Base description which applies to whole site

3. Beleidsprioriteiten

Investeren in Perspectief

Het jaar 2020 stond in het teken van een ongekende crisis. COVID-19 leidde tot ruim 80 miljoen besmettingen op de valreep van het jaar.

Het virus had een grote impact, in eerste instantie voor de volksgezondheid. De forse secundaire effecten van de crisis kwamen daarbij, met name voor ontwikkelingslanden. Dit vergrootte armoede en ongelijkheid en kwam bovenop bestaande crises als klimaatverandering en langdurige conflicten. In 2020 had anderhalf keer zoveel mensen noodhulp nodig als een jaar eerder. De mondiale economische gevolgen waren enorm, zeker voor achtergestelde groepen.

Adequate, acute hulp van de internationale gemeenschap was geboden. Het kabinet maakte eerst EUR 111 miljoen vrij op de BHOS-begroting voor bestrijding van de crisis en daarna een additioneel pakket van EUR 500 miljoen uit algemene middelen.

VN-organisaties, het Internationaal Monetair Fonds (IMF) en multilaterale ontwikkelingsbanken speelden een cruciale rol in het mitigeren van de economische crisis in ontwikkelingslanden. Nederland was de grootste donor van het VN Response and Recovery Trust Fund (RRTF) voor versterking van de sociaaleconomische weerbaarheid van deze landen en steunde de Wereldbank en het IMF voor beter schuldenbeheer.

Nederland steunde de oproep van de SGVN om tot uitgangspunt van de COVID-19 respons te maken, met de SDG’s als kompas. building back better’

Zero tolerance for inaction op Sexual Exploitation, Abuse and Harassment (SEAH).

Een belangrijk onderwerp voor Nederland, ook in 2020. Dit geldt voor alle partners die financiering ontvangen: maatschappelijk middenveld, multilaterale instellingen en de private sector. Internationaal zette Nederland in op verankering van SEAH-afspraken in contracten met VN-organisaties, in samenwerking met VS en VK. Dit moet leiden tot een betere organisatiecultuur, transparantie over misstanden, betere selectie van medewerkers, en het tegengaan van straffeloosheid. In de humanitaire sector richtte Nederland zich ook op accountability mechanismes voor slachtoffers.

De COVID-19 crisis had ook gevolgen voor de handel en economische diplomatie. Het kabinet spande zich in om het internationaal opererend bedrijfsleven zo goed mogelijk te blijven ondersteunen, onder meer door het organiseren van digitale handelsmissies en verruiming van regelingen binnen het bedrijfsleveninstrumentarium. Ook werd ingezet op de weerbaarheid van waardketens en vermindering van strategische afhankelijkheden.

Dit beleidsjaarverslag volgt de structuur van de begroting 2020 op hoofdlijnen. Hieronder volgt per thema toelichting op de Nederlandse inzet in dat jaar, met verwijzingen naar de impact van en respons op COVID-19.

1. Investeren in stabiliteit en armoedebestrijding

Investeren in onderwijs, werk en jeugd

 

Met de lancering van de Youth at Heart strategie onderstreept Nederland het belang van onderwijs, jongerenwerkgelegenheid en betekenisvolle jongerenparticipatie voor een inclusieve ontwikkeling van de samenleving. Tijdens de succesvolle online Youth at Heart conferentie riepen jongeren overheden en de internationale gemeenschap op om kwaliteit van onderwijs en kansen voor jongeren te vergroten en om inspraak in besluitvorming te geven.

Door de Nederlandse investering in het Global Partnership for Education (GPE) ontvingen 2,8 miljoen kinderen in 2019 onderwijs. Education Cannot Wait (ECW), het eerste internationale fonds voor onderwijs in humanitaire respons, bereikte met Nederlandse financiering 2,6 miljoen kinderen. Het nieuwe instrument voor innovatieve onderwijsfinanciering International Finance Facility for Education (IFFEd) stuitte onverwacht op verminderde interesse van andere donoren, waardoor niet meer aan de (garantie-)eisen van de Wereldbank kon worden voldaan.

De overgang van school naar (beter) werk werd verbeterd door de Nederlandse bijdrage aan Generation Unlimited (in 3 landen) en het nexus skills and jobs programma (8 landen). In Jordanië werd ingezet op ICT-vaardigheden voor jonge mannen en vrouwen. In Oeganda startten de eerste initiatieven van het Challenge Fund for Youth Employment (CFYE) met de private sector, met als doel fatsoenlijk werk en inkomen te creëren voor 18.650 jongeren (waarvan 75% vrouw). De tweede fase van Local Employment in Africa for Development (LEAD) begon in de focusregio’s, en de start van het Challenge Fund for Youth Employment (CFYE) met de private sector in Oeganda was een feit.

Gendergelijkheid en empowerment van vrouwen en meisjes

In samenwerking met WO=MEN Dutch Gender Platform werd het vierde Nationaal Actieplan (NAP) 1325 van Nederland ontwikkeld, om de rol van vrouwen bij vrede en veiligheid te versterken. Daarin is meer aandacht voor resultaatmeting en voor integratie van de 1325-agenda in beleid en uitvoering.

