Base description which applies to whole site

3.5 Naar een sterker sociaal domein

3.5.1 Gezamenlijke aanpak corona en impact kwetsbare groepen

Om de impact van de crisis voor kwetsbare groepen waar mogelijk te beperken is het afgelopen jaar stevig ingezet op continuïteit van ondersteuning, zelfs tijdens periodes waarin Nederland op slot zat/sprake was van een lockdown. Zo is er ingezet op continuïteit van dagbesteding, vormen van individuele ondersteuning en ontmoetingsactiviteiten in bijvoorbeeld buurthuizen66. Tevens zijn aanvullend regelingen getroffen om mantelzorgers en pgb-gefinancierde ondersteuners te voorzien van (gratis) beschermingsmiddelen67 en is het Rode Kruis gefinancierd om op basis van lokale/regionale behoefte in te springen bij ondersteuningsvraagstukken68. Denk hierbij aan:

  • Ready to Help;

  • Voedselpakketten/ coupons voor gezinnen die geen gebruik kunnen maken van de voedselbank, maar toch tijdelijk ondersteuning hierin nodig hebben;

  • Quarantainecoaches;

  • Het vervoer naar vaccinatie- en testlocaties voor inwoners die hier zelf geen mogelijkheid toe hebben.

Het steunpakket voor welzijn en leefstijl van € 200 miljoen heeft op lokaal en landelijk niveau een impuls gegeven aan maatschappelijke initiatieven, vrijwilligersactiviteiten en leefstijl interventies voor kwetsbare groepen van jong tot oud69. Dit heeft bijgedragen aan het tegen gaan van eenzaamheid en het bevorderen van mentale en fysieke gezondheid. Via verschillende hulplijnen werd een luisterend oor geboden en werd ook vinger aan de pols gehouden waar hulpvragen lagen, bijvoorbeeld bij praktische en sociale ondersteuning tijdens quarantaine maar ook met digitale vaardigheden van ouderen.

Aanbieders van zorg en ondersteuning werden via de SET-regeling in staat gesteld meer te innoveren op gebied van digitale zorg- en ondersteuning (op afstand). De impact van de crisis werd gemonitord via verschillende onderzoeken van bijvoorbeeld Significant (mensen met chronische beperking) en het RIVM (thuiswonende ouderen). De noodopvang voor dakloze mensen is tijdens de periodes waar sprake was van zeer stringente maatregelen door gemeenten breder opengesteld; hierdoor was het mogelijk zoveel mogelijk mensen te voorzien van een veilig dak boven het hoofd.

Indicator – Leven met een beperking

We willen een merkbare verbetering realiseren voor mensen met een beperking. We willen dit realiseren door mensen met een beperking die een complexe zorgvraag hebben, beter passende zorg en ondersteuning te bieden en de maatschappelijke participatie van personen met een beperking of chronische ziekte te verhogen. In de rapportages van de programma’s Volwaardig Leven en Onbeperkt Meedoen! (2018 ‒ 2021) is dit verder geoperationaliseerd. In onderstaande tabel is een aantal kernindicatoren uit die rapportages opgenomen. Deze meest recente cijfers zijn overgenomen vanuit het cijferoverzicht Onbeperkt meedoen 2021 en de monitor en voortgangsrapportage uitgevoerd door Panteia over het programma Volwaardig Leven (TK 24170-253). Met betrekking tot volwaardig leven is in 2021 gespecialiseerde cliëntondersteuning geboden aan meer deelnemers dan we ons ten doel hebben gesteld. Onbeperkt Meedoen! laat zien dat steeds meer gemeenten werken met een lokaal inclusieplan en dat er met betrekking tot openbaar vervoer en werk flinke progressie wordt geboekt richting de doelstellingen op die terreinen. Daarnaast is in het kader van het missiegedreven topsectorenbeleid als missie geformuleerd dat in 2030 van de mensen met een chronische ziekte of levenslange beperking het deel dat naar wens en vermogen kan meedoen in de samenleving met 25% is toegenomen.

