Base description which applies to whole site

3.1 Het beeld van 2022

2022 was een bewogen jaar voor Nederland waarin het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zich heeft ingezet voor bestaanszekerheid en een toekomstbestendig Nederland. Met succes is in 2022 de Wet toekomst pensioenen aangenomen in de Tweede Kamer, een belangrijke stap naar een toekomstbestendig pensioenstelsel. Ook is er in 2022 door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) via een historisch koopkrachtpakket, extra financiële middelen en nieuw beleid hard gewerkt aan het tegengaan van koopkrachtverlies en (energie)armoede. Er is gewerkt naar een eerlijkere, veiligere en inclusievere arbeidsmarkt die klaar is voor de toekomst. 2022 kenmerkte zich door grote onzekerheid. Tegen de achtergrond van deze onzekerheid trad het nieuwe kabinet aan met nieuwe beleidsprioriteiten en grote ambitie voor het SZW-domein. Deze ambitie is samengevat in het volgende strategische raamwerk: iedereen moet de kans krijgen om mee te doen en zich te ontwikkelen, als het tegenzit is er een vangnet, werk is eerlijk, gezond en veilig en dient pensioen zich aan dan is er inkomen. Dit alles kan alleen in een land waar mensen er voor elkaar zijn, prestaties beloond worden en innovatie de ruimte krijgt. Want iedereen verdient werk en bestaanszekerheid. In dit hoofdstuk wordt eerst ingegaan op de impact op het SZW-domein van de gebeurtenissen in 2022. Het betreft hier de laatste coronalockdownperiode, de oorlog in Oekraïne, en de impact van de hoge inflatie op de koopkracht. Vervolgens gaan wij in op de aanpak armoede en schulden. Daarna op de arbeidsmarkt en arbeidsmarktkrapte, en de inzet op het versterken van onze uitvoeringsorganisaties. Hier wordt de inzet op kinderopvang behandeld en wordt ingegaan op het tegengaan van hardvochtige effecten. De inzet op gezond en veilig werk komt aan bod, gevolgd door wat er bereikt is ten aanzien van samenleving en integratie. Ten slotte eindigen we met de internationale ontwikkelingen en de kerncijfers handhaving en re-integratie.

Vlak voor het aanbreken van 2022 heeft het kabinet zijn coalitieakkoord ‘Omzien naar elkaar, vooruitkijken naar de toekomst’ gepresenteerd. Daarin staan nieuwe plannen en investeringen om een samenleving te bouwen met gelijkwaardige kansen, mede via het SZW-domein. Hieronder vallen onder andere het verbeteren van de bestaanszekerheid, het aanpakken van onevenwichtigheden op de arbeidsmarkt, het bieden van loopbaanperspectief, het tegengaan van armoede en schulden en het versterken van uitvoeringsorganisaties. Gedurende 2022 is SZW actief geweest deze ambities om te zetten in nieuw beleid. In 2022 is in veel gevallen het voorwerk gedaan voor beleid dat later in de kabinetsperiode wordt geïmplementeerd.

Corona

In het begin van 2022 bevond Nederland zich in een corona-lockdown. Deze lockdownperiode was ook de laatste keer in 2022 dat de generieke brede coronasteunmaatregelen zijn ingezet. Hieronder vielen de 8e tranche van de tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor behoud van Werkgelegenheid (NOW-6) en de steunmaatregel voor zelfstandigen die via het Besluit bijstandverlening zelfstandigen (Bbz) is verstrekt. In 2022 kwam het besef dat we als samenleving leren leven met corona. Het kabinet heeft daarom de langetermijnvisie coronasteun aan de Tweede Kamer gestuurd (Kamerstukken II 2021/22, 35 420, nr. 485). Mede aanleiding hiervoor waren de bevindingen van het Centraal Planbureau1 en De Nederlandsche Bank2 dat de generieke coronasteun in steeds grotere mate een verstorende werking heeft op de economische activiteit in Nederland en de arbeidsmarkt.

In 2022 kwam de maatschappelijke impact van coronamaatregelen centraal te staan. De afgelopen twee jaar heeft de pandemie veel gevraagd van iedereen. Veel mensen hebben mentaal, fysiek en economisch een zware tijd doorgemaakt. Met de instelling van het Maatschappelijk Impact Team (MIT) gaf het kabinet invulling aan de wens bij toekomstige coronamaatregelen de brede maatschappelijke impact van de maatregel als nevengeschikt doel aan de effecten van de maatregel op de gezondheidsketen mee te nemen (Kamerstukken II 2021/22, 25 295, nr. 1780). Belangrijk hierin is bijvoorbeeld ook de aandacht voor mentaal welzijn.

Oekraïne

Sinds februari 2022 woedt er in Oekraïne oorlog met grote gevolgen, ook voor Nederland. In Nederland worden Oekraïense ontheemden opgevangen, ondersteund en wordt hen de mogelijkheid gegeven te werken. Oekraïners die gevlucht zijn voor de oorlog zijn opgevangen in particuliere en collectieve opvanglocaties. Vluchtelingen uit Oekraïne ontvangen leefgeld en particulieren die Oekraïners opvangen worden niet gekort op hun bijstandsuitkering of AOW. Hiermee is aan Oekraïners een veilig onderkomen geboden van waaruit zij voor zover mogelijk hun leven kunnen oppakken. Om Oekraïners te ondersteunen snel een hogere mate van zelfredzaamheid te bereiken, is de werkvergunningsplicht voor hen voor het verrichten van arbeid in loondienst niet van toepassing verklaard en mogen gemeenten hen naar werk begeleiden. Met resultaat: er waren 1 november 2022 ruim 30.000 Oekraïners aan het werk, dat komt neer op 46% van de 15- tot 65-jarige Oekraïense ontheemden3. Daarnaast ontvangen in Nederland werkzame Oekraïners kinderbijslag, kindgebonden budget en kunnen zij aanspraak maken op kinderopvangtoeslag (Kamerstukken II 2021/22, 19 637 en 36 045, nr. 2839).

Koopkracht, inflatie en minimumloon

De oorlog in Oekraïne leidde tot grote onzekerheid rondom veiligheid, koopkracht en energievoorziening, in Nederland en in de wereld. De onzekerheid rondom de levering van aardgas en aardolie leidde tot grote stijgingen van de individuele energierekening en heeft minder zichtbare armoede blootgelegd. Oplopende inflatie had een negatief effect op de koopkracht. De inflatie was in 2022 ongekend hoog. De gestegen kosten voor levensonderhoud raakten huishoudens in hun bestaanszekerheid en blijven dat naar verwachting in 2023 ook doen.

