Rijk als organisatie. In 2019 hebben we ook gewerkt aan het actieplan ‘Toegankelijk stemmen’ om de verkiezingen voor mensen met een beperking beter toegankelijk te maken. Dit actieplan is onder andere gericht op begrijpelijkere en toegankelijkere informatie over het stemproces. Begin 2020 wordt het actieplan gepresenteerd.

Daarnaast hebben we in 2019 een bestuurlijk akkoord gesloten met de overheids- en onderwijssectoren om een overheidsbrede impuls te geven aan de realisatie van banen voor mensen met een arbeidsbeperking. Op basis van dit akkoord hebben alle sectoren een werkagenda (Kamerstukken II 2019/20, 34352, nr. 191) vastgesteld, met concrete acties om banen te realiseren. De basis voor de werkagenda van het Rijk is de rijksbrede meerjarenaanpak met vier methodes: individuele instroom, groepsgewijze instroom, partnerschappen met leveranciers en doorontwikkeling van social return en samenwerking met andere werkgevers. Ook werkt het Rijk actief aan een inclusief werkklimaat bij de ministeries.

Met het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) en het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) is in 2019 een aantal overheidsbrede maatregelen getroffen. We hebben bijvoorbeeld samenwerking gestimuleerd tussen opdrachtgevers uit de overheid en hun leveranciers uit de marktsector, een ervaren inspirator ingezet en de Kennisalliantie ingezet. De Kennisalliantie hield in 2019 verschillende bijeenkomsten en workshops en beantwoordde meer dan honderd vragen uit het veld.

De inkoopkracht van de Rijksdienst benutten we om onze leveranciers aan te zetten om mee te doen. In 2019 is de rijksbrede werkwijze social return doorontwikkeld. Dit doen we met Maatwerk voor Mensen als belangrijk uitgangspunt. Dat wil zeggen dat we in de volle breedte nauw samenwerken met leveranciers om zo veel mogelijk mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt via inkoop naar werk(ervarings­plekken) te begeleiden. Via proeftuinen gaven we hier in 2019 invulling aan. Een proeftuin is een werkwijze die ruimte biedt om tijdens een aanbestedingstraject en de gehele contractperiode te leren en experimenteren met de inzet van social return. In 2019 waren er met 25 nieuwe proeftuinen positieve ervaringen bij zowel markt als overheid. Op de website van Maatwerk voor Mensen8 staan verschillende praktijkvoorbeelden van proeftuinen.

De Minister van BZK heeft op 12 december 2019 het Nationaal Actieplan Mensenrechten (Kamerstukken II 2019/20, 33826, nr. 33) uitgebracht. Met het Actieplan wil het kabinet de toegankelijkheid van voorzieningen verbeteren en daarmee een gerichte impuls geven aan de bescherming en bevordering van mensenrechten in Nederland. Voorbeelden van acties zijn de oprichting van een platform voor gemeenten en mensenrechten en het begin van een evaluatie van het passend onderwijs met inclusief onderwijs als speerpunt. Daarnaast wordt ingezet op de verbetering van verschillende informatiepunten met betrekking tot digitale overheid, langdurige zorg en rechtshulp. Door het Actieplan op te stellen samen met andere overheden en maatschappelijke organisaties wordt het belang onderstreept van het onderhouden en verbeteren van mensenrechtenbescherming in Nederland.

In het kader van het programma ‘Onbeperkt Meedoen!’ hebben we ons ook ingezet voor de toegankelijkheid van rijkskantoren. Op basis van de toegankelijkheidsscans van rijkskantoren zorgt het RVB ervoor dat onder meer de hoofdentree van een aantal kantoren wordt verbreed en verbeterd, belijning wordt vernieuwd en waar nodig deurbediening wordt aangepast. Daarnaast is in 2019 in kaart gebracht welke maatregelen het RVB op korte en lange termijn zal uitvoeren om zeven ministeriegebouwen in Den Haag beter toegankelijk te maken. Hoewel rijksgebouwen voldoen aan het wettelijk kader, kan met deze maatregelen de toegankelijkheid verder worden verbeterd. Denk hierbij aan verduidelijking van bewegwijzering, verbetering van sanitaire ruimtes en het toevoegen van voorzieningen in liften.

Wonen in energiezuinige woningen en in een prettige leefomgeving

Woningbouwopgave staat centraal

De woningbouw heeft in 2019 te maken gehad met een enorme vraag naar nieuwbouw en tegelijkertijd hinder ondervonden van de stikstofproblematiek. In het kader van de Nationale woonagenda en het Interbestuurlijk programma zijn afspraken gemaakt waarin marktpartijen, medeoverheden en het Rijk streven naar de bouw van 75.000 woningen per jaar. De partijen hebben dit gedaan met inzet op het vergroten en versnellen van het aanbod, aandacht voor betaalbaarheid en een betere benutting van de huidige voorraad. In 2019 is het doel van 75.000 nieuwe toevoegingen aan de woningvoorraad gehaald. Als invulling van de afspraken uit de Nationale woonagenda zijn diverse trajecten verder uitgewerkt, bijvoorbeeld het sociaal huurakkoord dat Aedes en de Woonbond hebben gesloten en het traject Goed Verhuurderschap.