 

0-meting

Actuele stand

Doelstelling

Aantal deelnemers pilots cliëntondersteuning volwaardig leven1

0 (2017)

581 (2021)

450 (2021)

Gemeenten die werken aan/met een lokaal inclusieplan2

26% (2018)

51%  (2021)

Treinreizigers die van of naar een toegankelijk station reizen2

39% (2016)

76% (2020)

90% (2022)

Aantal banen voor mensen uit de doelgroep banenafspraak2

97.733 (2016)

141.276 (2020)

200.179 (2025)

Mensen met een chronische ziekte of levenslange beperking die naar wens en vermogen kunnen meedoen in de samenleving

+ 25% (2030)

1

https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/brieven_regering/detail?id=2022Z02057&did=2022D04379 Langdurige Zorg en Sport Bijlage Programma Volwaardig Leven Monitor en voortgangsrapport 2021

2

https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2021/11/19/cijferoverzicht-rivm-onbeperkt-meedoen-2021

3.5.2 Jeugdzorg

Met het programma Zorg voor de Jeugd hebben gemeenten, aanbieders, professionals, cliëntenorganisaties en het Rijk zich ingezet voor merkbaar betere jeugdhulp. Er zijn lerende netwerken opgezet, pilots gestart en handreikingen opgesteld70. Met inzet van het amendement Klaver en Westerveld (structureel 26 miljoen) zijn acht bovenregionale expertisecentra gestart voor kinderen en jongeren met complexe problemen. Met het wetsvoorstel Verbetering beschikbaarheid zorg voor jeugdigen worden gemeenten verplicht regionaal samen te werken bij de inkoop van specialistische jeugdhulp. Het wetsvoorstel wordt in de loop van 2022 bij de Tweede Kamer ingediend.

Het kabinet heeft in het voorjaar van 2021 € 613 miljoen extra beschikbaar gesteld aan gemeenten voor de uitvoering van de Jeugdwet. Hiervan is € 255 miljoen bedoeld voor aanpak wachttijden in de (gespecialiseerde) jeugdzorg. Om beter te kunnen sturen op de aanpak van wachttijden is het Ondersteuningsteam Zorg voor de Jeugd (OZJ) in samenwerking met het Ketenbureau i-Sociaal Domein (Ketenbureau) in twee pilot-regio’s aan de slag om meer inzicht en overzicht te krijgen in regionale wachttijden. Er is € 50 miljoen beschikbaar gesteld voor de aanpak van acute-ggz problematiek vanwege toename van ernstige psychische problematiek bij jongeren. In totaal hebben 28 acute jeugd-ggz aanbieders in samenwerking met acht coördinerende gemeenten plannen ingediend die zien op het uitbreiden van intensief ambulant én klinische acute jeugd-ggz zorgcapaciteit en ook op het voorkomen dat deze zorg nodig is. Verreweg het grootste deel van de middelen – ongeveer 80 procent – is aangevraagd voor het bekostigen van extra zorgcapaciteit, zowel ambulante als klinische zorg. Denk hierbij aan teams voor intensieve ambulante zorg klinische (crisis)plekken of uitbreiding van poliklinische behandelcapaciteit. De resterende 20 procent van de middelen is aangevraagd voor activiteiten om crisis zo veel als mogelijk te voorkomen, het intensiveren van bestaande zorgtrajecten, het versterken van professionals en doorontwikkelen van zorg.

Naar aanleiding van de uitspraak van de Commissie van Wijzen heeft het kabinet begin juni 2021 besloten voor 2022 € 1,314 miljard extra beschikbaar te stellen aan gemeenten om de tekorten vanwege de jeugdzorg op te vangen.71 Dit bedrag is aanvullend op de € 300 miljoen die reeds aanvullend voor 2022 beschikbaar was gesteld. Samen met de VNG, aanbieders, jeugdprofessionals en cliëntenorganisaties zijn in de tweede helft van 2021 de voorbereidingen gestart van de Hervormingsagenda Jeugd. Het doel van deze agenda is te komen tot betere en tijdige zorg en ondersteuning op de juiste plek en een beter financieel beheersbaar (en daarmee duurzaam) jeugdhulpstelsel.