De verhoogde diplomatieke inzet van Nederland op bevordering van vrouwenrechten en gendergelijkheid in aanloop naar de viering van 25 jaar Beijing Platform of Action resulteerde in de oprichting van de Beijing+25 Action Coalition Investing in Feminist Movements & Leadership. Ook beïnvloedde NL uitkomsten van de Commission on the Status of Women (CSW), EU-raadsconclusies en het derde Gender Action Plan (GAPIII). Dit leidde tot (her-)bevestiging van het belang van vrouwenrechten, gendergelijkheid en seksuele en reproductieve gezondheid en rechten.

Door de COVID-19 pandemie vond de viering van 25 jaar Beijing en 20 jaar VN Veiligheidsresolutie 1325 niet of alleen virtueel plaats, waardoor ngo’s een minder grote bijdrage konden leveren dan voorzien. Ook liep de afronding van Funding Leadership Opportunities for Women (FLOW) en Nationaal Actieplan 1325 (NAP) vertraging op. Nederland pleitte internationaal voor betrokkenheid van vrouwen en meisjes bij besluitvorming en uitvoering van COVID-19 respons.

Seksuele en reproductieve gezondheid en rechten (SRGR) 

In 2020 nam de druk op internationale afspraken over gendergelijkheid, vrouwenrechten en SRGR verder toe en werden resoluties vaker geblokkeerd, zoals bij de Commission on Population and Development (CPD). Ook wist de VS 33 landen achter een anti-SRGR initiatief te krijgen, de zogenoemde Geneva Consensus Declaration. Tegelijkertijd sprak een recordaantal van 82 landen zich en marge van de AVVN uit voor het belang van seksuele en reproductieve gezondheid en rechten. Dit wist Nederland, met andere landen, door afgestemde diplomatieke inzet voor elkaar te krijgen. Ook lukte het een stevige SRGR-paragraaf overeen te komen in een VN-resolutie over de COVID-19 respons.

Nederland droeg bij aan de COVID-19 respons met een extra investering van EUR 10 miljoen in de Global Financing Facility for Every Woman Every Child (GFF) en aan eerlijke toegang tot vaccins en testcapaciteit door steun aan het multilaterale initiatief Access to COVID Tools Accelerator (ACT-A). Hierbij vroeg Nederland aandacht voor de secundaire gevolgen van de COVID-19 pandemie op gezondheidssystemen en toegang tot SRGR dienstverlening.

Betere voeding, waterzekerheid en klimaatslimme landbouw 

Meer dan 25 miljoen mensen – vooral kinderen en moeders – werden bereikt met inzet op betere voeding; 15 miljoen kleine boeren (1,6 miljoen ha. Landbouwgrond) werden ondersteund met activiteiten voor duurzaam gebruik. Extra resultaten op het gebied van voedselzekerheid werden geboekt door partners te flexibel te laten reageren op crises: bij de sprinkhanenplaag in de Hoorn van Afrika (FAO) en bij verstoorde markttoegang voor landbouwproducten als gevolg van de pandemie (IFAD, GAIN, 2-scale en SNV).

Investeringen in kennis en netwerken op het gebied van landbouw en voedsel bleken cruciaal bij de COVID-19-respons. Het Netherlands Food Partnership bracht Nederlandse partners bijeen voor een gecoördineerde respons in partnerlanden en het International Food Policy Research Institute (IFPRI) informeerde ontwikkelingslanden en de internationale gemeenschap over de impact van de COVID-19 op voedselzekerheid.

De doelstellingen voor duurzame toegang tot schoon drinkwater en tot sanitaire voorzieningen en hygiëne zijn in 2020 ruim gehaald. Door de pandemie kwam er meer aandacht voor het belang van goede hygiëne en handwasfaciliteiten.

Programma’s voor waterbeheer hebben 1,9 miljoen mensen weerbaarder gemaakt tegen gevolgen van klimaatverandering zoals overstromingen en droogte. Een groter deel van deze resultaten is behaald in de focusregio’s.

Na moeizame onderhandelingen nam de VN eind 2020 een resolutie aan waardoor Nederland samen met Tajikistan de VN Waterconferentie in 2023 zal voorzitten. De resolutie kent een prominente rol toe aan de 2030 Agenda, aan SDG6 (Schoonwater en sanitatie), mensenrechten en aan bevordering van internationale samenwerking.

Rechtvaardige en vreedzame samenlevingen 

De Nederlandse inzet op veiligheid en rechtsorde richtte zich ook in 2020 op het vergroten van legitieme stabiliteit en op het behalen van SDG16 (Vrede, Justitie en sterke publieke diensten). Onder meer kregen ruim 197.000 mensen toegang tot recht, van wie 43,8% vrouwen.

In 2020 is gestart met de uitvoering van de nieuwe Access to Justice strategie. Onderdeel van de strategie, die achtergestelde groepen als vrouwen, jongeren en ontheemden centraal stelt, is een nieuw programma met UN Women.

Structurele integratie van geestelijke gezondheid en psychosociale steun binnen vredesopbouw kreeg internationaal meer aandacht. Nederland bracht experts samen om zich te buigen over de rol van mental health and psychosocial support (MHPSS) in vredesopbouw. Dit thema werd voor het eerst opgenomen in het Report of the Secretary-General on Peacebuilding and Sustaining Peace en de Minister voor BHOS zat samen met de Plaatsvervangend SGVN een High Level Event voor.