Het kabinet heeft in 2022 € 7 miljard uitgegeven om de effecten voor huishoudens en bedrijven te dempen. De energiebelasting is in 2022 verlaagd met 60% ten opzichte van 2021, gemiddeld met € 400 per huishouden, naast een verlaging van de accijnzen en diesel per 1 juli. Via gemeenten maken huishoudens aanspraak op een energietoeslag van € 1.300. Dit bedrag kon door gemeenten verhoogd worden naar € 1.800 door € 500 uit de nieuwe energietoeslag in 2023 naar voren te halen. Het Tijdelijk Noodfonds energie is opgericht en het kabinet verstrekt via het noodfonds subsidie om financieel kwetsbare huishoudens te helpen met de energierekening. Er is daarnaast structureel € 120 miljoen beschikbaar gesteld, onder meer voor gemeenten die geld krijgen om meer mensen schuldhulpverlening te kunnen aanbieden. Ook zijn er extra middelen vrijgemaakt voor energiebesparende maatregelen voor slecht geïsoleerde woningen.

Het kabinet heeft voor 2023 een prijsplafond en een historisch groot koopkrachtpakket van circa € 12 miljard gepresenteerd om daar waar mogelijk de koopkracht van huishoudens te verbeteren. Als onderdeel van het brede koopkrachtpakket heeft het kabinet in de augustusbesluitvorming bepaald het minimumloon al vanaf 1 januari 2023 in één keer met in totaal 10,15% te verhogen (Kamerstukken II 2022/23, 29 544, nr. 1152). De aan het minimumloon gekoppelde uitkeringen (onder andere bijstand en WIA) stijgen mee met deze verhoging. Omdat tegelijkertijd de inkomensondersteuning AOW wordt verlaagd stijgt de AOW-uitkering met 8%. Andere onderdelen van het koopkrachtpakket zijn de energietoeslag, verhoging van de zorg- en huurtoeslagen en de verhoging van het kindgebonden budget. Ook verlaagt het kabinet de lasten op arbeid door een verlaging van de inkomstenbelasting en een verhoging van de arbeidskorting. Evenzo werkte het kabinet aan het verhogen van de uitkeringen tot het sociaal minimum in Caribisch Nederland. Daarnaast is er extra geld vrijgemaakt om armoede bij kinderen tegen te gaan. De oorlog blijft een grote impact hebben die wij als samenleving zullen moeten doorstaan. Het kabinet zet zich mede via dit koopkrachtpakket in de schok voor individuen, ondernemingen en onze samenleving als geheel zo goed mogelijk op te vangen met structureel betere uitgangspunten zoals zekerheid over de energierekening.

Deze infographic geeft door middel van vier grafieken het volgende weer. De werkzame beroepsbevolking nam in 2022 verder toe, na een tijdelijke daling in 2020. Daarmee daalde de werkloosheid. En bleef de krapte op de arbeidsmarkt ongekend hoog in 2022. De inflatie verdubbelde in 2022, ook door de energieprijzen.

Inzet op tegengaan structurele armoede en schulden

De overheid streeft naar een transparant en activerend sociaal zekerheidsstelsel dat mensen enerzijds ondersteunt en prikkelt om (weer) aan het werk te gaan als dat kan en dat hen anderzijds de zekerheid biedt van een adequaat vangnet als dat echt nodig is. De overheid zet daarbij in op het tegengaan van armoede, kinderarmoede en het aantal mensen met schulden. Zo werken we aan bestaanszekerheid voor iedereen.

Het kabinet zet de energietoeslag en in 2023 het energieprijsplafond in om huishoudens te helpen die door de stijgende energieprijzen hun rekening niet meer kunnen betalen. Als onderdeel van het koopkrachtmaatregelenpakket is er een eenmalige energietoeslag beschikbaar gesteld aan huishoudens met een minimum inkomen. De hoogte van de eenmalige energietoeslag voor 2022 en 2023 bedroeg bij elkaar € 2.600. Daarnaast krijgen huishoudens hulp om energiebesparende maatregelen te treffen. Tot slot heeft het kabinet in 2022 € 50 miljoen gereserveerd voor subsidieverlening aan het Tijdelijk Noodfonds Energie dat het doel heeft te voorkomen dat financieel kwetsbare huishoudens in de winter problematische schulden opbouwen (Kamerstukken II 2021/22, 29 023, nr. 360).

Het kabinet zet structureel in op het aanpakken van geldzorgen, armoede en schulden. Het kabinet heeft in de zomer 2022 de Aanpak geldzorgen, armoede en schulden 2022-2025 gepresenteerd (Kamerstukken II 2021/22, 24 515, nr. 643) met veertig maatregelen om armoede en kinderarmoede terug te dringen. In november is het implementatieplan voor de Aanpak aan de Tweede Kamer aangeboden. Er is structureel € 120 miljoen beschikbaar gesteld, onder meer voor gemeenten die geld krijgen om meer mensen schuldhulpverlening te kunnen aanbieden. Door wetswijzigingen wordt het makkelijker voor gemeenten om problematische schulden vroeg te signaleren, sluit de berekening van de beslagvrije voet beter aan op de praktijk en wordt de aflostermijn van schuldhulpverleningstrajecten verkort van 36 naar 18 maanden. Daarnaast is een deel van de middelen beschikbaar voor maatschappelijke partijen om mensen met geldzorgen beter te ondersteunen. Ook worden deze middelen ingezet voor financiële voorlichting om geldzorgen te voorkomen. Het kabinet bouwde hiermee verder aan de basis die in het actieplan Brede Schuldenaanpak is gelegd. Het kabinet heeft in 2022 de onafhankelijke commissie Sociaal minimum ingesteld. Zij onderzoeken wat mensen nodig hebben om van te leven en volwaardig mee te doen in de samenleving. De commissie brengt eind juni 2023 advies uit.

Met de meerjarige aanpak wil het kabinet het aantal mensen in armoede en het aantal huishoudens met problematische schulden in 2030 ten opzichte van 2015 halveren. Één van de speerpunten van het actieplan is het verdubbelen van het aantal huishoudens dat de weg naar schuldhulp vindt en het verkorten van schuldhulptrajecten. Het kabinet wil een snellere aflossing van schulden bereiken door de inzet van saneringskredieten. Daarom is in 2022 een waarborgfonds ingesteld dat dit risico voor gemeenten afdekt.

Het kabinet wil het aantal kinderen in armoede in 2025 halveren ten opzichte van 2015. Naast inkomensmaatregelen zoals een hoger kindgebonden budget en vanaf 2023 een hoger minimumloon en meer kindgebonden budget, zet het kabinet in op betere financiële educatie. Jongeren en kinderen moeten financiële basiskennis krijgen waardoor armoede en schulden op langere termijn worden voorkomen. In lijn met deze doelstelling hebben het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) en SZW vanaf 1 oktober 2022 samen ruim € 5 miljoen beschikbaar gesteld om hulp op het gebied van maaltijden en andere eerste levensbehoeften te faciliteren op ruim 500 kwetsbare scholen (Kamerstukken II 2021/22, 24 515, nr. 648). Zo wilde het kabinet honger in de schoolklas tegengaan, vooruitlopend op de door de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs voorgestelde uitvoering van de motie van de Kamerleden Dassen en Paternotte om € 100 miljoen te investeren in het aanbieden van een maaltijd op school aan leerlingen in kwetsbare wijken (Kamerstukken II, 36200, nr. 49).

