Base description which applies to whole site

4.4 Beleidsartikelen 6 en 7 Hoger onderwijs

Het stelsel van hoger onderwijs en onderzoek zorgt dat studenten en (wetenschappelijk) personeel hun talenten en onderzoekend vermogen maximaal kunnen ontwikkelen. Het leidt hen op voor een positie op de nationale en internationale arbeidsmarkt die optimaal aansluit bij hun talenten.

De Minister is verantwoordelijk voor een stelsel van hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek dat zodanig functioneert dat het onderwijs aansluit bij de talenten en ambities van individuele studenten, (wetenschappelijk) personeel en bij de behoefte van de maatschappij.

Financieren

De Minister financiert het stelsel van hoger onderwijs en onderzoek door de bekostiging van de onderwijsinstellingen. Mede hierdoor wordt de toegankelijkheid van het hoger onderwijs gewaarborgd.

Stimuleren

De Minister stimuleert specifieke beleidsonderwerpen via de bekostiging en de inzet van andere instrumenten, zoals kwaliteitsafspraken, bestuurlijke afspraken, voorlichting en wet- en regelgeving.

Regisseren

De verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van hoger onderwijs vult de Minister in via een regisserende rol. De normeisen van kwaliteit zijn vastgelegd in wet- en regelgeving. De kwaliteit van de individuele opleidingen in het hoger onderwijs wordt bewaakt met het accreditatiestelsel. Dit is belegd bij de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO). De Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de naleving van wettelijke voorschriften en op de recht- en doelmatigheid. Zij ziet ook toe op de kwaliteit van het stelsel van hoger onderwijs, waaronder het accreditatiestelsel.

Kengetallen
Tabel 27 Kengetallen

Kengetal

     

2020-2021

2021-2022

1

Studenttevredenheid1

Hbo

    

3,65

3,65

Wo

    

3,89

3,88

   

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2

Percentage 25-64 jarigen (mbo/ho) dat deelneemt aan een leeractiviteit (Leven lang leren)2

 

18,8%

19,1%

19,1%

19,5%

18,8%

26,6%

  

2016/17

2017/18

2018/19

2019/20

2020/21

2021/22

3

Uitval 1e jaar3

Hbo

15,0%

16,0%

15,5%

11,5%

11,5%

14,9%

Wo

6,0%

6,7%

7,0%

5,3%

6,4%

8,1%

4

Bachelor rendement (n+1) van herinschrijvers na het eerste jaar3

Hbo

67,7%

68,1%

69,0%

69,6%

71,0%

70,2%

Wo

81,1%

80,7%

81,2%

81,1%

81,9%

81,8%

1

Door aanpassing van de vragenlijst van de Nationale Studenten Enquête in 2020 zijn de recente resultaten niet te vergelijken met die uit voorgaande jaren en wordt 2020/21 als basisjaar voor toekomstige metingen genomen. De score van het NSE voor hbo en wo is van een percentage overgegaan naar een score van 1 tot 5.

2

In 2021 is er in de LFS een overgang geweest van huishoudenssteekproef (uitvragen van detailinformatie bij één persoon voor het hele huishouden) naar personensteekproef. De overgang naar personensteekproef geeft een accurater beeld weer, omdat huishoudleden niet altijd op de hoogte zijn van deelname aan cursussen door huisgenoten, waardoor onderschatting plaatsvindt. Dit verklaart ook waarom het percentage in 2021 een stuk hoger ligt dan voorgaande jaren. Het is dan ook niet mogelijk om het percentage 25-64 jarigen (mbo/ho) dat deelneemt aan een leeractiviteit in 2021 goed te vergelijken met de deelname in voorgaande jaren.

3

De voorlopige gegevens voor het jaar 2021/22 volgen eind januari. De cijfers worden pas definitief na vaststellen 1cijferHO (begin februari).

