Base description which applies to whole site

2 LEESWIJZER JAARVERSLAG

Opzet jaarverslag

In het jaarverslag 2021 wordt verantwoording afgelegd over de gerealiseerde uitgaven ten opzichte van de begroting 2021 (Kamerstuk 35 570 X). Het jaarverslag bestaat uit een deel algemeen (inclusief de aanbieding en het verzoek tot dechargeverlening en de leeswijzer), het beleidsverslag (inclusief de beleidsprioriteiten, de (niet-)beleidsartikelen en de bedrijfsvoeringsparagraaf), de jaarrekening (inclusief departementale verantwoordingsstaat, samenvattende verantwoordingsstaat agentschap, jaarverantwoording agentschap per 31 december 2021, saldibalans en WNT-verantwoording 2021) en een aantal bijlagen. Het focusonderwerp voor de verantwoording van het Rijk in het Financieel jaarverslag Rijk 2021 is ‘Financiële wendbaarheid van uitvoeringsorganisaties’, hetgeen op het Ministerie van Defensie niet van toepassing is daar Defensie bedoelde uitvoeringsorganisaties niet in haar geledingen kent.

Grondslagen voor de vastlegging en de waardering

De verslaggevingsregels en waarderingsgrondslagen die van toepassing zijn op de in dit jaarverslag opgenomen financiële overzichten zijn ontleend aan de Comptabiliteitswet 2016 en de daaruit voortvloeiende regelgeving, waaronder de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften 2022 en de Regeling agentschappen. Voor de departementale begrotingsadministratie wordt het verplichtingen-kasstelsel toegepast en voor de baten-lasten agentschappen het baten-lastenstelsel.

Beleidsprioriteiten

De kern van het jaarverslag wordt gevormd door het beleidsverslag (deel B). In juni 2011 is de motie Schouw ingediend en aangenomen. Deze motie zorgt ervoor dat de landenspecifieke aanbevelingen van de Raad op grond van de nationale hervormingsprogramma’s een eigenstandige plaats krijgen in de departementale begrotingen. In de beleidsprioriteiten wordt (waar van toepassing) teruggekomen op de landenspecifieke aanbevelingen zoals verwoord in de begroting.

Beleidsartikelen

Bij de beleidsartikelen zijn algemene doelstellingen geformuleerd en de financiële gevolgen van de beleidsmatige verschillen (grensbedrag van € 5 miljoen voor de artikelen 1, 2, 4 en 5 en € 10 miljoen voor de artikelen 3, 6, 7 en 8) worden per defensieonderdeel toegelicht bij de tabellen «budgettaire gevolgen van beleid». Voor technische mutaties worden de grensbedragen verdubbeld. Daarnaast kunnen waar nodig (los van de grensbedragen) opmerkelijke verschillen nader zijn toegelicht. Informatie over de inzetbaarheid en gereedheid van een krijgsmacht betreft operationeel gevoelige informatie. Potentiële tegenstanders zijn actief op zoek naar dergelijke informatie en kunnen er misbruik van maken, enige terughoudendheid is derhalve geboden. Het voorgaande mag echter geen belemmering vormen voor de informatiepositie van de Eerste en Tweede Kamer. Om die reden is de gevoelige informatie over inzetbaarheid en gereedheid gebundeld in een vertrouwelijke rapportage die tegelijkertijd met het jaarverslag aan de Kamer zal worden aangeboden. De in de inzetbaarheidsrapportage opgenomen niet-financiële informatie maakt onverminderd deel uit van het verantwoordingsproces conform de Comptabiliteitswet 2016.

