Base description which applies to whole site

6.3 Belangrijke ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering

1. Defensie Open op orde

Het Programma Defensie Open op Orde (DOO) is een directe opvolging van de kabinetsreactie op het rapport van de Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag. Het programma implementeert de Rijksbrede maatregelen bij Defensie, met de focus op informatiehuishouding en transparantie. Het programma kent een duidelijke link met de Defensievisie 2035 (transparant en zichtbaar zijn, bereiken van een gezaghebbende informatiepositie).

Met het op orde krijgen van de informatiehuishouding bij Defensie wordt informatie gestuurd werken (IGW) mogelijk, als ruggengraat voor informatie gestuurd optreden (IGO). Het programma draagt bij aan een beter informatiebeeld, zowel in de bedrijfsvoering als bij operaties. Ook deel van DOO is informatieverstrekking: het actief, passief en vrijwillig openbaar maken van informatie over activiteiten en besluitvorming bij Defensie (compliance met de Wet Open Overheid). Uiteraard is informatie die om veiligheidsredenen niet verstrekt kan worden hiervan uitgesloten.

Het jaar 2021 stond in het teken van de start met het programma: er werd een programmaplan opgesteld, met activiteiten en investeringen voor de periode 2021-2026. Eerste concrete resultaten waren onder meer het realiseren van web-archivering (Defensie internetsites) en faciliteren van een digitale oplossing om WOB-verzoeken efficiënter te kunnen behandelen. Daarnaast vond de start plaats van een pilot, om het actief openbaar maken van documenten bij de Landmacht te verkennen.

2. Elektronisch patientendossier

Defensie heeft op 25 juni 2021 een nieuw elektronisch patiënten dossier (EPD) voor haar eerstelijnsgezondheidszorg in gebruik genomen. Tegelijk met de invoering van dit nieuwe EPD heeft de eerstelijnsgezondheidszorg ook een groot deel van de zorgprocessen overeenkomstig de civiele eerste lijnsgezondheidszorg ingericht.

Met het nieuwe EPD en de hierop aangepaste werkwijze heeft Defensie een belangrijke voorwaarde voor verbetering van de militaire gezondheidszorg gerealiseerd. Relevante zorgprocessen zijn vernieuwd, de zorgverleners worden beter ondersteund, patiënten hebben toegang tot een portaal waarin ze onder andere hun dossier in kunnen zien, de gegevensuitwisseling met het Centraal Militair Hospitaal (CMH) en civiele zorgverleners is verbeterd en er wordt voldaan aan wet- en regelgeving.

Defensie verwacht daarmee beter te kunnen voldoen aan haar zorgverantwoordelijkheden, een betere zorgkwaliteit te kunnen gaan leveren en beter voorbereid te zijn op de diverse ontwikkelingen in de reguliere en operationele zorg. Met dit nieuwe EPD is een belangrijke aanbeveling van de Inspectie Militaire Gezondheidszorg (IMG) opgevolgd (Kamerstuk 35 300 X, nr. 67).

Dit is het resultaat van het project DELIGHT waarin meerdere onderdelen van Defensie met externe dienstverleners nauw en constructief hebben samengewerkt. Het nieuwe EPD is een bewezen standaard toepassing uit de civiele eerstelijnszorg, die voor Defensie is ingericht. Enkele voor Defensie specifieke functionaliteiten zijn apart buiten de standaard toepassing gerealiseerd.

Het project DELIGHT maakt onderdeel uit van het vernieuwingsprogramma Smart Band-Aid waarin Defensie de informatievoorziening van zowel de reguliere als de operationele gezondheidszorg verbetert en voorbereidt op de toekomst.

3. Energietransitie

In het notaoverleg energietransitie (Kamerstuk 34 895, nr. 8) is toegezegd de realisatie van doelstellingen op het gebied van energietransitie te rapporteren, waarover voor het eerst in het Jaarverslag Ministerie van Defensie 2019 (Kamerstuk 35 470 X, nr. 1) is gerapporteerd.