Voor de (groot)stedelijke regio’s begonnen Rijk en regio in 2019, in lijn met de NOVI, met de uitwerking van regionale verstedelijkingsstrategieën. We werken aan deze strategieën om toekomstige locaties voor verstedelijking goed te combineren met infrastructuurinvesteringen en andere gebiedsgerichte opgaven zoals de vraag naar duurzame energie. Zo is er voor Utrecht besloten om met een voorlopige reservering uit de Woningbouwimpuls de ontsluiting van nieuwe woon- en werklocaties mogelijk te maken, waardoor 9.000 extra woningen kunnen worden gerealiseerd. De aanvraag van Utrecht zal het reguliere proces van de woningbouwimpuls moeten doorlopen.

In 2019 zijn met vijf regio’s woondeals gesloten: de stad Groningen, het Stedelijk Gebied Eindhoven, de zuidelijke Randstad, de regio Utrecht en de Metropoolregio Amsterdam. De woondeals zijn gesloten met stedelijke regio’s waar het woningtekort hoog is en waar ook op de langere termijn nog een grote bouwopgave ligt. Het Rijk gaat met de woondeals een langjarige samenwerking met deze regio’s aan op het gebied van wonen en bouwen. De woondeals zijn maatwerk en verschillen onderling, omdat elke regio zijn eigen specifieke uitdagingen, knelpunten en oplossingen kent. Vast onderdeel zijn afspraken over bouwambities, voldoende plancapaciteit, concrete locaties waar de bouw op korte termijn versneld kan worden, grote gebiedsontwikkelingen die belangrijk zijn voor de lange termijn en afspraken over betaalbaarheid en de aanpak van excessen, zoals huisjesmelkerij. In de woondeals wordt ook de relatie gelegd met bredere fysieke en sociaaleconomische opgaven als bereikbaarheid, verduurzaming en leefbaarheid in relatie tot gebiedsontwikkelingen en wijken waar stadsvernieuwing wenselijk is.

Afgelopen jaar is het expertteam Woningbouw, naast dat zij gemeenten bijstaan bij vastgelopen woningbouwprojecten, ook ingezet voor de stikstofproblematiek. Zij kunnen op verzoek van gemeenten meedenken over oplossingen en/of ondersteuning bieden in de begeleiding van noodzakelijke onderzoeken. Het expertteam heeft tot nu toe enkele gesprekken met gemeenten gevoerd, wat in een gemeente heeft geleid tot het op gang komen van de vergunningverlening.

Het kabinet beoogt een sterkere positie van de consument als opdrachtgever in de bouw. Daar werken we aan door in het wetsvoorstel kwaliteitsborging voor het bouwen (Kamerstukken II 2015/16, 34453, nr. 2) een nieuw stelsel van kwaliteitsborging te introduceren en daarnaast de aansprakelijkheid van de aannemer, na de oplevering van het bouwwerk, te vergroten. De Minister van BZK heeft hierover begin 2019 een bestuursakkoord gesloten met de VNG. In het voorjaar van 2019 heeft de Eerste Kamer het wetsvoorstel aanvaard. Inwerkingtreding wordt voorzien per 1 januari 2021. Ter voorbereiding hierop is in samenwerking met bij de bouw betrokken partijen een voorbereidingstraject begonnen.

Toegankelijke woningmarkt

Naast de verschillende activiteiten op het gebied van woningbouw, werden er in 2019 ook verschillende maatregelen genomen, gericht op het tegengaan van excessen op de woningmarkt die zich als gevolg van schaarste nadrukkelijk manifesteren. Op het gebied van discriminatie is wetenschappelijk onderzoek verricht waarvan de resultaten helpen bij het nader maken van beleid. In de strijd tegen de malafide verhuurder was kennisdeling tussen steden behulpzaam bij het mogelijk maken of verbeteren van een scala aan lokale aanpakken. In het verlengde daarvan is het gesprek met steden over de richting van nieuwe wetgeving geïntensiveerd. Parallel loopt een aantal pilots om meer te leren over de problemen, mogelijke aanpakken en de lokale behoefte aan wetgeving voor goed verhuurderschap. Om gemeenten een aanvullend instrumentarium te bieden tegen negatieve effecten van toeristische verhuur, is het wetsvoorstel Toeristische verhuur van woonruimte voorbereid en aan de Tweede Kamer aangeboden (Kamerstukken II 2019/20, 35353, nr. 3). Om de problematiek (waaronder verloedering, permanente bewoning, onveiligheid, en sociale problemen) van vakantieparken aan te pakken, is begonnen met een interbestuurlijke aanpak. Deze richt zich op de revitalisering van vakantieparken, maar ook wordt door middel van pilots verkend in hoeverre vakantieparken kunnen functioneren als (tijdelijke) aanvulling op de woningmarkt.