Om de effecten van de coronamaatregelen te verzachten, heeft het kabinet het Jeugdpakket (€ 58,5 miljoen) en het Steunpakket Welzijn Jeugd (€ 40 miljoen) beschikbaar gesteld om het sociaal en mentaal welzijn van jongeren te ondersteunen.72Het merendeel (85%) van het steunpakket voor jeugd is via gemeenten ingezet voor laagdrempelige ondersteuning voor het sociaal en mentaal welzijn van jongeren, bijvoorbeeld activiteiten waar jongeren zowel huiswerk als muziek kunnen maken. Van de resterende middelen (15%) heeft VWS, in samenspraak met jongeren, circa 40 landelijke initiatieven gefinancierd gericht op het stimuleren van sociale contacten, laagdrempelige mentale ondersteuning en ondersteuning van specifieke groepen73.

Indicator – jeugd en gezin

We willen dat alle kinderen een goede start maken en dat jongeren en gezinnen zich in de jeugdhulp merkbaar beter ondersteund voelen. Van de pasgeboren kinderen had in 2018 rond de 16% geen goede start door vroeggeboorte, een te laag geboortegewicht of een combinatie daarvan. Onder andere om dit percentage terug te dringen zetten we in op lokale coalities. Per 2021 hebben 272 gemeenten zich aangemeld om lokale coalities te vormen. In het kader van het programma ‘Zorg voor de Jeugd’ willen we dat meer kinderen en ouders weten waar ze terecht kunnen als ze hulp nodig hebben en sneller geholpen geworden.

 

0-meting

Actuele stand

% kinderen vroeggeboorte en/of laaggeboortegewicht (BIG2)1

15,6% (2017)2

15,0% (2020)

Aantal lokale coalities Kansrijke Start3

0 (2017)

272 (2021)4

Ik weet waar ik terecht kan als ik hulp nodig heb5

72% (2017)

72% (2019)

Ik ben snel geholpen6

65% (2017)

67% (2019)

Passende jeugdhulp (Traject eenzijdig door cliënt beëindigd)7

3,4% (2017)

3,4% (2020)

% herhaald beroep bij start traject6

25% (2017)

23% (2020)

% medewerkers binnen jeugdzorg dat (zeer) tevreden is8

69% (2017)

77% (2021)

1

https://www.staatvenz.nl/kerncijfers/geboorten-big2-vroeggeboorten-enof-laag-geboortegewicht'

2

In de begroting 2020 stond een 0-meting van 16,5% in 2017. Door verdere validering van de methode van berekening en de dynamische aard van de dataset is dit percentage bijgewerkt naar 15,6%.

3

https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2022/02/10/kamerbrief-over-vijfde-voortgangsrapportage-actieprogramma-kansrijke-start

4

Dit betreft de gemeenten die zich aangemeld hebben.

5

https://www.rijksoverheid.nl/ministeries/ministerie-van-volksgezondheid-welzijn-en-sport/documenten/rapporten/2022/02/10/vijfde-voortgangsrapportage-februari-2022-kansrijke-start

6

https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/jeugdhulp/documenten/rapporten/2021/05/31/actieprogramma-zorg-voor-de-jeugd

7

www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/jeugdhulp/documenten/rapporten/2021/05/31/actieprogramma-zorg-voor-de-jeugd

8

https://azwstatline.cbs.nl/#/AZW/nl/dataset/24126NED/table?ts=1647330122264

3.5.3 Aanpak dak- en thuislozen, veilig thuis, schadelijke praktijken, vrouwenopvang en ggz

Binnen het Actieprogramma Dak- en Thuisloze Jongeren hebben Rijk, gemeenten en andere samenwerkingspartners de afgelopen 2,5 jaar aan twee overkoepelende doelen gewerkt. Ten eerste werd ingezet op het realiseren van een forse vermindering van het aantal dak- en thuisloze jongeren (18-27 jaar) in Nederland. Daarbij is ook gewerkt aan het oplossen van wachtlijsten voor en het verkorten van de gemiddelde duur in de jongerenopvang naar maximaal drie maanden. Ten tweede werd ingezet op het realiseren van een duurzaam verbeterende uitvoeringspraktijk. De inzet in Een (t)huis, een toekomst, de brede aanpak van dak- en thuisloosheid was erop gericht om dakloosheid zoveel mogelijk te voorkomen, een omslag te maken ‘van opvang naar wonen’ door de kwaliteit van de opvang te verbeteren en – met name – passende woonplekken met begeleiding te realiseren. Knelpunten in de gehele keten werden opgepakt door vele partijen: centrum- en regiogemeenten (ondersteund door experts), opvangorganisaties, ministeries, woningcorporaties, cliëntorganisaties, ervaringsdeskundigen en wetenschappers.

