Base description which applies to whole site

3.5 Jeugd, meedoen met een beperking en psychische gezondheid

Vanuit de overtuiging dat ieder kind de best mogelijke start van zijn of haar leven verdient en de eerste 1.000 dagen cruciaal zijn voor een kans op een goede toekomst, is in 2018 het actieprogramma Kansrijke Start gelanceerd (Kamerstukken II 2017/18, 32279, nr. 124). Uit de monitorgegevens van het RIVM blijkt dat van de 275 gemeenten die de impuls Kansrijke Start hebben ontvangen, 75% een lokale of regionale coalitie heeft gevormd of dat deze in wording is (Kamerstukken II 2019/20, 32279, nr. 210). Ook blijkt dat veel gemeenten bezig zijn met interventies en programma’s op het gebied van Kansrijke Start, zoals Nu Niet Zwanger, Centering Parenting en het prenataal huisbezoek. De gezondheidsuitkomsten van het actieprogramma laten op landelijk niveau een wisselend beeld zien. Er zijn indicatoren die licht dalen, zoals het percentage kinderen met een vroeggeboorte en/of laag geboortegewicht voor de duur van de zwangerschap. Andere uitkomstindicatoren stijgen of blijven gelijk (RIVM monitor Kansrijke Start, december 2020). Hoewel een causaal verband tussen de uitkomsten en het actieprogramma lastig vast te stellen is, blijven we het actieprogramma monitoren. Eind 2021 zal de eerstvolgende monitor Kansrijke Start worden gepubliceerd door het RIVM.

Met het programma Zorg voor de Jeugd hebben Rijk, gemeenten, jeugdhulpaanbieders en andere organisaties zich ingezet voor betere jeugdhulp aan kinderen en gezinnen die dat nodig hebben. Weten waar je terecht kunt en het ontvangen van tijdig passende hulp zijn daarbij uitgangspunten. Kinderen zo veel mogelijk in een gezinssituatie te laten opgroeien en minder in gesloten jeugdhulp te plaatsen is een belangrijk doel van het programma (Kamerstukken II 2020/21, 31839, nr. 751). In de eerste helft van 2020 verbleven circa 1.400 jongeren in de gesloten jeugdhulp. Dit is een daling van 27% ten opzichte van dezelfde periode in 2019 (Kamerstukken II 2020/21 31839, nr. 751). Jeugdhulpaanbieders bouwen met financiële steun van het Rijk hun vastgoed om, zodat hulp kleinschaliger kan worden ingericht. Kwetsbare jongeren beter op weg te helpen zelfstandig te worden is een ander doel. Voor jongeren is daartoe de overgang naar volwassenheid versoepeld met een hogere leeftijdsgrens in pleegzorg en gezinshuizen. De gemeenten en jeugdhulpaanbieders blijken deze versoepeling te benutten: het aantal jongeren boven de 18 in de pleegzorg is in de eerste helft van 2020 met 50% gestegen ten opzichte van de eerste helft van 2019. Daarnaast zijn in medio 2020 bovenregionale expertisecentra gestart, met als doel het ondersteunen bij het organiseren van passende hulp voor een kleine groep kinderen en jongeren met meervoudige en complexe problemen, zoals anorexia. Hiervoor heeft het kabinet structureel € 26 miljoen beschikbaar gesteld. Evaluatie hiervan vindt in de loop van 2021 plaats. Naast deze positieve ontwikkelingen signaleert de stuurgroep Zorg voor de Jeugd dat er nog veel werk te verrichten is. Kinderen, jongeren en ouders ontvangen nog te vaak niet (tijdig) passende hulp en professionals ervaren nog te veel administratieve lasten en kunnen niet altijd tijdig de ondersteuning bieden de ze nodig achten.