Tabel 28 Studenten hoger onderwijs (aantallen x 1.000)

1

Ingeschreven studenten (inclusief groen onderwijs, aantallen x 1.000)

2018/191

2019/202

2020/212

2021/222

2022/232

 

hbo voltijd associate degree

6,9

8,7

11,2

12,1

12,8

 

hbo voltijd bachelor

395,1

396,8

415,3

412,6

398,1

 

hbo voltijd master

4,8

5,4

6,0

6,4

6,5

 

hbo deeltijd associate degree

4,0

5,2

6,4

7,6

8,2

 

hbo deeltijd bachelor

36,7

38,9

41,7

43,3

42,3

 

hbo deeltijd master

7,8

7,9

7,7

8,4

8,2

 

Totaal hbo

455,2

462,8

488,3

490,5

476,1

        
 

wo voltijd bachelor

182,1

191,4

205,3

212,4

215,7

 

wo voltijd master

105,8

108,8

118,8

124,7

121,4

 

wo deeltijd bachelor

1,7

1,5

1,6

1,7

1,5

 

wo deeltijd master

3,2

3,0

3,2

3,3

3,2

 

Totaal wo

292,7

304,8

328,9

342,1

341,9

        

2

Gediplomeerden (inclusief groen onderwijs, aantallen x 1.000)

20183

20193

20203

20213

20223

 

hbo voltijd associate degree

1,2

1,4

2,1

2,6

3,1

 

hbo voltijd bachelor

64,1

62,0

61,7

64,5

60,3

 

hbo voltijd master

1,5

1,9

2,0

2,4

2,6

 

hbo deeltijd associate degree

0,8

0,9

1,1

1,5

1,8

 

hbo deeltijd bachelor

6,0

5,9

5,8

6,3

6,0

 

hbo deeltijd master

2,2

2,0

2,1

2,1

2,1

 

Totaal hbo

75,9

74,0

74,8

79,5

75,8

        
 

wo voltijd bachelor

34,0

35,4

37,5

39,1

38,6

 

wo voltijd master

42,6

44,4

45,1

50,2

50,1

 

wo deeltijd bachelor

0,2

0,2

0,2

0,2

0,2

 

wo deeltijd master

1,1

1,1

1,0

1,1

1,1

 

Totaal wo

78,0

81,1

83,8

90,5

89,9

        

3

Onderwijsuitgaven per student (Bedragen x € 1.000)4

2019

2020

2021

2022

 
 

hbo

8,2

8,2

8,3

8,6

 
 

wo

8,2

8,2

8,2

8,6

 

4

Wettelijk collegegeld (hbo en wo voltijd, bedragen x € 1)

    

2022/2023

      

2.209

1

Bron: DUO, 1cijferhobestand.

2

Bron: DUO, 1cijferhobestand

3

Bron: DUO, 1cijferHO-bestand

4

Onderwijsuitgaven per student zijn in constante prijzen 2022 (dat wil zeggen gecorrigeerd voor de uitgekeerde loon- en prijsbijstelling).

De belangrijkste beleidsconclusies zijn beschreven in het onderdeel beleidsprioriteiten.

Tabel 29 Budgettaire gevolgen beleid van artikel 6 (bedragen x € 1.000)
  

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

  

2018

2019

2020

2021

2022

2022

2022

Verplichtingen

3.461.463

3.552.945

3.773.125

5.101.522

4.462.152

4.068.668

393.484

         

Uitgaven

3.262.539

3.399.821

3.511.341

4.304.071

4.646.642

4.479.775

166.867

         

Bekostiging

3.185.040

3.310.594

3.420.261

4.191.140

4.611.819

4.447.971

163.848

 

Bekostiging onderwijsdeel

3.091.346

3.091.440

3.179.930

3.845.954

4.160.963

4.036.677

124.286

 

Bekostiging ontwerp en ontwikkeling

80.191

83.670

87.836

89.976

122.854

89.904

32.950

 

Studievoorschot kwaliteitsafspraken

0

119.966

144.911

251.645

325.170

314.840

10.330

 

Studievoorschotvouchers

0

0

1.228

‒ 1.228

 

Bekostiging flexibel hoger onderwijs voor volwassenen

13.503

15.518

7.584

3.565

2.832

5.322

‒ 2.490

Subsidies (regelingen)

2.077

1.013

1.062

21.592

6.430

3.340

3.090

 

Tegemoetkoming 2e lerarenopleiding

323

525

2.556

‒ 2.031

 

Zelftesten

701

6

0

6

 

NGF Digitale impuls

1.388

0

1.388

 

NGF Katalysator

900

0

900

 