In 2019 is de Wet maatregelen middenhuur aangenomen (Stb. 2019, nr. 207). Middenhuurwoningen zijn woningen met een huurprijs vanaf de liberalisatiegrens van € 710,68 tot circa € 1.000. Met de wijziging van de Huisvestingswet 2014 wordt verduidelijkt dat ook middenhuurwoningen onder de woonruimteverdeling op basis van deze wet kunnen worden toegewezen. Hierdoor kunnen gemeenten middenhuurwoningen toewijzen aan huishoudens die op basis van hun inkomen van dit segment afhankelijk zijn. De wijziging van de Woningwet heeft betrekking op het aanpassen van de markttoets voor toegelaten instellingen. Zo kunnen woningcorporaties eenvoudiger een bijdrage leveren aan het verruimen van het aanbod middenhuurwoningen.

Binnen het Platform hypotheken hebben we in 2019 onder andere met de sector knelpunten en oplossingen in de hypotheekverstrekking voor senioren en koopstarters besproken. Voor senioren zijn er de afgelopen tijd meer hypotheekmogelijkheden gekomen, mede omdat tijdens het platform duidelijk is geworden wanneer maatwerk verantwoord is. Voor starters met een flexibel inkomen zijn er initiatieven ontwikkeld waardoor de mogelijkheden zijn toegenomen om een hypotheek te krijgen. De uitvoerder van de Nationale Hypotheek Garantie (NHG) is gestart met een proef waardoor meer mensen met een flexibel inkomen een hypotheek kunnen krijgen.

Vanaf 2019 is het tarief in de verhuurderheffing structureel met € 100 mln. verlaagd. Daarnaast is er een heffingsvermindering op de verhuurderheffing geïntroduceerd voor het verduurzamen van woningen. Hiervoor is jaarlijks budget beschikbaar. Vanwege de vele aanvragen is deze regeling tijdelijk gesloten per 1 juli 2019. De heffingsvermindering zal weer geopend worden voor nieuwe aanvragen zodra het beschikbare budget in de pas loopt met het aantal gehonoreerde definitieve aanvragen. Daarnaast is in 2019 besloten tot het introduceren van de Stimuleringsregeling Aardgasvrije Huurwoningen (SAH). Daarmee wordt vanaf 2020 gedurende vier jaar in totaal € 200 mln. beschikbaar gesteld voor het versneld aardgasvrij maken van sociale huurwoningen.

Op weg naar een duurzame gebouwde omgeving

We hebben stappen gemaakt met innovatieve technieken en ontwikkelingen op het gebied van de energietransitie, zoals de wijkgerichte aanpak waarmee we wijk voor wijk aan de slag gaan met de energietransitie. Het programma Aardgasvrije Wijken onderzoekt wat er nodig is voor een haalbare en betaalbare aanpak die op te schalen is naar alle gemeenten in Nederland. In 2019 zijn de eerste lessen en ervaringen opgehaald uit de 27 geselecteerde proeftuinen die in 2018 een rijksbijdrage hebben gekregen. In 2019 is het programma begonnen met een kennis- en leerprogramma voor alle gemeenten. Daarin worden lessen en ervaringen gemeenten met de transitie naar aardgasvrije wijken gedeeld. Doel van het programma is om te leren op welke wijze de wijkgerichte aanpak kan worden ingericht en opgeschaald. Hierbij staat lokaal, collectief en institutioneel leren centraal. Op 19 november 2019 is een tweede uitvraag aan gemeenten gestuurd om een aanvraag te doen voor een rijksbijdrage als proeftuin.

Op 28 juni 2019 heeft het kabinet het voorstel voor een Klimaatakkoord gepresenteerd (Kamerstukken II 2018/19, 32813, nr. 342). Voor de gebouwde omgeving bevat dit akkoord voorstellen om tot en met 2030 te komen tot een reductie van 3,4 Mton CO2. Daarmee zetten we een belangrijke stap om richting 2050 alle gebouwen de overgang te laten maken van aardgas naar duurzame warmtebronnen. Het akkoord voor de gebouwde omgeving is tot stand gekomen aan de sectortafel gebouwde omgeving waar onder andere medeoverheden, organisaties van verhuurders, huurders, eigenaar-bewoners, netbeheerders, energieleveranciers, banken en bouw- en installatiebedrijven hebben samengewerkt. De ruimtelijke principes en richtinggevende uitspraken voor de ruimtelijke inpassing van de energietransitie zijn verankerd in het Klimaatakkoord en de Ontwerp-NOVI.

