Base description which applies to whole site

4.3 Beleidsartikel 4 Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

Het beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie zorgen ervoor dat studenten hun talenten maximaal kunnen ontplooien en volwaardig kunnen deelnemen aan de samenleving. Studenten worden voorbereid op passend vervolgonderwijs en/of een positie op de arbeidsmarkt die optimaal aansluit bij hun talenten.

De Minister is verantwoordelijk voor een stelsel van middelbaar onderwijs dat zodanig functioneert dat het onderwijs aansluit bij de talenten en ambities van individuele studenten en bij de behoeftes van de maatschappij. De sector beroepsonderwijs en volwasseneneducatie (bve) omvat het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) en de volwasseneneducatie. Het middelbaar beroepsonderwijs heeft een belangrijke maatschappelijke en economische functie. Het is een leverancier van werknemers voor de arbeidsmarkt. Ook is het een schakel tussen het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs en het hoger beroepsonderwijs.

Financieren

De Minister is verantwoordelijk voor de financiering van het middelbaar onderwijs door lumpsumbekostiging van de onderwijsinstellingen. Hierdoor wordt de toegankelijkheid van het onderwijs gewaarborgd.

Stimuleren

De Minister stimuleert specifieke beleidsonderwerpen door het verstrekken van aanvullende bekostiging, subsidies en de inzet van andere instrumenten zoals overleg, voorlichting, kwaliteitsafspraken en wet- en regelgeving.

Regisseren

De Minister vult zijn verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het onderwijs in via een regisserende rol. De normeisen van kwaliteit zijn vastgelegd in wet- en regelgeving; de Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de naleving.

Kengetallen
Tabel 22 Kengetallen

Kengetal

2016

2017

2018

2019

2020

2021

1

Percentage studenten in het mbo dat zich uitgedaagd voelt1

37%

38%

37%

37%

38%

 

2

Studenttevredenheid2

           
   

Cijfer opleiding

7

7,1

   
             

6,73

nieuwe cijfers in 2022

   

Cijfer instelling

6,6

6,7

   
             

6,53

"

   

Percentage tevreden over school en studie4

   

62%

 

 
1

2

Dit kengetal wordt tweejaarlijks gemeten.

3

Vanwege een andere antwoordmogelijkheid bij de vragen zijn de cijfers niet vergelijkbaar met eerdere jaren.

4

Vanwege een andere vraagstelling over de tevredenheid is het cijfer voor 2018 niet vergelijkbaar met eerdere jaren, en worden deze eerdere jaren niet getoond. Vanaf 2020 wordt deze vraag niet meer gesteld.

Tabel 23 Studenten middelbaar beroepsonderwijs (aantallen x 1.000)
   

2017

2018

2019

2020

2021

1

Aantal studenten mbo (x 1.000 excl. vavo en vanaf 2018 inclusief groen onderwijs)1

459

492,4

498,6

506,1

500,2

 

Bol

357,7

373,6

370,8

379,0

377,9

 

Bbl

101,3

118,8

127,8

127,1

122,3

 

Vavo

9,8

8,7

8,4

6,4

6,7

2

Onderwijsuitgaven per mbo-student (x € 1.000)2

8,1

8,3

8,3

8,6

9,43

1

(Sub)totalen geven een kleine afwijking door het afronden van de aantallen.

2

De onderwijsuitgaven per student zijn berekend door de middelen voor het instrument bekostiging en de steunmaatregelen corona voor het instrument subsidies te delen door het ongewogen aantal mbo-studenten uit de referentieraming 2021.

3

In 2021 is eenmalig de extra aanvraag subsidieregelingen uit het Nationaal Programma Onderwijs toegevoegd aan de berekening. De onderwijsuitgaven per student zijn in 2021 berekend door de middelen voor het instrument bekostiging plus de subsidieregelingen Inhaal- en ondersteuningsprogramma's (€ 33.471) en Extra hulp voor de klas (€ 102.647) te delen door het ongewogen aantal mbo-studenten (inclusief vavo) uit de referentieraming 2021. Dit is gedaan omdat beide regelingen in 2022 onderdeel uitmaken van de bekostiging en daarmee wordt de vergelijkbaarheid van de onderwijsuitgaven per student over de jaren heen vergroot.