Met het programma Geweld hoort Nergens Thuis is in 2020 gewerkt aan het tegengaan van huiselijk geweld en kindermishandeling. In 2020 heeft iedere Veilig Thuis-regio een aanpak om geweld eerder en beter in beeld te krijgen, geweld te stoppen en duurzaam op te lossen en hebben de regio’s de implementatie opgepakt om merkbare effecten te realiseren. Er zijn 60 projecten gestart in 2020, om onder meer lokale (wijk)teams op het gebied van huiselijk geweld en kindermishandeling te versterken, een MDA++ in te richten en het versterken van de samenwerking tussen de partners uit de zorg- en strafrechtketen (Kamerstukken II 2019/20, 28345 nr. 236). Dit zijn onderdelen van de aanpak die bijdragen aan het verminderen en stoppen van geweld in gezinnen, zo blijkt uit onderzoek. Door de effecten die de coronamaatregelen mogelijk hebben op huiselijk geweld en kindermishandeling en op de aanpak, is op dit moment moeilijk iets te zeggen over de effecten van de onderdelen van het programma. Er was een trend zichtbaar dat steeds meer huiselijk geweld en kindermishandeling in beeld komt bij Veilig Thuis. Uit de beleidsinformatie van Veilig Thuis blijkt dat het aantal adviesvragen toeneemt en het aantal meldingen bij Veilig Thuis is gestabiliseerd. Mogelijke verklaring is dat professionals en politie hun signalerende taken tijdelijk moeilijker konden uitvoeren door corona.

In maart 2020 is Maatschappelijke diensttijd (MDT), na een experimentperiode, officieel van start gegaan. Inmiddels doen ruim 21.000 jongeren mee of hebben zij meegedaan aan 183 MDT-projecten verdeeld over Nederland. Met de in 2020 verleende subsidies wordt er landelijk opgeschaald naar circa 60.000 jongeren. In totaal zijn meer dan 1.800 organisaties betrokken bij MDT (Onderzoeksrapport Maatschappelijke dienststijd, ‘De experimenteerfase voorbij: MDT voor de toekomst’, maart 2021). De vormgeving van de projecten is gebaseerd op de input van de jongeren zelf. De drie doelstellingen van MDT zijn: (1) jongeren doen iets voor een ander en/of de samenleving, (2) jongeren ontwikkelen via MDT hun talenten en (3) jongeren ontmoeten via MDT andere mensen (Kamerstukken II, 2019/20, 35034, nr. 18). Het doorlopende evaluatieonderzoek dat in 2020 is uitgevoerd laat onder andere zien dat 86% van de jongeren vindt dat hij of zij iets voor een ander en/of samenleving heeft gedaan tijdens MDT. 74% van de jongeren geeft aan MDT heel leerzaam te vinden en 77% van de jongeren geeft aan nieuwe mensen te hebben leren kennen (Onderzoeksrapport Maatschappelijke dienststijd, ‘De experimenteerfase voorbij: MDT voor de toekomst’, maart 2021). Tijdens corona heeft MDT een extra subsidieronde gedaan (19 projecten, waarmee circa 2.800 jongeren zijn bereikt) en het gemeentelijk project Jeugd aan Zet gefinancierd. Ruim 300 gemeenten hebben hieraan deelgenomen. Tevens is MDT betrokken bij het gemeentelijk plan Perspectief voor de Jeugd (plan Depla) waarvan de voorbereidingen in 2020 zijn gestart.

In 2020 is begonnen met de verkenning naar een structurele inrichting van MDT. In het bestuurlijk overleg is een aanpak opgesteld over het toekomstbestendig inrichten van de beheerorganisatie voor MDT. Daarnaast zijn er in 2020 stappen gezet voor langlopende financiering van MDT. Met het Oranjefonds is een gezamenlijk fonds opgezet waarmee meer kleinschalige MDT-projecten worden opgezet (Kamerstukken II 2019/20, 35034, nr. 18 en Kamerstukken II 2020/21, 35034, nr. 20).

Indicator - Jeugd en gezin

We willen dat alle kinderen een goede start maken en dat jongeren en gezinnen zich in de jeugdhulp merkbaar beter ondersteund voelen. In het kader van het programma Zorg voor de Jeugd willen we dat meer kinderen en ouders weten waar ze terecht kunnen als ze hulp nodig hebben en sneller geholpen geworden.