12,8 miljoen vierkante meter land is vrijgemaakt van explosieve oorlogsresten; meer dan voorzien. Dit levert een concrete bijdrage aan verbetering van lokale veiligheid in landen als Afghanistan, Libië en Jemen. Eind 2020 werd Nederland voorzitter van de Anti Personnel Mine Ban Convention (APMBC).

Opvang en bescherming in de regio

Ook in 2020 heeft Nederland zich ingezet voor vluchtelingen, intern ontheemden en (kwetsbare) gastgemeenschappen, met name in de Hoorn van Afrika en de Syrië-regio, op het gebied van bescherming, onderwijs en werkgelegenheid.

COVID-19 heeft de situatie van ontheemde mensen substantieel verergerd. Programmering is aangepast aan de nieuwe omstandigheden. Lokale organisaties hebben daarbij een belangrijke rol gespeeld. Een voorbeeld is de ngo Abaad, die in de Syrië-regio online modules heeft ontwikkeld tegen geweld en misbruik in huishoudens, waar een hoger risico op is vanwege COVID-19.

Binnen het raamwerk van het Prospects Partnerschap is in 2020 het Opportunity Fund gestart voor Prospects partners (UNHCR, UNICEF, ILO, IFC en WB). Hieruit kunnen gezamenlijke plannen van Prospects partners worden gefinancierd, bovenop de lopende meerjarige programmering. Dit is bedoeld voor innovatie, opschaling of snel inspelen op situaties zoals de pandemie. Er zijn onder meer voorstellen goedgekeurd op het gebied van digitalisering, werkgelegenheid en skills training voor vluchtelingen en ontheemden, met een focus op jongeren.

Noodhulp en humanitaire diplomatie

Conform het beleidskader ‘Mensen Eerst!’ (Kamerstuk 34952 XVII nr. 62) maakte Nederland noodhulp mogelijk met voorspelbare, ongeoormerkte financiering van humanitaire partners èn met politieke, en diplomatieke initiatieven. Dit ten behoeve van meer effectieve en efficiënte humanitaire actie. Internationale afspraken uit de ‘Grand Bargain’ vormden hiervoor de leidraad. Dit droeg bij aan flexibelere financiering door donoren en nauwere samenwerking door hulporganisaties – ook gedurende de COVID-19-respons. Mede door Nederlands aandringen werd binnen de Country Based Pooled Funds van UN OCHA ruim 35% van de fondsen aangewend voor activiteiten van lokale NGO’s. Financiering van het OCHA Centre for Humanitarian Data in Den Haag (2020-2023) draagt bij aan meer transparantie, verantwoorder gebruik van humanitaire gegevens en het anticiperen op aanstaande humanitaire noden.

COVID-19 en noodhulp

Nederland stelde in totaal EUR 83 miljoen beschikbaar voor het door de VN ontwikkelde COVID-noodhulpplan. Door ongeoormerkte financiering van vertrouwde humanitaire partners (DRA, ICRC, OCHA) was snelle en flexibele inzet mogelijk. Door tijdige en flexibele steun aan het Contingency Fund for Emergencies van de WHO en het Central Emergency Response Fund van OCHA, konden deze organisaties al aan het begin van de pandemie reageren.

Diplomatie is een essentieel onderdeel van het humanitaire beleid. Zo is in Jemen mede door Nederlandse inzet de goedkeuring van humanitaire projecten versneld en is belastingheffing op humanitaire operaties van tafel verdwenen. Dankzij financiering van het Clingendael’s Humanitarian Negotiations Project werden ruim 700 humanitaire professionals getraind in onderhandelen over humanitaire toegang tot mensen in nood.

Met betrekking tot MHPSS werden er afgelopen jaar grote stappen gezet, volgend op de Amsterdam Conferentie van 2019. De COVID-19-pandemie versterkte het besef van het belang van mentale en psychosociale hulp (MHPSS) in crises. Nederland faciliteerde een event tijdens de humanitaire AVVN-week (december 2020) waar verschillende VN-organisaties een Call for Action lanceerden om MHPSS in de crisisrespons te integreren.

In het noodhulpbeleid ligt de nadruk op crises buiten Europa, maar in 2020 steunde Nederland ook op de Griekse eilanden programma’s van Stichting Vluchteling en de International Rescue Committee voor geestelijke gezondheid en psychosociale hulp en van de Internationale Federatie van het Rode Kruis. Na de brand in opvangkamp Moria op Lesbos ontving UNICEF een bijdrage voor steun aan kinderen en kwetsbare gezinnen.

Versterking maatschappelijk middenveld 

Onder invloed van de pandemie is de ruimte voor maatschappelijk middenveld wereldwijd verder afgenomen (State of Civil Society Report 2020). Belangrijke thema’s, zoals ongelijkheid en de klimaatcrisis dreigden op de achtergrond te raken. Nederland betrok daarom ngo's bij het verkleinen van de impact van de pandemie op de meest kwetsbaren. Daarnaast konden zij hun programma’s aan de nieuwe realiteit aanpassen via het Subsidiekader ‘NGO’s Corona Crisis’.