Iedere inwoner van Nederland, ongeacht aan welke kant van de Atlantische Oceaan, heeft recht op bestaanszekerheid. Om tot bestaanszekerheid te komen voor Caribisch Nederland is eerder onderzoek gedaan naar het ijkpunt sociaal minimum voor Caribisch Nederland. Per 2022 zijn, naar aanleiding van de motie Wuite c.s. (Kamerstukken II 2021/22, 35 925 IV, nr. 26), het wettelijke minimumloon en de minimumuitkeringen (AOV, AWW en onderstand) verhoogd met 10% (inclusief inflatie). Daarnaast heeft het kabinet in het coalitieakkoord de middelen vrijgemaakt om de uitkeringen de komende jaren verder te verhogen tot het ijkpunt sociaal minimum (Kamerstukken II 2021/22, 36 200 IV, nr. 7). Per 1 juli 2022 is daarvoor een volgende stap gezet via een verhoging van de kinderbijslag en een aantal toeslagen in de onderstand. Om bestaanszekerheid in Caribisch Nederland te vergroten zijn in 2022 daarnaast ook een energietoeslag en de tijdelijke regeling voor dubbele kinderbijslag intensieve zorg (DKIZ) (vooruitlopend op een structurele regeling) ingevoerd. Ten slotte zijn incidentele middelen voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt vrijgemaakt.

Zekerder en eerlijker werk en inkomen

De overheid biedt een vangnet voor werknemers die dat (tijdelijk) nodig hebben. Zij worden ondersteund naar duurzaam werk en/of ontvangen inkomen bij ziekte, arbeidsongeschiktheid en werkloosheid. Zo werken we aan volwaardige en duurzame posities op de arbeidsmarkt en bestaanszekerheid voor iedereen.

De ongekende arbeidsmarktkrapte had in 2022 een grote impact op Nederland. Het ruime aanbod aan werkgelegenheid bood mensen veel kansen, ook aan hen die aan de kant staan of een minder sterke positie op de arbeidsmarkt hebben. Ook daalde het aantal werkloosheidsuitkeringen in 2022 tot een historisch laag punt. Tegelijkertijd had de uitzonderlijke krapte een grote impact op verschillende sectoren zoals de zorg, de kinderopvang en het onderwijs, maar ook de horeca, energie en vervoer. In reactie op de uitdagingen heeft het kabinet in de aanpak arbeidsmarktkrapte maatregelen aangekondigd hoe tot een goed functionerende arbeidsmarkt te komen op de lange termijn (Kamerstukken II 2021/22, 29 544, nr. 1115). Daarnaast hebben we in Nederland ruim 20 regelingen om de re-integratie te bewerkstelligen voor werkzoekenden. Het kabinet zet in op het vergroten van het arbeidsaanbod, het verbeteren van de match tussen vraag naar en aanbod van arbeid en het verminderen van de vraag naar arbeid.

Een leven lang ontwikkelen (LLO) is bij de aanpak arbeidsmarktkrapte een belangrijke pijler. Om de doelstelling voor LLO te behalen zijn in 2022 de beleidslijnen met concrete stappen gedeeld (Kamerstukken II 2021/22, 30 012, nr. 12). Om de ambities ten aanzien van LLO te realiseren heeft het kabinet een historisch grote investering van circa € 1,2 miljard tussen 2022 en 2027 gedaan om de betrokken partijen te ondersteunen. € 500 miljoen is via het coalitieakkoord gefinancierd, € 652,5 miljoen via de 2e ronde van het Nationaal Groeifonds (NGF) en bijna € 45 miljoen via de 1e ronde van het NGF. Daarnaast is in 2022 de Seniorenkansenvisie gepresenteerd waarin specifiek op de behoefte en kansen van arbeidsdeelname van senioren wordt ingegaan (Kamerstukken II 2021/22, 29 544, nr. 1159).

Met de STAP-subsidies is toegang tot om- en bijscholing gestimuleerd. Met het STAP-budget kan iedereen die 18 jaar of ouder is en een band heeft met de Nederlandse arbeidsmarkt sinds begin 2022 subsidie aanvragen voor scholing gericht op de eigen ontwikkeling en duurzame inzetbaarheid. Onder de STAP-aanvragen was een grote diversiteit zichtbaar in opleidingsniveau (meer dan de helft maximaal een mbo-4 achtergrond), leeftijd (bijna een kwart is 50 jaar of ouder), werksituatie (aanzienlijk deel flexwerkers, zzp’ers en werkzoekenden) en in sectoren (Kamerstukken II 2021/22, 30 012, nr. 147). Om misbruik en oneigenlijk gebruik van de STAP te voorkomen is de taak van de Toetsingskamer STAP op een aantal aspecten verbreed en is de regeling aangescherpt. Zo is onder andere de scholingsdefinitie aangescherpt, wordt het aantal toekenningen per opleiding begrensd en is de mogelijkheid gecreëerd opleidingen uit te sluiten. Naast STAP zette het kabinet in op het midden- en kleinbedrijf met de Stimuleringsregeling leren en ontwikkelen in mkb-ondernemingen (SLIM-regeling).

Met de Seniorenkansenvisie is ingezet op het verbeteren van de arbeidsmarktpositie van senioren. Soms knelt de arbeidsmarkt voor senioren. De Seniorenkansenvisie is gericht op het veranderen van hoe we op de arbeidsmarkt kijken naar senioren en hun mogelijkheden. Het kabinet richtte zich met de Seniorenkansenvisie specifiek op de groep die geen werk heeft, de groep die wel werk heeft maar gebaat is bij meer wendbaarheid en de groep die langer kan en wil doorwerken na het bereiken van de AOW-leeftijd. Via drie thema’s zet het kabinet in op het verbeteren van de arbeidsmarktpositie van senioren: beeldvorming, intensieve begeleiding en matching en scholing en duurzame inzetbaarheid (Kamerstukken II 2022/23, 29 544, nr. 1159).