   

0-meting

Actuele stand

% kinderen vroeggeboorte en/of laaggeboortegewicht (BIG2)

  

15,6% (2017)1

15,2% (2019)

Aantal lokale coalities Kansrijke Start2

  

0 (2017)

275 (2020)3

Ik weet waar ik terecht kan als ik hulp nodig heb4

  

87% (2017)

87% (2018)

Ik ben snel geholpen4

  

65% (2017)

64% (2018)

Passende jeugdhulp (Traject eenzijdig door cliënt beëindigd)4

  

3,4% (2017)

4% (2019)

% herhaald beroep bij start traject5

  

25% (2017)

26% (eerste helft 2020)

% medewerkers binnen jeugdzorg dat (zeer) tevreden is

  

69% (2017)

78% (2019)

1

In de begroting 2020 stond een 0-meting van 16,5% in 2017. Door verdere validering van de methode van berekening en de dynamische aard van de dataset is dit percentage bijgewerkt naar 15,6%.

2

Bron: https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2021/01/29/kamerbrief-over-vierde-voortgangsrapportage-kansrijke-start

3

Dit betreft de gemeenten die zich aangemeld hebben.

4

Bron: https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2020/05/31/vierde-voortgangsrapportage-actieprogramma-zorg-voor-de-jeugd

5

https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2020/11/16/jeugdhulp-1e-halfjaar-2020

Het programma Thuis in het Verpleeghuis streeft naar voldoende tijd, aandacht en goede zorg voor alle bewoners in elk verpleeghuis. Ondanks corona en de beperkingen in bezoeken zijn er positieve ontwikkelingen geweest. Zo waarderen bewoners en naasten de verpleeghuiszorg steeds beter. In 2020 is de gemiddelde cliënttevredenheidsscore gestegen naar een 8,4, vergeleken met een 8,3 in 2019, een 8,0 in 2018 en een 7,9 in 2017 (Kamerstukken II 2019/20, 31765, nr. 494). Daarnaast is in de eerste negen maanden van 2020 het aantal werknemers in de verpleeghuiszorg gestegen met 8.000. De uitstroom van het personeel, het ziekteverzuim en de ervaren werkdruk vormen echter nog steeds een uitdaging. De uitstroom van personeel is in 2020 onveranderd hoog gebleven, de werkdruk en het ziekteverzuim zijn door corona verder gestegen. Inzetten op goed werkgeverschap blijft dan ook belangrijk (Kamerstukken II 2019/2020, 31765, nr. 494).

De doelstelling van het programma Eén tegen eenzaamheid is eenzaamheid onder ouderen te signaleren, bespreekbaar te maken en duurzaam aan te pakken (Kamerstukken II 2020/21, 29538, nr. 323). Inmiddels zijn 227 aangesloten gemeenten in Nederland daar actief mee aan de slag en krijgen zij ondersteuning en advies bij het vormen van lokale coalities met o.a. lokale ondernemers, sportverenigingen en vrijwilligers. De Nationale Coalitie tegen eenzaamheid is in 2020 gegroeid tot 140 landelijke bedrijven en organisaties. Dit is een invloedrijk netwerk dat samenwerkt om dicht bij de leefwereld van ouderen het verschil te maken. Met een ZonMw-subsidieregeling worden initiatieven gericht op het verminderen van eenzaamheid ondersteund (Kamerstukken II 2020/21, 29538, nr. 323). Ondanks de groeiende beweging tegen eenzaamheid, is door de coronamaatregelen in 2020 de ervaren emotionele eenzaamheid met 8% toegenomen (SCP, 2020 onderzoek). Meerdere instrumenten zijn ingezet om juist in deze tijd het verschil te kunnen maken. Bijvoorbeeld een publiekscampagne van september tot en met december met de oproep ‘een klein gebaar kan het verschil maken’. De effectrapportage van de campagne wordt in de loop van 2021 verwacht.

Met het programma Langer Thuis willen we de kwaliteit van leven van zelfstandig wonende ouderen verbeteren. In 2020 is het aantal projecten en initiatieven nagenoeg verdubbeld, zoals de integrale netwerken ouderenzorg (hiertoe zijn in 2020, 97 subsidies verstrekt). Daarnaast zijn in 2020 tien pilots opgezet voor de versterking van de sociale basis waarbinnen gemeenten met bewoners en professionals de initiatieven, voorzieningen en netwerken in een buurt, wijk of dorp versterken, zodat inwoners daar makkelijker naartoe kunnen. In 2020 gaf 68% van de 75-plussers aan een goede kwaliteit van leven te ervaren en 75% zegt de regie te hebben over zijn of haar leven (Kamerstukken II 2020/21, 31765, nr. 523). Het Actieplan ‘samen sterk voor mantelzorg’ is gelanceerd samen met VNG, VNO NCW en ZN. In brede zin is de doelstelling de ondersteuning voor mantelzorgers te verbeteren, privé en in de werksituatie (Kamerstukken II 2020/21, 31765, nr. 523). Een landelijke campagne voor mantelzorg heeft veel aandacht gegeven voor de noodzakelijke steun voor mantelzorgers. Er zijn tien pilots logeerzorg georganiseerd, waarin de waarde van het ontlasten van de mantelzorger en het wennen van een oudere op een ander verblijf dan thuis is onderzocht. De resultaten zijn positief waarbij nu wordt onderzocht hoe dit op de lange termijn kan worden ingericht.