Nederland zette zich in 2020 in voor verbetering van de positie van mensen met een beperking, met speciale aandacht voor onderwijs, humanitaire hulp en de versterking van maatschappelijk middenveld. De internationale inzet voor mensen met een beperking is onderdeel van de SDG’s en de ambitie om achtergestelden weer perspectief te bieden.

Naast doorlopende steun voor het Addis Tax Initiative en het initiatief Tax Inspectors Without Borders financierde Nederland de ontwikkeling van een Fair Tax Monitor door Oxfam, waarmee beoordeling plaatsvindt van belastingsystemen aan de hand van gender- en ongelijkheidscriteria.

Ontwikkelingssamenwerking in EU-verband

Nederland pleitte voor een leidende rol van de EU bij de ondersteuning van partnerlanden en in multilateraal verband bij het adresseren van de COVID-19 crisis. Nederland waardeert de Team Europe benadering, waarbij de Europese Commissie, de Europese Investeringsbank en EU lidstaten nauwer samenwerken.

Onderhandelingen over het partnerschap tussen de EU en landen in Afrika, het Caraïbisch Gebied en de Stille Oceaan (ACS) leidden tot een politiek akkoord. Nederland heeft er op toegezien dat het EU onderhandelingsmandaat nauw gevolgd werd op onderwerpen als SRGR en migratie en mobiliteit.

Ook werd een akkoord bereikt over het instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking (NDICI) voor het Meerjarig Financieel Kader (MFK) 2021-2027. De relatie met ACS-landen wordt voortaan uit het NDICI gefinancierd, in plaats van uit het extra-budgettaire Europees Ontwikkelingsfonds. Hiervoor heeft Nederland zich jarenlang hard gemaakt.

Samen met andere lidstaten pleitte Nederland voor een ambitieuze klimaatinzet. De klimaattarget van het NDICI is nu in lijn met de overall klimaattarget van 30% voor het hele MFK. Mede dankzij Nederland is NDICI ook ambitieus over gender en SRGR, en van irreguliere migratie en gedwongen ontheemding.

In 2020 werd verder gewerkt aan de kabinetsambitie om via Delegated Cooperation (DC) meer EU-middelen in te zetten voor Nederlandse ontwikkelingsdoelen en -organisaties. Inmiddels is een viertal projecten gecontracteerd, met name op het terrein van voedselzekerheid in Sub-Sahara Afrika.

Verschuiving naar de focusregio’s

De intensivering in de focusregio’s is doorgezet, maar heeft op onderdelen vertraging opgelopen door de COVID-19 crisis en een soms sterk verslechterde veiligheidssituatie. In de Sahel zijn onder meer in Burkina Faso en Niger nieuwe programma’s tot stand gekomen. De vertegenwoordigingen in deze landen zijn opgeschaald naar ambassades. Het programma in Mali kon niet volledig worden uitgevoerd vanwege de staatgreep en de slechte veiligheidssituatie. In de Hoorn is in Somalië zowel het programma als de personele capaciteit uitgebreid. In Ethiopië leidde het eind 2020 opgelaaide conflict in Tigray tot een humanitaire crisis met negatieve gevolgen voor stabiliteit in de hele regio. De meervoudige crisis in Libanon verdiepte zich door de explosie in de haven van Beirut. De programma’s in de focusregio Midden-Oosten en Noord-Afrika konden ondanks COVID-19 lockdowns en economische terugval voor een groot deel worden uitgevoerd.

OESO positief over ontwikkelingen in het Nederlandse OS-beleid

In december 2020 beoordeelde een team van OESO-deskundigen de ontwikkeling van het Nederlandse OS-beleid sinds de OESO Peer Review van 2017. Het eindrapport van deze Mid-term Review constateert dat Nederland de aanbevelingen uit 2017 voor een groot deel heeft opgevolgd. OESO benoemt onder meer de scherpere geografische focus van het huidige beleid, de bijdrage aan klimaatfinanciering, de vernieuwende aanpak rond opvang van vluchtelingen en ontheemden in de regio en de inspanningen om de uitvoering van het beleid en de personele organisatie te versterken. In 2022 volgt een uitgebreide Peer Review waarin de uitkomsten van deze verbeteringen nader worden beoordeeld.

Duurzame en inclusieve groei wereldwijd

Internationale klimaatactie

Internationale beleidsbeïnvloeding leidde tot een groter draagvlak voor groen en inclusief herstel uit de crisis en vergroening van het financieel instrumentarium. Nederland speelde een leidende en aanjagende rol in de beleidsdiscussies hierover, met name in de EU en bij financiële instellingen zoals de Wereldbank.

De beleidscoherentie rond klimaat is verder versterkt, onder andere via inzet van Nederland en gelijkgezinde landen bij de multilaterale ontwikkelingsbanken op Paris Alignment en uitfasering van ‘fossiele financieringen’. Nederland heeft in de EU – als lid van de ‘kopgroep klimaat’ - gepleit voor ambitieuzere EU-klimaatdoelstellingen. Resultaat: eind 2020 besloot de EU tot een ophoging van het broeikasgasemissie-reductiedoel naar ten minste 55% in 2030.

