Base description which applies to whole site

3.2 Organiseerbaarheid en betaalbaarheid van de zorg

Het bieden van welbevinden, ondersteuning en goede zorg vraagt om het voorkomen van (duurdere) zorg, het verplaatsen van zorg (dichtbij de mensen) en vervangen van zorg door meer innovatieve zorgvormen. Om dit te bereiken werkt het zorgveld al een aantal jaar aan de veranderbeweging van de Juiste zorg op de juiste plek (JZOJP). De urgentie is groot: zowel vanuit het oogpunt van kwaliteit van zorg als organiseerbaarheid en betaalbaarheid. Door de coronacrisis is de noodzaak van de JZOJP nog duidelijker geworden. Zaken die voorheen lastig te organiseren leken, zijn in een stroomversnelling geraakt: het e-consult wordt nu door 98% van de huisartsen gebruikt (NIVEL, 2020); regionale samenwerking over de domeinen heen bleek noodzakelijk voor doelmatige zorg; en de coronacrisis toonde het nut van een gezonde leefstijl en preventie nadrukkelijk aan.

Voor de zomer van 2020 is de Kamer geïnformeerd over de voortgang van de beweging en de ondersteunende acties die vanuit het ministerie van VWS zijn ingezet (Kamerstukken II 2019/20, 29689, nr. 1070). Via het ZonMw-programma JZOJP heeft VWS in het afgelopen jaar in een tweetal rondes subsidies gegeven aan een groot aantal regionale samenwerkingsverbanden die werken aan vernieuwing in de zorg. Een overzicht van de gehonoreerde projecten is te vinden op de website van ZonMW. De JZOJP organiseer je samen, daarom is het belangrijk om met betrokken partijen een beeld te vormen van de huidige- en toekomstige zorgvraag. De in 2020 beschikbaar gekomen regiobeelden vormen hiervoor de basis, deze zijn in opdracht van VWS opgesteld. Onderzoeksbureau Berenschot heeft geconcludeerd dat de regiobeelden verschillen in de mate waarin thema’s zoals bevolkingsontwikkeling, gezondheid en leefstijl en sociale omgeving aan bod komen (Kamerstukken II 2019/20, 31765, nr. 516). Ook zijn nog niet alle relevante partijen betrokken en is het regiobeeld nog niet overal vertaald naar concrete opgaven en afspraken (Kamerstukken II 2019/20, 31765, nr. 516). Het RIVM voert een lerende evaluatie uit om partijen te ondersteunen bij het verder vormgeven van regiobeelden en regionale samenwerkingsafspraken (Kamerstukken II 2018/19, 31865, nr. 153). Hiermee wordt onder andere in kaart gebracht wat de belangrijkste leerervaringen zijn en wat er voor nodig is om de beweging verder te realiseren.

Communicatie over de JZOJP is van belang om kennis en ervaringen te delen, te leren van elkaar en het zorgveld te inspireren en te stimuleren om met het gedachtegoed van de JZOJP aan de slag te gaan. Het ministerie van VWS heeft daarom een website ingericht met een eenvoudig doorzoekbare database met inmiddels 150 praktijkvoorbeelden (www.dejuistezorgopdejuisteplek.nl). Geïnteresseerden kunnen via de website in contact komen met initiatiefnemers van projecten, waardoor het programma het delen van praktische kennis en ervaringen bevordert en best practices rondom JZOJP door het hele land helpt verspreiden. Het Kennisplatform de JZOJP heeft in 2020 een eerste, jaarlijks terugkerende, kennisagenda opgesteld, welke concrete aanbevelingen bevat om kennis uit te breiden, te delen en toe te passen in de praktijk.