Overige subsidies

2.077

1.013

1.062

20.568

3.611

784

2.827

Bijdrage aan agentschappen

12.969

13.177

14.722

13.831

13.430

13.443

‒ 13

 

Dienst Uitvoering Onderwijs

12.969

13.177

14.722

13.831

13.430

13.443

‒ 13

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

62.453

75.037

75.296

77.508

14.963

15.021

‒ 58

 

NWO: Praktijkgericht onderzoek

48.963

60.813

60.515

63.075

 

NWO: Promotiebeurs voor leraren

9.238

9.292

10.144

10.371

10.705

10.371

334

 

Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO)

4.252

4.932

4.637

4.062

4.258

4.650

‒ 392

         

Ontvangsten

2.057

3.998

2.211

1.647

5.978

1.213

4.765

Tabel 30 Uitsplitsing verplichtingen (bedragen x € 1.000)
  

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

  

2018

2019

2020

2021

2022

2022

2022

Verplichtingen

3.461.463

3.552.945

3.773.125

5.101.522

4.462.152

4.068.668

393.484

waarvan garantieverplichtingen

22.410

10.580

‒ 2.703

2.126

46.658

0

46.658

waarvan overige verplichtingen

3.439.053

3.542.365

3.775.828

5.099.396

4.415.494

4.068.668

346.826

Tabel 31 Budgettaire gevolgen van beleid van artikel 7 (bedragen x € 1.000)
  

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

  

2018

2019

2020

2021

2022

2022

2022

Verplichtingen

5.038.007

5.422.362

5.730.555

6.809.694

6.974.377

5.993.862

980.515

         

Uitgaven

4.860.007

5.132.352

5.418.229

6.087.951

6.654.563

6.271.242

383.321

         

Bekostiging

4.829.573

5.101.096

5.386.198

6.034.531

6.620.129

6.240.270

379.859

 

Bekostiging onderwijsdeel

2.196.748

2.281.781

2.397.433

2.841.970

3.097.618

3.006.191

91.427

 

Bekostiging onderzoeksdeel

1.962.582

2.060.420

2.194.075

2.282.436

2.486.783

2.284.607

202.176

 

Bekostiging ondersteuning geneeskundig onderwijs en onderzoek

670.243

686.483

706.319

756.693

787.747

757.944

29.803

 

Studievoorschot kwaliteitsafspraken

0

72.412

88.371

153.432

197.981

191.511

6.470

 

Studievoorschotvouchers

0

17

‒ 17

 

Fonds Onderzoek en Wetenschap

50.000

0

50.000

Subsidies (regelingen)

3.573

3.675

3.659

44.339

21.651

24.928

‒ 3.277

 

Nuffic

13.985

11.880

14.507

‒ 2.627

 

Studiekeuze123

2.548

2.749

2.616

133

 

Vluchteling Studenten UAF

2.457

2.082

2.511

‒ 429

 

Studentenwelzijn (Ecio)

850

868

794

74

 

Interstedelijk Studentenoverleg (ISO)

265

325

271

54

 

Landelijke Studenten Vakbond (LSVb)

249

255

255

0

 

Open en online onderwijs

1.674

1.840

1.844

1.639

1.879

2.008

‒ 129

 

Zelftesten

1.468

0

0

0

 

Overige subsidies

1.899

1.835

1.815

20.878

1.613

1.966

‒ 353

Opdrachten

2.404

2.536

3.105

6.380

9.930

3.153

6.777

 

Uitbesteding

2.404

2.536

3.105

2.369

2.752

3.153

‒ 401

 

Zelftesten

4.011

7.178

0

7.178

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

24.457

25.045

25.267

2.701

2.853

2.891

‒ 38

 

Europees Universitair Instituut Florence (EUI)

1.581

1.601

1.641

1.669

1.787

1.859

‒ 72

 

United Nations University (UNU)

957

982

1.010

1.032

1.066

1.032

34

 

Nuffic, SK123, UAF, Ecio, ISO en LSVb

21.919

22.462

22.616

         

Ontvangsten

172

9

15

790

398

16

382

Tabel 32 Uitsplitsing verplichtingen (bedragen x € 1.000)
  

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

  