Als covoorzitter van het NDC Partnership zette Nederland met anderen in op steun aan ontwikkelingslanden bij het verhogen van hun klimaatambities onder het Parijs Akkoord. In totaal ontvingen 63 landen steun en scherpten daarmee hun beleid aan. In reactie op de COVID-19 pandemie stuurde het NDC Partnership daarnaast adviseurs naar meer dan 30 ontwikkelingslanden om hen te helpen bij het formuleren en uitvoeren van groen herstelbeleid.

Nederland realiseerde de aangekondigde verdubbeling van de inzet op het tegengaan van ontbossing ten opzichte van een jaar eerder. Ook het doel om 2,6 miljoen mensen toegang te geven tot hernieuwbare energie werd gehaald.

Innovatie en mobiliseren van de private sector voor de SDG’s

Om het behalen van de SDG’s te versnellen, ondersteunde het kabinet partnerschappen die duurzame verdienmodellen en innovatieve producten en diensten voor de SDG’s ontwikkelen en opschalen. Zo leverde het SDG-partnerschapsfonds (SDGP) 15 nieuwe partnerschappen van bedrijven, kennisinstellingen en ngo’s op, waarvan een derde in de focusregio’s. Het Innovatiefonds ondersteunde ruim 130 ondernemers, lokaal en in Nederland.

In lijn met de motie Stoffer (Kamerstuk 35 000, nr. 50) werkte het kabinet aan het gebruik van Official Development Assistance (ODA) als hefboom voor private investeringen in nieuwe, kansrijke initiatieven in ontwikkelingslanden. Veelbelovend is de steun aan Impact Loan Exchange (ILX). Deze innovatieve organisatie wil Nederlandse pensioenfondsen, op basis van historische data over rendementen, mee laten financieren met de multilaterale ontwikkelingsbanken.

In 2020 is het partnerschap met de FMO en tussen FMO en de Europese Commissie verder versterkt. Mede dankzij deze partnerschappen kon het EU-programma NASIRA, dat wordt uitgevoerd door de FMO en zich richt op de financiering van het MKB in ontwikkelingslanden, worden verruimd. Hierdoor ontstonden er nieuwe kansen voor kleinschalige ondernemers in Afrika.

COVID-19 en ondersteuning van de private sector

Trade Mark East Africa ontving extra steun voor de COVID Safe Trade emergency facility.Dit richtte zich op het vergemakkelijken van verkeer van goederen. Zo werd gewerkt aan het verkorten van wachttijden aan de grenzen waarmee gezondheidsrisico’s werden verkleind. Via het Dutch Good Growth Fund (DGGF) werd versneld kapitaal beschikbaar gesteld voor het MKB in ontwikkelingslanden dat door de crisis is geraakt. Hierdoor konden ondernemingen banen behouden. Het Medical Credit Fund van PharmAccess ontving steun voor het verschaffen van werkkapitaal aan zorgklinieken, voor onder andere de aanschaf van beschermende kleding, medische mondkapjes en medicijnen. In het kader van de ILO Global Call to Action zette Nederland zich in om de sociaal economische gevolgen van de COVID-19 pandemie op textielarbeiders in productielanden te beperken.

Toegang tot financiering voor Nederlandse ondernemers

Het is de ambitie van het kabinet om het voor Nederlandse ondernemers zo eenvoudig mogelijk te maken de juiste financiering te vinden voor buitenlandse activiteiten. Het kabinet wil deze ambitie verwezenlijken door middel van de oprichting van Invest International , waarmee één financieringsloket wordt gecreëerd voor deze ondernemers. Daarnaast kunnen buitenlandse overheden beter worden ondersteund bij ontwikkelingsrelevante infrastructuurprojecten. Met de oprichting komt er tevens EUR 833 mln. extra kapitaal beschikbaar voor de internationale ambities van het Nederlandse bedrijfsleven en worden zij beter gepositioneerd een bijdrage te leveren aan de SDG’s. Met het aannemen van de machtigingswet in de Tweede Kamer is er een belangrijke stap gezet voor de oprichting. Zodra de Eerste Kamer akkoord gaat met de wet wordt de oprichting geformaliseerd.

Digitaliseringsagenda BHOS 

De COVID-19 pandemie onderstreepte de urgentie van de Digitale Agenda voor BHOS en van zowel kansen als risico’s die gepaard gaan met digitalisering. Veel door Nederland gefinancierde programma’s gebruikten digitale middelen om in tijden van social distancing te blijven werken aan hun ontwikkelingsdoelen. Zo rolde UNCTAD in 2020 het eTrade for Women-initiatief voor vrouwen die digitaal ondernemen en handel drijven verder uit naar Afrika en Zuid-Oost Azië. Succesvolle vrouwelijke digitale ondernemers fungeerden hierbij als rolmodel voor nieuwe jonge digitale onderneemsters in ontwikkelingslanden. Ook ging Onderwijs in veel gevallen online, en zijn sociale media ingezet voor voorlichting over het virus onder jongeren.

Doordat de wereld als gevolg van COVID-19 in versneld tempo afhankelijk werd van digitale communicatie en technieken, namen ook risico’s toe. Nederland steunde de Wereld Gezondheidsorganisatie (WHO) bij de online-bestrijding van desinformatie over COVID-19. Nederland pleitte ook voor een waarborg van mensenrechten bij de ontwikkeling van contact tracing apps en andere digitale middelen ter bestrijding van het virus, onder meer als lid van de Freedom Online Coalitie en donor van het International Centre for Not-for-profit Law (ICNL).