Er is een aantal programma’s die deze beweging van de JZOJP ondersteunen, waaronder het programma Uitkomstgerichte Zorg en het programma Zorgevaluatie en Gepast Gebruik. Om de Juiste Zorg op de Juiste Plek te kunnen leveren moeten patiënten en zorgverleners inzicht hebben in de gevolgen van de behandelkeuze op de kwaliteit van leven van de patiënt. Patiënt en zorgverlener kunnen daarmee samen besluiten over de best passende behandeling. Het programma Uitkomstgerichte Zorg, dat we uitvoeren in nauwe samenwerking met de brancheorganisaties in de medisch-specialistische zorg, is daarop gericht. In 2020 is onder meer gestart met de ontwikkeling van uitkomstindicatoren (klinische indicatoren en door patiënten gerapporteerde uitkomsten), is een website (www.uitkomstgerichtezorg.nl) gelanceerd en een «invitational conference» georganiseerd met als doel direct betrokken partijen te informeren over en te inspireren tot uitkomstgerichte zorg (Kamerstukken II 2019/20, 31476, nr. 31). Het programma loopt nog tot en met 2022, het is daarom nog te vroeg om resultaten te melden.

Daarnaast is zorgevaluatie en gepast gebruik van belang. In 2020 is door het programma Zorgevaluatie en Gepast Gebruik een implementatieagenda opgesteld. Deze implementatieagenda dient als basis voor veldpartijen om kennis over gepast gebruik te kunnen implementeren. Zorgverzekeraars Nederland (ZN) en de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ) hebben op basis daarvan concrete afspraken gemaakt over de inkoopgesprekken 2021. Deze implementatieagenda is een belangrijke stap in het daadwerkelijk bereiken van gepast gebruik. In december 2020 is een brief aan de Kamer gestuurd met daarin een aankondiging van te zetten (vervolg)stappen in 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 29248, nr. 326). Deze brief is onder meer tot stand gekomen op basis van het advies «Samenwerken aan Passende Zorg» van het Zorginstituut en de NZa (Kamerstukken II 2020/21, 31765, nr. 536). Ook het rapport «Verzekerd van Zinnige Zorg» van de Algemene Rekenkamer is afgelopen jaar gepubliceerd. Beide rapporten identificeren te zetten stappen op het gebied van gepast gebruik.

Om de zorg zo dicht als mogelijk bij huis te organiseren, is de afgelopen kabinetsperiode extra ingezet op digitale zorg. Via het communicatieprogramma Zorg van Nu (www.zorgvannu.nl) is gewerkt aan het vergroten van de bekendheid van slimme zorgoplossingen en e-health. Om die reden heeft in januari 2020 een succesvolle e-healthweek plaatsgevonden met meer dan tweehonderd georganiseerde evenementen door heel Nederland (Kamerstukken II 2019/20, 27529, nr. 212). Het afgelopen jaar is ook meer focus gelegd op het bereiken van zorgprofessionals, wat heeft geresulteerd in social media posts met een wekelijks bereik van 200.000 zorgprofessionals (Kamerstukken II 2020/21, 27529, nr. 218). Door de coronacrisis is er in 2020 meer gebruik gemaakt van digitale zorg, hier is vanuit Zorg van Nu ook aandacht voor geweest, bijvoorbeeld door een filmserie te maken over de ervaringen met beeldbellen tijdens corona. Uit onderzoek van het NIVEL blijkt dat 64% van de onderzochte huisartsen inmiddels gebruik maken van beeldbellen, waar dat in 2019 nog nauwelijks werd ingezet. Ook in de verpleeghuiszorg, gehandicaptenzorg, en thuiszorg is het gebruik van beeldtechnologie toegenomen (Kamerstukken II 2020/21, 27529, nr. 218). Het RIVM formuleert in 2021 nieuwe, meetbare, doelstellingen voor digitale zorg, die aansluiten bij de rol en verantwoordelijkheid van de overheid.

Indicator - De beweging naar de Juiste Zorg Op de Juiste Plek

We willen dat mensen de juiste zorg en ondersteuning op de juiste plek krijgen. Als het kan in de eigen omgeving. Het liefst gewoon thuis. We willen dat in 2030 zorg 50% meer (of vaker) in de eigen leefomgeving (in plaats van in zorginstellingen) wordt georganiseerd, samen met het netwerk van mensen. Recente cijfers zijn nog niet bekend.