Bij het verduurzamen van de leefomgeving zijn kaders voor nieuwbouw belangrijk. Zo houden we de omgeving ook duurzaam in de toekomst. 2019 was een belangrijk jaar voor de definitieve eisen voor bijna energieneutrale gebouwen (BENG) en de bijbehorende systematiek voor de bepalingsmethode voor de energieprestatie van gebouwen. Met de BENG-eisen wordt aan de markt duidelijkheid verschaft over de eisen voor de energieprestatie van nieuw te bouwen woningen en andere gebouwen. De nieuwe bepalingsmethode trekt de wijze waarop de energieprestatie wordt vastgesteld voor de nieuwbouw en de bestaande bouw gelijk. Met de introductie van BENG en de nieuwe bepalingsmethode wordt de energiebehoefte namelijk per m2 uitgedrukt, met een betere voorspellende waarde van het daadwerkelijk energiegebruik. De BENG-eisen zijn in 2019 gepubliceerd (Stb. 2019, nr. 501). Vanwege vertraging bij de oplevering van de rekensoftware en om bouwende partijen voldoende voorbereidingstijd te geven, treden de BENG-eisen, de NTA8800 en het vernieuwde energielabel per 1 januari 2021 in werking.

Voor individuele huiseigenaren en verenigingen van eigenaren biedt het Nationaal Energiebespaarfonds (NEF) financiering aan tegen lage rente. Het NEF is in 2019 verder gegroeid. In 2020 zal het NEF stapsgewijs worden omgevormd tot het Warmtefonds, waarbij de voorwaarden voor financiering verder zullen worden verbeterd. Hierover is in december 2019 een brief aan de Tweede Kamer verstuurd (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 585). In 2019 is ook begonnen met de pilot voor de Scholen Energiebespaarlening. De eerste leningen zijn inmiddels verstrekt.

Wij zetten ons in om kantoren, scholen, zorginstellingen, sporthallen en andere utiliteitsgebouwen te verduurzamen. Vanaf 2023 mogen kantoren met een oppervlakte van 100m2 of meer, met uitzondering van monumentale panden, alleen nog gebruikt worden wanneer zij minstens energielabel C hebben (Stb. 2018, 380). Inmiddels zijn diverse programma’s voor verduurzaming van het maatschappelijk vastgoed gecontinueerd of in 2019 in gang gezet, zoals het Innovatieprogramma Aardgasvrije en Frisse Basisscholen, het nieuwe programma Scholen besparen energie, de openstelling van de Scholen Energiebespaarlening en het in oktober gelanceerde Kennis- en Innovatieplatform Verduurzaming Maatschappelijk Vastgoed. Het doel van het Innovatieprogramma aardgasvrije en frisse basisscholen is verduurzaming van de meest energie-onzuinige schoolgebouwen. We ondersteunen pilots waarin energie-onzuinige schoolgebouwen omgebouwd worden tot aardgasvrije en frisse scholen met ondersteunende financiering uit de Klimaatenvelop 2018. De opgedane kennis en ervaringen uit de pilots worden breed gedeeld via een ondersteuningsprogramma. Naar verwachting zal medio 2020 het eerste gerenoveerde schoolgebouw uit het Innovatieprogramma worden geopend.

Ook de vastgoedportefeuille van het Rijk houden we toekomstbestendig. In het kader van het ROP heeft het Rijksvastgoedbedrijf de routekaart verduurzaming rijkskantoren ontwikkeld (Kamerstukken II 2018/19, 31490, nr. 256). Het belangrijkste uitgangspunt bij het verduurzamen van gebouwen is het benutten van natuurlijke momenten. Bij renovatie staan met het oog op uitvoerbaarheid en kosteneffectiviteit de einddoelen voor duurzaamheid centraal, niet de tussenliggende mijlpalen. Elk gebouw komt tot 2050 naar verwachting nog één keer grootschalig aan de beurt en die gelegenheid moet dus zo goed mogelijk worden benut om de einddoelen, een CO2 neutrale portefeuille, te realiseren.

Een Rijksdienst die met de tijd meegaat vraagt continue aandacht

Per 1 januari 2020 is de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren (Wnra) in werking getreden. Daaraan voorafgaand hebben we de voorwaarden voor een succesvolle invoering geschapen in de vorm van communicatie, procesbegeleiding en het tot stand brengen van de benodigde aanpassings- en invoeringsregelgeving. Voor de sector Rijk is in september 2019 de eerste genormaliseerde rijkscao met een looptijd tot 1 juli 2020 ondertekend.

Maar we werken niet alleen aan moderne arbeidsvoorwaarden. Bij vrijwel alle betrokken partijen groeit het besef dat het huidige overlegmodel van het bovensectorale overleg in de publieke sector aan vernieuwing toe is. De Sociaal Economische Raad heeft in augustus 2019 de verkenning «Overleg met en consultatie van sociale partners in de publieke sector» uitgebracht9. Het kabinet heeft met de betrokken sociale partners gesproken over de vormgeving van het overleg over bovensectorale thema’s na inwerkingtreding van de Wnra en zo de basis gelegd voor een nieuw stelsel dat in 2020 uitgewerkt wordt.