Nederland heeft zich in 2020 aangesloten bij een aantal toonaangevende coalities waaronder de Digital 4 Development Hub van de Europese Unie en de Roadmap for Digital Cooperation van de Verenigde Naties, en richt zich daar onder andere op digitale inclusie, om de kansen van ontwikkelingslanden en van jongeren en vrouwen die daar wonen in de digitale economie te vergroten. Verantwoorde inzet van digitale technologieën en data staat voor Nederland centraal. Momenteel wordt onderzocht of daarvoor aanvullende richtlijnen wenselijk zijn, naast de Principles for Digital Development.

Integrale aanpak van ketenverduurzaming en maatschappelijk verantwoord ondernemerschap

Nederland werkte met bedrijven en ngo’s aan de verduurzaming van waardeketens, eerlijker werk en inkomen in ontwikkelingslanden, en verkleining van milieu-impact. Zo organiseerde Nederland samen met de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) en Global March een bijeenkomst over de aanpak van kinderarbeid in internationale waardeketens. Dit leverde twaalf toezeggingen op van bedrijven om kinderarbeid uit hun keten te verbannen. Daarnaast ging het Dutch Initiative for Sustainable Cocoa (DISCO) van start, een samenwerking van overheid, bedrijfsleven en maatschappelijk middenveld, en werkte Nederland aan de Europese opschaling van de integrale ketenverduurzaming met bijdragen aan de EU textielstrategie, het EU sustainable Cocoa initiative en de ontwikkeling van Team Europe initiatieven op het gebied van cacao en textiel.

Het project ‘IMVO-maatregelen in perspectief’ heeft geleid tot de hoofdlijnen van nieuw IMVO-beleid, die in oktober met de Kamer zijn gedeeld. Kernelement is de inzet op een brede due diligence verplichting. Het kabinet heeft een sterke voorkeur voor een Europese brede due diligence verplichting uit oogpunt van een gelijk speelveld en een grotere effectiviteit van beleid. Nederland zet daarom maximaal in op het beïnvloeden van de ontwikkelingen in Europa om een Europese brede due diligence verplichting te realiseren. Nederland heeft hiertoe onder meer een non-paper aan commissaris Reynders gestuurd, met input voor due diligence op Europees niveau. Een voorstel hierover van de Europese Commissie wordt in 2021 verwacht. Tegelijkertijd heeft Nederland een eigen verantwoordelijkheid en moeten de bouwstenen voor wetgeving ook worden uitgewerkt. Het kabinet werkt de bouwstenen voor due diligence wetgeving uit, primair om het Europese traject te beïnvloeden. Maar Nederland is op deze manier ook optimaal voorbereid op het invoeren van nationale dwingende maatregelen zodra blijkt dat Europa te lang op zich laat wachten.

In 2020 waren er negen IMVO-convenanten in uitvoering. In juli werd de evaluatie van de IMVO-convenanten opgeleverd. In september startte een stimuleringscampagne om bedrijven te activeren en hen te ondersteunen bij het aan de slag gaan met de OESO-richtlijnen. Door RVO werd IMVO verder verankerd in het bedrijfsleveninstrumentarium van BZ. Een aantal posten werd als proef intensief begeleid bij de implementatie van de in 2019 geactualiseerde IMVO-richtlijnen voor het postennet. De implementatie van de nieuwe EU-conflictmineralenverordening die van kracht is vanaf 2021, vorderde gestaag. Het examen van Nederland in het kader van de OESO peer review van de Anti-Bribery Convention vond door COVID-19 vertraagd en online plaats. Het heeft geleid tot een rapport met aanbevelingen. Het Nationaal Contactpunt OESO-Richtlijnen (NCP) was in 2020 verantwoordelijk voor 9 lopende meldingen, rondde 3 meldingen inhoudelijk af en bracht 2 evaluaties uit van eerder afgeronde meldingen.

In lijn met de vergroeningsambitie van het kabinet die werd aangekondigd in de Kamerbrief ‘Internationaal Financieren in Perspectief’ (Kamerstuk 34952-44), is het kabinet in 2020 gestart met het uitfaseren van publieke financiële steun aan steenkolenprojecten en aan de exploratie en ontwikkeling van nieuwe voorraden olie en gas in het buitenland. Hiermee heeft het kabinet mede invulling gegeven aan de motie Sjoerdsma en Klaver (Kamerstuk 35 570 V nr. 40), die de regering oproept alle instrumenten van het buitenlandbeleid in lijn te brengen met het Klimaatakkoord van Parijs.

Investeren in een toekomstbestendig handels- en investeringssysteem

Twee ontwikkelingen zetten in 2020 druk op het mondiaal handelssysteem: de voortdurende internationale handelsfricties en de COVID-19 crisis. Door de handelsfricties werd de EU gedwongen om de vrijwaringsmaatregelen op staalproducten te verlengen en door het disfunctioneren van het WTO Appellate Body om de EU Handhavingsverordening uit te breiden. Tevens werd de FDI screeningsverordening van kracht; een raamwerk voor toetsing van buitenlandse investeringen door EU-lidstaten op nationale veiligheid en openbare orde.