Het kabinet zet in op een toekomstbestendige arbeidsmarkt(infrastructuur). De arbeidsmarkt is aan fundamenteel onderhoud toe om beter bij de geglobaliseerde economie van deze tijd aan te sluiten. Bij de hervorming van de arbeidsmarkt wordt gezocht naar een goede balans tussen de verschillende maatregelen in een breed arbeidsmarktpakket. Met de hoofdlijnenbrief (Kamerstukken II 2021/22, 29 544, nr. 1112) heeft het kabinet het voornemen uitgesproken om meer zekerheid te realiseren door in te zetten op het stimuleren van duurzame arbeidsrelaties binnen wendbare ondernemingen. Deze inzet bouwt voort op adviezen van de Sociaal Economische Raad, de Commissie Borstlap (‘In wat voor land willen wij werken?’4) en de WRR (‘Het betere werk’5). Dit vergt aanpassingen op het gebied van contractvormen, zowel voor het contract voor onbepaalde tijd, flexibele arbeidsovereenkomsten en werken met en als zzp’er(s). In 2022 zijn op het onderwerp zzp al concrete stappen aangekondigd. Op het terrein van zzp wordt het speelveld tussen werknemers en zelfstandigen gelijker gemaakt (in fiscaliteit en sociale zekerheid), wordt er gewerkt aan een verduidelijking van de wettelijke normen over wanneer als werknemer wordt gewerkt en zal de handhaving geïntensiveerd en verbeterd worden. Zo is het streven dat uiterlijk per 1 januari 2025 het handhavingsmoratorium op de status als zelfstandige is afgebouwd (Kamerstukken II 2021/22, nr. 25 461).

Het kabinet neemt maatregelen om misstanden bij arbeidsmigranten en arbeidsuitbuiting tegen te gaan. De inzet op duurzame arbeidsrelaties heeft ook positieve gevolgen voor arbeidsmigranten die in Nederland werkzaam zijn. Het kabinet voerde de aanbevelingen van het Aanjaagteam bescherming arbeidsmigranten (commissie-Roemer) verder uit om de positie van arbeidsmigranten te verbeteren en misstanden tegen te gaan. De registratie van arbeidsmigranten en de kwaliteit van huisvesting worden verbeterd. Met de Wet goed verhuurderschap wordt onder meer het arbeids- en huurcontract verplicht gescheiden en een informatieverstrekkingsplicht voor verhuurders ingesteld. De aanpak van misstanden door de Nederlandse Arbeidsinspectie en andere toezichthouders wordt versterkt, zowel binnen Nederland als grensoverschrijdend. Daarnaast moeten uitzendbureaus zich voortaan verplicht laten certificeren. Een wetsvoorstel hiertoe is eind 2022 aan de Raad van State gestuurd en het streven is dat de certificeringsplicht vanaf 1 januari 2025 van kracht is. De aanpassing van artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht is verder voorbereid, zodat arbeidsuitbuiting en ernstige benadeling beter kunnen worden bestreden.

Ook heeft het kabinet ingezet op intensieve ondersteuning en begeleiding naar nieuw werk. Zoals afgesproken in het coalitieakkoord zet het kabinet in op het verbeteren van de dienstverlening naar werk. Als onderdeel van het Aanvullend Sociaal Pakket waren in 2022 de Regionale Mobiliteitsteams (RMT’s) actief en bieden zij ontschotte dienstverlening aan werkzoekenden (één intake, één diagnose, één plan). Gedurende het jaar is steeds meer gebruik gemaakt van de aanvullende dienstverlening die de RMT’s bieden. In het coalitieakkoord is de uitbreiding van de arbeidsmarktinfrastructuur opgenomen om de overgang van werk-naar-werk en van uitkering-naar-werk te stimuleren. Onderdeel hiervan zijn instrumenten voor om- en bijscholing die de overstap naar tekortberoepen ondersteunen. Het kabinet heeft afgelopen najaar in een Kamerbrief de beoogde vormgeving van de toekomstige infrastructuur opgenomen (Kamerstukken II 2021/22, 33 566, nr. 108).

Om de arbeidskansen van mensen met een beperking te vergroten is in 2022 het breed offensief aangenomen in de Eerste en Tweede Kamer. Het breed offensief bevat verschillende maatregelen die het voor werkgevers eenvoudiger maken om mensen met een beperking in dienst te nemen en te houden (Kamerstukken II 2021/22, 35 394, nr. 47). Belangrijke onderdelen die in 2023 ingaan, zijn het vereenvoudigen van de inzet van het instrument loonkostensubsidie, het bevorderen van ondersteuning op maat, en het lonender maken van werken voor mensen met een beperking. In verband met het voorstel om een gedeelte van de inkomsten van mensen die in deeltijd met loonkostensubsidie werken vrij te laten, is structureel € 40 miljoen toegevoegd aan het macrobudget voor Participatiewetuitkeringen. Voor de overige voorstellen uit het breed offensief is incidenteel € 53 miljoen beschikbaar gesteld. Vanaf 2022 ontvingen gemeenten de middelen voor loonkostensubsidie op basis van realisaties. Hiermee stimuleert het kabinet gemeenten mensen aan het werk te helpen met loonkostensubsidie.

Daarnaast heeft het kabinet in gesprek met sociale partners ingezet om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt aan het werk te helpen. Met extra middelen uit het actieplan Dichterbij dan je Denkt is ingezet op het verkleinen van de overstap van uitkering naar werk. Ook werkte het kabinet in 2022 samen met Divosa aan het project Simpel Switchen in de Participatieketen, zodat mensen makkelijker kunnen switchen van uitkering naar werk en terug kunnen als het toch (even) niet lukt. Het kabinet onderzoekt de begeleidingskosten van beschut werk, met als doel de wachtlijsten te verkleinen. Ook wordt de afbakening van de doelgroep banenafspraak onderzocht en wordt het invoeren van loonkostensubsidie in de Wajong en WIA verkend. Hiertoe zijn in 2022 onderzoeken gestart.

Langer betaald ouderschapsverlof werd in 2022 mogelijk gemaakt. Sinds 2 augustus hebben ouders na de geboorte van hun kind de mogelijkheid om 9 weken betaald ouderschapsverlof op te nemen tegen 70 procent van hun dagloon. Daarmee krijgen ouders meer tijd om te wennen aan de nieuwe gezinssituatie en om samen bewust keuzes te maken over de verdeling van werken en zorgen. Het betaald ouderschapsverlof is onderdeel van het bredere (deels onbetaalde) stelsel voor ouderschapsverlof dat mensen in staat stelt tot 26 weken ouderschapsverlof op te nemen.

Pensioen is voor veel Nederlandse burgers een belangrijke voorwaarde voor een prettige oude dag. Om dat voor huidige en komende generaties te garanderen, hebben kabinet en sociale partners op 5 juni 2019 een breed pakket aan maatregelen met elkaar afgesproken dat in het Pensioenakkoord is uitgewerkt. Onderdeel van het Pensioenakkoord is de hervorming van het tweedepijlerpensioen via de Wet toekomst pensioenen (WTP). In 2022 is de WTP door de Tweede Kamer aangenomen. De WTP regelt naast de herziening van het pensioenstelsel een drietal andere onderwerpen. Dit betreft de standaardisering van het nabestaandenpensioen, het introduceren van experimenteerruimte voor pensioenopbouw door zelfstandigen in de tweede pijler en een aantal maatregelen ter bevordering van de pen­sioenopbouw onder de zogenoemde «witte vlek», zoals het verkorten van de wachttijd voor uitzendkrachten (Kamerstukken II 2021/22, 36 067, nr. 5). Daarmee is een belangrijke stap voorwaarts gezet naar een toekomstbestendig pensioensysteem. De start van de Eerste Kamerbehandeling van de WTP is voorzien begin 2023. Daarnaast zette het kabinet in op betere arbeidsomstandigheden en duurzame inzetbaarheid zodat gezond het pensioen kan worden bereikt. Onder Gezonder en veiliger werk wordt hierop verder ingegaan alsmede de rol van het landelijke expertisecentrum voor de schadeafhandeling van beroepsziekten (LEXCES) hierin.