2018

2019

2020

2021

2022

2022

2022

Verplichtingen

5.038.007

5.422.362

5.730.555

6.809.694

6.974.377

5.993.862

980.515

waarvan garantieverplichtingen

‒ 22.983

‒ 22.983

‒ 17.983

19.517

97.918

0

97.918

waarvan overige verplichtingen

5.060.990

5.445.345

5.748.538

6.790.177

6.876.459

5.993.862

882.597

De realisatie van de uitgaven 2022 ligt voor het hoger beroepsonderwijs (hbo) € 166,9 miljoen en voor het wetenschappelijk onderwijs (wo) € 383,3 miljoen hoger dan oorspronkelijk begroot. De realisatie van de ontvangsten is bij het hbo € 4,8 miljoen en voor het wo € 0,4 miljoen hoger dan oorspronkelijk begroot. De verschillen worden bij de toelichting op de financiële instrumenten verduidelijkt.

De realisatie van de verplichtingen 2022 ligt voor het hbo € 393,5 miljoen en voor het wo € 980,5 miljoen hoger dan oorspronkelijk begroot. Dit betreft voornamelijk:

  • bijstelling van de verplichtingenraming omdat bij het instrument bekostiging de loon- en prijsbijstelling tranche 2022 voor zowel 2022 als 2023 in het jaar 2022 is verplicht;

  • bijstelling van de verplichtingenraming omdat middelen van het coalitieakkoord en het Fonds voor Onderzoek en Wetenschap in het jaar 2022 zijn verplicht;

  • bijstelling van de verplichtingenraming omdat de aanpassing van de studentenaantallen uit de referentieraming 2022 voor 2023 in het jaar 2022 verplicht is;

  • garantieverplichtingen/rekening-courantkredieten aan hogescholen en universiteiten die in 2022 zijn aangegaan of vervallen en waar het Ministerie van OCW garant voor staat.

Bekostiging

De bekostiging van het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderwijs bestaat uit de hoofdbekostiging waarbij het experiment vraagfinanciering in het kader van flexibel hoger onderwijs voor volwassenen afzonderlijk wordt bekostigd. De bekostiging is voor het hbo met € 163,8 miljoen en voor het wo met € 379,9 miljoen verhoogd.

Dit betreft:

  • de verdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2022 (hbo € 129,8 miljoen en wo € 204,1 miljoen);

  • de toevoeging van de coalitieakkoordmiddelen en het Fonds voor Onderzoek en Wetenschap (hbo € 45,0 miljoen en wo € 160,0 miljoen);

  • de overheveling (wo € 16,2 miljoen) naar universiteiten van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) rest-onderzoekmiddelen uit de Stimulering Europees Onderzoek (SEO)regeling;

  • een meevaller op de regeling vraagfinanciering flexibel hoger onderwijs omdat de aanvragen/toekenning van vouchers door/aan hbo-instellingen achter blijft bij de verwachting/raming (hbo ‒ € 2,5 miljoen);

  • in het coalitieakkoord is besloten tot de herinvoering van de basisbeurs in het hoger onderwijs en daarbij een andere vormgeving van de studievoorschotvouchers en een overheveling van de betreffende middelen naar het Artikel 11 (Studiefinanciering) (voor 2022 betreft het voor het hbo € 1,7 miljoen);

  • verlaging door diverse kleinere mutaties en (interne) overboekingen voor onder andere het lerarenbeleid, de Virtuele Internationale Samenwerkingsprojecten, uitbesteding van opdrachten en overige beleidsgerichte activiteiten (hbo ‒ € 6,8 miljoen en voor wo ‒ € 0,4 miljoen).

Hoofdbekostiging

Universiteiten (wo) en hogescholen (hbo) ontvangen bekostiging voor onderwijs, onderzoek (wo) en ontwerp & ontwikkeling (hbo). De rijksbijdrage wordt jaarlijks aan de universiteiten en hogescholen toegekend als een lumpsum. De rijksbijdrage is gebaseerd op de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW). In het Uitvoeringsbesluit WHW 2008 en de Regeling financiën hoger onderwijs zijn de bepalingen, bedragen en percentages opgenomen op basis waarvan de rijksbijdrage wordt berekend.