   

0-meting

Actuele stand

Zorg meer (of vaker) in de eigen leefomgeving (in plaats van in zorginstellingen) *

  

*In het kader van het vernieuwde Topsectorenbeleid heeft het ministerie van VWS in samenwerking met andere departementen en stakeholders missies opgesteld op het gebied van Gezondheid en Zorg. Deze missies geven richting aan de activiteiten van de Topsectoren in de komende jaren, en richten zich specifiek op een aantal terreinen waar VWS een meerwaarde ziet voor de Topsectoren. Deze missies zijn in april 2019 door het kabinet vastgesteld (kst-33009-82). Hoewel de missies oorspronkelijk bedoeld zijn voor het Topsectorenbeleid, hebben ze betekenis voor het beleid van VWS in de volle breedte.

De centrale missie is: In 2040 leven alle Nederlanders tenminste vijf jaar langer in goede gezondheid, en zijn de gezondheidsverschillen tussen de laagste en hoogste sociaal-economische groepen met 30% afgenomen.

Daaronder vallen vier missies die elk bijdragen aan de realisatie van de centrale missie:

Missie 1: In 2040 is de ziektelast als gevolg van een ongezonde leefstijl en ongezonde leefomgeving met 30% afgenomen;

Missie 2: In 2030 wordt zorg 50% meer (of vaker) in de eigen leefomgeving (in plaats van in zorginstellingen) georganiseerd, samen met het netwerk rond mensen;

Missie 3: In 2030 is het aantal mensen met een chronische ziekte of levenslange beperking dat naar wens en vermogen kan meedoen in de samenleving met 25% toegenomen;

Missie 4: In 2030 is de kwaliteit van leven van mensen met dementie met 25% toegenomen.

In 2019 was aangekondigd dat het kabinet voor de zomer van 2020 een Contourennota publiceert met voorstellen om de toekomstbestendigheid van de gezondheidszorg te waarborgen. Door de coronacrisis is deze planning gewijzigd en is deze als discussienota begin 2021 naar de Tweede Kamer gezonden en voor consultatie gepubliceerd. De kernvraag van deze nota is hoe we de houdbaarheid van de Nederlandse zorg kunnen waarborgen (Kamerstukken II 2020/21, 35570, nr. 38).

De huidige economische onzekerheid vergroot de noodzaak heldere politieke keuzes te maken bij toekomstige uitgaven in de collectieve sector. De coronapandemie leidt tot additionele uitgaven (zowel binnen de VWS-begroting, als ook Rijksbreed) en daarnaast hebben de coronamaatregelen gevolgen voor onze economie. Ook voor de coronapandemie was er al sprake van de noodzaak om te kijken naar de toekomstige betaalbaarheid en organiseerbaarheid van de zorg. Het is dan ook nodig voldoende afgewogen beleidsopties in beeld te brengen voor het beheersen van de zorguitgaven. Dit is de reden dat er het afgelopen jaar is ingezet op een brede basis van beleidsopties om de houdbaarheid en organiseerbaarheid van de zorguitgaven te verbeteren. In 2020 is de publicatie van Zorgkeuzes in Kaart gerealiseerd, waarin, op verzoek van politieke partijen, de effecten van een breed scala aan beleidsopties voor de zorg zijn geanalyseerd (Kamerstukken II 2019/20, 29689, nr. 1075). Daarnaast is in de brede maatschappelijke heroverweging inzicht verschaft in effectieve beleids- en uitvoeringsopties en de mogelijke gevolgen daarvan, zonder oordeel over de wenselijkheid (Kamerstukken II 2019/20, 32359, nr. 4). Naast deze ambtelijke trajecten heeft het kabinet sociale partners en andere deskundigen gevraagd om te adviseren over beleidsopties om de stijgende zorguitgaven te beheersen. In 2020 hebben de Sociaal-Economische Raad (SER) en de Commissie Toekomst zorg thuiswonende ouderen (Kamerstukken II 2019/20, 31765, nr. 511) hiertoe adviezen uitgebracht over de organiseerbaarheid en betaalbaarheid van de zorg. Op verzoek van het kabinet brengt de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) medio 2021 een advies uit over de beheersing van de zorgkosten op de lange termijn. Het oordeel over deze adviezen is uiteindelijk aan een volgend kabinet.