Een herkenbare en betrouwbare uitvoering

De uitvoering is het gezicht van de overheid naar de samenleving. De overheid heeft vaak een grote impact op het leven van burgers en daarvoor is een uitvoering nodig die meedenkt en de burger centraal stelt in zijn dienstverlening.

Publieke dienstverleners, uitvoeringsorganisaties en medeoverheden spelen een essentiële rol om de opgaven waar Nederland voor staat te realiseren. In 2022 is in lijn met de doelstellingen van WaU (Werk aan Uitvoering) verder ingezet op dienstverlening, vereenvoudiging en de menselijke maat in de uitvoering. De concrete uitwerking hiervan is beschreven in de Stand van de Uitvoering Sociale Zekerheid (tweemaal in 2022: Kamerstukken II 2021/22, 26 448, nr. 682 en Kamerstukken II 2022/23, 26 448, nr. 693), het programma Werk aan Uitvoering (WaU), en de aanpak van tegengaan hardheden.

We zetten het werk aan de uitvoering door. In 2022 is het programma WaU verder uitgewerkt (Kamerstukken II 2021/22, 29 362, nr. 308). In onze Rijksbrede dienstverlening wordt zichtbaar wat beleid betekent en of de uitvoering in staat is burgers en ondernemers op de juiste manier tegemoet te treden: zorgvuldig, snel en met de menselijke maat in grootschalige processen en met persoonlijke dienstverlening. In 2022 is hier verder invulling aan gegeven door het verdelen van de WaU-middelen. Voor de uitvoering in het SZW-domein is hiervoor jaarlijks circa € 64 miljoen beschikbaar gesteld. Ook werkt het kabinet aan uitvoering door het verbeteren van de gegevensuitwisseling tussen gemeenten, UWV en SVB (Kamerstukken II 2022/23, 26 448, nr. 692).

Onze socialezekerheidswetten en de uitvoering daarvan kunnen problemen veroorzaken bij de mensen die onze ondersteuning het hardst nodig hebben. Dit is onder andere duidelijk geworden uit de bevindingen van het rapport ‘Hardvochtige effecten van overheidshandelen voor burgers binnen de sociale zekerheid’ (Kamerstukken II 2021/22, 29 362, nr. 309). Via de trajecten Participatiewet in balans, het terugdringen van hardheden in de WIA en de herijking van het handhavingsinstrumentarium wordt gehoor gegeven aan de oproep onze socialezekerheidsregelingen tegen het licht te houden en daar waar nodig aan te passen om onbedoelde hardvochtige effecten voor uitkeringsgerechtigden tegen te gaan.

Het kabinet werkt aan het terugbrengen van balans in de Participatiewet. Als het moeilijk is om op eigen kracht te participeren in de samenleving biedt de Participatiewet een stevig vangnet. Vaak gaat dat goed, maar soms pakt de wet niet uit zoals die bedoeld is, zoals blijkt uit beleidsanalyses (Kamerstukken II 2021/22, 34 352, nr. 253) en uit signalen uit de praktijk. Het kabinet zet met het traject Participatiewet in balans in op het verankeren van vertrouwen en menselijke maat in (de uitvoering van) deze wet. Daartoe wordt aan de ene kant de wet op verschillende onderdelen aangepast, waaronder de verruiming van de bijverdiengrenzen, het nuanceren van de vier weken zoekperiode voor jongeren, het tot een bepaalde grens buiten beschouwing laten van giften en het expliciteren van de mogelijkheid tot maatwerk (Kamerstukken II 2021/22, 34 352, nr. 260). Daarnaast vindt een fundamentele heroverweging van de Participatiewet plaats, waarbij opnieuw wordt gekeken naar de doelen en uitgangspunten van de wet en de samenhang met het bredere sociale stelsel. Ten slotte richt het programma zich op het versterken van de vakkundigheid van de uitvoerend professionals. In 2022 werkte het kabinet ook aan het verminderen van hardheden in de Participatiewet via concrete maatregelen, zoals het per 1 januari 2023 wijzigen van de kostendelersnorm zodat jongeren tot 27 jaar niet langer meetellen als kostendelende medebewoner voor de hoogte van de uitkering van hun huisgenoten.

Het kabinet heeft zich tot doel gesteld om hardheden uit de WIA weg te nemen, met oog voor uitvoerbaarheid, betaalbaarheid en uitlegbaarheid. Mensen die (deels) arbeidsongeschikt zijn moeten kunnen vertrouwen op inkomensondersteuning en ondersteuning bij werkhervatting. De aanpak van hardheden in de WIA valt uiteen in een korte- en een lange termijn aanpak. Over de mogelijkheden voor het wegnemen van hardheden in de WIA op de korte termijn wordt overlegd met UWV en sociale partners. Het is van belang dat er voor de lange termijn integraal en fundamenteel naar het stelsel wordt gekeken. Daartoe is in 2022 de Onafhankelijke Commissie Toekomst Arbeidsongeschiktheidsstelsel (OCTAS) ingesteld (Kamerstukken II 2021/22, 26 448, nr. 691) met de opdracht oplossingsrichtingen uit te werken voor fundamentele en structurele knelpunten in het arbeidsongeschiktheidsstelsel.

Het kabinet werkte tegelijkertijd aan de aanpak van de mismatch tussen de vraag naar en het aanbod van sociaal-medische beoordelingen. Aan het begin van 2022 bleek dat de mismatch groter was dan eerder gedacht en dat er op korte termijn maatregelen nodig zijn om de onaanvaardbaar lange wachttijden terug te dringen. In de tweede helft van 2022 zijn daarom maatregelen van start gegaan om mensen die wachten op een beoordeling sneller duidelijkheid te bieden en om UWV de mogelijkheid te geven reeds ingezette en aanvullende verbeteringen in de uitvoering voortvarend te kunnen implementeren. Zo heeft UWV aanvullende maatregelen genomen binnen de wettelijke kaders, worden tijdelijke maatregelen genomen om een gerichtere inzet van de verzekeringsarts mogelijk te maken (waaronder de vereenvoudigde beoordeling voor 60-plussers), en is de tijdelijke buitenwettelijke maatregel omtrent kwijtschelding van voorschotten verlengd (Kamerstukken II 2021/22, 26 448 en 32716, nr. 685). Op korte termijn worden aanvullende beleidsopties verkend die op middellange termijn bij kunnen dragen aan het verminderen van de mismatch. De mismatch is ook onderdeel van de opdracht van de OCTAS.