In beleidsartikel 1 Inzet wordt de inzet van de krijgsmacht verantwoord. Dit betreft de bijdragen van Defensie aan crisisbeheersingsoperaties, contributies aan common funded NAVO- en EU-operaties, inzet voor nationale en Koninkrijkstaken en overige inzet. Het artikel bevat ook een overzicht van de structurele inzet die in andere beleidsartikelen is verantwoord, bijvoorbeeld door de Koninklijke Marechaussee, de Explosieven Opruimingsdienst Defensie en de Kustwachten. In de beleidsartikelen 2 tot en met 5 wordt de taakuitvoering verantwoord van respectievelijk de Koninklijke Marine, Koninklijke Landmacht, Koninklijke Luchtmacht, Koninklijke Marechaussee en de aan hen gemandateerde inzet, voor zover deze niet valt onder artikel 1 Inzet. In beleidsartikel 6 zijn de investeringen verantwoord voor de krijgsmacht, te weten investeringen in materieel, infrastructuur en IT. Daarnaast zijn de verkoopopbrengsten van afstoting van materieel en infrastructuur bij dit beleidsartikel verantwoord. Door de introductie van het Defensiematerieelbegrotingsfonds (DMF) zijn de middelen uit beleidsartikel 6 alsmede de instandhoudingsuitgaven uit andere artikelen overgeheveld naar het DMF, in het jaarverslag DMF wordt op genoemde investeringen uitgebreid ingegaan. In de beleidsartikelen 7 Defensie Materieel Organisatie en 8 Defensie Ondersteuningscommando zijn de uitgaven en verplichtingen verantwoord voor de ondersteunende en dienstverlenende defensieorganisaties.

Niet-beleidsartikelen

In de niet-beleidsartikelen worden de financiële gevolgen van de opmerkelijke verschillen (grensbedragen zijn € 2 miljoen voor artikel 9 en € 10 miljoen voor artikel 10) per niet-beleidsartikel toegelicht. Daarnaast zijn indien nodig (los van de grensbedragen) opmerkelijke verschillen nader toegelicht. Verschillen in niet-beleidsartikel 11 Geheim worden aan de president van de Algemene Rekenkamer toegelicht. Niet-beleidsartikel 12 Nog onverdeeld en niet-beleidsartikel 13 Bijdrage aan DMF worden altijd toegelicht.

In het niet-beleidsartikel 9 Algemeen worden de niet specifiek aan een defensieonderdeel toe te wijzen programma-uitgaven opgenomen. In het niet-beleidsartikel 10 Apparaat Kerndepartement worden de uitgaven ten behoeve van het centrale apparaat van Defensie verantwoord. Hieronder vallen de uitgaven voor de Bestuursstaf, de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) en pensioenen en uitkeringen, wachtgelden, inactiviteitswedden en Sociaal Beleidskader (SBK)-uitkeringen. Ten slotte worden in het niet-beleidsartikel 11 Geheim de geheime uitgaven, in het niet-beleidsartikel 12 de verantwoording voor Nog onverdeeld opgenomen en in het niet-beleidsartikel 13 de Bijdrage aan DMF.

Bedrijfsvoeringsparagraaf

De bedrijfsvoeringsparagraaf bestaat uit drie paragrafen, namelijk een uitzonderingsrapportage, een paragraaf over rijksbrede bedrijfsvoeringsonderwerpen en een paragraaf over belangrijke ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering.

Jaarrekening

In dit hoofdstuk zijn de verantwoordingsstaat en de saldibalans van het Ministerie van Defensie opgenomen. Daarnaast is de verantwoording van het agentschap Paresto opgenomen. Ten slotte is de rapportage over de Wet Normering Topinkomens opgenomen als onderdeel van de jaarrekening.

Bijlagen

Als bijlagen zijn opgenomen een overzicht met toezichtrelaties van rechtspersonen met een wettelijke taak en zelfstandige bestuursorganen (bijlage 1), een overzicht met afgerond evaluatie- en overig onderzoek (bijlage 2), een overzicht van inhuur externen (bijlage 3), een overzicht van integriteitsmeldingen (bijlage 4), een rapportage burgerbrieven (bijlage 5), een overzicht meldingen bedrijfsveiligheid (bijlage 6), een overzicht van COVID-19 steunmaatregelen (bijlage 7) en ten slotte een lijst met afkortingen (bijlage 8).

Groeiparagraaf

Voor het opstellen van het departementaal jaarverslag gelden de Rijksbegrotingsvoorschriften (RBV) van de Minister van Financiën. Als gevolg van wijzigingen in deze voorschriften zijn een aantal veranderingen in dit jaarverslag doorgevoerd ten opzichte van het jaarverslag 2020. Deze wijzigingen hebben voornamelijk betrekking op de te gebruiken modellen en daarin opgenomen formats, gevraagde toelichtingen, in te vullen tabellen en dergelijke.

Open data

Bij de totstandkoming van dit jaarverslag is gebruik gemaakt van open data, bijvoorbeeld voor de budgettaire tabellen. De aangeleverde opendatabestanden zijn geen onderwerp van accountantscontrole.

Licence