De COVID-19 crisis leidde tot een explosieve vraag naar medische hulpmiddelen gepaard met een initieel achterblijven van het aanbod, het tijdelijk sluiten van grenzen, en tot een toenemende discussie over eenzijdige afhankelijkheden. Nederland lanceerde een voorstel voor een Essential Health Goods Agreement. Mede in het kader van duurzaam economisch herstel, zwengelde Nederland binnen de EU de discussie over duurzaamheid in handelspolitiek verder aan. Samen met Frankrijk presenteerde Nederland een non-paper hierover. 

Mede door COVID-19 nam de ontwikkeling van de digitale economie in snel tempo in belang toe. De onderhandelingen over e-commerce in de het kader van het Joint Statement Initiative van de WTO werden geïntensiveerd. De EU presenteerde een nieuwe datastrategie, die van belang is voor digitale handel. De onderhandelingen over de modernisering van Nederlandse investeringsakkoorden, op basis van de nieuwe modeltekst, kwamen door COVID-19 stil te liggen. Positief was dat het verdrag ter beëindiging van de intra-EU investeringsakkoorden in december 2020 door het parlement werd goedgekeurd.

3. Een proactieve handels- en investeringsagenda

Markttoegang

Bilaterale handelsakkoorden zijn het belangrijkste instrument van de EU om de markttoegang van Europese bedrijven tot derde markten te vergroten. De onderhandelingen van de EU met landen als Australië, Nieuw-Zeeland en Indonesië liepen vertraging op door COVID-19. Een positieve ontwikkeling was de inwerkingtreding van het handelsakkoord tussen de EU en Vietnam op 1 augustus 2020. Dit zal op termijn leiden tot het elimineren van 99% van de invoertarieven op Europese goederen en de markt openen voor Europese dienstverleners in een aantal sectoren die tot nu toe gesloten waren. In het akkoord is ook aandacht voor een gelijk speelveld en voor sociale en ecologische duurzaamheid. Op 28 april 2020 bereikten de EU en Mexico een politiek akkoord over de modernisering van een bestaand gemengd akkoord, de EU-Mexico Global Agreement.

De Europese Commissie presenteerde op 16 november het Single Entry Point. Bij dit klachtenmechanisme kan het EU maatschappelijk middenveld haarvisie op naleving van duurzaamheidshoofdstukken in handelsakkoorden delen, conform de kabinetsinzet in de Trade Policy Review. Vlak voor het einde van het jaar bereikten de voorzitter van de Europese Raad en de voorzitter van de Europese Commissie een politiek akkoord met de Chinese president Xi Jinping over een investeringsakkoord tussen de EU en China (Comprehensive Agreement on Investment; CAI).

Brexit

Na maanden van intensieve onderhandelingen bereikten de EU en het VK vlak voor kerst overeenstemming over een Handels- en Samenwerkingsovereenkomst. Deze overeenkomst vormt het kader voor de nieuwe relatie tussen de EU en het VK en bevat afspraken op het gebied van handelsbetrekkingen. Het kabinet heeft zich het gehele jaar intensief ingezet om bedrijfsleven, koepels en andere belanghebbenden zo goed mogelijk voor te bereiden op de nieuwe handelsrelatie met het VK. Dit met behulp van o.a. een intensieve multimedia campagne, een online Brexitloket en een online tool, de Brexit Impact Scan.

Excellente dienstverlening voor het MKB en startups

De kern van het kabinetsbeleid, zoals verwoord in de Handelsagenda is door COVID-19 niet veranderd. De impact van de pandemie dwong de overheid wel om de dienstverlening aan het internationaal actieve bedrijfsleven drastisch bij te stellen.

Nederlandse vertegenwoordigingen in het buitenland hebben een belangrijke rol gespeeld om Nederlandse ondernemers ter plaatse te helpen om knelpunten als gevolg van de crisis op te lossen.

Beurzen en missies zijn afgelast en er is coulance betracht bij vergoeding van reeds door bedrijven gemaakte kosten voor deelname aan programma’s en activiteiten. Tegelijkertijd is er volop ingezet op actuele informatievoorziening over corona-maatregelen en extra markt- en sectorrapporten op nieuwe kansen en duurzaam herstel.

Bij aanvang van de uitbraak van COVID-19 zijn bij de Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland (RVO) en de Kamer van Koophandel (KvK) noodloketten ingericht. Honderden COVID-19-gerelateerde vragen zijn beantwoord en meer dan één miljoen unieke bezoekers bezochten de webpagina’s van RVO over internationaal ondernemen. Met meer dan 5000 ondernemers is er 1-op-1 contact geweest.

Er is een verbeterde RVO Exportwijzer opgezet, waarmee (toekomstige) internationale ondernemers snel en eenvoudig de weg kunnen vinden in het beschikbare aanbod aan informatie, financiering en andere vormen van ondersteuning.

Nederland is in 2020 volgens de Startup Genome Ranking van de vijfde naar de derde plek gestegen van beste startup ecosystemen in Europa.

