Base description which applies to whole site

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl)

Tabel 72 Staat van baten en lasten van het baten-lastenagentschap RVO.nl voor het jaar 2022 (bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting (1)

Realisatie (2)

Verschil (3) = (2) - (1)

Realisatie 2021 (4)

Baten

    

- Omzet

841.437

989.924

148.487

972.370

waarvan omzet moederdepartement

413.763

524.926

111.163

531.193

waarvan omzet overige departementen

394.382

432.835

38.453

409.275

waarvan omzet derden

33.292

32.163

‒ 1.129

31.902

Rentebaten

0

1.007

1.007

44

Vrijval voorzieningen

0

7

7

180

Bijzondere baten

0

13

13

972

Totaal baten

841.437

990.951

149.514

973.566

     

Lasten

    

Apparaatskosten

831.337

999.584

168.247

939.450

- Personele kosten

461.393

622.193

160.800

526.671

waarvan eigen personeel

361.805

422.617

60.812

375.997

waarvan inhuur externen

85.672

179.009

93.337

137.384

waarvan overige personele kosten

13.916

20.567

6.651

13.290

- Materiële kosten

369.944

377.391

7.447

412.779

waarvan apparaat ICT

5.609

3.229

‒ 2.380

3.461

waarvan bijdrage aan SSO's

169.752

195.983

26.231

188.503

waarvan overige materiële kosten

194.583

178.179

‒ 16.404

220.815

Rentelasten

0

238

238

254

Afschrijvingskosten

10.100

12.876

2.776

9.478

- Materieel

100

144

44

613

waarvan apparaat ICT

0

0

0

0

waarvan overige materiële afschrijvingskosten

100

144

44

613

- Immaterieel

10.000

12.732

2.732

8.865

Overige lasten

0

5.189

5.189

1.608

waarvan dotaties voorzieningen

0

0

0

2

waarvan bijzondere lasten

0

5.189

5.189

1.606

Totaal lasten

841.437

1.017.887

176.450

950.790

Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening

0

‒ 26.936

‒ 26.936

22.776

Agentschapsdeel Vpb-lasten

0

0

0

0

Saldo van baten en lasten

0

‒ 26.936

‒ 26.936

22.776

Mutatie POK/WaU gelden

0

7.298

7.298

0

Saldo van baten en lasten na resultaatbestemming

0

‒ 19.638

‒ 19.638

22.776

Toelichting op de baten

Algemeen

De baten zijn ten opzichte van de begroting met 17,8% gestegen. Hieronder worden de baten toegelicht.

Omzet moederdepartement

De gerealiseerde omzet van het moederdepartement is ten opzichte van de oorspronkelijke begroting 26,9% hoger uitgevallen, wat grotendeels verklaard wordt door een hogere opdracht van het DG Bedrijfsleven en Innovatie. 

De omzet voor het DG Bedrijfsleven en Innovatie (B&I) is in 2022 uitgekomen op € 182,4 mln, dit is per saldo € 82,0 mln hoger dan begroot. De stijging wordt voornamelijk veroorzaakt door de COVID-19 regelingen die dit jaar aan de B&I opdracht zijn toegevoegd dan wel zijn opgehoogd. Hieronder vallen onder meer: Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL), Garantie Ondernemingsfinanciering (GO-c), Borgstelling MKB-Kredieten (BMKB-c), Baangerelateerde Investeringskorting (BIK), Kleine Kredieten Corona garantieregeling (KKC), Tijdelijke Subsidie Regeling Evenementen Covid (TRSEC), Subsidieregeling Evenementengaranties (SEG) en Omscholing naar Kansrijke Beroepen in de Techniek en ICT. Het totaal van deze COVID-19 regelingen betreft grofweg 31% van de totale omzet van B&I. Daarnaast zijn in de loop van het jaar nog grote aanvullende opdrachten verstrekt voor Netherlands Foreign Investment Agency (NFIA, € 2,3 mln), Brexit Adjustment Reserve (BAR, € 2,8 mln), Maatwerkafspraken (€ 1,6 mln) en Dcypher (€ 1,3 mln).

De omzet vanuit het DG Klimaat en Energie (K&E) is € 28,9 mln hoger dan de ontwerpbegroting. De toename komt voornamelijk door intensivering bij Investeringssubsidie Duurzame Energie en Energiebesparing (ISDE), Waterstof, Bureau Energieprojecten en Commissie mijnbouwschade. Daarnaast zijn Adviescollege Veiligheid Groningen (ACVG) en Programma Infrastructuur Duurzame Industrie (PIDI) overgeheveld naar K&E. Verder heeft K&E een opdracht gekregen voor Programma Energiesysteem (PES).