Door deze gezamenlijke inzet:

  • daalde het aantal dakloze mensen volgens het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS) de afgelopen jaren van ruim 39.000 in 2018 tot 32.000 in 2021. Het aantal dakloze jongeren is in vijf jaar tijd gehalveerd74;

  • zijn er 6.000-7.000 woonplekken (met begeleiding) extra gerealiseerd75;

  • is er meer aandacht voor preventie, maatwerk, inzet van ervaringsdeskundigheid, integraal werken, opvang en wonen voor jongeren en kleinschalige opvang.

Het monitoringstraject behorende bij de twee programma’s is gericht op het inzichtelijk maken van het aantal dak- en thuisloze mensen, het verbeteren van de registratie en het eenvoudiger ontsluiten van data bij de gemeenten.

Met het programma Geweld hoort nergens thuis heeft het kabinet met gemeenten, onderwijs-, zorg- en justitiepartners samengewerkt aan het eerder en beter in beeld krijgen van huiselijk geweld en kindermishandeling en het duurzaam oplossen hiervan. De Veilig-Thuisregio’s hebben hiervoor middelen gekregen om projectleiders aan te stellen. Dit laatste jaar van het programma is veel vooruitgang geboekt in de samenwerking rond gezinnen waar geweld en onveiligheid een rol speelt om te zorgen dat het veilig is en blijft. Er zijn verschillende instrumenten ontwikkeld om de lokale (wijk)teams van gemeenten te versterken (kwaliteitskader Werken aan veiligheid voor lokale (wijk)teams en gemeenten en de zelfscan voor gemeenten). In alle regio’s is in 2021 ingezet op het versterken van de lokale (wijk)teams.

Voor het eerder en beter in beeld krijgen van huiselijk geweld en kindermishandeling werken professionals volgens de Meldcode. Er zijn in 2021 zes meldcodetours langs de regio’s georganiseerd voor professionals. Voor gezinnen waar geweld langdurig een rol speelt is een multidisciplinaire aanpak (MDA++) ontwikkeld die in zeven regio’s gerealiseerd is. In 2021 is gestart met de ondersteuning van vijf regio’s om de aanpak van seksueel geweld (verder) te ontwikkelen en voor andere regio’s zijn bouwstenen voor de aanpak opgesteld.

De Veilig- Thuisorganisaties, de vrouwenopvang en Centra Seksueel geweld spelen een belangrijke rol in de aanpak en er zijn structureel extra middelen beschikbaar gesteld, waaronder € 38,6 miljoen voor Veilig Thuis, € 14 miljoen voor opvangplekken in de vrouwenopvang en € 1,5 miljoen voor de Centra Seksueel geweld.

In 2021 is verder uitvoering gegeven aan de Actieagenda schadelijke praktijken. In de Actieagenda zijn zesentwintig maatregelen opgenomen om vrouwelijke genitale verminking (VGV), huwelijksdwang gerelateerd geweld eerder en beter in beeld te brengen, te stoppen en duurzaam op te lossen. Voor de aanpak van schadelijke praktijken kregen gemeenten in 2020 en 2021 € 5 miljoen. De ministeries van VWS, JenV, SZW, BZ en OCW hebben nauw samengewerkt in het uitvoeren van de actieagenda. Voorbeelden van behaalde resultaten zijn een breed voorlichtingstraject over schadelijke praktijken onder leiding van Pharos, een driejarig traject van de Federatie van Somalische Associaties in Nederland voor de inzet van sleutelpersonen in verschillende gemeenschappen, en een zomercampagne uitgevoerd samen met maatschappelijke partners om aandacht te vragen voor huwelijksdwang, achterlating en vrouwelijke genitale verminking. Dankzij deze resultaten bestaat er meer samenwerking en samenhang in de aanpak voor het tegengaan van schadelijke praktijken, en is er meer bewustzijn gecreëerd over deze problematiek onder professionals, omstanders en mogelijke slachtoffers. Een aantal maatregelen uit de actieagenda vragen ook in 2022 inzet vanuit de betrokken departementen.