Indicator - Waardig ouder worden

We willen dat er meer tijd en aandacht is voor bewoners van verpleeghuizen en dat er voldoende, gemotiveerde en deskundige zorgverleners zijn. Dit meten we onder andere aan de hand van cijfers over cliënttevredenheid en medewerkerstevredenheid.

Ook willen we dat het aandeel ouderen dat zich eenzaam voelt (in 2016: 55%, waarvan 12% ernstig) afneemt en dat zij een goede kwaliteit van leven ervaren. Een actuele stand met betrekking tot deze indicator is nog niet beschikbaar. Daarnaast rapporteert het RIVM in de Monitor Langer thuis dat het percentage 75-plussers dat een goede kwaliteit van leven ervaart in 2020 68% bedroeg.

   

0-meting

Actuele stand

Cliënttevredenheid verpleeghuiszorg1

  

7,9 (2017)2

8,4 (2020)

Medewerkerstevredenheid verpleeghuiszorg3

  

59% (2017)

77% (najaar 2019)4

% 75-plussers dat zich eenzaam voelt

  

55% (2016)

% 75-plussers met een goede kwaliteit van leven5

  

65% (2014-2019)

68% (2020)

1

https://www.rijksoverheid.nl/documenten/publicaties/2020/06/10/infographic-thuis-in-het-verpleeghuis

2

In de begroting 2020 stond een 0-meting van 83% in 2017, o.b.v. de jaarlijkse cijfers van het Zorginstituut. Per 2019 wordt er gebruik gemaakt van de tweejaarlijkse medewerkersenquête van ZorgkaartNederland, die ook voor eerdere jaren beschikbaar is. Daarom is de 0-meting 2017 aangepast.

3

De actuele stand is niet goed te vergelijken met de 0-meting door een breuk in de meetmethode. De waarden over 2019 worden desondanks wel gezien als een verbetering, zoals ook gerapporteerd in de voortgangsrapportage: https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2019/12/12/derde-voortgangsrapportage-thuis-in-het-verpleeghuis

4

https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2020/06/10/vierde-voortgangsrapportage-thuis-in-het-verpleeghuis

5

https://www.rivm.nl/monitor-langer-thuis/resultaten-2019/percentage-75-plussers-met-goede-kwaliteit-van-leven

Het persoonsgebonden budget (pgb) is 25 jaar geleden ingevoerd om mensen met een zorgvraag de mogelijkheid te bieden om zelf hun zorg in te kopen en zo regie te voeren over hun eigen leven. In 2020 is gewerkt aan de Agenda pgb met als doel om de toekomstbestendigheid van het pgb te verbeteren en te borgen. Zo is samen met uitvoerende partijen nieuw voorlichtingsmateriaal ontwikkeld voor (potentiële) budgethouders en zorgverleners. Door infographics en films wordt snel duidelijk voor wie het pgb geschikt is en wat er bij het beheer van een pgb komt kijken (Kamerstukken II 2020/21, 25657, nr. 332). Daarnaast is er in 2020 een begin gemaakt met de introductie van het kader pgb-vaardigheden bij zorgkantoren en gemeenten: een uniforme methode om vast te stellen of een pgb een passend instrument is. Ter ondersteuning van budgethouders, zorgverleners en ketenpartijen, wordt daarnaast een nieuw PGB2.0-systeem doorontwikkeld en ingevoerd (Kamerstukken II 2019/20, 25657, nr. 330). In het najaar van 2020 zijn twee zorgkantoren (CZ en Zilveren Kruis Achmea) succesvol aangesloten. Op dit moment maken ongeveer 6.000 budgethouders en 10.000 zorgverleners gebruik van PGB2.0, zij zijn tevreden en waarderen PGB2.0 gemiddeld met een 7,8 (Kamerstukken II 2019/20, 25657, nr. 330). De digitaliseringsgraad van de declaraties is hierdoor substantieel toegenomen. 