De gerealiseerde omzet op de opdracht van het DG Groningen Bovengronds is uitgekomen op € 223,7 mln, dat is € 12,3 mln lager dan begroot. Dit is met name het gevolg dat de schadeafhandelingen via maatwerk aanpak dan wel via een forfaitaire afhandeling (Vaste Eenmalige Schadevergoeding) plaatsvindt. Vanaf het jaar 2022 is de Immateriële schadevergoeding voor volwassenen van start gegaan, nadat in het jaar 2021 een pilot had plaatsgevonden. Daarnaast is in 2022 middels een pilot ingezet op duurzaam herstel en op de aanvullende compensatie waardedaling NAM, die op 5 december 2022 van start is gegaan.

De toename van € 3,7 mln van de opdracht Chief Economist komt voornamelijk door de aanvullende opdrachten Beter Aanbesteden en het Nationaal Groeifonds.

De omzet Overig is € 12,5 mln hoger dan begroot. Deze omzet bestaat voornamelijk uit de opdracht voor het Inkoop Uitvoeringscentrum, de opdracht Unit omgevingskennis en Concordaat/END.

Tabel 73 Omzet moederdepartement (bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting 2022

Realisatie 2022

Verschil realisatie en vastgestelde begroting

Realisatie 2021

DG Bedrijfsleven en Innovatie

100.387

182.387

82.000

164.609

DG Klimaat en Energie

56.401

85.296

28.895

74.050

DG Groningen Bovengronds

236.000

223.721

‒ 12.279

257.229

DG Groningen Bovengronds kosten commissie

5.000

1.416

‒ 3.584

3.492

Chief Economist

10.326

14.007

3.681

12.103

Overig

5.649

18.099

12.450

19.710

Totaal

413.763

524.926

111.163

531.193

Omzet overige departementen

De omzet overige departementen betreft de uitvoering van opdrachten voor diverse ministeries, waarvan 58,4% afkomstig is van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV).

De omzet vanuit het Ministerie van LNV is € 252,9 mln, dit is een stijging van € 27,9 mln ten opzichte van de begroting van 2022. Dit is voornamelijk te verklaren door een hogere definitieve opdracht dan was begroot. Daarnaast is sprake van meerwerk en minderwerk op verschillende opdrachten. De voornaamste aanvullende opdrachten zijn Implementatie Programma GLB23; uitbreiding SABE regeling en Landelijke beëindigingsregeling Veehouderijlocaties. 

De omzet vanuit het Ministerie van Buitenlandse Zaken valt in 2022 € 2,0 mln lager uit dan begroot. Dit wordt onder meer veroorzaakt door lagere kosten bij het Centrum ter Bevordering van Import uit ontwikkelingslanden (CBI).

De omzet van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is € 34,0 mln, dit is € 1,7 mln lager dan was begroot. Door beperking in capaciteit is een lagere omzet gerealiseerd.

De omzet vanuit Infrastructuur en Waterstaat (IenW) is € 6,9 mln hoger dan de ontwerpbegroting. De toename wordt met name veroorzaakt doordat in 2022 circa € 1,7 mln aan aanvullende opdrachten zijn verstrekt bovenop het jaarwerkplan 2022, waardoor meer inzet van RVO is gevraagd. Hierbij is € 0,6 mln voor DG Milieu en Internationaal (DGMI), € 0,1 mln voor DG Water en Bodem (DGWB), € 0,4 mln voor DG Mobiliteit (DGMO) en € 0,6 mln voor DG Luchtvaart en Maritieme Zaken (DGLM) aan aanvullende opdrachten verstrekt.

Het definitieve opdrachtenpakket van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) is € 1,3 mln hoger dan begroot. De grootste opdracht van het ministerie van OCW is de opdracht Praktijkleren OCW.

Het definitieve opdrachtenpakket van het Ministerie van Sociale zaken en Werkgelegenheid (SZW) is € 0,5 mln hoger dan begroot door onder andere de opdracht Praktijkleren SZW.

Het definitieve opdrachtenpakket van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (JenV) is € 4,2 mln hoger dan begroot door onder andere de opdracht Waterschade Limburg.

Het definitieve opdrachtenpakket van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) is € 1,4 mln hoger dan begroot door onder andere de Subsidieregeling Ondersteuning Wijkverpleging.