We willen dat mensen met (ernstige) psychische problemen passende zorg en ondersteuning ontvangen. Een toegankelijke en houdbare ggz vraagt om inzet op preventie, het blijven verbeteren van de toegang tot de ggz, de begeleiding en de uitstroom uit de ggz, een goede aansluiting tussen het ggz en sociaal domein en daarnaast om voldoende beschikbaarheid van zorgmedewerkers die met plezier en op een innovatieve manier hun werk kunnen doen.

Voor een intake en behandeling in de ggz zijn, zeker voor de specialistische ggz, soms lange wachttijden. In de aanpak wachttijden ggz zijn regionale transfermechanismen ontwikkeld, waardoor een cliënt zorg in andere regio aangeboden krijgt indien de wachttijd in de eigen regio lang is. Andere onderdelen uit de aanpak zijn de tafels hoogcomplexe ggz waar voor cliënten met een hoogcomplexe vraag een passend aanbod wordt gevonden en de regionale doorzettingsmacht, waar cliënten die tussen wal en schip vallen een beroep op kunnen doen. Ook is een transparantieregeling opgezet, waardoor er meer inzicht in het aantal wachtenden en de aard van de wachttijdproblematiek komt. In 8 regio’s zijn versnellers aan het werk geweest, die de regionale samenwerking ten behoeve van het verminderen van de wachttijden stimuleerden. De NZa en IGJ monitoren gezamenlijk de vorderingen in deze 8 regio’s.

Indicator psychische kwetsbaarheid

De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) rapporteert halfjaarlijks over de wachttijden in de ggz. De gemiddelde wachttijd in de curatieve ggz lag eind 2018 in de basis ggz onder en in de gespecialiseerde ggz rond de Treeknorm van 14 weken. In de daarop volgende jaren zijn deze gemiddelde wachttijden stabiel gebleven. De wachttijden voor de specialistisch ggz bewegen in 2021 zich nog steeds rond of boven de Treeknorm.

Het aantal wachtenden op Wlz-zorg in de ggz is 658 in 2021 (peildatum 1-12-2021), waarvan 4 mensen in de categorie ‘urgent plaatsen’ vallen en 220 in de categorie ‘actief plaatsen’ en 433 in de categorie ‘wacht op voorkeur’. Voor 305 mensen is een plaats gevonden binnen de Treeknorm (6-13 weken). Het gros van de wachtenden wacht op een plek van voorkeur (bron: Wachtlijsten landelijk niveau | Zorgcijfersdatabank.nl). De reden dat het aantal hoger is dan in 2020 is dat de Wlz sinds 2021 is opengesteld voor mensen met een psychische stoornis. Daarnaast zijn er in 2021 meer nieuwe cliënten ingestroomd dan verwacht (ca. 21.800) (bron: brief-nza-aan-vws-augustusadvies-benutting-budgettair-kader-wlz-2021-getekende-versie.pdf (overheid.nl)).

Via de nieuwe monitor psychische problematiek zullen op termijn ook gegevens beschikbaar komen over wachttijden in het Wmo-domein beschermd wonen.

 

0-meting

Actuele stand

Uitgaven ggz zonder verblijf als percentage van totale ggz-uitgaven1

51% (2015-2017)

41,9% (2021)

Basis ggz: gemiddelde wachttijd in weken2

9 (nov. 2018)

3

Basis ggz: gemiddelde wachttijd in weken (binnen instellingen)4

11,4 (Q4 2021)

Basis ggz: gemiddelde wachttijd in weken (binnen vrijgevestigden)

9,9 (Q4 2021)

Gespecialiseerde ggz: gemiddelde wachttijd in weken2

13 (nov. 2018)