De belangrijkste beleidsconclusies zijn opgenomen in het onderdeel beleidsprioriteiten. Aanvullend is met het mbo het «Bestuursakkoord 2018–2022 Trots, vertrouwen en lef» afgesloten. Het bestuursakkoord bevat de gezamenlijke ambities voor het mbo. De uitvoering van dit bestuursakkoord is in volle gang. Studenten, docenten en externe stakeholders (bedrijfsleven, regionale overheden, andere onderwijsinstellingen) worden daarbij actief betrokken. Het bestuursakkoord kent drie speerpunten:

  • innovatie van het onderwijs om beter in te spelen op de regionale opgave;

  • gelijke kansen voor alle studenten ongeacht afkomst;

  • leven lang ontwikkelen: uitbouwen van het onderwijs voor volwassen.

In 2021 heeft de tussentijdse beoordeling van de voortgang over de periode 2019-2020 plaatsgevonden. Op basis van deze beoordeling heeft de Minister van OCW besloten dat alle mbo-instellingen het resultaatafhankelijk budget over de jaren 2019 en 2020 ontvangen. De coronapandemie heeft grote impact gehad op de uitvoering van de kwaliteitsagenda’s, maar de mbo-instellingen zijn flexibel omgegaan met de uitdagingen die de coronapandemie voor studenten, docenten en bedrijven heeft opgeleverd. De meeste mbo-instellingen geven aan dat deze vertraging niets doet met de ambities uit de kwaliteitsagenda en dat zij er vertrouwen in hebben de komende twee jaar te kunnen versnellen. De constructieve samenwerking rond het bestuursakkoord biedt een goede basis om in de komende jaren de uitdagingen waaraan het mbo wordt gesteld het hoofd te bieden.

Tabel 24 Budgettaire gevolgen van beleid van artikel 4 (bedragen x € 1.000)
           

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

   

2017

2018

2019

2020

2021

2021

2021

Verplichtingen

 

4.333.854

4.424.079

5.275.175

4.993.746

5.626.977

4.816.679

810.299

                 

Uitgaven

4.209.212

4.601.918

4.654.063

4.864.049

5.313.781

4.901.765

412.016

                 

Bekostiging

 

3.786.795

4.151.144

4.210.160

4.330.200

4.605.346

4.358.128

247.218

Hoofdbekostiging

 

3.298.079

3.607.090

3.678.920

3.777.137

4.021.039

3.775.924

245.115

 

Bekostiging mbo-instellingen1

3.229.517

3.537.697

3.608.204

3.704.028

3.944.713

3.700.096

244.617

 

Bekostiging Caribisch Nederland

6.109

5.491

5.316

5.744

6.943

8.463

‒ 1.520

 

Bekostiging vavo

62.454

63.902

65.400

67.365

69.383

67.365

2.018

Kwaliteitsafspraken

 

366.000

399.635

417.800

440.000

457.867

453.226

4.641

 

Investeringsbudget

183.600

196.069

381.300

440.000

247.215

247.215

0

 

Resultaatsafhankelijk budget

182.400

203.566

36.500

0

210.652

206.011

4.641

Aanvullende bekostiging

 

122.716

144.419

113.440

113.063

126.440

128.978

‒ 2.538

 

Regionaal Investeringsfonds

20.691

22.729

21.676

21.010

19.637

22.425

‒ 2.788

 

Salarismix Randstadregio's

42.293

47.591

48.397

51.503

52.664

51.503

1.161

 

Regionaal programma

30.400

30.400

30.400

30.550

30.550

30.550

0

 

Tegemoetkoming schoolkosten mbo

10.000

10.000

10.000

10.000

0

0

0

 

Gelijke kansen

4.332

18.761

2.967

0

0

0

0

 

Schoolmaatschappelijk werk in het mbo

15.000

14.938

 

0

0

0

0

 

Begeleidingsgesprekken jeugdwerkloosheid

     

0

23.589

24.500

‒ 911

Subsidies (regelingen)

235.308

246.410

241.277

322.155

489.354

324.024

165.330

Subsidieregeling praktijkleren

196.500

201.500

204.048

213.500

306.279

217.200

89.079

Permanent leren

   

464

0

0

0

0

Leven Lang Ontwikkelen

     

3.895

5.225

10.590

‒ 5.365

Actieplan Laaggeletterdheid/Tel mee met taal

14.072

22.780

16.007

16.031

19.394

21.360

‒ 1.966

Loopbaanoriëntatie

1.462

2.949

3.234

3.275

1.782

2.275

‒ 493

Vakwedstrijden mbo

     

3.200

4.100

4.100

0

Inhaal- en ondersteuningsprogramma's

     