Tabel 74 Omzet overige departementen (bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting 2022

Realisatie 2022

Verschil realisatie en vastgestelde begroting

Realisatie 2021

Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

225.000

252.863

27.863

232.120

Ministerie van Buitenlandse Zaken

98.699

96.742

‒ 1.957

100.446

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

35.764

34.030

‒ 1.734

34.879

Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat

25.332

32.262

6.930

27.007

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

3.408

4.665

1.257

3.828

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

112

569

457

365

Ministerie van Justitie en Veiligheid

933

5.122

4.189

4.213

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

4.377

5.821

1.444

5.444

Overig

757

761

4

973

Totaal

394.382

432.835

38.453

409.275

Tabel 75 Omzet derden (bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting 2022

Realisatie 2022

Verschil realisatie en vastgestelde begroting

Realisatie 2021

Europese Unie

3.703

4.157

454

3.298

Provincies

24.288

24.760

472

25.274

Overig

5.301

3.246

‒ 2.055

3.330

Totaal

33.292

32.163

‒ 1.129

31.902

Omzet derden

De omzet Derden heeft betrekking op opdrachten voor met name de Europese Unie en de provincies. Van de totale omzet derden heeft 77,0% betrekking op de opdrachten van provincies. De lagere omzet van overig derden heeft voornamelijk betrekking op het Diergezondheidsfonds

Vrijval voorzieningen

De vrijval van de voorziening dubieuze debiteuren heeft voornamelijk betrekking op in 2022 alsnog ontvangen bedragen, welke in 2021 (gedeeltelijk) waren voorzien.

Toelichting op de lasten

Algemeen

De lasten zijn ten opzichte van de begroting met 21,0% gestegen. Hieronder worden de lasten toegelicht.

Personele kosten

De personele kosten vallen € 160,8 mln hoger uit dan begroot, wat neerkomt op een stijging van 34,9%. Dit is met name te verklaren door een hogere instroom van externe inhuur als gevolg van een snel stijgend opdrachtenpakket.

De begrote bezetting voor 2022 is 5.185 fte, waarvan 4.200 fte ambtelijk personeel en 985 fte externe inhuur. De gemiddelde bezetting was in 2022 5.934 fte, waarvan 4.820 fte in ambtelijke dienst en 1.114 fte externe inhuur. Per ultimo december 2022 was de bezetting 6.221 fte, waarvan 5.022 fte in ambtelijke dienst en 1.199 fte externe inhuur.

De kosten voor eigen personeel zijn € 60,8 mln hoger dan geraamd, als gevolg van een groter opdrachtenpakket. Daarnaast is doelbewust ingezet op verambtelijking van het personeel. De gemiddelde loonkosten per fte ambtelijk zijn door CAO afspraken gestegenvan € 86.735 naar € 87.680.

De kosten van externe inhuur zijn € 93,3 mln hoger dan begroot. Dit is voornamelijk te verklaren door een stijging van het opdrachtenpakket. Daarnaast zijn ook de gemiddelde kosten per fte externe inhuur gestegen van € 141.633 naar € 160.690 per jaar.

Materiële kosten

De materiële kosten zijn hoger uitgevallen dan begroot, wat neerkomt op een stijging van 2%. De stijging wordt veroorzaakt door hogere bijdrage van € 26,2 mln aan Shared Service Organisaties. De overige materiële kosten en apparaat ICT zijn lager dan begroot

Afschrijvingskosten

De afschrijvingskosten zijn € 2,8 mln hoger uitgevallen dan begroot. Dit ligt in lijn met de relatief hogere investeringen van voorgaande jaren.

Dotaties voorzieningen

Dit jaar heeft geen dotatie plaatsgevonden.

Bijzondere lasten

De bijzondere lasten bedragen € 5,2 mln en bestaan voor 99,8% uit de Desinvestering Vangstregistratie en Integrale kostensystematiek (IKS). Desinvestering Vangstregistratie betreft hier een activa in aanbouw project (IMVA) dat vroegtijdig is gestopt. Hierdoor zijn de initieel geplande resultaten niet behaald. De totale projectkosten zijn € 4,7 mln. Dit project maakt gebruikt van een EFMZV subsidie voor een bedrag van € 1,0 mln. Doordat het project vroegtijdig is gestopt, en dus het beoogde resultaat niet is behaald of herbruikbaar is, wordt het project niet geactiveerd. De kosten ad € 3,7 mln zijn opgenomen onder de bijzondere lasten. IKS betreft een storting aan het ministerie van LNV in de apurementsreserve van € 1,5 mln. Uit deze reserve, die in totaal € 3,0 mln betreft, zal LNV de IKS claims betalen. Deze claims vloeien voort uit in het verleden verstrekte subsidieverplichtingen door RVO.