De verbeteracties uit de Agenda pgb en de doorontwikkeling van het PGB2.0-systeem worden in samenwerking met belangenorganisaties en ketenpartners geïnitieerd en uitgevoerd en leveren resultaat op. Tegelijkertijd hebben de verbeteracties – samen met de ervaringen door het uitbreken van de coronapandemie – aangetoond hoe complex het huidige pgb-stelsel is. Een reflectie op de huidige werking van het pgb als instrument in het zorglandschap is daarom gewenst. VWS laat samen met uitvoerende partijen een onderzoek uitvoeren voor het leggen van een stevig fundament voor de toekomst van het pgb. De resultaten van dit onderzoek worden in de zomer van 2021 aan de Kamer aangeboden (Kamerstukken II 2020/21, 25657, nr. 332).

Met het programma Onbeperkt Meedoen! willen we dat mensen met een beperking merkbaar minder drempels in het leven gaan ervaren. Op meerdere thema’s binnen Onbeperkt meedoen! zijn in 2020 betekenisvolle stappen gezet richting meer inclusie (Kamerstukken II 2020/21, 24170, nr. 237). Er zijn diverse initiatieven vanuit VWS ondersteund, zoals het ZonMW programma Onbeperkt Meedoen, het What if Lab en de innovatie challenge ‘Toegankelijk Stemmen’. Als resultaat van deze challenge worden er in aanloop naar de Tweede Kamer verkiezingen 2021 vlogs en flyers in begrijpelijke taal en kleurplaten met verkiezingsinformatie gemaakt. In 2020 is de landelijke beweging naar meer en blijvende toegankelijkheid verder gegroeid, dit blijkt ook uit de stijgende lijn die een aantal indicatoren van dit programma laten zien (Kamerstukken II 2020/21, 24170, nr. 237). Zo is het percentage treinreizigers dat van of naar een toegankelijk station reist toegenomen tot 66% in 2020 (39% in 2016). Tevens is het aantal mensen werkzaam onder de Wet banenafspraak of op een beschutte werkplek toegenomen tot 167.089 in 2020 (137.894 in 2016). Tegelijkertijd zijn nog lang niet alle drempels weggenomen die mensen met een beperking in het dagelijks leven ervaren. De indicatoren van het programma laten ook de verschillen zien tussen de participatie van mensen met een beperking in vergelijking met de algemene bevolking.

Met het programma Volwaardig leven willen we ervoor zorgen dat de langdurige intensieve zorgbehoefte van mensen met een beperking (Wlz) en de beschikbare zorg op elkaar blijven aansluiten. In 2020 zijn de eerste resultaten van het programma Volwaardig leven zichtbaar geworden (Kamerstukken II 2020/21, 24170, nr. 234). Zo zijn er in 2020 voor de zorg in de meest complexe situaties zestien crisis- en ondersteuningsteams opgezet. Dit zijn er twee meer dan aanvankelijk was bedacht. Dertien daarvan zijn ook daadwerkelijk gestart en de rest volgt begin 2021. Daarnaast hebben zorgkantoren afspraken gemaakt over zeventig maatwerkplekken. Afgelopen jaar is het aantal deelnemers aan de pilots voor gespecialiseerde cliëntondersteuning toegenomen van 150 deelnemers naar ruim 450 deelnemers (Kamerstukken II 2020/21, 24170, nr. 234). De eerste ervaringen van cliënten en naasten die hieraan meedoen zijn overwegend positief (Kamerstukken II 2020/21, 24170, nr. 234).

Indicator - Leven met een beperking

We willen een merkbare verbetering realiseren voor mensen met een beperking. We willen dit realiseren door mensen met een beperking die een complexe zorgvraag hebben, beter passende zorg en ondersteuning te bieden en de maatschappelijke participatie van personen met een beperking of chronische ziekte te verhogen. In de voortgangsrapportages van de programma’s Volwaardig Leven en Onbeperkt Meedoen! is dit verder geoperationaliseerd. In onderstaande tabel is een aantal kernindicatoren uit die rapportages opgenomen.