Onderwijsdeel (hbo en wo)

Universiteiten en hogescholen ontvangen een rijksbijdrage vanwege onderwijs. De rijksbijdrage is gebaseerd op de nominale studieduur van de opleiding en het volgen en succesvol afronden van één bachelor- en één masteropleiding. Het onderwijsdeel bestaat uit:

  • 1. een studentgebonden deel: gebaseerd op het aantal ingeschreven bekostigde studenten en graden (diploma’s). Er zijn drie bekostigingsniveaus (laag, hoog en top);

  • 2. een onderwijsopslag in bedragen: bedragen op basis van afspraken voor kwaliteit, kwetsbare opleidingen en bijzondere voorzieningen;

  • 3. een onderwijsopslag in percentages.

Deel ontwerp en ontwikkeling (hbo) en onderzoeksdeel (wo)

Hogescholen ontvangen een rijksbijdrage vanwege ontwerp en ontwikkeling (praktijkgericht onderzoek). Universiteiten ontvangen een rijksbijdrage vanwege het verrichten van wetenschappelijk onderzoek. Het onderzoeksdeel wo is gebaseerd op:

  • 1. een studentgebonden deel: gebaseerd op het aantal bekostigde graden;

  • 2. een deel promoties: gebaseerd op het aantal promoties leidend tot een proefschrift en het aantal ontwerperscertificaten;

  • 3. een voorziening onderzoek in bedragen: bedragen op basis van afspraken over onder andere sectorplannen en zwaartekracht;

  • 4. een voorziening onderzoek in percentages.

Deel ondersteuning geneeskundig onderwijs en onderzoek (wo)

De bekostiging van het onderwijs en onderzoek bij de acht academische ziekenhuizen loopt via de universiteiten. Hier kunnen studenten geneeskunde onderwijs volgen en praktijkervaring opdoen. De rijksbijdrage bestaat uit een deel dat is gebaseerd op het aantal ingeschreven studenten en graden, een procentueel deel en een bedrag vanwege rente en afschrijving (voor huisvesting).

Studievoorschot kwaliteitsafspraken (hbo en wo)

In het akkoord over het studievoorschot is afgesproken dat de middelen die beschikbaar komen door de invoering van het studievoorschot gekoppeld worden aan kwaliteitsafspraken. In het voorjaar 2019 zijn alle instellingen van start gegaan om, samen met de medezeggenschapsraad, te komen tot een plan voor de kwaliteitsafspraken. De plannen van de instellingen beslaan de periode van 2019 tot en met 2024 en zijn allemaal positief beoordeeld door de NVAO. Aan de hand van het advies van de NVAO is door de Minister besloten dat de plannen van de instellingen voldoende zijn om de studievoorschotmiddelen toegekend te krijgen voor de periode 2021 tot en met 2024. De toekenning van de middelen was in eerste instantie voorzien vanaf 2021. De beoordeling en besluitvorming leverde vanwege de coronamaatregelen echter vertraging op. Om ervoor te zorgen dat instellingen niet in financiële onzekerheid zouden verkeren en de instellingen konden blijven investeren in de kwaliteit van het hoger onderwijs, is besloten de kwaliteitsbekostiging, net als is gebeurd voor 2019 en 2020, ook voor 2021 toe te kennen met de reguliere rijksbijdrage in plaats van door kwaliteitsbekostiging. In 2022 heeft de toekenning plaatsgevonden via de kwaliteitsbekostiging. Hiervoor is het Besluit kwaliteitsbekostiging hoger onderwijs aangepast.

Studievoorschotvouchers (hbo en wo)

In het coalitieakkoord is besloten tot de herinvoering van de basisbeurs in het hoger onderwijs. In de Hoofdlijnenbrief over de Studiefinanciering van 25 maart 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 24724, nr. 176) is voorgesteld om binnen dat proces ook te komen tot een andere vormgeving van de studievoorschotvouchers. Daarmee geeft het kabinet ook gehoor aan de motie Van der Molen c.s. (Kamerstukken II 2019/20, 24724, nr. 172). Gezien deze andere vormgeving zijn vanuit beleidsmatig oogpunt de middelen voor de studievoorschotvouchers van artikel 6 en 7 toegevoegd aan artikel 11 (Studiefinanciering).

