Base description which applies to whole site

3.4 Juiste zorg op de juiste plek

De zorg in Nederland is van hoge kwaliteit, maar gaat wel gepaard met hoge kosten. Daarnaast worden we in Nederland gelukkig steeds ouder. De keerzijde hiervan is dat ouderdom vaak gepaard gaat met een toenemende en complexere zorgvraag. Ook de toename in medische mogelijkheden vergroot de vraag naar zorg. Dit zet de houdbaarheid van de zorg onder druk. In de afgelopen kabinetsperiode is afgesproken om geen stelselwijziging door te voeren, maar in te zetten op een gezamenlijke en andere aanpak om goede zorg en ondersteuning te kunnen blijven bieden. Het veld, gestimuleerd door het ministerie van VWS, werkt aan deze opgave onder andere via de beweging van de Juiste Zorg op de Juiste Plek (JZOJP).

Deze beweging werpt inmiddels haar vruchten af en de meerwaarde hiervan dringt steeds meer door. Dit blijkt onder andere uit de LinkedIn-community50 van de JZOJP waarvan inmiddels ruim 11.000 mensen lid zijn en de honderdvijftig praktijkvoorbeelden op de website van JZOJP van innovatieve werkwijzen.51 Enkele interessante programma’s en voorbeelden zijn nader uitgelicht in de recente voortgangsrapportage JZOJP.52 Ook uit de reacties op de discussienota ‘Zorg voor de Toekomst’ die in het voorjaar van 2021 aan de Kamer is gestuurd, blijkt dat er breed draagvlak is voor de beweging.53 

In de Hoofdlijnakkoorden is onder meer afgesproken dat partijen in de regio een feitelijk beeld maken van de sociale- en gezondheidssituatie in een regio (met onder andere data over zorgvraag, zorgaanbod, gezondheid en leefstijl en bevolkingsontwikkeling), dat als basis kan dienen voor een regionale aanpak. Zorgaanbieders, zorgverzekeraars, gemeenten en andere samenwerkende partijen in de regio kunnen het regiobeeld gebruiken om een gezamenlijke toekomstvisie op te stellen.

Inmiddels is voor iedere zorgkantoorregio een regiobeeld beschikbaar.54 Op dit moment wordt op basis van de regiobeelden gewerkt aan het opstellen en uitvoeren van regioplannen. De regiobeelden zorgen ervoor dat binnen de regio’s verschillende deelopgaven in samenhang worden bezien. Op basis hiervan kunnen zorginkopers en –aanbieders concrete afspraken maken over het voorkomen, vervangen en verplaatsen van zorg en ondersteuning. Op die manier kunnen partijen het zorg- en ondersteuningsaanbod beter laten aansluiten op de behoeften van inwoners en wordt de organiseerbaarheid (en uiteindelijk ook de betaalbaarheid) van zorg in de regio gewaarborgd. Bij het opstellen van regiobeelden en regioplannen wordt ingezet op het actief betrekken van inwoners, patiënten en cliënten.55 Zij kunnen immers het beste aangeven op welke wijze zorg en ondersteuning zo goed mogelijk aansluiten bij hun behoeften.

In de afgelopen twee jaar zijn binnen de tijdelijke subsidieregeling Juiste Zorg op de Juiste Plek twee subsidierondes afgerond, waarbij 154 regionale samenwerkingsverbanden zijn geholpen bij het maken van een regiobeeld en 76 zijn ondersteund bij het opzetten van een regionaal netwerk56. Daarnaast zijn 34 subsidies verstrekt voor het doorontwikkelen en bestendigen van de samenwerking. Ook kregen twee samenwerkingsverbanden subsidie voor het maken van een regionaal actieplan of het uitvoeren daarvan.