69.745

33.471

0

33.471

ROC Leiden

7.017

525

 

0

0

0

0

Extra hulp voor de klas

       

102.647

52.000

50.647

Sneltesten

       

536

0

536

Overige subsidies

16.257

18.656

17.524

12.509

15.920

16.499

‒ 579

Opdrachten

 

15.567

8.573

8.238

5.039

9.796

6.378

3.418

In- en uitbesteding

6.214

4.228

3.590

5.039

7.137

6.378

759

Caribisch Nederland

9.353

4.345

4.648

0

0

0

0

Sneltesten

       

2.659

0

2.659

Bijdrage aan agentschappen

24.328

21.108

17.831

21.868

21.786

19.873

1.913

Dienst Uitvoering Onderwijs

22.128

18.312

15.539

19.758

19.281

16.393

2.888

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

2.200

2.796

2.292

2.110

2.505

3.480

‒ 975

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

51.901

54.910

54.998

61.156

61.213

70.537

‒ 9.324

College voor Toetsen en Examens

     

0

0

8.300

‒ 8.300

Wet SLOA

     

0

0

1.103

‒ 1.103

SBB

51.901

54.910

54.998

61.156

61.213

61.134

79

Bijdrage aan medeoverheden

95.313

119.773

121.559

123.631

126.286

122.825

3.461

RMC's

34.068

35.309

35.309

40.951

42.303

41.451

852

Educatie

58.985

60.391

60.356

62.174

63.560

62.174

1.386

Regionaal Programma

0

22.593

18.457

19.200

19.200

19.200

0

Caribisch Nederland

2.260

1.480

7.437

1.306

1.223

0

1.223

                 

Ontvangsten

2.786

6.742

3.875

5.082

8.918

4.000

4.918

1

Vanaf 2018 inclusief de bekosting van het groen mbo-onderwijs.

Tabel 25 Uitsplitsing verplichtingen
           

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

   

2017

2018

2019

2020

2021

2021

2021

Verplichtingen

 

4.333.854

4.424.079

5.275.175

4.993.746

5.626.978

4.816.679

810.299

waarvan garantieverplichtingen

‒ 20.656

110.994

‒ 7.208

107.437

13.509

0

13.509

waarvan overige verplichtingen

4.354.510

4.313.085

5.282.383

4.886.309

5.613.469

4.816.679

796.790

De totale realisatie van de verplichtingenuitgaven in 2021 is € 810,3 miljoen hoger dan begroot. De realisatie van de garantieverplichtingen ter hoogte van € 13,5 miljoen is het gevolg van leningen/rekening-courantkredieten aan onderwijsinstellingen. Deze leningen worden door middel van Schatkistbankieren verstrekt. Het Ministerie van OCW staat voor deze leningen garant. Deze verplichtingen worden niet geraamd.

De realisatie op de overige verplichtingen wordt onder andere verklaard door de middelen vanuit het Nationaal Programma Onderwijs (€ 635,4 miljoen). Daarnaast zijn er middelen beschikbaar gesteld voor zelftesten voor studenten en medewerkers in het mbo (€ 26,2 miljoen). Verder wordt de realisatie verklaard door de toekenning van loon- en prijsbijstelling van € 203,1 miljoen en diverse bijstellingen van de verplichtingenraming zonder kaseffect in 2021 als gevolg van aanpassingen (- € 67,9 miljoen).

De realisatie van de uitgaven 2021 ligt € 412,0 miljoen hoger dan oorspronkelijk begroot. De realisatie van de ontvangsten is € 4,9 miljoen hoger dan oorspronkelijk begroot. De verschillen worden bij de toelichting op de instrumenten verduidelijkt.

Bekostiging

Hoofdbekostiging

Bekostiging mbo-instellingen

De rijksbijdrage die de mbo-instellingen ontvangen, is gebaseerd op de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB). De bekostiging is nader uitgewerkt in het Uitvoeringsbesluit WEB.