3

Gespecialiseerde ggz: gemiddelde wachttijd in weken (binnen instellingen)5

16 (Q4 2021)

Gespecialiseerde ggz: gemiddelde wachttijd in weken (binnen vrijgevestigden)

13,4 (Q4 2021)

Aantal wachtenden op Wlz-zorg in de ggz6

2 (oktober 2017)

658 (Q4 2021)

% personen dat zich psychisch ongezond voelt7

11,0% (2017)

11,9% (2020)8

1

Betreft de verhouding van uitgaven binnen de Zvw en Wlz voor de ggz op basis van de kwartaalstaten van het Zorginstituut, hierbij worden de coronagerelateerde meerkosten en netto continuïteitsbijdrage buiten beschouwing gelaten in 2021.

2

Het onderscheid tussen instellingen en vrijgevestigden dat in de begroting 2020 was opgenomen wordt in de informatiekaart van de NZa niet langer gemaakt.

3

in 2021 wordt bij de gemiddelde wachttijd een onderverdeling in kerngetal naar instellingen en vrijgevestigden gemaakt

4

https://www.staatvenz.nl/kerncijfers/wachttijd-generalistische-basis-ggz-overschrijding-treeknorm-en-wachttijd

5

https://www.staatvenz.nl/kerncijfers/wachttijd-gespecialiseerde-ggz-overschrijding-treeknorm-en-gemiddelde-wachttijd

6

https://www.staatvenz.nl/kerncijfers/wachtenden-op-wlz-gefinancierde-zorg

7

Bron: https://www.staatvenz.nl/kerncijfers/psychisch-ongezonde-personen

8

https://www.staatvenz.nl/kerncijfers/psychisch-ongezonde-personen

3.5.4 Vergrijzing, eenzaamheid

In 2021 is in het verlengde van de dialoognota ouderen het maatschappelijk debat gestart met betrekking tot het thema ‘ouder worden 2020-2040’. In het voorjaar van 2022 zal een rapport worden uitgebracht over dit traject met een, in samenwerking met de betrokken organisaties opgestelde, transformatieagenda.

Indicator – waardig ouder worden

Als onderdeel van het kwaliteitskader verpleeghuizen wordt periodiek gerapporteerd over de cliënttevredenheid en de medewerkerstevredenheid bij de verpleeghuiszorg. Ten opzichte van de nulmeting (2017) is de cliënttevredenheid toegenomen van 7,9 naar 8,4. De medewerkerstevredenheid is gestegen van 59% naar 76%.

Om inzicht te krijgen in het welbevinden van ouderen wordt bijgehouden welk aandeel van de 75-plussers zich eenzaam voelt en tevens of zij een goede kwaliteit van leven ervaren. Het percentage eenzame ouderen (75-plus) is, mede als gevolg van de coronacrisis, licht gestegen van 55% in 2016 naar 56% in 2020, daarvan voelt 12% zich ernstig eenzaam dit percentage is gelijk aan 2016.

Uit de monitor Langer Thuis 2021 van het RIVM blijkt dat het percentage 75-plussers dat een goede kwaliteit van leven ervaart is gestegen van 65% in 2019 naar 69% in 2021.

 

0-meting

Actuele stand

Cliënttevredenheid verpleeghuiszorg1

7,9 (2017)2

8,4 (2020)

Medewerkerstevredenheid verpleeghuiszorg3

59% (2017)

76% (2021)4

% 75-plussers dat zich eenzaam voelt5

55% (2016)

56% (2020)

% 75-plussers met een goede kwaliteit van leven6

65% (2014-2019)

69% (2021)

1

https://www.rijksoverheid.nl/documenten/publicaties/2020/06/10/infographic-thuis-in-het-verpleeghuis

2

In de begroting 2020 stond een 0-meting van 83% in 2017, o.b.v. de jaarlijkse cijfers van het Zorginstituut. Per 2019 wordt er gebruik gemaakt van de tweejaarlijkse medewerkersenquête van ZorgkaartNederland, die ook voor eerdere jaren beschikbaar is. Daarom is de 0-meting 2017 aangepast.