Bij aanpassingen in de organiseerbaarheid van zorg hoort ook herbezinning op de inhoud en organisatie van het toezicht op de zorg. In 2020 zijn de nodige verbeteringen aangebracht op het terrein van Goed Bestuur en toezicht. Goed Bestuur betekent dat de maatschappelijke doelstelling centraal staat bij de besluitvorming van zorgaanbieders. De verbeteringen hebben onder andere betrekking op de toetreding van nieuwe zorgaanbieders2, het verbeteren van de bedrijfsvoering van zorgaanbieders en het toezicht daarop3 en de transparantie over de besteding van publieke middelen. Zo wordt de groep zorgaanbieders die verantwoordingsplichtig is uitgebreid naar in beginsel alle zorgaanbieders voor het verslagjaar 2022. Bij zorgaanbieders in financiële problemen staat de continuïteit van zorg centraal. Naar aanleiding van de faillissementen van het MC Slotervaartziekenhuis en de MC IJsselmeerziekenhuizen zijn in rapporten van onder meer de onderzoekscommissie faillissementen ziekenhuizen en de Onderzoeksraad voor Veiligheid aanbevelingen gedaan om het systeem op dit punt te verbeteren. In de gebundelde beleidsreactie op deze rapporten is aangegeven hoe deze aanbevelingen opgevolgd zijn of opgevolgd zullen worden (Kamerstukken II 2019/20, 31016, nr. 288). Zo is het continuïteitsbeleid, het systeem van vroeg signalering (Kamerstukken II 2020/21, 29689, nr. 1088) en de zorgplicht van zorgverzekeraars aangescherpt (Kamerstukken II 2019/20, 32620, nr. 235), met als doel ongecontroleerde faillissementen in de toekomst te voorkomen.

Omdat digitaal het «nieuwe normaal» moet worden, worden zorgverleners en zorginstellingen stap voor stap bij wet verplicht tot de elektronische uitwisseling van gegevens. Met het programma Elektronische gegevensuitwisseling in de Zorg willen we op zorgvuldige, transparante en herhaalbare wijze tot verplichtstelling van gegevensuitwisseling komen. Dat moet leiden tot het volledig elektronisch en interoperabel uitwisselen van zorggegevens. Om de digitale vaardigheden van zorgprofessionals te vergroten is het traject digivaardig in de zorg opgezet. Op deze pagina staan leermiddelen waarmee zorgverleners hun digitale vaardigheden kunnen verbeteren en tips voor organisaties over hoe digitale vaardigheden een plek in de organisatie kunnen krijgen. In 2020 is de website met drie sectoren uitgebreid naar vijf zorgsectoren en is er een aparte pagina ontwikkeld voor docenten in het zorgonderwijs (Kamerstukken II 2020/21, 27529, nr. 218). De kennissite is dit jaar ruim 100.000 keer bezocht en voldoet daarmee aan onze doelstelling van 75.000 bezoeken. 

Naast de inzet op de organiseerbaarheid van de zorg, heeft het kabinet stappen gezet om de betaalbaarheid van de zorg te verbeteren. Een belangrijke bijdrage aan de beheersing van de zorguitgaven is geleverd met de hoofdlijnenakkoorden en maatregelen op het gebied van genees- en hulpmiddelen. De werking hiervan zien we terug in de zorguitgaven en in onderstaande indicatoren.

Betaalbare geneesmiddelen dragen bij aan betaalbare, toegankelijke zorg. De Wet geneesmiddelenprijzen is in 2020 aangepast, waarbij referentieland Duitsland is vervangen door Noorwegen. Voor geneesmiddelen die buiten het ziekenhuis worden toegepast zorgt de wetswijziging voor een besparing die oploopt tot ongeveer € 160 miljoen per jaar (Kamerstukken II 2020/21, 29477, nr. 687). Ook zijn er besparingen van eenzelfde orde van grootte bij geneesmiddelen die binnen het ziekenhuis worden toegepast. Bij nieuwe, dure medicijnen blijven we onderhandelen over de prijs (Kamerstukken II 2020/21, 29477, nr. 691). Er zijn in 2020 acht nieuwe financiële arrangementen afgesloten voor intramurale geneesmiddelen, daarnaast zijn er zes aflopende arrangementen voor intra- en extramurale geneesmiddelen verlengd. Op basis van voorlopige cijfers hebben dergelijke financiële arrangementen geleid tot een uitgavenverlaging van € 435 miljoen in 2019, voor 2020 zijn er nog geen gegevens hierover bekend (Kamerstukken II 2020/21, 29477, nr. 691).