Bekostiging flexibel hoger onderwijs voor volwassenen (hbo)

Het doel van het experiment vraagfinanciering is om kennis op te doen over de effecten van meer maatwerk en vraaggerichtheid van het aanbod op de deelname en diplomering van volwassenen in het deeltijd- en duaal onderwijs. In het experiment maken studenten aanspraak op vouchers die zijn in te zetten bij bekostigde of niet bekostigde deelnemende opleidingen en hebben bekostigde instellingen meer mogelijkheden voor flexibiliteit en vraaggerichtheid. Het experiment is in 2016 gestart in de sector Techniek & ICT en vanaf september 2017 ook in een aantal opleidingen in de sector Zorg & Welzijn. Ook in 2018 zijn er nog een aantal nieuwe opleidingen toegetreden tot het experiment vraagfinanciering. Naar aanleiding van de tussenevaluatie (Kamerstukken II 2018/19, 31288, nr. 721) is in april 2019 besloten om de instroom van nieuwe studenten aan het experiment niet te verlengen per september 2019. Studenten die tot eind augustus 2019 zijn ingestroomd bij opleidingen die deelnemen aan het experiment vraagfinanciering kunnen tot het eind van het experiment (augustus 2024) aanspraak blijven maken op vouchers. De eindevaluatie van het experiment vraagfinanciering heeft in 2022 plaatsgevonden en de rapportage van die eindevaluatie wordt begin 2023 verwacht. De realisatie op het experiment in 2022 is voor hbo € 2,5 miljoen lager dan oorspronkelijk begroot. Deze lagere realisatie is het gevolg van het feit dat het aantal aangevraagde vouchers in 2022 in het experiment vraagfinanciering lager uitkwam dan de raming

Fonds voor Onderzoek en Wetenschap (wo)

In het coalitieakkoord is voor de komende tien jaar in totaal € 5,0 miljard beschikbaar gesteld voor een Fonds voor Onderzoek en Wetenschap. Uit dit fonds is er voor universiteiten ruimte om stimuleringsbeurzen toe te kennen aan reeds zittende of nieuw benoemde universitair hoofddocenten en hoogleraren op plaatsen in de organisatie waar de werkdruk het hoogst is. Voor de nadere uitwerking van de stimuleringsbeurzen zal er een werkgroep stimuleringsbeurzen komen, om de universiteiten te adviseren in hun beleid. In 2022 is € 50,0 miljoen aan de universiteiten ter beschikking gesteld om stimuleringsbeurzen toe te kennen.

Subsidies

Tegemoetkoming tweede lerarenopleiding (hbo)

De subsidieregeling tweede lerarenopleiding maakt het voor leraren financieel aantrekkelijker om een tweede lerarenopleiding (bachelor of master) te volgen die opleidt tot een bevoegdheid en waarvoor instellingscollegegeld moet worden betaald, indien zij geen aanspraak mogen of kunnen maken op een andere subsidieregeling. Voor de subsidie komen bijvoorbeeld leraren in aanmerking die na een eerdere opleiding moeizaam een baan kunnen vinden in het onderwijs en die geen aanspraak hebben op een regeling zoals de Lerarenbeurs of de subsidie voor zij-instromers. Ook leraren die na het onderwijs in een andere sector zijn gaan werken, maar terug willen naar het onderwijs en hiervoor een ander vak willen aanleren, kunnen voor deze subsidie in aanmerking komen. De subsidie tweede lerarenopleiding is vanaf het studiejaar 2020/2021 aan te vragen. Vanaf 2021/2022 is het subsidiebedrag verhoogd en is het mogelijk gemaakt om voor twee studiejaren in plaats van één jaar subsidie aan te vragen. In verband met het feit dat er minder beroep op de regeling werd gedaan dan geraamd, is er € 2,0 miljoen minder uitgegeven.

Nationaal Groeifonds (NGF) project Digitaliseringsimpuls onderwijs NL (hbo)

Het doel van het programma digitaliseringsimpuls is om de kansen die digitalisering biedt aan het mbo, hbo en wo beter te benutten. Hierdoor zijn studenten vaardiger in een digitale wereld en kunnen docenten beter les geven. Het programma is opgeknipt in twee fases: fase 1 loopt van 2022 tot en met 2024 en fase 2 loopt van 2025 tot en met 2030. In 2022 is voor de opstart van dit programma € 1,4 miljoen aan subsidie verstrekt.