Mede vanwege de nieuwe positie van ambtenaren binnen het arbeidsrecht hebben we de Gedragscode Integriteit Rijk (GIR) geactualiseerd en op 31 december 2019 gepubliceerd in de Staatscourant (Stcr. 2019, 71141). De gewijzigde GIR gaat onder andere in op omgang met lobbyisten en werken in het buitenland. Op het gebied van integriteit werken we daarnaast onder andere aan versterking van de positie van vertrouwenspersonen, bijvoorbeeld door een mix te realiseren van interne en externe vertrouwenspersonen waarop een beroep kan worden gedaan.

Voor het kabinet staan maatschappelijke opgaven centraal. Na de zomer is de Ministeriële Commissie Uitvoering (MCU) ingesteld, waar ook de Minister van BZK in deelneemt. Via deze commissie en de bijbehorende werkagenda werkt het kabinet aan een samenhangende aanpak van urgente uitdagingen in de uitvoering (Kamerstukken II 2019/20, 31490, nr. 269). Het doel hiervan is een betere dienstverlening aan burgers door het leveren van meer maatwerk. In aanvulling daarop hebben we in oktober 2019 een brede evaluatie aangekondigd naar de regulering van rijksorganisaties op afstand (Kamerstukken I 2019/20, 34430, nr. I).

De rijksbrede bedrijfsvoering ondersteunt de verschillende onderdelen van het Rijk in de uitvoering van hun primaire proces. We werken met departementen en rijksbreed werkende uitvoeringsorganisaties aan een doeltreffende en doelmatige Rijksoverheid, die zich optimaal op de aanpak van maatschappelijke problemen kan richten. Interdepartementaal hebben we samengewerkt aan verbetering van de kwaliteit van dienstverlening en hebben we nieuwe initiatieven ontwikkeld op thema’s als digitalisering en informatiebeveiliging.

De Algemene Rekenkamer constateerde in haar Verantwoordingsonderzoek 2018 een toename in het aantal onvolkomenheden op het gebied van informatiebeveiliging en ICT binnen de Rijksoverheid. Voor een veilige en goed functionerende Rijksoverheid is informatiebeveiliging cruciaal en essentieel. Technologische ontwikkelingen en de toename van digitale dreigingen vragen om blijvende aandacht. In het kabinet zijn afspraken gemaakt over de coördinatie en noodzakelijke stappen om de informatiebeveiliging en ICT stap voor stap te verbeteren. Op basis hiervan zijn interne procedures op het terrein van informatiebeveiliging bijgesteld en ingevoerd. Ook is in 2019 besloten de functie van Chief Information Security Office Rijk (CISO Rijk) in te richten (Kamerstukken II 2019/20, 26643, nr. 620).

Er zijn onderzoeken uitgevoerd naar het bestuur binnen het informatievoorziening (IV) stelsel en het functioneren en de toekomst van het Bureau ICT-Toetsing (BIT). Op 20 december 2019 heeft de Minister van BZK via een brief aan de Tweede Kamer zijn besluit kenbaar gemaakt over de opvolging van de aanbevelingen uit deze onderzoeken (Kamerstukken II 2019/20, 26643, nr. 656). In dezelfde brief heeft de minister ook aangegeven dat het BIT na 2020 verder gaat als een onafhankelijk adviescollege, met een wettelijke grondslag.

Om de kennis over digitalisering onder rijksambtenaren te vergroten, heeft de Rijks Academie voor Digitalisering en Informatisering Overheid (RADIO) klassikale cursussen Digitale Transitie en Privacy, e-learnings en webinars gemaakt en aan hen aangeboden. Om ook nieuwe ICT-expertise aan het Rijk te verbinden, hebben we in 2019 het I-traineeship uitgebreid met een cyber security spoor. Via het I-traineeship zijn 75 nieuwe I-talenten Rijksbreed ingestroomd. Daarnaast zijn we onder andere een omscholingstraject voor schaarse ICT-expertises begonnen om de juiste kandidaten voor de vraag van Rijksorganisaties te vinden.

Het Rijksprogramma voor Duurzaam Digitale Informatiehuishouding (RDDI) is in 2019 formeel begonnen met het Meerjarenplan verbetering informatie huishouding Rijk (Kamerstukken II 2019/20, 35112, nr. 4). Er zijn projecten geïnitieerd die Rijksorganisaties ondersteunen in het verbeteren van de informatiehuishouding en het invoeren van deze verbeteringen. De projecten betreffen emailarchivering, websitearchivering, berichtenapps, actieve openbaarmaking, vervroegd overbrengen, digitaal vernietigen en het vergroten van de kennis van de medewerkers.