Saldo van baten en lasten

Het onverdeeld resultaat over het boekjaar bedraagt € 26,9 mln negatief. De benutting van WaU en POK/Woo gelden is € 7,3 mln. Hierna resteert een onverdeeld resultaat van € 19,6 mln negatief. Na vaststelling van de jaarrekening ligt het besluit bij het moederdepartement EZK of het resterende bedrag van het onverdeeld resultaat over het boekjaar wordt toegevoegd aan de exploitatiereserve.

Tabel 76 Balans per 31 december 2022 (bedragen x € 1.000)
 

Balans 2022

Balans 2021

Activa

  

Vaste activa

61.936

51.971

Immateriële vaste activa

61.876

51.764

Materiële vaste activa

60

207

waarvan grond en gebouwen

39

132

waarvan installaties en inventarissen

19

68

waarvan projecten in uitvoering

0

0

waarvan overige materiële vaste activa

2

7

Vlottende activa

212.728

213.737

Voorraden en onderhanden projecten

0

0

Debiteuren

5.011

1.774

Overige vorderingen en overlopende activa

23.238

17.315

Liquide middelen

184.479

194.648

Totaal activa

274.664

265.708

   

Passiva

  

Eigen Vermogen

26.055

48.309

Exploitatiereserve

41.773

25.533

Bestemmingsreserve

3.920

0

Onverdeeld resultaat

‒ 19.638

22.776

Voorzieningen

0

0

Langlopende schulden

41.820

32.680

Leningen bij het Ministerie van Financiën

41.820

32.680

Kortlopende schulden

206.789

184.719

Crediteuren

11.990

13.745

Belastingen en premies sociale lasten

283

657

Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën

15.160

10.300

Overige schulden en overlopende passiva

179.356

160.017

Totaal passiva

274.664

265.708

Toelichting op de balans

Onder de debiteuren en nog te ontvangen bedragen zijn ontvangsten van het moederdeaprtement, overige departementen en derden opgenomen.

Eigen vermogen

Het Eigen vermogen einde boekjaar is het totaal van de exploitatiereserve, bestemmingsreserve en het onverdeeld resultaat over het boekjaar. Het Eigen vermogen einde boekjaar bedraagt € 26,1 mln inclusief de bestemmingsreserve en € 22,1 mln exclusief de bestemmingsreserve. Het eigen vermogen exclusief de bestemmingsreserve (vrij besteedbaar) is 2,38% van de gemiddelde jaaromzet over de laatste drie jaar, waar maximaal 5% is toegestaan.

Onder de directe mutaties in het Eigen vermogen is de uitbetaling van het surplus van € 6,6 mln. over het jaar 2021 als uitkering aan het moederdepartement EZK verantwoord.

Onder de crediteuren en nog te betalen bedragen zijn schulden aan het moederdepartement, overige departmenten en derden opgenomen.

Verloop en stand van de voorzieningen

De vrijval van de voorziening dubieuze debiteuren heeft voornamelijk betrekking op in 2022 alsnog ontvangen bedragen, welke in 2021 (gedeeltelijk) waren voorzien.

Tabel 77 Vermogensontwikkeling (bedragen x € 1.000)
 

2019

2020

2021

2022

1. Eigen vermogen per 1/1

26.367

28.299

55.594

48.309

Bestemmingsreserve

0

0

0

3.920

2. Saldo van baten en lasten

421

26.735

22.776

‒ 19.638

3. Directe mutaties in het eigen vermogen

    

‒ 3a uitkering aan moederdepartement

0

0

‒ 30.223

‒ 6.600

‒ 3b bijdrage moederdepartement ter versterking eigen vermogen

1.511

560

162

64

‒ 3c overige mutaties

0

0

0

0

4. Eigen vermogen per 31/12

28.299

55.594

48.309

26.055

Tabel 78 Kasstroomoverzicht over het jaar 2022 (bedragen x € 1.000)
  

Vastgestelde begroting (1)

Realisatie (2)

Verschil realisatie en vastgestelde begroting (3)=(2)-(1)

1.

Rekening-courant RHB 1 januari 2022 + stand depositorekeningen

111.896

194.648

82.752

 

Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+)

841.437

981.784

140.347

 

Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-)

‒ 831.337

‒ 987.794

‒ 156.457

2.

Totaal operationele kasstroom

10.100

‒ 6.010

‒ 16.110

 

Totaal investeringen (-/-)

‒ 25.900

‒ 26.531

‒ 631

 

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

0

3.690

3.690

3.