Het landelijk budget dat beschikbaar is voor de mbo-instellingen wordt verdeeld in een budget voor entree-opleidingen en een budget voor de niveaus 2 t/m 4. Het budget voor de entree-opleidingen wordt verdeeld over de instellingen naar rato van het aantal ingeschreven studenten. Het budget voor de niveaus 2 t/m 4 wordt verdeeld naar rato van het aantal ingeschreven studenten en het aantal afgegeven diploma’s van elke instelling. De mate waarin een student meetelt is afhankelijk van de leerweg (beroepsopleidende leerweg (bol) of beroepsbegeleidende leerweg (bbl)) en de opleiding (de prijsfactor van de opleiding). De mate waarin een diploma meetelt is afhankelijk van het niveau en de vraag of de student al eerder een mbo-diploma heeft behaald. De regeling tegemoetkoming studiekosten liep tot en met studiejaar 2020-2021, de middelen uit deze regeling (€ 10,0 miljoen) zouden in 2020 worden toegevoegd aan de lumpsum ten behoeve van het mbo-studentenfonds. Als gevolg van de coronacrisis heeft de behandeling van het wetsvoorstel versterken rechtspositie mbo-student vertraging opgelopen. Het mbo-studentenfonds is onderdeel van dit wetsvoorstel. Als gevolg van de vertraging zijn de middelen in 2021 aan de lumpsum toegevoegd. In 2021 is € 244,6 miljoen toegevoegd aan de lumpsum voor de mbo-instellingen. Deze stijging wordt grotendeels verklaard door compensatie voor hogere instroom van studenten in verband met de coronapandemie (€ 90,0 miljoen), middelen uit het Nationaal Programma Onderwijs (€ 67,5 miljoen) en de verdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2021 (€ 89,6 miljoen).

Bekostiging Caribisch Nederland

Deze middelen zijn bedoeld om de instellingen in Caribisch Nederland via lumpsumbekostiging te financieren voor de studenten die middelbaar beroepsonderwijs volgen. Op Bonaire worden op alle vier mbo-niveaus opleidingen aangeboden. Op St. Eustatius en Saba is in 2021 het mbo-onderwijs vervangen door CVQ-onderwijs (Caribbean Vocational Qualification) dat deels onder dezelfde bekostiging valt als het mbo op Bonaire.

Bekostiging vavo

De rijksbijdrage voor het verzorgen van het voortgezet algemeen volwassenenonderwijs (vavo) is voor 2021 beschikbaar gesteld op basis van het vanaf 2015 ingevoerde bekostigingsmodel voor het vavo. De verdeling van de beschikbare middelen voor 2021 heeft plaatsgevonden aan de hand van het aantal ingeschreven studenten op 1 oktober 2019, het aantal vakken dat door studenten met een voldoende is afgesloten en het aantal afgegeven diploma’s in het kalenderjaar 2019. In 2021 is circa € 1,5 miljoen toegevoegd aan het budget voor de loon- en prijsbijstelling tranche 2021. Ter compensatie van misgelopen cursusgelden is in 2021 € 0,5 miljoen toegevoegd.

Kwaliteitsafspraken

Investeringsbudget

In het voorjaar van 2019 heeft de commissie kwaliteitsafspraken mbo de agenda's beoordeeld en na een herkansingsronde zijn uiteindelijk de agenda’s van alle mbo-instellingen goedgekeurd. Daardoor is aan alle instellingen het investeringsbudget toegekend.

Resultaatafhankelijk budget

In 2021 heeft de Minister van OCW, op basis van het advies van de commissie kwaliteitsafspraken mbo, besloten dat alle mbo-instellingen het resultaatafhankelijk budget over de jaren 2019 en 2020 ontvangen. Daardoor is aan alle instellingen het resultaatafhankelijk budget toegekend. In 2023 vindt een eindbeoordeling plaats over de gehele periode 2019–2022.

Aanvullende bekostiging

Regionaal investeringsfonds (RIF)

Met het RIF worden middelen beschikbaar gesteld voor duurzame publiek-private samenwerking (pps) van beroepsonderwijs, bedrijfsleven en regionale overheden. Mbo-instellingen kunnen een aanvraag doen voor bekostiging van een samenwerkingstraject dat leidt tot verbetering van de aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt. De samenwerkingspartners dragen financieel voor 50 tot 67 procent bij. In 2021 zijn er bij het RIF als gevolg van corona minder aanvragen ingediend dan verwacht, en is daardoor niet het gehele beschikbare subsidiebudget uitgekeerd.