In 2020 hebben we de organisatie en de werkwijze van het ‘International Horizon Scanning Initiative’ (IHSI) bepaald en is er een Europese aanbesteding gestart. Meer inzicht in de prijsopbouw van geneesmiddelen is belangrijk. Er wordt groot internationaal onderzoek gedaan naar het ‘financiële ecosysteem’ van geneesmiddelenontwikkeling, om meer inzicht te krijgen in de financiële stromen en belangen die ertoe leiden dat een geneesmiddel ontwikkeld wordt en uiteindelijk beschikbaar komt voor de patiënt. Daarom is na een Europese aanbesteding de opdracht voor een onderzoek naar dit ecosysteem gegund aan een internationaal consortium (Kamerstukken II 2020/21, 29477, nr. 681). Hiermee beogen we meer inzicht te krijgen in de prijsstelling van geneesmiddelen. De uitkomsten hiervan worden in 2021 opgeleverd.

De coronacrisis heeft consequenties voor de uitvoering van de afspraken uit de hoofdlijnenakkoorden, al is de exacte impact van de crisis op de inhoudelijke en financiële afspraken nog niet vast te stellen. Bepaalde thema’s uit de akkoorden, zoals de toepassing van digitale zorg, zijn qua uitvoering in een versnelling gekomen, terwijl de uitvoering op andere thema’s (tijdelijk) stil kwam te liggen. Ongeacht de effecten van de coronacrisis op de inhoudelijke en financiële resultaten, staan de afspraken uit de akkoorden nog steeds overeind. De Kamer is in juni 2020 geïnformeerd over de voortgang van de uitvoering van de bestuurlijke akkoorden en afspraken die met vijf sectoren in de curatieve zorg zijn afgesloten (Kamerstukken II 2019/20, 31765, nr. 510).

Indicator - Betaalbaarheid van de zorg

De directe, beïnvloedbare indicator voor de betaalbaarheid is de plafondtoets voor de zorg, omdat die aangeeft of de zorguitgaven binnen het door het kabinet gestelde maximum blijven. Zoals in het Financieel Beeld Zorg (VWS-jaarverslag 2020) beschreven blijven de netto-zorguitgaven jaarlijks meer dan € 1 miljard onder dat gestelde plafond. Daarmee wordt dus ruimschoots voldaan aan de doelstelling. Twee bredere relevante indicatoren voor de betaalbaarheid van de zorg betreffen het aandeel van het BBP dat wordt besteed aan zorg en de gemiddelde lasten per volwassene. De lasten per volwassene zijn gestegen van € 5.178 in 2018 naar € 5.606 in 2020.

  

2018 (nulmeting)

2019

2020

Plafond zorguitgaven (€ mld.)1

 

72,52

71,2

74,9

Zorguitgaven onder plafond (€ mld.)1

 

71

69,7

73,9

Zorguitgaven brede definitie (€ mld.)

 

78,7

84,4

93,6

% BBP besteed aan zorg3

 

10,0%

10,0%

Zorglasten per volwassene1

 

€ 5.178

€ 5.438

€ 5.606

1

bron: FBZ

2

bovenste twee indicatoren zijn niet gecorrigeerd voor de overheveling van Wmo/jeugd-budgetten per 2019. Dat verklaart de schijnbare daling van de uitgaven in 2019 ten opzichte van 2018.

3

https://opendata.cbs.nl/statline/?dl=BA24#/CBS/nl/dataset/84047NED/table

2

De Wet toetreding zorgaanbieders is aangenomen door de Tweede en Eerste Kamer, inwerkingtreding is voorzien op 1 januari 2022.

3

Onder de Wet toetreding zorgaanbieders wordt de positie van het intern toezicht versterkt, de NZa en de IGJ hebben een kader Goed toezicht uitgebracht en het wetsvoorstel integere bedrijfsvoering zorgaanbieders is in voorbereiding.

Licence