Om de rijksbrede bedrijfsvoering te blijven verbeteren, leren we van onze ervaringen. In 2019 is de beleidsdoorlichting Kwaliteit Rijksdienst uitgevoerd (Kamerstukken II 2019/20, 30985, nr. 40). Op basis hiervan worden er in het vervolg meer prioriteiten aangebracht in de invulling van de kaderstellende rol binnen de rijksbrede bedrijfsvoering. Daarnaast gaan we in de Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk (JBR) meer sturingsinformatie opnemen. Tevens hebben we op verzoek van de Tweede Kamer eind oktober 2019 een brief gestuurd met een overzicht van alles dat er gebeurt op het gebied van monitoring en doorlichting van de Shared Service Organisaties binnen het Rijk (Kamerstukken II 2019/20, 31490, nr. 260). De doorlichting van FMH loopt momenteel nog. De doorlichting van SSC-ICT is recent gepubliceerd. SSC-ICT heeft de afgelopen jaren te maken gehad met (door afnemers ervaren) teruglopende kwaliteit van de dienstverlening, veiligheidskwesties en negatieve resultaten. Om dit aan te pakken is in 2019 een transitieplan opgesteld dat in 2020 tot en met 2022 wordt uitgevoerd (Kamerstukken II 2019/20, 31490, nr. 274).

In de zomer van 2019 hebben we de masterplannen voor huisvesting geactualiseerd en vastgesteld (Kamerstukken II 2019/20, 31490, nr. 255). Bij de actualisatie zijn rijksbrede thema’s meegenomen, zoals spreiding van de rijkswerkgelegenheid, verduurzaming van de gebouwde omgeving, maatschappelijk gewenste gebiedsontwikkeling en herbestemming en herontwikkeling van het rijksvastgoed voor maatschappelijke doeleinden. Met de masterplannen sturen we strategisch op het verbeteren van de samenstelling en kwaliteit van de kantorenvoorraad van het Rijk en op de vastgoedontwikkelingen op de langere termijn. Daarnaast ligt meer dan voorheen de nadruk op maatschappelijke waarde die met vastgoed kan worden gecreëerd. Beide strategische doelen hebben we in de in 2019 geactualiseerde portefeuillestrategie van het Rijksvastgoedbedrijf uitgewerkt, onder andere in de routekaart verduurzaming rijkskantoren (Kamerstukken II 2019/20, 31490, nr. 256). Verder heeft het Rijksvastgoedbedrijf op 15 november 2019 het nieuwe kantoorgebouw met een conferentiecentrum op de Amsterdamse Zuidas opgeleverd aan het European Medicines Agency (EMA). Dit project is dankzij de inzet van een aantal bijzondere maatregelen in zeer korte tijd gerealiseerd.

Daarnaast ziet het kabinet overheidsinkoop en de samenwerking met de leveranciers van het Rijk, als een krachtig instrument om duurzame, innovatieve en sociale ontwikkeling te stimuleren. Het Rijk koopt jaarlijks voor ruim € 10 mld. in bij vele bedrijven. Daarmee kan een verschil worden gemaakt. Zoals in het Klimaatakkoord is vastgelegd heeft het Rijk bovendien een voorbeeldrol voor de rest van Nederland. De in oktober 2019 aan de Kamer gezonden inkoopstrategie (Kamerstukken II 2019/20, 30196, nr. 679) sluit aan op het Klimaatakkoord, de kabinetsreactie circulaire economie en de banenafspraak en ondersteunt daarmee de ambities van het Rijk. Bovendien hebben we deze nieuwe inkoopstrategie, anders dan in het verleden, nadrukkelijk gericht op de gehele organisatie en het duurzaam opdrachtgeverschap van en binnen het Rijk. In 2019 hebben we ook de praktisch toepasbare criteria voor maatschappelijk verantwoord inkopen geactualiseerd en hebben we via de klimaatenvelop veertien projecten gericht op klimaatneutraal en circulair inkopen door het Rijk gestimuleerd.

Realisatie beleidsdoorlichtingen

Tabel 1 Realisatie beleidsdoorlichtingen

Art.

Naam artikel

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Geheel artikel?

1.1

Openbaar bestuur en democratie: Bestuur en regio

 

X

   

X

 

Ja

1.2

Openbaar bestuur en democratie: Democratie

    

X

X

 

Ja

2

Nationale veiligheid

       

NVT

3

Woningmarkt

  

X

    

Ja

4.1

Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit: Energietransitie en duurzaamheid

 

X

     

Nee

4.2

Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit: Bouwregelgeving en bouwkwaliteit

 

X

 

X

   

Nee

5.1

Ruimtelijke ordening en omgevingswet: Ruimtelijke ordening

 

X

     

Ja

5.2

Ruimtelijke ordening en omgevingswet: Omgevingswet

        

6.2

Overheidsdienstverlening en informatiesamenleving: Overheidsdienstverlening, informatiebeleid en informatiesamenleving