Salarismix Randstadregio’s

In het Actieplan Leerkracht van Nederland zijn afspraken vastgelegd over de ambities op het gebied van professionalisering en de versterking van de salarismix in de Randstadregio’s. Er zijn via de «Regeling versterking van salarismix leraren middelbaar beroepsonderwijs in de Randstadregio’s" aanvullend op de lumpsum, structureel middelen beschikbaar gesteld om in deze regio’s tot een versterking van de salarismix te komen. Al deze middelen zijn in 2021 aan de scholen uitgekeerd volgens de in de regeling vastgestelde verdeling. Eind 2020 is een rapport uitgekomen waaruit de noodzaak blijkt om aanpassingen te doen aan de (uitvoering van) de regeling salarismix. In 2021 zijn hier constructieve gesprekken over gevoerd met de sociale partners, maar is door de demissionair minister nog geen besluit genomen. Om te waarborgen dat deze structurele middelen transparant worden besteed, is het noodzakelijk om in volgende jaren aanpassingen te doen.

Regionaal programma

Aan het begin van het studiejaar 2020-2021 zijn alle regio’s met een Regionaal Meld- en Coördinatiefunctie (RMC-regio's) gestart met het nieuwe vierjarige regionale programma voor de aanpak van voortijdig schoolverlaten (vsv) en de begeleiding van jongeren in een kwetsbare positie. In 2021 zijn de regio’s verder gegaan met uitvoering van het regionaal programma, waarin scholen en gemeenten regio-specifieke maatregelen nemen om vsv te voorkomen en te bestrijden en jongeren in een kwetsbare positie te begeleiden bij de overstap naar onderwijs of arbeidsmarkt. Voor de uitvoering van het regionaal programma was in 2021 in totaal € 49,8 miljoen beschikbaar. Hiervan is € 30,6 miljoen via de contactschool naar de regio gegaan en € 19,2 miljoen via de RMC-contactgemeente naar de regio (zie Bijdrage aan medeoverheden).

Extra begeleiding en nazorg (aanpak jeugdwerkloosheid)

In 2021 is als onderdeel van een bredere aanpak jeugdwerkloosheid geld beschikbaar gesteld voor mbo-instellingen. Met de Subsidieregeling extra begeleiding en nazorg 2021/2022 was in totaal € 24,5 miljoen beschikbaar voor mbo-instellingen om laatstejaars studenten extra begeleiding te kunnen bieden gericht op het vinden van werk of een vervolgopleiding. Wanneer deze begeleiding na diplomering doorgaat, wordt dit nazorg genoemd.

Er is € 23,6 miljoen aangevraagd en toegekend en in totaal betrof het 54 aanvragen. De mbo-instellingen hebben aangegeven om op basis van de regeling in totaal 29.000 studenten extra begeleiding te gaan geven en 16.000 gediplomeerden nazorg. De activiteiten die instellingen op basis van de subsidie organiseren variëren van het verbeteren van werknemersvaardigheden tot het voeren van exitgesprekken bij diplomering. Nagenoeg alle mbo-instellingen geven aan hiervoor samen te werken met gemeenten. De regeling wordt nadat hij eind 2022 afloopt geëvalueerd en uiterlijk 28 februari 2023 moeten mbo-instellingen beleidsinformatie aanleveren die inzicht geeft in de resultaten.

Subsidies

Praktijkleren

De Subsidieregeling praktijkleren heeft tot doel werkgevers te stimuleren om praktijkleerplaatsen en werkleerplaatsen aan te bieden. Dankzij de regeling kunnen leerlingen, studenten of werknemers die een (beroeps)opleiding volgen, zich beter voorbereiden op de arbeidsmarkt en kunnen werkgevers beschikken over beter opgeleid personeel. De subsidieregeling is een tegemoetkoming voor de kosten die een werkgever maakt voor begeleiding van deze studenten of werknemers. In 2021 was voor de Subsidieregeling praktijkleren in totaal € 306,3 miljoen gerealiseerd. Het reguliere deel van de subsidie betreft een bedrag van € 272,7 miljoen, vanuit het Nationaal Programma Onderwijs aangevuld met € 79,0 miljoen. Het grootste deel van dit subsidiebudget (€ 251,5 miljoen) was bestemd voor het mbo en de overige middelen waren bestemd voor de compartimenten vmbo, hbo en promovendi en technologisch ontwerpers in opleiding (toio's). Om het aanbod van praktijkleerplaatsen in specifieke sectoren te stimuleren was voor deze sectoren in 2021 € 33,1 miljoen beschikbaar voor een aanvullende subsidie (vanuit het Nationaal Programma Onderwijs aangevuld met € 6,0 miljoen), bovenop de reguliere subsidie. Tenslotte is er in 2021 € 0,5 miljoen nabetaling geweest van bezwaar en beroepen op de Subsidieregeling praktijkleren 2020.