3

De actuele stand is niet goed te vergelijken met de 0-meting door een breuk in de meetmethode. De waarden over 2019 worden desondanks wel gezien als een verbetering, zoals ook gerapporteerd in de voortgangsrapportage: https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2019/12/12/derde-voortgangsrapportage-thuis-in-het-verpleeghuis

4

dashboard: Weken in de zorg op https://dashboards.cbs.nl/v2/AZWDashboard/

5

https://www.volksgezondheidenzorg.info/onderwerp/eenzaamheid/cijfers-context/huidige-situatie#node-eenzaamheid-naar-leeftijd

6

https://www.rivm.nl/monitor-langer-thuis/resultaten-2019/percentage-75-plussers-met-goede-kwaliteit-van-leven

3.5.5 Digitale zorg

Het kabinet heeft ook in 2021 stevig ingezet op de ondersteuning en zorg op afstand via het stimuleren van het gebruik van digitale toepassingen, zoals via de Stimuleringsregeling E-health (SET). Hiervoor was 15 miljoen euro beschikbaar. In 2021 zijn met behulp van de SET-regeling 37 nieuwe projecten76 gestart met de opschaling van de inzet van e-health bij thuiswonende ouderen en met een (risico op) chronische ziekte of beperking. Bijvoorbeeld door de inzet van medicijndispensers in de thuiszorg, het gebruik van telerevalidatie in de revalidatiezorg en de inzet van blended care middels beeldzorg en onlinebehandelingen in de ggz. Dit draagt onder meer bij aan meer regie voor de cliënt en ontlast de mantelzorger en zorgprofessional. Daarnaast hebben in 2021 nog eens 41 zorgorganisaties met behulp van de SET-regeling een visie ontwikkeld op de slimme inzet van digitale zorg en ondersteuning binnen de organisatie om de slimme inzet van digitale zorg en ondersteuning beter te borgen in de organisatie.77 De kennis die wordt opgedaan bij de projecten wordt gedeeld in het ondersteuningsnetwerk SET-up.

Om goede zorg te kunnen verlenen moeten medische gegevens eenvoudig, snel en veilig overgedragen worden van de ene naar de andere zorgverlener en naar patiënten of cliënten. Het wetsvoorstel Elektronische Gegevensuitwisseling in de Zorg levert hier een bijdrage aan en is in 2021 aan de Tweede Kamer aangeboden. Deze wet verplicht straks elektronische uitwisseling voor specifieke situaties, bijvoorbeeld als er een beeld uitgewisseld moet worden tussen ziekenhuizen. Verder is afgelopen jaar een start gemaakt om te komen tot een landelijk dekkend netwerk van infrastructuren, generieke functies en aanpalende ICT-voorzieningen zodat zorginformatie daadwerkelijk van A naar B kan stromen.

66

Kamerstukken II 2020/21, 35420, nr. 207

68

Kamerstukken II 2021/22, 25295, nr. 1775, p.1

69

Kamerstukken II 2020/21, 25295, nr. 988

70

Netwerken: Beweging van Nul, Ik laat je niet alleen, In contact blijven, K-EET, Met Andere Ogen, Netwerk van Gekwalificeerde Gedragswetenschappers, Netwerk Samen Beter, Op de groei, Platform Vakmanschap, StroomOP, Ambassadeurs Jeugd. Pilots: Jeugdhulp in gezinsvormen, project ‘ik laat je niet alleen’, onderwijs voor kinderen met ernstig meervoudige beperking, proeftuinen onderwijs-zorgarrangementen. Handreikingen: kwaliteitskader en zelfscan werken aan veiligheid, basisfuncties lokale teams, koersdocument gezinshuizen.

71

Kamerstukken II 2020/21, 31839, nr. 779

72

De Kamer is bij brieven van 2 februari 2021: Kamerstukken II 2020/21, 25295, nr. 950, Kamerstukken II 2020/21, 25295, nr. 1105 en Kamerstukken II 2020/21, 35883, nr. 1 hierover geïnformeerd.

73

De Kamer is bij brief van 21 december 2021 geïnformeerd over de opbrengsten van het steunpakket: Kamerstukken II 2021/22, 25295, nr. 1705

75

Kamerstukken II 2021/22, 29325, nr. 130

Licence