  

X

    

Nee

6.3

Overheidsdienstverlening en informatiesamenleving: Betrouwbare levering van e-overheidsvoorzieningen

  

X

    

Nee

6.5

Overheidsdienstverlening en informatiesamenleving: Identiteitsstelsel

 

X

    

X1

Nee

6.6

Overheidsdienstverlening en informatiesamenleving: Investeringspost digitale overheid

        

7.1

Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid: Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid

 

X

   

X

X2

Nee

7.2

Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid: Pensioenen en uitkeringen

       

Nee

9.1

Uitvoering Rijksvastgoedbeleid: Doelmatige Rijkshuisvesting

        

9.2

Uitvoering Rijksvastgoedbeleid: Beheer materiële activa

        
1

Uitgesteld naar 1 maart 2020. Zie Kamerstukken II 2019/20, 30985, nr. 39.

2

Naast de beleidsdoorlichting kwaliteit Rijksdienst 2014-2018, is in 2019 het rapport BIT-beleidsdoorlichting gepubliceerd. https://zoek.officielebekendmakingen.nl/blg-917404.pdf

Het meest recente overzicht van de programmering van evaluaties en beleidsdoorlichtingen vindt u op rijksbegroting.nl.

Voor de realisatie van andere onderzoeken, zie bijlage 2 «Afgerond evaluatie en overig onderzoek».

Overzicht van risicoregelingen

Tabel 2 Overzicht verstrekte garanties (bedragen x € 1.000)

Artikel

Omschrijving

Uitstaande garanties 2018

Verleend 2019

Vervallen 2019

Uitstaande garanties 2019

Garantieplafond

Totaal plafond

Totaalstand risicovoorziening 2019

Artikel 3 Woningmarkt1

Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW)

79.763.000

6.327.000

6.029.000

80.061.000

n.v.t.

Artikel 3 Woningmarkt2

Nationale Hypotheekgarantie (NHG)

205.000.000

23.000.000

28.000.000

200.000.000

167.300.000

Artikel 7 Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid3

Rijkshypotheeksgaranties

23

0

6

17

170

Totaal

 

284.763.023

29.327.000

34.029.006

280.061.017

170

167.300.000

1

Bron: Jaarverslag WSW 2018 en voorlopige cijfers 2019.

2

Bron: Jaarverslag WEW 2018 en voorlopige cijfers 2019. Het gegarandeerd vermogen was, volgens het vierde kwartaalbericht van 2019 van NHG, ultimo 2019 € 214 mld. NHG voert in de eerste helft 2020 echter verbeteringen door in de kwaliteit van NHG-garantiegegevens. Correctie hiervoor leidt tot een daling van het aantal actieve garanties en het gegarandeerd vermogen, waarbij het gegarandeerd vermogen ultimo 2019 naar verwachting uitkomt op € 200 mld. In het jaarverslag van NHG over 2019 zal het definitieve gegarandeerd vermogen ultimo 2019 gerapporteerd worden.

3

Tot en met 2017 viel dit onder artikel 3 van begrotingshoofdstuk 18 - Wonen en Rijksdienst. In 2018 viel dit onder artikel 8 van begrotingshoofdstuk 7 - Binnenlandse Zaken en koninkrijksrelaties.

Stichting Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW)

Het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) zorgt dat de deelnemende woningcorporaties toegang hebben tot de kapitaalmarkt tegen zo optimaal mogelijke financieringskosten. Dit doet het WSW door borg te staan voor de rente- en aflossingsverplichting van door het WSW geborgde leningen van woningcorporaties. Op het moment dat een woningcorporatie niet aan de rente- en aflossingsverplichting voor een door WSW geborgde lening voldoet, kan een geldverstrekker aanspraak doen op het WSW.

Het Rijk en de gemeenten vormen de achtervang voor het WSW. Dit houdt in dat het Rijk en de gemeenten (beide voor 50%) een renteloze lening aan het WSW verstrekken, indien het WSW onvoldoende liquide middelen heeft om aan zijn verplichtingen te voldoen.

Het WSW beschikt over een fondsvermogen en kan daarnaast indien nodig obligo ophalen bij de deelnemende woningcorporaties ter hoogte van maximaal € 3 mld. Ook kunnen woningcorporaties in financiële problemen onder bepaalde voorwaarden een aanvraag doen voor saneringssteun. Saneringssteun wordt bekostigd via een heffing aan corporaties. Alle woningcorporaties zijn op basis van de wet verplicht om deze heffing te betalen. Er kan tot maximaal 5% van de huursom (circa € 760 mln.) per jaar worden geheven. Financiële problemen bij corporaties worden in eerste instantie dus betaald door WSW en de corporatiesector zelf via het obligo en de saneringsheffing. Pas daarna komen Rijk en gemeenten in beeld via de achtervang. De achtervang is nog nooit aangesproken. De kans dat dit in de toekomst zal gebeuren, wordt zeer klein geacht. Per eind 2019 heeft het WSW € 80,1 mld. (voorlopig cijfer) aan garanties uitstaan.