Onze sociale zekerheid is er voor mensen ook wanneer er fouten gemaakt worden. In het coalitieakkoord (bijlage bij Kamerstukken II 2021/22, 35 788, nr. 77) staat dat de regering wil werken aan een overheid die betrouwbaar, dienstbaar, dichtbij en rechtvaardig is. Handhaving is het sluitstuk van de sociale zekerheid en draagt bij aan het draagvlak voor de socialezekerheidsregelingen. Gebleken is echter dat daar waar handhaving leidt tot hardvochtige effecten mensen geraakt worden in hun bestaanszekerheid en het draagvlak voor de sociale zekerheid krimpt. In 2022 zijn stappen gezet om het handhavingsinstrumentarium zo te wijzigen dat fouten niet bestraft worden maar doelbewust misbruik effectief kan worden aangepakt. Onderdeel hiervan is het in 2022 begonnen team preventie dat gevraagd en ongevraagd adviseert over preventieve maatregelen om onbedoelde hardvochtige effecten van handhaving tegen te gaan (Kamerstukken II 2021/22, 17 050, nr. 603).

Het ongekende onrecht dat toeslagen-gedupeerden is aangedaan tussen 2004 en 2019 toonde een zwarte bladzijde in de geschiedenis van de Nederlandse overheid. In reactie op het geleden leed is onder het kabinet Rutte III de hersteloperatie kinderopvangtoeslag gestart (Kamerstukken II 2021/22, 35 510, nr. 4). Onderdeel van deze hersteloperatie zijn het forfaitaire bedrag, het kwijtschelden van publieke schulden en het oplossen van private schulden. In 2022 is een wettelijke basis voor de hersteloperatie gecreëerd via de Wet Toeslagen Herstel. Het kabinet blijft zich onverminderd inzetten recht te doen aan de toeslagen-gedupeerden.

Toegankelijke kinderopvang van goede kwaliteit zorgt ervoor dat kinderen worden gestimuleerd in hun ontwikkeling en is ondersteunend aan de arbeidsdeelname. Een betaalbare kinderopvang en een eenvoudig stelsel dragen eraan bij dat ouders en hun kinderen gebruik kunnen maken van kinderopvang. Daarom heeft het kabinet in het coalitieakkoord ingezet op een fundamentele herziening van de financiering van het kinderopvangstelsel. Hiervoor is ten eerste in 2022 geregeld dat de koppeling gewerkte uren wordt losgelaten vanaf 2023 (Kamerstukken II 2021/22, 31 322, nr. 465). Daarnaast is in 2022 samen met vier grote uitvoerders en de sector, via een greenfield benadering, gestart met het ontwerp van het nieuwe financieringsstelsel. Het stelsel wordt eenvoudiger en begrijpelijker voor ouders en neemt de onzekerheid rondom de voorschotsystematiek weg.

Sinds januari 2022 zijn kinderopvangorganisaties wettelijk verplicht om elke maand opvanggegevens van ieder kind aan Dienst Toeslagen door te geven. Deze wetswijziging is een stap in het verbeteren van de dienstverlening richting ouders. Ook is het toezicht in de gastouderopvang geïntensiveerd en is het maximale uurtarief dat vergoed wordt door de overheid via de kinderopvangtoeslag per 2023 verhoogd in het kader van de oplopende inflatie.

Het kabinet kijkt naar verbetering van het socialezekerheidsstelsel van Nederland op de langere termijn. De Staatscommissie Demografische ontwikkelingen 2050 is door het kabinet aangesteld om te adviseren over de uitdagingen die de verwachte demografische ontwikkelingen, in het bijzonder op het gebied van vergrijzing en migratie, de komende dertig jaar met zich meebrengen (Kamerstukken II 2022/23, 35925 nr. 171). Ook is het kabinet in 2022 gestart met het interdepartementaal beleidsonderzoek (IBO) Vereenvoudiging Sociale Zekerheid (Kamerstukken II 2021/22, 35 975, nr. 1). Dit IBO analyseert waar het huidige stelsel van de sociale zekerheid complex is voor burgers, wat daarvan eventuele gevolgen kunnen zijn en biedt opties om het stelsel te vereenvoudigen. De centrale onderzoeksvraag van het IBO is hoe vereenvoudiging van het socialezekerheidsstelsel, vanuit het perspectief van de burger, de doeltreffendheid en doelmatigheid van het stelsel kan verbeteren. Ook is in 2022 het IBO Vermogensverdeling uitgekomen. Het Rapport ‘Licht uit, spot aan: de vermogensverdeling’ brengt kennis over de vermogensverdeling, de belasting op arbeid en vermogen, en de belasting op verschillende typen vermogen bijeen. Het rapport doet ook suggesties hoe deze informatie blijvend beschikbaar kan worden gemaakt zodat deze tijdens de jaarlijkse besluitvorming kan worden meegenomen (Kamerstukken II 2021/22, 35 925 IX, nr. 38).

Gezonder en veiliger werk

Werk moet onder gezonde en veilige omstandigheden plaatsvinden; daarop blijft het kabinet investeren, onder meer door het stimuleren en ondersteunen van werkgevers en werkenden en via passende regelgeving.

In 2022 is inzet verricht om de werkplek voor werknemers gezond en veilig te maken en te houden. In 2022 is het landelijke expertisecentrum voor de schadeafhandeling van beroepsziekten (LEXCES) operationeel geworden en is verder toegewerkt naar een tegemoetkomingsregeling voor slachtoffers van beroepsziekten, die op 1 januari 2023 in werking is getreden. Belangrijke onderdelen van de adviezen van de Commissie Heerts6 zijn daarmee verder uitgewerkt.

Op het dossier rond hybride werken is in 2022 een kabinetsreactie verzorgd op het advies van de SER. Dit heeft geleid tot een interdepartementale agenda voor de toekomst van hybride werken. Daarmee wordt uitvoering gegeven aan de in het coalitieakkoord opgenomen ambitie om met het bedrijfsleven afspraken te maken over het stimuleren van thuiswerken. Daarbij worden de voordelen van zowel thuiswerken en op locatie werken maximaal benut en de belemmeringen zoveel mogelijk weggenomen (Kamerstukken II 2021/22, 25 883, nr. 443).

Op het gebied van het werken met gevaarlijke stoffen zijn in 2022 voorbereidingen getroffen om het Arbobesluit en de Arboregeling aan te passen. Dit in verband met de herziening van de ARIE regeling: de aanvullende risico-inventarisatie en -evaluatie inzake de risico’s zware ongevallen met gevaarlijke stoffen. De aangepaste regelgeving is op 1 januari 2023 in werking getreden.