Als missie is geformuleerd dat in 2030 van de mensen met een chronische ziekte of levenslange beperking het deel dat naar wens en vermogen kan meedoen in de samenleving met 25% is toegenomen.

   

0-meting

Actuele stand

Doelstelling

Aantal deelnemers pilots cliëntondersteuning volwaardig leven1

  

0 (2017)

450 (2020)

450 (2021)

Gemeenten die werken aan/met een lokaal inclusieplan2

  

26% (2018)

60,5% (2020)

Treinreizigers die van of naar een toegankelijk station reizen2

  

39% (2016)

66% (2019)

90% (2021)

Aantal banen voor mensen uit de doelgroep banenafspraak2

  

97.733 (2016)

136.794 (2019)

200.179 (2025)

Mensen met een chronische ziekte of levenslange beperking die naar wens en vermogen kunnen meedoen in de samenleving

  

+ 25% (2030)

1

https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2020/10/12/kamerbrief-2e-voortgangsrapportage-programma-volwaardig-leven

2

https://www.rijksoverheid.nl/ministeries/ministerie-van-volksgezondheid-welzijn-en-sport/documenten/rapporten/2020/11/20/cijferoverzicht-2020-programma-onbeperkt-meedoen

Bij een hulpvraag voor een psychisch probleem is het belangrijk dat iemand niet lang hoeft te wachten op de juist zorg. Daarom hebben we met de betrokken veldpartijen afspraken gemaakt om de wachttijden in de ggz terug te dringen. Afgelopen jaar zijn voor regio’s waar de wachttijden de grootste problemen kennen ‘versnellers’ gefinancierd door VWS. De versnellers brengen de knelpunten die het terugdringen van de wachttijden belemmeren in kaart en stellen een aanpak op om deze terug te dringen (Kamerstukken II 2020/21, 25424, nr. 555). Daarnaast hebben de IGJ en de NZa het afgelopen jaar hun gezamenlijke toezicht op de wachttijden geïntensiveerd. Verder hebben verzekeraars en ggz-aanbieders in maart 2020 het plan hoogcomplexe ggz gepresenteerd en geïmplementeerd. Met dit plan garanderen zij dat voor mensen met een hoog complexe zorgvraag een passend zorgaanbod gevonden wordt (Kamerstukken II 2019/20, 25424, nr. 525). Tenslotte hebben de partijen die onderdeel uitmaken van de landelijke stuurgroep wachttijden in december 2020 afgesproken dat eind maart 2021 in alle regio’s waar de wachttijden te lang zijn, zogenaamde ‘transfermechanismen' operationeel zijn. Binnen deze transfermechanismen spannen verwijzers, aanbieders en financiers zich samen in om cliënten tijdige en passende zorg te bieden. Het terugdringen van de lange wachttijden in de ggz is een proces van lange adem; het duurt even voordat ingezette acties hun vruchten afwerpen. De cijfers laten zien dat de wachttijden in de ggz relatief stabiel zijn gebleven. Net als aan het einde van 2019 overschrijden de totale gemiddelde wachttijden eind 2020 bij vier hoofddiagnosegroepen de Treeknorm van 14 weken. Het is belangrijk om de ingezette acties vast te houden.

Per 1 januari 2020 is de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) in werking getreden. In de nieuwe wet is de rechtsbescherming bij dwang beter gewaarborgd en krijgen familie en betrokkenen meer inspraak in de zorg en ondersteuning. De uitvoering van de wet wordt gemonitord door de ketenpartners en ondersteund door het ketenprogramma Wvggz. Signalen van zorgaanbieders over de uitvoerbaarheid van de wet zijn opgepakt met onder meer een reparatiewetsvoorstel dat op 3 december 2020 aan de Kamer is aangeboden.