Tabel 3 Achterborgstelling: Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) (bedragen x € 1 mln.)

Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW)1

2018

2019

Achterborgstelling

79.763

80.061

Bufferkapitaal

535

527

Obligo

3.017

3.036

Stand risicovoorziening

n.v.t.

n.v.t.

1

Bron: Jaarverslag WSW 2018 en voorlopige cijfers 2019.

De achterborgstelling (bedrag aan gegarandeerde leningen) en het obligo nemen toe. Dit is in lijn met de Prognose Informatie. Daarmee is sprake van een kentering van de trend van de afgelopen jaren waarin de achterborgstelling en het obligo een dalende lijn lieten zien. Het bufferkapitaal daalde in 2019 door het kortlopende deel van de betaalverplichting voor de dienst der lening van woningcorporaties Stichting Humanitas Huisvesting (SHH) en de Woonstichting Geertruidenberg (WSG).

Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW)

De Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW) is de uitvoerder van de Nationale Hypotheek Garantie (NHG). Het Rijk is de achtervanger bij het WEW. Dit betekent dat, zodra het WEW onvoldoende risicovermogen heeft om aanspraken op de garantstelling te kunnen betalen, het Rijk zich verplicht heeft gesteld om achtergestelde renteloze leningen te verschaffen. Tot 2011 was het Rijk samen met de gemeenten achtervanger. Vanaf 1 januari 2011 is alleen het Rijk achtervanger, voor de oude gevallen blijven de gemeenten verantwoordelijk voor 50% van de achtervang.

Tabel 4 Achterborgstelling: Nationale Hypotheekgarantie (NHG) (bedragen x € 1 mln.)

Nationale Hypotheekgarantie (NHG)1

2018

2019

Achterborgstelling

205.000

200.000

Bufferkapitaal

1.265

1.380

Obligo

n.v.t.

n.v.t.

Stand risicovoorziening

137,6

167,3

1

Bron: Jaarverslag WEW 2018 en voorlopige cijfers 2019. Het gegarandeerd vermogen was, volgens het vierde kwartaalbericht van 2019 van NHG, ultimo 2019 € 214 mld. NHG voert in de eerste helft 2020 echter verbeteringen door in de kwaliteit van NHG-garantiegegevens. Correctie hiervoor leidt tot een daling van het aantal actieve garanties en het gegarandeerd vermogen, waarbij het gegarandeerd vermogen ultimo 2019 naar verwachting uitkomt op € 200 mld. In het jaarverslag van NHG over 2019 zal het definitieve gegarandeerd vermogen ultimo 2019 gerapporteerd worden.

De ontwikkeling van het aantal verliesdeclaraties is in 2019 verder gedaald van € 16,8 mln. in 2018 naar € 5,3 mln. in 2019. Deze afname is te verklaren door marktontwikkelingen en het beleid van het WEW. De prognose van de achterborgstelling ultimo 2019 is € 200 mld. Tegelijkertijd is het garantievermogen van het waarborgfonds verder toegenomen tot, naar verwachting, € 1,38 mld.

Deze ontwikkeling is voornamelijk toe te schrijven aan een verdere groei van het aantal afgesloten garanties, in combinatie met een verdere afname van het aantal verliesdeclaraties en het gemiddelde verliesbedrag. In het actuarieel onderzoek van het WEW uit het derde kwartaal van 2019 wordt voor de periode 2019 ‒ 2024 geen aanspraak op de achtervang van het Rijk voorzien.

Voor de achtervangfunctie van het Rijk draagt het WEW een vergoeding af aan het Rijk. In 2019 bedroeg deze afdracht 0,15% van iedere nieuwe afgegeven hypotheekgarantie. Deze afdracht wordt doorberekend aan de consument. In 2019 heeft het Rijk de afdrachten over het boekjaar 2018, ter grootte van afgerond € 29,8 mln., ontvangen. Dit bedrag is in de daartoe bestemde risicovoorziening gestort.

Rijkshypotheekgaranties

De Rijkshypotheekgaranties is een aflopende regeling. Bij beschikking van 23 augustus 1974, nr. AB74/U1271, van de Minister van Binnenlandse Zaken, is de mogelijkheid gecreëerd om onder bepaalde voorwaarden een hypotheekgarantie te verlenen voor tijdige betaling van rente en aflossing op een hypothecaire geldlening, die in verband met de aankoop van een woning is afgesloten. Er zijn nog 2 garanties geldig. De laatste garantie vervalt in 2024. Het theoretische risico bedraagt € 17.000. Voor deze garantie is geen begrotingsreserve aanwezig en wordt geen premie afgedragen als vergoeding voor de afgegeven garantie.

Licence