Werkgevers hebben in 2021 het maximale subsidiebedrag van € 2.700,- per leerwerkplek uit de reguliere subsidie ontvangen voor het beschikbaar stellen van een praktijk- of werkleerplaats. Werkgevers hebben voor een praktijkleerplaats in specifieke sectoren, onderstaande aanvullende toeslag ontvangen:

  • mbo landbouw, horeca en recreatie: € 1.918,0;

  • mbo contact en conjunctuurgevoelige sectoren: € 722,4;

  • hbo tekortsectoren techniek (incl ICT) en gezondheidszorg: € 1.089,9.

In 2021 is € 89,1 miljoen toegevoegd aan de Subsidieregeling praktijkleren. Deze stijging wordt grotendeels verklaard door de toevoegingen uit Nationaa Programma Onderwijs en de verdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2021.

Leven lang ontwikkelen

Het Ministerie van OCW werkt met andere departementen, sociale partners, onderwijsinstellingen en andere stakeholders aan het realiseren van een doorbraak op leven lang ontwikkelen. In 2021 zijn de beschikbare OCW-middelen voor het verbeteren van de randvoorwaarden voor leven lang ontwikkelen ingezet voor de Subsidieregeling flexibel beroepsonderwijs derde leerweg en de ontwikkeling van het Nationaal Platform Leren en Ontwikkelen (voorheen digitaal scholingsoverzicht).

Actieplan laaggeletterdheid/Tel mee met Taal

Gedurende de looptijd van het programma (2020-2024) investeert het kabinet in totaal circa € 125,0 miljoen aan maatregelen voor de aanpak van laaggeletterdheid. Dit is voor de uitvoering van de aanpak van laaggeletterdheid in het landelijke programma «Tel mee met Taal» dat door de Ministeries van OCW, SZW, VWS en BZK wordt uitgevoerd en gefinancierd. Met dit programma worden onder andere gemeenten, aanbieders van cursussen, werkgevers, bibliotheken en maatschappelijke organisaties ondersteund om laaggeletterden te herkennen, door te verwijzen en te scholen. De activiteiten worden door verschillende partijen uitgevoerd.

In 2021 hebben ruim 650 organisaties, waaronder veel werkgevers, subsidie gekregen uit de Subsidieregeling tel mee met taal 2021-2024. Het doel van deze regeling is het bevorderen van basisvaardigheden (taal, rekenen en digitale vaardigheden) bij volwassenen, en het voorkomen van achterstanden bij kinderen (preventie). Mede dankzij een extra investering in 2021 uit coronasteunpakketten van € 6,0 miljoen hebben nog meer werkgevers gebruik kunnen maken van deze regeling. In totaal is daarmee in 2021 € 19,4 miljoen subsidie verleend.

Verder is dit jaar gestart met het ontwikkelen van de landelijke monitor laaggeletterdheid door het Centraal Bureau voor de Statistiek (Pilot Monitor Laaggeletterdheid 2021) en is een handreiking kwaliteit bij laaggeletterdheid voor gemeenten ontwikkeld. Ook zijn gemeenten intensief ondersteund door de Stichting Lezen en Schrijven bij het doorontwikkelen van hun regionale aanpak laaggeletterdheid.

Loopbaanoriëntatie (LOB)

De middelen zijn ingezet ten behoeve van betere studiekeuze- en arbeidsmarktvoorlichting via het portal KiesMBO met objectieve informatie over mbo-opleidingen, beroepen en arbeidsmarkt. Daarnaast zijn de middelen via het Expertisepunt LOB ingezet voor verbetering van de loopbaanbegeleiding in het mbo inclusief de overgangen vmbo-mbo-hbo en via het Kennispunt Gelijke Kansen, diversiteit en inclusie (GKDI) voor betere loopbaanbegeleiding en voorbereiding op de arbeidsmarkt van jongeren met een migratieachtergrond en of lage sociaaleconomische status.

Vakwedstrijden mbo

De nationale en internationale vakwedstrijden mbo hebben in 2021 dankzij de coronamaatregelen niet zoals gebruikelijk kunnen plaatsvinden. De subsidieontvanger (WorldSkills Netherlands) heeft een deel van de middelen kunnen inzetten voor alternatieve programma’s en activiteiten. Veel van deze (online) producten kunnen ook in volgende jaren nog worden gebruikt ter voorbereiding/aanvulling op de vakwedstrijden. De verwachting is dat in de reguliere situatie waarin geen coronamaatregelen gelden, de vakwedstrijden op de gebruikelijke wijze kunnen plaatsvinden. Er is daarom geen aanpassing van beleid nodig.