Eén van de pijlers van de meerjarenagenda beschermd wonen en maatschappelijke opvang is het actieprogramma Dak- en Thuisloze Jongeren 2019-2021. Het doel van het actieprogramma is forse vermindering van het aantal dak- en thuisloze jongeren in Nederland. Voor de deelnemende pilotgemeenten geldt een ambitie om het aantal Nederland eind 2021 met 100% te verminderen. De aanpak van dak- en thuisloosheid is vanwege de coronacrisis urgenter geworden, omdat mensen in die situatie zich niet of lastig aan de maatregelen kunnen houden. De aanpak is dan ook gericht op dak- en thuisloosheid voorkomen, de opvang vernieuwen (eenpersoonskamers i.p.v. slaapzalen) en extra woonplekken realiseren (eigen veilige woonplek). Als gevolg van de coronamaatregelen die leiden tot oplopende spanningen thuis, is het goed mogelijk dat we een toename zullen zien in het aantal dak- en thuisloze jongeren in 2020. In de loop van 2021 publiceert het CBS nieuwe cijfers, waarin deze gevolgen mogelijk zichtbaar zullen worden. In 2020 hebben alle centrumgemeenten regionale plannen opgesteld voor de brede aanpak van dak- en thuisloosheid (Een (t)huis, een toekomst). In 2020 zijn 21 van de 43 centrumgemeenten gestart met de uitvoering van deze plannen, de overige gemeenten zijn in januari 2021 gestart (Kamerstukken II 2020/21, 29325, nr. 126). Alle centrumgemeenten werken aan het behalen van zeven doelstellingen op het gebied van preventie, vernieuwing van de opvang en wonen met begeleiding. Eén van de centrale doelstellingen is het realiseren van 10.000 extra woonplekken voor 1 januari 2022. Het monitoringstraject behorende bij het actieprogramma van de brede aanpak is gericht op het inzichtelijk maken van het aantal dak- en thuisloze mensen, het verbeteren van de registratie en het eenvoudiger ontsluiten van data bij de gemeenten (Kamerstukken II 2020/21, 29325, nr. 126).

Indicator - Psychische kwetsbaarheid

We willen dat zorg en ondersteuning voor personen met psychische problemen tijdig en zoveel mogelijk in de eigen omgeving plaatsvindt. Een steeds groter deel van de ggz-uitgaven betreft daarom zorg zonder verblijf.

De gemiddelde wachttijd in de curatieve ggz lag eind 2020 in de basis ggz onder en in de gespecialiseerde ggz net boven de Treeknorm van 14 weken. Het aantal wachtenden op Wlz-zorg in de ggz, langer dan de Treeknorm en zonder overbruggingszorg, is gestegen. Er is door het kabinet actie ondernomen om in samenwerking met het veld overschrijdingen van de Treeknorm terug te dringen. Sinds eind 2020 is via de Gemeentelijke Monitor Sociaal Domein meer informatie beschikbaar over de wachttijden in het Wmo-domein beschermd wonen.

Uiteindelijk willen we dat meer mensen zich gezond voelen. Ruim één op de tien personen van 12 jaar of ouder heeft helaas psychische problemen.

   

0-meting

Actuele stand

Uitgaven ggz zonder verblijf als percentage van totale ggz-uitgaven1

  

51% (2015-2017)

55% (2020)

Basis ggz: gemiddelde wachttijd in weken2

  

9 (nov. 2018)

9,2 (Q4 2020)3

Gespecialiseerde ggz: gemiddelde wachttijd in weken2

  

13 (nov. 2018)

14,9 (Q4 2020)4

Aantal wachtenden op Wlz-zorg in de ggz5

  

2 (oktober 2017)

35 (dec 2020)

% personen dat zich psychisch ongezond voelt

  

11,0% (2017)

11,5% (2019)6

1

Betreft de uitgaven binnen de Zvw

2

Het onderscheid tussen instellingen en vrijgevestigden dat in de begroting 2020 was opgenomen wordt in de informatiekaart van de NZa niet langer gemaakt.

3

https://www.staatvenz.nl/kerncijfers/wachttijd-generalistische-basis-ggz-overschrijding-treeknorm-en-wachttijd

4

https://www.staatvenz.nl/kerncijfers/wachttijd-gespecialiseerde-ggz-overschrijding-treeknorm-en-gemiddelde-wachttijd

5

https://www.staatvenz.nl/kerncijfers/wachtenden-op-wlz-gefinancierde-zorg

6

https://www.staatvenz.nl/kerncijfers/psychisch-ongezonde-personen

Licence