NGF-project Nationale Leven Lang Ontwikkelen (LLO) katalysator (hbo)

Met de nationale LLO-katalysator wordt een forse impuls gegeven aan de ontwikkeling van het bij-, op- en omscholingsaanbod. De middelen die gemoeid zijn met dit programma, zijn bedoeld voor de mbo-, hbo- en wo-instellingen. De precieze verdeling van de middelen dient nog uitgewerkt te worden. Voor de opstartfase is in 2022 een subsidie verstrekt van € 0,9 miljoen.

Nuffic (wo)

Nuffic is het expertise- en dienstencentrum voor internationalisering in het Nederlandse onderwijs; van primair en voortgezet onderwijs tot beroepsgericht en hoger onderwijs en onderzoek. De afgelopen jaren heeft er een heroverweging plaatsgevonden van de subsidie aan Nuffic voor wat betreft de grondslag van de subsidie en de sturingsrelatie van het Ministerie van OCW richting Nuffic. Met het wetsvoorstel Wet wettelijke taken internationalisering onderwijs is een aantal taken van Nuffic in het kader van diplomawaardering, bevordering van de internationalisering en de advisering rondom beursverlening wettelijk geborgd. Door middel van aanpassing van de Wet subsidiering landelijke onderwijsondersteunende activiteiten (SLOA) is er een grondslag waarop subsidie aan Nuffic kan worden verstrekt voor haar wettelijke taken. Dit wetsvoorstel is op 1 oktober 2022 in werking getreden.

Tegelijkertijd is of wordt een aantal niet-wettelijke taken die Nuffic uitvoert of uitvoerde op het gebied van Internationalisering verlegd of afgebouwd. Zo wordt het Netherlands Education Support Offices (NESO) kantorennetwerk vanaf 2022 afgebouwd en verlegd. De NESO-kantoren worden deels vervangen door het netwerk van onderwijs- en wetenschapsattachés waarmee het Ministerie van OCW invulling geeft aan de Internationale Kennis- en Talentstrategie (IKT) die eind 2020 naar de Kamer is gestuurd. De middelen waarmee de NESO’s werden gefinancierd worden daarmee stapsgewijs ingezet via het postennet. Daartoe is in 2022 vanuit het Nuffic-budget € 1,8 miljoen overgeboekt naar Artikel 8 (Internationaal Beleid). Ook is een aantal dienstverlenende uitvoeringstaken van Nuffic op internationale beurzenprogramma's in 2022 overgeheveld naar de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) (€ 0,3 miljoen). En tenslotte was er, naast de toevoeging van de loon- en prijsbijstelling op het Nuffic-budget van € 0,5 miljoen, een meevaller van € 1,0 miljoen doordat een aantal activiteiten niet meer (kon) worden gerealiseerd of verlegd.

Studiekeuze 123 (wo)

De stichting Studiekeuze123 is door de Minister aangewezen als partij om objectieve, betrouwbare en vergelijkbare studiekeuze-informatie te verzamelen en te verspreiden en tevens onderzoek te doen naar studenttevredenheid en –betrokkenheid. Voor dit laatste organiseert de stichting jaarlijks de Nationale Studentenenquête.

Vluchteling Studenten UAF (wo)

UAF begeleidt en ondersteunt vluchtelingen die zich voorbereiden op een studie in het hoger onderwijs met als doel dat de aspirant-student kan starten met een passende studie die opleidt tot een diploma.

Studentenwelzijn (Ecio) (wo)

Het Expertisecentrum Inclusief Onderwijs (Ecio) bouwt aan inclusief onderwijs op tactisch, operationeel en strategisch niveau voor verdere professionalisering en verduurzaming van inclusief onderwijs en het versterken van het zelfvertrouwen van studenten met een ondersteuningsvraag. Onder andere, adviseert en ondersteunt Ecio universiteiten, hogescholen en het mbo om belemmeringen voor studenten met een functiebeperking en met een ondersteuningsbehoefte weg te nemen en hen succesvol te laten studeren en doorstromen naar de arbeidsmarkt. Ecio coördineert daarnaast bijvoorbeeld ook de bijeenkomsten van het Landelijk Netwerk en de Landelijke Werkgroep Studentenwelzijn.