In het door HealthKIC ondersteunde Kavelmodel werken zorgverzekeraars, gemeente(n) en zorgorganisaties in een afgebakend gebied (een kavel) domeinoverstijgend samen om de gezondheid van bewoners te verbeteren of te behouden. Sinds 2021 zijn twee regio’s met het Kavelmodel in de praktijk aan de slag gegaan: in de Achterhoek (8RHK Gezond) en Ede (Vallei Vitaal & Gezond). De Topsector Life Sciences & Health (Health~Holland) is de coördinator van een nieuwe aanpak voor gezondheid en zorg, met als centrale missie dat Nederlanders in 2040 minstens vijf jaar langer in goede gezondheid leven, en de sociaaleconomische gezondheidsverschillen met 30% zijn afgenomen. Daartoe is het GROZ-initiatief gelanceerd. GROZ is het omgekeerde van ZORG en staat voor het kantelen van ziekte en zorg naar gezondheid en gedrag, met positieve gezondheid als leidmotief. In het afgelopen jaar hebben twee GROZzerdammen (Eindhoven en Utrecht) een subsidieaanvraag van VWS gekregen. Zij zijn voor de zomer van 2021 met hun initiatief gestart.57

Zowel de discussienota, de voorgangsrapportage als de update van de Lerende Evaluatie JZOJP58 laten tegelijkertijd zien dat er meer nodig is om volgende stappen te kunnen zetten bij het maken van de echte transformatie in de praktijk, de implementatie en borging daarvan en bijbehorende regionalisering. Mede tegen deze achtergrond is in het coalitieakkoord afgesproken om meer regie op de doorontwikkeling van regiobeelden te zetten. Om de voortgang van de beweging kwantitatief in beeld te brengen, is de afgelopen periode gewerkt aan een set van indicatoren. Deze set heeft betrekking op het regionaal domeinoverstijgend werken. Op dit moment vindt nog een laatste validatieslag plaats met betrokken veldpartijen. Een gedragen set zal vlak voor het zomerreces (juni/juli 2022) aan de Kamer worden gestuurd.

Om het handelingsperspectief voor het kabinet verder te verbreden en de effecten van mogelijke oplossingsrichtingen inzichtelijk te maken, is in 2021 een meerjarige onderzoeksagenda opgezet en zijn stappen gezet om wetenschappelijk onderzoek beter in te zetten in de beleidsvoorbereiding. Nieuw onderzoek vergroot het inzicht in de mogelijkheden die bekostiging en digitalisering bieden om aanvullende verbetering van de betaalbaarheid te realiseren. Het vorige kabinet heeft aan de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) gevraagd om haar te adviseren over de houdbaarheid van de zorg. Het huidige kabinet zal in 2022 komen met een reactie op het rapport «Kiezen voor Houdbare Zorg. Mensen, middelen en maatschappelijk draagvlak», waarin de WRR de urgentie van veranderingen benadrukt om de zorg houdbaar te maken. Verder heeft in 2021 een lerende evaluatie op het instrument hoofdlijnenakkoorden plaatsgevonden. Alle ondertekenaars van de huidige akkoorden zijn hierbij betrokken geweest en dit heeft geleid tot een advies met handvatten voor toekomstige akkoorden59.

3.4.1 Arbeidsmarktbeleid

De uitvoering van het actieprogramma Werken in de Zorg is in 2021 (opnieuw) beïnvloed door corona, waardoor het werken aan de Regionale Actieplannen Aanpak Tekorten (RAATs) minder prioriteit had. De resultaten laten zien dat het aantal werknemers in zorg en welzijn in de jaren 2018 tot en met het 3e kwartaal van 2021 gestegen met bijna 123 duizend. Ook is de tevredenheid toegenomen. Vlak voor het begin van het actieprogramma was 67% van de werknemers (zeer) tevreden met hun werk. In het voorjaar van 2021 was dat 81%. Het ziekteverzuim blijft een punt van zorg, dat is de afgelopen jaren gestegen. Mede onder invloed van corona was het ziekteverzuim in het 3e kwartaal van 2021 6,2%.

De commissie Werken in de Zorg heeft in 2021 haar laatste adviesrapporten uitgebracht60. Samen met het advies van de Sociaal Economische Raad (SER) ‘Aan de slag voor de zorg; een actieagenda voor de zorgarbeidsmarkt61vormen deze waardevolle input voor een vervolg op het actieprogramma Werken in de Zorg.