Inhaal- en ondersteuningsprogramma's

Met de zesde incidentele suppletoire begroting van 2021 is er € 35,0 miljoen beschikbaar gesteld voor de verlenging van de Subsidieregeling inhaal- en ondersteuningsprogramma’s onderwijs 2020-2021. Het beschikbare budget is bijna volledig uitgeput (€ 33,5 miljoen). In totaal hebben drie instellingen niet tijdig een subsidieaanvraag ingediend waardoor het subsidiebedrag niet is toegekend. Eén instelling heeft hier bezwaar tegen aangetekend. De bezwaarcommissie heeft gezien de bijzondere omstandigheden bij de instelling het bezwaar gegrond verklaard. Deze instelling heeft daardoor alsnog de subsidie ontvangen.

Extra hulp voor de klas

Met de zesde ISB van 2021 is er € 52,0 miljoen extra beschikbaar gesteld voor de Subsidieregeling extra hulp voor de klas. Hierdoor was er in totaal een budget van € 104,0 miljoen beschikbaar voor het mbo om ondersteuning te bieden met behulp van extra personeel. De subsidie draagt hiermee bij aan het continueren van het onderwijs. Dit is noodzakelijk om achterstanden zoveel mogelijk te voorkomen en terug te dringen. Het beschikbare budget is bijna volledig uitgeput. In het eerste en tweede tijdvak hebben niet alle instellingen een subsidieaanvraag ingediend, waardoor de realisatie uitkomt op € 102,6 miljoen.

Sneltesten

Vanaf april 2021 zijn er zelftesten beschikbaar gesteld aan studenten en medewerkers in het mbo en hoger onderwijs. Zelftesten zijn vanuit het kabinet onderdeel van het maatregelenpakket voor het onderwijs. Het mbo en hoger onderwijs kennen twee manieren van distributie: (1) distributie naar onderwijslocaties – die wordt gedeeld met het primair en voortgezet onderwijs, en (2) distributie naar thuisadressen via het landelijke portaal www.zelftestonderwijs.nl. Instellingen die de zelftesten op de onderwijslocaties ontvingen, voerden de distributie van zelftesten binnen de eigen instellingen zelf uit. Middels de Subsidieregeling tegemoetkoming kosten distributie zelftesten mbo en ho werden zij hiervoor financieel tegemoetgekomen. Het totaal aangevraagde subsidiebedrag bedroeg € 0,5 miljoen.

Overige subsidies

Hieronder vallen posten zoals het Techniekwerken vo+mbo, ondersteuning RMC’s, School en veiligheid en Kennispunt onderwijs & examinering.

Opdrachten

In- en uitbesteding

Dit betreft middelen voor diverse beleidsgerichte activiteiten en onderzoeken.

Bijdragen aan agentschappen

Dienst Uitvoering Onderwijs

De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van de bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Het betreft hier het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor dit begrotingsartikel. De realisatie is in 2021 € 2,9 miljoen hoger dan de vastgestelde begroting doordat er meer uitvoeringskosten benodigd waren dan begroot.

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) heeft middelen ontvangen voor het uitvoeren van de Subsidieregeling praktijkleren. De uitvoeringskosten waren € 1,0 miljoen lager dan de vastgestelde begroting. Deze middelen zijn weer beschikbaar gesteld voor de Subsidieregeling praktijkleren.

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

College voor Toetsen en Examens (CvTE)

Het CvTE is verantwoordelijk voor de examens voor rekenen en taal in het beroepsonderwijs en staatsexamens Nederlands als tweede taal. De realisatie is in 2021 € 8,3 miljoen lager dan de vastgestelde begroting. Dit komt grotendeels doordat er ten behoeve van het werkprogramma CvTE 2021 € 7,0 miljoen is overgeboekt naar artikel 3 (Voortgezet onderwijs) en via dit artikel aan het CvTE is uitbetaald.

Wet subsidiëring landelijke onderwijsondersteunende activiteiten (SLOA)

De subsidieverlening voor Cito verloopt op basis van de Wet SLOA. De middelen worden ingezet voor het ontwikkelen van centrale examens Nederlandse taal, rekenen en Engels in het mbo door Cito. De realisatie in 2021 is € 1,1 miljoen lager dan de vastgestelde begroting. Dit komt grotendeels omdat er een overboeking heeft plaatsgevonden in 2021 van € 1,0 miljoen naar het onderdeel overige subsidies. Door een wijziging in het beleid voor rekenexamens worden de rekenexamens niet meer belegd bij Cito. In plaats daarvan worden deze middelen ingezet ter subsidiëring van de coöperatie waarbinnen rekenexamens door en voor de mbo-scholen worden gemaakt.

Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB)

SBB heeft in 2021 middelen ontvangen voor de uitvoering van wettelijke taken. SBB onderhoudt onder andere de kwalificatiestructuur in het mbo. In 2021 heeft SBB voor diverse opleidingen de kwalificatiedossiers aangepast en geactualiseerd. Hier hebben zich geen bijzonderheden voorgedaan. Een andere wettelijke taak die SBB heeft uitgevoerd is het zorgen voor voldoende kwalitatief goede stageplaatsen en leerbanen in het mbo. Naast de reguliere middelen heeft SBB in 2021 € 4,0 miljoen aan extra middelen in het kader van corona ontvangen voor de uitvoering van het actieplan stages en leerbanen. Dit is een steunmaatregel om de stagetekorten ten gevolge van de coronacrisis zoveel mogelijk te beperken.

Bijdragen aan medeoverheden

Regionale Meld- en Coördinatiefunctie (RMC's)

Gemeenten hebben met de RMC-functie de taak om deelname aan onderwijs en arbeidsmarkt te volgen van jongeren tot 23 jaar die (nog) geen startkwalificatie hebben. De RMC-functie zorgt er samen met andere betrokken partijen in de regio voor dat deze jongeren worden begeleid naar school, zorg, werk of een combinatie daarvan. De financiering voor de uitvoering van de RMC-taak vindt plaats middels een specifieke uitkering. In 2021 is hiervoor een bedrag van € 37,8 miljoen uitgekeerd aan RMC-contactgemeenten. Daarnaast is in 2021 middels een eenmalig extra specifieke uitkering € 4,5 miljoen uitgekeerd aan RMC-contactgemeenten voor het voorkomen en tegengaan van werkloosheid onder voortijdig schoolverlaters, als onderdeel van de corona steunmaatregelen.

Educatie

Sinds 1 januari 2015 wordt het educatiebudget per specifieke uitkering verstrekt aan samenwerkende gemeenten binnen een arbeidsmarktregio (via de 35 WEB-contactgemeenten). Gemeenten kregen in 2021 in totaal een budget van € 62,2 miljoen om te besteden aan opleidingen Nederlandse taal, rekenen en digitale vaardigheden voor de doelgroepen van het educatie-aanbod, waaronder laaggeletterden en niet-inburgeringsplichtige migranten. Gemeenten hebben voor de besteding van het budget bestedingsvrijheid. Zo kunnen gemeenten opleidingen aanbieden die aansluiten bij de vraag van de diverse doelgroepen van de volwasseneneducatie. Daarnaast hebben gemeenten vanwege corona, en het sluiten van onderwijslocaties, in 2021 de mogelijkheid gekregen om maximaal 50 procent (in plaats van 25 procent) van het budget over te hevelen naar 2022.

Regionaal programma

Voor de uitvoering van het regionaal programma voortijdig schoolverlaten en jongeren in een kwetsbare positie is in 2021 een bedrag van € 19,2 miljoen uitgekeerd. Dit is in de vorm van een specifieke uitkering aan RMC-contactgemeenten verstrekt.

Caribisch Nederland

Aan de openbare lichamen in Caribisch Nederland wordt jaarlijks een bijzondere uitkering verstrekt voor de uitvoering van de Wet Sociale Kanstrajecten Jongeren BES (SKJ). Voor de samenwerking met Curaçao, Sint Maarten en Aruba worden middelen beschikbaar gesteld, bestemd voor het stimuleren van studeren in de regio en het bevorderen van voorzieningen in de regio, mede ten behoeve van de inwoners van Caribisch Nederland. De realisatie is in 2021 € 1,2 miljoen hoger dan de vastgestelde begroting. Dit wordt met name verklaard doordat de middelen voor de SKJ op het instrument bekostiging stonden. De SKJ is echter een bijdrage aan medeoverheden en wordt daarom op dat instrument gerealiseerd.

Ontvangsten

De ontvangsten van € 8,9 miljoen in 2021 zijn onder andere het gevolg van afrekeningen die betrekking hadden op subsidies en regelingen.

Licence