2022 kenmerkte zich op het gebied van gezond en veilig werken ook door een aantal in dat jaar opgekomen prioriteiten. De noodzaak om tot een nationaal actieprogramma waarin seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld worden aangepakt en tot de instelling van de Regeringscommissaris (Mariëtte Hamer) te komen, werd na de uitzending van BOOS over The Voice of Holland evident. Ook vroeg een aantal actualiteiten aandacht, zoals de arbeidsomstandigheden op de nationale luchthaven Schiphol en heeft Covid inzet gevraagd op het uitwerken van een wijziging van de Arbowet parallel aan de eerste tranche wijzigingen om de Wet publieke gezondheid pandemisch paraat te maken.

Integratie en Samenleving

De overheid bevordert de maatschappelijke samenhang en sociale stabiliteit door participatie en inburgering van iedereen met een migratieachtergrond en het stimuleren van acceptatie van culturele diversiteit in de samenleving.

Met een nieuw inburgeringsstelsel in 2022 streeft het kabinet ernaar dat nieuwkomers zo snel mogelijk kunnen meedoen in de Nederlandse samenleving. Met de Wet Inburgering 2021 die 1 januari 2022 is ingegaan, wordt beoogd dat nieuwkomers zo snel mogelijk de taal leren op het voor hen hoogst haalbare niveau én snel en volwaardig mee kunnen doen in de maatschappij, het liefst via betaald werk. De inburgeraar is in het stelsel eigenaar van zijn eigen inburgering en wordt via maatwerk en begeleiding ondersteund door gemeenten. Een van de belangrijkste wijzigingen is dat gemeenten de regie hebben op inburgering.

De uitvoering van het nieuwe stelsel was een uitdaging in een jaar van extra opvang van Oekraïense ontheemden, krapte op de arbeidsmarkt en huisvestingsproblematiek. Dit heeft er mede aan bijgedragen dat er minder inburgeraars zijn gestart dan verwacht. In 2022 is een analyse gestart naar de oorzaken hiervan en oplossing hiervoor. Er zijn eerste verbeteringen doorgevoerd op het gebied van de leerbaarheidstoets en de onderwijsroute. Er zijn extra middelen beschikbaar gesteld voor gemeenten om tot en met 2025 de onderwijsroute te financieren. De uitvoering van het nieuwe inburgeringsstelsel loopt naast de activiteiten op de Wet inburgering 2013, waar nog zo’n 60 duizend inburgeringsplichtigen onder vallen. Door de uitvoering van het verbeterplan worden enkele hardheden uit het (oude-) stelsel weggenomen. Daarnaast is er een financiële impuls gegeven waardoor DUO waar nodig meer maatwerk voor inburgeraars kan realiseren.

In 2022 zette het kabinet verder in op het versterken van een samenleving waarin iedereen gelijkwaardig wordt behandeld en niemand wordt uitgesloten. In september 2022 zond het kabinet het Nationaal Programma tegen discriminatie en racisme (Kamerstukken II 2021/22, 30 950, nr. 316) naar de Tweede Kamer. Dit programma is ontwikkeld onder coördinatie van de Nationaal Coördinator Discriminatie en Racisme (NCDR). In 2022 is eveneens de Staatscommissie tegen Discriminatie en Racisme ingesteld. Deze commissie doet onderzoek naar discriminatie en racisme in Nederland en richt zich op alle sectoren, inclusief een doorlichting van discriminatie en etnisch profileren binnen de overheid. In november 2022 is het meerjarenplan Zelfbeschikking 2022-2025 aan de Tweede Kamer aangeboden, gericht op het bevorderen van volwaardige deelname aan de Nederlandse samenleving zonder inperking van het zelfbeschikkingsrecht. Daarnaast is het kabinet gestart met de ‘sociale weerbaarheidsagenda 2022-2025’, gericht op democratische waarden en weerbaarheid onder kwetsbare groepen.

In 2022 zijn verdere stappen gezet rondom de Uitvoering werkagenda Voor een Inclusieve Arbeidsmarkt (VIA). In samenwerking met 20 landelijke partijen wordt ingezet op effectieve aanpakken om de arbeidsmarktkansen en –posities van Nederlanders met een migratieachtergrond te verbeteren. Om de start van de Werkagenda VIA te markeren is in het voorjaar de werkconferentie ‘Doen Wat Werkt’ georganiseerd samen met de betrokken partners voor partijen in de uitvoering. Naar aanleiding van toegenomen aandacht voor de achterblijvende arbeidsparticipatie van statushouders is in de tweede helft van 2022 een start gemaakt met het maken van een plan van aanpak om de arbeidsparticipatie van deze groep te versnellen. Hierbij wordt ook de Taskforce VIA betrokken. In 2022 zijn vooruitlopend hierop al enkele activiteiten ondersteund, te weten ‘RefugeeWork’ van VluchtelingenWerk Nederland en de pilot ‘Toeleiding naar Werk’ van COA, Randstad en gemeente Almere gericht op vroegtijdige arbeidsparticipatie op het AZC.

Internationale Zaken

Op het Europese vlak is een groot aantal dossiers tot een voor Nederland goed (tussen)resultaat gekomen. Op de richtlijnen Europees kader minimumlonen, women on company boards en loontransparantie werd in de trilogen overeenstemming bereikt met het Europees Parlement. Er is een algemene oriëntatie aangenomen in de Raad voor een herziening van de asbestrichtlijn en Nederland deed een succesvolle oproep tot meer ambitie van de Europese Commissie op het gebied van grenswaarden voor gevaarlijke stoffen. Ook is er een akkoord bereikt over de Raadsaanbevelingen Individuele Leerrekeningen en toereikende minimuminkomens. Daarnaast zijn de Europese afspraken voor thuiswerkende grenswerkers verlengd en zet Nederland zich in voor een structurele oplossing. Verder hebben onderhandelingsrondes plaatsgevonden met Argentinië en Turkije over aanpassing van de betreffende sociale zekerheidsverdragen, en is het herziene verdrag met Chili aangeboden aan het Parlement. Nederland heeft daarnaast in 2022 deelgenomen aan de verschillende werkgroepen van de Employment Working Group van de G20 onder Indonesisch voorzitterschap, afgesloten met een ministeriële bijeenkomst, waarbij onder andere is gesproken over het versterken van de inclusieve arbeidsmarkt en adequate sociale bescherming. Binnen de Internationale Arbeidsorganisatie is door Nederland verder gewerkt aan de ratificatie van het fundamentele verdrag inzake een promotioneel kader voor gezond en veilig werken (C187) en inzake geweld en grensoverschrijdend gedrag (C190). Ook maakt Nederland vaart met het uitbreiden van de werkingssfeer van de fundamentele verdragen tot Caribisch Nederland. Daarnaast heeft de mondiale Kinderarbeidconferentie in mei 2022 een zogeheten Durban Call to Action aangenomen ter bevordering van de wereldwijde strijd tegen kinderarbeid. Als pathfinder country binnen de Alliance 8.7 draagt Nederland hier actief aan bij. Tot slot heeft de nieuwe DG ILO Gilbert Houngbo een voorstel gepresenteerd voor een Global Coalition for Social Justice. Nederland draagt graag bij aan de uitwerking hiervan en de agendering tijdens de komende Internationale Arbeidsconferentie (juni 2023).