In het verlengde van de aanbevelingen uit het SER-rapport is in reactie op de motie Hijink-Bikker62 besloten tot een eenmalige ophoging van de overheidsbijdrage in de arbeidskostenontwikkeling met € 675 miljoen per 2022. Hiermee is een extra loonsverhoging voor de middengroepen in het loongebouw van de zorg van 1,5% mogelijk gemaakt.

Daarnaast zijn we praktische ondersteuning blijven bieden aan het veld bij de arbeidsmarktgevolgen van corona, zie ook paragraaf 3.2.

Indicator – werken in de zorg

Met de inzet van Werken in de Zorg is veel bereikt. Zo is het aantal werknemers in zorg en welzijn in de jaren 2018 tot en met het 3e kwartaal van 2021 gestegen met bijna 123 duizend. Ook de werktevredenheid is toegenomen. Vlak voor het begin van het actieprogramma was 67% van de werknemers (zeer) tevreden met hun werk. In het voorjaar van 2021 was dat 81%. Het ziekteverzuim blijft een punt van zorg, dat is de afgelopen jaren gestegen. Mede onder invloed van corona was het ziekteverzuim in het 3e kwartaal van 2021 6,2%. Deze en andere cijfers zijn opgenomen in het door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) gemaakte online dashboard voor het Actieprogramma Werken in de Zorg.

Ten aanzien van het verwachte personeelstekort in 2022 is het belangrijk om te vermelden dat het model waarmee de prognoses gemaakt worden is doorontwikkeld en verbeterd waardoor de resultaten van de nulmeting en de actuele prognose niet meer zondermeer met elkaar te vergelijken zijn.

 

0-meting

Actuele stand

Verwachte personeelstekort in 20221

100-125 dzd. (2018)

49 dzd. (2020)2

Aantal werknemers, seizoensgecorrigeerd3

1.171 dzd. (Q4 2017)

1.301 dzd. (Q2 2021)

Percentage medewerkers binnen zorg en welzijn dat (zeer) tevreden is3

67% (2017)4

81% (voorjaar 2021)5

Percentage medewerkers binnen zorg en welzijn dat vindt dat ze goed toegerust zijn3

89% (2017)4

92% (voorjaar 2021)6

Zij-instromers3

112.430 (Q4 2017)

111.530 (Q2 2021)

Herintreders3

5,1% (Q2 2017)

6,2% (Q3 2021)

Uitstroom uit de sector3

37.190 (Q4-2017)

36.550 (Q2 2021)

Ziekteverzuim3

30.920 (Q4-2017)

37.940 (Q2 2021)

1

https://dashboards.cbs.nl/v2/AZWDashboard/ onder het kopje 'werken in de zorg'

2

De afname van het verwachte tekort heeft deels te maken met de genoemde modelveranderingen en deels doordat het saldo van in- en uitstroom van zorgpersoneel zich de afgelopen gunstiger heeft ontwikkeld dan bij de 0-meting werd verondersteld.

3

https://dashboards.cbs.nl/v2/AZWDashboard/

4

inclusief kinderopvang bij de 0-meting.

5

Door een andere methode van meten zijn de waarden vanaf 2019 niet helemaal vergelijkbaar met die in 2017. De waarden over 2019 worden desondanks wel gezien als een verbetering, zoals ook gerapporteerd in de voortgangsrapportage https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2019/12/20/voortgangsrapportage-werken-in-de-zorg.

6

Er is sprake van een methodebreuk omdat het CBS vanaf 2019 de metingen voor het programma uitvoert. Cijfer 2017 is inclusief kinderopvang, 2019 exclusief kinderopvang.