Om het internationaal vrouwelijk ondernemershap potentieel beter te benutten is een gerichte campagne gestart, genaamd Groei over Grenzen. In deze campagne vertellen (vrouwelijke) ondernemersnetwerken en rolmodellen in video-interviews, vlogs, vakpersartikelen, meet-ups, talkshows en roadshows over hun ervaringen met de dienstverlening van RVO en het postennet bij het internationaal zakendoen.

‘Business as unusual’ tijdens COVID-19

In samenwerking met RVO is er een Impuls Programma ontwikkeld gericht op de aanpassing van handelsinstrumenten om aan te sluiten bij de actuele behoefte van het bedrijfsleven gericht op herstel en opbouw van internationale activiteiten. Hierbij zijn kick start vouchers geïntroduceerd en de financieringsmogelijkheden en toegankelijkheid van het instrumentarium voor het MKB en startups verruimd. Voor starters met internationale ambities zijn de voorwaarden en mogelijkheden voor financiering onder het Dutch Trade and Investment Fund (DTIF) vergroot. Daarnaast is met het verschaffen van werkkapitaal een nieuwe financieringsvorm toegevoegd aan het aanbod binnen het DTIF. De subsidieregeling ‘Demonstratieprojecten, Haalbaarheids- en Investeringsvoorbereidingsprojecten’ (DHI) is op een aantal punten aangepast om het MKB nog beter te kunnen bedienen.

Maatwerk in de economische diplomatie

In 2020 is de gedifferentieerde benadering van het kabinet met een zwaartepunt op kansrijke markten voor Nederlandse ondernemers voortgezet.

Voorafgaand aan de COVID-19 uitbraak in Europa vonden succesvolle economische missies plaats naar de VS, Indonesië, België en Israël en de Palestijnse Gebieden. Vanaf medio maart konden geen fysieke missies meer plaatsvinden vanwege de pandemie en is overgegaan op virtuele economische missies naar de Verenigde Staten, Frankrijk, ASEAN-5, Mexico, Italië en Polen.

De inreisbeperking naar Nederland van reizigers uit derde landen die niet op de veilige landenlijst van de EU staan en die met hun reis aantoonbaar een bijdrage leveren aan het belang van de Nederlandse economie en samenleving is per 21 september 2020 versoepeld.

In het kader van de vergroening van het handelsinstrumentarium zijn er stappen gezet om het beleid ten aanzien van exportkredietverzekeringen (EKV) zo aan te passen dat er meer ruimte ontstaat voor transacties die bijdragen aan het Klimaatakkoord van Parijs.

Er is vooruitgang geboekt met de ontwikkeling van een methode om de exportkredietverzekeringsportefeuille beter te meten op duurzaamheid.

De COVID-19-crisis heeft geleid tot uitstel van de Wereldtentoonstelling Expo 2020 Dubai met één jaar naar oktober 2021 tot en met maart 2022. Ondanks uitstel is de belangstelling voor deelname aan dit mondiale evenement in Dubai vanuit het bedrijfsleven en kennisinstellingen onverminderd groot.

De grote steden, de topsectoren en uitvoeringsorganisaties op het gebied van onderwijs, toerisme en sport hebben gewerkt aan de uitvoering van de in 2019 gelanceerde NL branding strategie: ‘Solving global challenges together’.

De Taskforce Handelsbevordering NL-Afrika heeft een vijftal projectvoorstellen voor het Nederlands MKB ontwikkeld met betrekking tot de volgende sectoren en thema’s: gezondheidszorg, agrofood, afval- en circulaire oplossingen, duurzame energie en water.

Herinrichten van het publieke en private handels- en investeringsbevorderende netwerk

Internationaal Strategisch Overleg (ISO NL), NLinBusiness (NLIB), Trade and Innovate NL (TINL) en NL Works (‘de Werkplaats’) hebben hun werk gecontinueerd om de NLse concurrentiepositie in de wereld te versterken.

COVID-19 heeft geleid tot een versnelde inzet op de strategische, meerjarige publiek-private samenwerking binnen het kader van het Internationaal Strategisch Overleg (ISO NL).

De portefeuillehouder voor startups en scale-ups is begin 2020 toegetreden tot ISO NL waarmee aandacht voor deze specifieke groep vorm heeft gekregen.

Als onderdeel van het Impuls pakket is er voor een aantal markt-thema-combinaties met het nieuwe instrument Strategische Meerjarige Marktbewerking (SMM) aanvullende ondersteuning gekomen voor een snellere start van deze intensieve PPS-aanpak. Er zijn twee pilots gestart met deze nieuwe aanpak en inzet is dit op te schalen met vijf projectplannen in 2021.

In het kader van het amendement Weverling (Kamerstuk 35 300, nr. 19) dat tot doel heeft bilaterale innovatiesamenwerking (BIS) te ondersteunen is een eerste pilot gestart en zal een tweede pilot in 2021 starten.

Het rapport over de voortgang en resultaten van het Publiek Private Samenwerking (PPS)-ecosysteem over de eerste twee jaar is gepubliceerd. De diverse ISO-onderdelen zijn steeds beter op hun taken toegerust en de eerste resultaten worden steeds breder zichtbaar. Het versterken van de onderlinge samenwerking tussen de verschillende onderdelen behoeft aandacht.

Licence