Interstedelijk Studentenoverleg (ISO) en Landelijke Studenten Vakbond (LSVb) (wo)

Het betreft hier de (structurele) subsidiëring van een tweetal organisaties die beleidsmatig activiteiten uitvoeren die betrekking hebben op de belangenbehartiging van studenten.

Open en online hoger onderwijs (wo)

De subsidieregeling open en online hoger onderwijs is bedoeld om instellingen passend bij hun profiel, te laten experimenteren met verschillende vormen van open en online onderwijs. Dit heeft twee doelen: het versterken van open en online onderwijs, en het stimuleren van delen, hergebruiken en (door)ontwikkelen van open leermateriaal in vakcommunity’s. Aan beide doelstellingen wordt veel aandacht besteed.

Onder begeleiding van SURF zijn in 2022 13 projecten gestart; 7 voor de pijler online onderwijs en 6 voor de pijler open leermaterialen. Deze 13 projecten dragen bij aan de onderwijskwaliteit, de toegankelijkheid van onderwijsmateriaal en de toegankelijkheid van Nederlandse onderwijsinstellingen. De projecten kennen een looptijd van maximaal 24 maanden. De resultaten van de projecten van de instellingen dienen ook als belangrijke input voor de Kennisagenda van SURF.

Overige subsidies (hbo en wo)

Dit betreft afzonderlijk voor de sectoren hbo en wo overige toekenningen die gelijk dan wel kleiner zijn dan € 1,0 miljoen. Het gaat hier om middelen op basis van de afstudeerregeling, de subsidieregeling virtuele internationale samenwerkingsprojecten hoger onderwijs en ad-hoc projecten (uitgaven hbo € 3,6 miljoen en wo € 1,6 miljoen).

Opdrachten (wo)

Uitbesteding

Voor de beleidsontwikkeling worden opdrachten verstrekt voor het uitvoeren van diensten. Het gaat hierbij met name om opdrachten voor beleidsgerichte activiteiten/onderzoeken.

Distributie en zelftesten

Er zijn opdrachten verstrekt voor fulfilment en distributie van zelftesten die door studenten zijn besteld via het daartoe ingerichte bestelportaal tot een bedrag van € 7,2 miljoen.

Bijdrage aan agentschappen

De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Het betreft het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor de begrotingsartikelen 6 en 7.

Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s 

Promotiebeurs voor Leraren

Leraren in het po, vo, mbo, en hbo worden in staat gesteld om promotieonderzoek te verrichten dat uitmondt in een proefschrift. In 2022 is via het NWO aan 49 leraren een nieuwe beurs voor een periode van vijf jaar verstrekt.

Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO)

De NVAO is als onafhankelijke, binationale accreditatieorganisatie opgericht door de Nederlandse en Vlaamse overheid en geeft een deskundig en objectief oordeel over de kwaliteit van het hoger onderwijs in Nederland en Vlaanderen. Dit betreft de bijdrage die de Nederlandse overheid rechtstreeks aan de NVAO vergoedt voor de uitvoering van haar taken.

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

Het betreft hier de (structurele) bijdragen aan organisaties die beleidsmatig prioritaire taken uitvoeren, ofwel activiteiten uitvoeren die betrekking hebben op de belangenbehartiging van studenten, ofwel taken uitvoeren die voortkomen uit verdragsrechtelijke verplichtingen.

Ontvangsten

De verhoging van de ontvangsten op het hbo (€ 4,8 miljoen) betreft:

  • een vervroegde aflossing door de Hogeschool Zeeland op een schuld van in de periode 2002-2003 ten onrechte uitgekeerde Rijksbijdragen. De Hogeschool heeft op haar verzoek in 2022 de termijnen 2023 t/m 2025 versneld afgelost, in 2022 is daardoor € 3,6 miljoen meer ontvangen dan begroot;

  • ontvangsten op terugvorderingen van in voorgaande jaren verleende subsidies of bekostiging zijn € 1,2 miljoen hoger dan geraamd, voor een bedrag van € 0,8 miljoen heeft dit betrekking op de COVID-19 subsidieregelingen coronabanen/hulp voor de klas in het hoger onderwijs en voor € 0,4 miljoen op overige subsidies.

De verhoging van de ontvangsten op het wo (€ 0,4 miljoen) heeft betrekking op terugvorderingen op in voorgaande jaren teveel verleende subsidies.

Licence