3.4.2 Opleidingen

In 2021 zijn er stappen gezet in de doorontwikkeling van de vervolgopleidingen in de zorg, zodat deze optimaal aansluiten en blijven aansluiten op de veranderende zorgvraag en veranderingen in de organisatie van zorg. Zo is in 2021 het meerjarige project Opleiden 2025, waarin de Federatie van Medisch Specialisten het voortouw heeft, voortgezet63. Hiermee wordt de beweging van de Juiste Zorg Op de Juiste Plek opgenomen in de medisch-specialistische vervolgopleidingen. Tevens subsidieert het ministerie van VWS het programma CZO Flex Level van de NVZ en NFU waarbinnen de verpleegkundige vervolgopleidingen worden geflexibiliseerd64. De opleidingen worden opgebouwd uit modules, waardoor de opleidingen straks meer op maat kunnen worden vormgegeven. Hierdoor kunnen de opleidingen beter op eigen tempo worden doorlopen en wordt opleidingsverkorting met behulp van Erkenning van eerder Verworven Competenties (EVC’s) makkelijker. In 2021 zijn er opleidingen uit het langdurige zorg cluster en het medisch ondersteunende cluster toegevoegd aan het programma65. Zoals bijvoorbeeld de opleiding tot anesthesiemedewerker, operatieassistent en geriatrieverpleegkundige.

Indicator – de betaalbaarheid van de zorg

De directe, beïnvloedbare indicator voor de betaalbaarheid is de plafondtoets voor de zorg, omdat die aangeeft of de zorguitgaven binnen het door het kabinet gestelde maximum blijven. Zoals in het Financieel Beeld Zorg (VWS-Jaarverslag 2021) beschreven blijft de netto-zorguitgaven in 2021€ 0,3 miljard onder dat gestelde plafond. Daarmee wordt dus ruimschoots voldaan aan de doelstelling. Twee bredere relevante indicatoren voor de betaalbaarheid van de zorg betreffen het aandeel van het BBP dat wordt besteed aan zorg en de gemiddelde lasten per volwassene. Voor 2021 is dit percentage nog niet bekend, maar wordt een lichte stijging verwacht omdat de groei van de zorguitgaven hoger wordt verondersteld dan de economische groei (zie Financieel Beeld Zorg, paragraaf : Financieel beeld op hoofdlijnen). De lasten per volwassene stijgen van € 5.178 in 2018 naar € 5.956 in 2021.

 

2018 (nulmeting)

2019

2020

2021

Plafond zorguitgaven (€ mld.)1

72,52

71,2

74,9

76,63

Zorguitgaven onder plafond (€ mld.)1

712

69,7

73,9

76,3

Zorguitgaven brede definitie (€ mld.)1

78,8

84,4

93,6

100,7

% BBP besteed aan zorg4

10,0%

10,2%

11,2%

 

Zorglasten per volwassene1

€ 5.178

€ 5.438

€ 5.606

€ 5.956

1

bron: FBZ

2

Deze indicator is voor het jaar 2018 niet gecorrigeerd voor de overheveling van Wmo/jeugd-budgetten per 2019. Dat verklaart de schijnbare daling van de uitgaven in 2019 ten opzichte van 2018.

3

De lagere groei van de zorguitgaven in 2021 ten opzichte van 2020 komt voornamelijk door de technische correctieboeking van de schadelastdip ggz van‒ € 1,2 miljard in 2021.

4

https://opendata.cbs.nl/statline/?dl=BA24#/CBS/nl/dataset/84047NED/table

52

Kamerstukken II 2021/22, 29689, nr. 1132

54

Kamerstukken II 2021/22, 29689, nr. 1132

55

Kamerstukken II 2021/22, 29689, nr. 1132

56

Kamerstukken II 2021/22, 29689, nr. 1132

57

Kamerstukken II 2021/22, 29689, nr. 1132

58

Kamerstukken II 2021/22, 29689, nr. 1137

59

Kamerstukken II 2021/22, 31765, nr. 613

60

Kamerstukken II 2021/2022, 29282, nr. 448

61

Kamerstukken II 2020/2021, 29282, nr. 443

62

Kamerstukken II 2021/2022, 29282, nr. 445

65

Kamerstukken II 2020/2021, 29282, nr. 420

Licence