In 2020 is het Plan van aanpak energietransitie Defensie (Kamerstuk 34 919, nr. 74) aangeboden. Dit plan is gevraagd tijdens het overleg over de initiatiefnota van het lid Belhaj (Kamerstuk 34 895, nr. 8) en is toegezegd in de Defensie Energie en Omgevingsstrategie 2019-2022 (DEOS) (Kamerstuk 33 763, nr. 152).

Conform het plan van aanpak is in 2021 gewerkt aan het inzicht krijgen in verduurzamingsmogelijkheden binnen Defensie. Er zijn studies uitgevoerd zoals het in kaart brengen van onze CO2-footprint en is een roadmap voor verdere verduurzaming van operationeel materieel opgesteld.

Tevens zijn de exogene financieringsmogelijkheden onderzocht en is aansluiting gezocht op klimaatgelden. Bij de rijksbrede besluitvorming over de Begroting 2022 zijn additionele financiële middelen vrijgemaakt voor het plaatsen van zonnepanelen op Defensievastgoed en specifieke verduurzamingsmaatregelen zoals het uitbreiden van het bestaande warmtenet binnen het vastgoedcluster Den Helder, aansluiting op een nog te realiseren warmtenet, het verbeteren van energiemanagement voor het vastgoed en het vervangen van oude verwarmingssytemen voor nieuwe duurzamere varianten (minimaal HR, waar mogelijk hybride).

Net als in 2020 is ook in 2021 biobrandstof voor rijdend materieel structureel ingezet (20%). Aansluitend zijn voorbereidingen getroffen om in 2022 structureel 10% biobrandstof te gebruiken bij het varend materieel. Op dit moment worden de opties onderzocht om vanaf 2025 biobrandstoffen in te zetten voor vliegend materieel.

Voor ons vastgoed ontwikkelen we nieuwe energieplannen als onderdeel van het ingezette revitaliseringprogramma vastgoed Defensie. Zoals bij de Bernhardkazerne, waar de energieplannen in samenwerking met de omgeving worden uitgewerkt voor de uitvoering vanaf 2022. Ook zijn pilots opgesteld voor het versneld verduurzamen van ons vastgoed.

In 2021 zijn de randvoorwaarden zoals stroomvoorzieningen onderzocht voor het kunnen vervangen van 400-500 dienstvoertuigen door nul-emissie voertuigen. Hiermee leveren we een eerste bijdrage aan de klimaatakkoord doelstelling voor een nul-emissie wagenpark van de Rijksoverheid.

In 2021 zijn voorbereidingen getroffen om in 2022 een pilot uit te voeren met vijftien waterstofpersonenauto’s. Bij de energierapportage over 2022 zal dan ook het waterstofverbruik als nieuwe energiebron worden toegevoegd.

In de DEOS is een overzicht van energieverbruik toegezegd vanaf rapportagejaar 2019 (nulmeting). Met onderstaande rapportage geven we hieraan invulling. De geïnventariseerde en geanalyseerde energiegegevens betreffen zowel de brandstoffen voor vliegen, varen en rijden van defensiematerieel als elektriciteit en gas voor het vastgoed op kazernes, haven- en luchtvaartterreinen en de hierbij gepaard gaande activiteiten.

Meet- en monitorproces

Om analyses te kunnen maken en gerichte maatregelen te kunnen treffen om het energieverbruik te verminderen werkt Defensie aan verbeteren van het meet- en monitoringsproces. Gelet op de omvang van de defensieorganisatie en diversiteit en geografische spreiding van defensieactiviteiten is het meten, analyseren en rapporteren van energieverbruik een complex vraagstuk. Zo moet voor het verzamelen van de brandstofgegevens geput worden uit verschillende bestanden. Dit omdat brandstof uit verschillende aanvoerlijnen wordt afgenomen, zowel binnen Nederland als in het buitenland. Niet al deze bestanden zijn geschikt voor data-analyse. Waar nodig worden aannames gedaan en met kengetallen gerekend. De gegevens over elektriciteit en gas zijn per defensieobject (kazerne, luchtvaart- of haventerrein) goed inzichtelijk. Verbruik op gebouwniveau en eventueel procesgebonden verbruik in bijvoorbeeld werkplaatsen is slechts beperkt inzichtelijk.