Totaal investeringskasstroom

‒ 25.900

‒ 22.841

3.059

 

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

0

‒ 6.600

‒ 6.600

 

Eenmalige storting door het moederdepartement (+)

0

11.282

11.282

 

Aflossingen op leningen (-/-)

‒ 22.660

‒ 10.300

12.360

 

Beroep op leenfaciliteit (+)

25.900

24.300

‒ 1.600

4.

Totaal financieringskasstroom

3.240

18.682

15.442

5.

Rekening-courant RHB 31 december 2022 + stand depositorekeningen  (=1+2+3+4)

99.336

184.479

85.143

Toelichting kasstroomoverzicht

De geldmiddelen in het kasstroomoverzicht worden gevormd door de rekening-courant met het Ministerie van Financiën (Rijkshoofdboekhouding). Ontvangsten en uitgaven uit hoofde van interest zijn opgenomen onder de operationele kasstroom.

De gerealiseerde operationele kasstroom is per saldo € 16,1 mln lager dan begroot. Dit komt met name door een toename van de personele kosten en een afname van de omzet en kosten bij de opdrachten van IMG.

De gerealiseerde investeringskasstroom is € 3,0 mln lager dan verwacht. In 2022 is geïnvesteerd in immateriële vaste activa, dit betreft software en licenties (€ 21,7 mln) en activa in aanbouw (€ 22,8 mln). In materiële activa is niet geïnvesteerd.

Het verschil tussen de begrote en gerealiseerde financieringsstroom van € 15,4 mln betreft met name de ontvangen middelen voor POK-, WaU- en WOO-middelen. Het beroep op de leenfaciliteit is € 1,6 mln lager dan begroot als gevolg van een lager investeringsniveau.

Tabel 79 Overzicht doelmatigheidsindicatoren per 31 december 2022
 

Realisatie

Vastgestelde begroting

 

2019

2020

2021

2022

2022

Omschrijving generiek deel

     

Inputindicatoren

     

Kernindicatoren

     

Verhouding direct/indirect personeel

83%

83%

83%

81%

84%

      

Outputindicatoren

     

Kernindicatoren

     

Tariefindex in reële termen

100,1%

103,3%

102,4%

97,3%

100,0%

Totaal aantal ambtelijk fte werkzaam excl. externe inhuur

3.906

4.084

4.574

5.022

4.200

Saldo baten en lasten

0,1%

3,3%

2,4%

‒ 2,7%

0,0%

      

Kwaliteitsindicatoren

     

Kernindicatoren

     

Klanttevredenheid

7,4

7,5

7,7

7,5

7,3

Gehonoreerde bezwaarschriften

36%

41%

44%

35%

25%

Toelichting

Inputindicatoren

De verhouding van de gerealiseerde inzet van direct en indirect personeel (81%/19%) wijkt 3% af ten opzichte van de begroting (84%/16%).

Outputindicatoren

Het aantal ambtelijke fte ultimo 2022 is 5.022 fte, dit is 822 fte hoger dan begroot. De bezetting is hoger dan begroot vanwege de toename van het opdrachtenpakket van RVO. Dit is onder andere te verklaren door meerwerk aan opdrachten vanwege de COVID-19 pandemie.

Kwaliteitsindicatoren

De klanttevredenheid wordt jaarlijks gemeten en is met een voorlopige score van 7,5 hoger dan de begroting 2022.

Het percentage gehonoreerde bezwaarschriften is dit jaar beduidend hoger (35%) dan de begroting 2022 (25%). In totaal zijn in 2022, 23.198 bezwaarschriften afgehandeld, waarvan 8.107 bezwaren gegrond zijn verklaard, 35 %. Dit percentage is lager dan in 2021 (44%).

Debet aan het percentage gegronde bezwaren is net als vorig jaar met name de TVL regeling met ruim 14.000 afgehandelde bezwaren waarvan 42% gegrond is verklaard. Op de tweede plaats heeft vooral de ISDE hieraan bijgedragen met 2.350 bezwaren waarvan 38% gegrond is verklaard. Op de derde plaats staat de Bedrijfsbetalingsregeling met 739 bezwaren waarvan 48% gegrond is verklaard. Hier staat tegenover dat een groep van ruim 2.000 Visserij/Brexit bezwaren vrijwel in zijn geheel is ingetrokken of niet ontvankelijk is verklaard. Zonder deze groep zou het percentage gegronde bezwaren op 39% zijn uitgekomen.

Licence