In 2022 zullen stappen worden gezet om dit monitoringsproces verder te verbeteren zodat analyses van brandstofverbruik gerichter en eenvoudiger kunnen plaatsvinden. Daarbij wordt gewerkt aan een groeipad om in de toekomst op wapensysteemniveau het energieverbruik actueel te kunnen monitoren.

Verbruik

Het totale energieverbruik van roerende en onroerende goederen van Defensie in 2021 is gelijk aan 7.098 terajoule. Dit is vergelijkbaar met het totale energieverbruik van de stad Delft. De totale directe CO2-emissie door het verbruik van brandstoffen (inclusief gas) is 0,375 megaton. In onderstaande figuren is de verdeling over roerende en onroerende goederen en voor de roerende goederen per brandstofsoort gegeven.

Het totale energieverbruik is met ruim 8% gedaald ten opzichte van de rapportage in 2020. Deze daling is grotendeels toe te schrijven aan de daling van het brandstofgebruik van roerende goederen.

Onroerende goederen

Via het vastgoed is het afgelopen jaar 3.047 terajoule verbruikt aan gas en elektriciteit. Dit staat gelijk aan een CO2-emissie van 0,279 megaton. Defensie koopt echter 100% groene stroom in van Europese oorsprong, waarmee de uitstoot van het defensievastgoed op het conto komt van het aardgasverbruik. Dit is 0,099 megaton en is daarmee gestegen ten opzichte van 2020. Wanneer wordt gekeken naar correctie door middel van graaddagen is het gasverbruik gedaald met 1,3%. Deze daling in gasverbruik is grotendeels toe te schrijven aan de daling van gasverbruik in Den Helder.

In 2021 is met zon en windenergie ongeveer 40 terajoule in eigen beheer duurzaam opgewekt. Dit is 3% van ons totale elektriciteitsverbruik, hetgeen een daling is ten opzichte van 2020. De belangrijkste reden hiervoor is dat door blikseminslag een windmolen een aantal maanden buiten werking moest worden gesteld. De levering van groen gas in 2021 is helaas vanwege langere contractvoorbereiding van het Rijksvastgoedbedrijf uitgesteld naar 2022. De CO2-emissie van vastgoed van Defensie gaat met de levering van groen gas in de komende jaren dalen.

De aangekochte hoeveelheid elektriciteit is in 2021 met 5,6% gestegen. Deze stijging is deels toe te schrijven aan een verminderde levering van windenergie.

Roerende goederen

Defensie heeft in 2021 wereldwijd in totaal circa 103,7 miljoen liter brandstof verbruikt voor rijdend, varend en vliegend materieel. Dit staat gelijk aan een CO2-emissie van 0,36 megaton, hetgeen resulteert in een daling van 18% ten opzichte van vorig jaar.

Het brandstofverbruik van het rijdend materieel is nagenoeg gelijk gebleven. Vooral het gebruik van brandstof voor het varend en vliegend materieel is gedaald. Voor varend materieel is de oorzaak te vinden in het feit dat Zr. Ms. Karel Doorman, Zr. Ms. Johan de Witt en Zr. Ms. Rotterdam in 2021 ten opzichte van 2020 substantieel minder vaardagen hadden. Het brandstofverbruik van deze schepen is vanwege hun omvang van grote invloed op het totale brandstofverbruik van varend materieel. Voor vliegend materieel is een daling van ruim 20% toe te schrijven aan een minder hoge operationele inzet in 2021.

Figuur 7 Verbruik 2021 roerend/onroerend goed (%)

Figuur 8 Verbruik 2021 roerend per brandstofsoort (%)

Licence