Kerncijfers

Fraude en handhaving UWV, SVB en gemeenten

Bij het ontvangen van een uitkering gelden diverse verplichtingen, zoals het tijdig verstrekken van gegevens over het inkomen en het melden van samenwonen. De naleving van deze verplichtingen is een belangrijke voorwaarde voor een goed werkend stelsel van sociale zekerheid. UWV, de SVB en de gemeenten zetten diverse instrumenten in om de naleving en handhaving van wet- en regelgeving te bevorderen. Het gaat zowel om voorkomen (bijvoorbeeld voorlichting) als om controleren en sanctioneren (bijvoorbeeld het opleggen van boetes). In de tabellen 1, 2 en 3 is een overzicht gegeven van de kerncijfers op het gebied van handhaving bij UWV, de SVB en gemeenten.

De handhavingscijfers zijn relatief stabiel ten opzichte van vorig jaar. Het aantal geconstateerde overtredingen is bij UWV licht gedaald en bij de SVB gestegen. Hiervoor is geen specifieke verklaring te geven en wordt veroorzaakt door kleine fluctuaties in het aantal geconstateerde overtredingen per materiewet. Het totale benadelingsbedrag volgt bij beide organisaties dezelfde trend. Het aantal boetes en het boetebedrag zijn bij UWV eveneens gedaald en bij de SVB stabiel gebleven, ondanks de stijging in aantal geconstateerde overtredingen. De SVB heeft wel significant meer waarschuwingen afgegeven. Bij gemeenten ten slotte zijn vooralsnog alleen de kerncijfers tot en met het derde kwartaal bekend. Het aantal geconstateerde overtredingen, het benadelingsbedrag, aantal boetes en het totale boetebedrag zijn gedaald in vergelijking met het derde kwartaal van 2021. Hiervoor is geen specifieke verklaring te geven. De incassoratio is voor alle uitvoerders stabiel en vergelijkbaar met voorgaande jaren.

Tabel 1 Kerncijfers opsporing UWV, SVB en gemeenten
 

Aantal geconstateerde overtredingen met financiële benadeling (x 1.000)

Totaal benadelingsbedrag (x € 1 mln)

 

2020

2021

2022

2020

2021

2022

UWV1

6,7

4,9

4,5

23

18

15

SVB2

3,9

2,7

3,0

6,0

5,0

6,2

Gemeenten3

25

26

154

59

59

374

Totaal

5

5

5

88

82

6

1

Bron: UWV, Jaarverslag.

2

Bron: SVB, Jaarverslag.

3

Bron: CBS, Bijstandsdebiteuren- en fraudestatistiek.

4

Betreft de stand ultimo 3e kwartaal 2022.

5

Dit kerncijfer betreft het aantal vorderingen wegens overtreding van de inlichtingenplicht. Eén overtreding kan meerdere vorderingen tot gevolg hebben. Het aantal overtredingen ligt dus lager. Om die reden toont deze kolom geen totaal.

6

Dit totaal kan niet worden berekend.

Tabel 2 Kerncijfers sanctionering UWV, SVB en gemeenten
 

Aantal boetes (x 1.000)

Totaal opgelegd boetebedrag (x € 1 mln.)

Aantal waarschuwingen (x 1.000)

 

2020

2021

2022

2020

2021

2022

2020

2021

2022

UWV1

3,7

2,1

1,7

3,7

2,5

2,0

4,9

6,5

7,1

SVB2

1,1

0,9

0,9

0,9

0,8

0,9

4,6

3,2

4,0

Gemeenten3

9,2

7,2

4,54

5,6

4,3

2,84

7,3

6,8

5

Totaal

14

10

6

10

8

6

17

17

6

1

Bron: UWV, jaarverslag.

2

Bron: SVB, jaarverslag.

3

Bron: CBS, Bijstandsdebiteuren- en fraudestatistiek.

4

Betreft de stand ultimo 3e kwartaal 2022.

5

Dit kerncijfer is pas in juni 2023 beschikbaar.

6

Dit totaal kan niet worden berekend.

Tabel 3 Kerncijfers incassoratio UWV, SVB en gemeenten

Incassoratio benadelingsbedrag + boetevordering ultimo 2022 (%)

2018

2019

2020

2021

2022

UWV1

61

59

46

38

24

SVB2

51

42

37

45

21

Gemeenten3

40

33

28

21

134

1

Bron: UWV, jaarverslag.

2

Bron: Berekening door de SVB.

3

Bron: CBS, Bijstandsdebiteuren- en fraudestatistiek.

4

Betreft voorlopige cijfers. De cijfers van november en december 2022 bevatten mogelijk nog een administratieve vertraging.

Re-integratie

Tabel 4 geeft weer hoeveel mensen met een arbeidsbeperking UWV aan het werk heeft geholpen. In 2022 vonden 12.600 mensen met een arbeidsbeperking een baan, wat een stijging is vergeleken met 2021. Dit is toe te schrijven aan de arbeidsmarkt die na de coronacrisis niet verder is verslechterd na 2021 voor werkzoekenden met een arbeidsbeperking. Inmiddels worden er weer steeds meer mensen met een arbeidsbeperking door UWV aan het werk geholpen. Dit aantal is bijna weer op hetzelfde niveau als in de jaren 2018 en 2019. In 2020 en 2021 lag dit aantal iets lager in verband met corona.

Tabel 4 Aantal door UWV aan het werk geholpen mensen met een beperking1
 

Realisatie 2018

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Begroting 2022

Verschil 2022

Mensen met recht op WAO-/WAZ-uitkering

400

250

150

150

150

2

Mensen met recht op Ziektewetuitkering

1.000

750

400

450

500

2

Mensen met recht op WIA-uitkering

2.900

3.500

3.000

3.000

4.200

3

Mensen met recht op Wajong

9.000

8.600

6.700

7.100

7.700

8.000

‒ 300

Totaal

13.300

13.100

10.250

10.650

12.600

Bron: UWV, jaarverslag.

1

De aantallen zijn afgerond op vijftigtallen. De aantallen zijn op verschillende manieren berekend. Bij de Wajong worden alleen de mensen die een arbeidsovereenkomst van minimaal zes maanden voor minimaal twaalf uur per week hebben aanvaard geteld. Bij de WIA, WAO en WAZ worden de mensen van wie het re-integratiedienstverleningstraject is beëindigd omdat ze voor hun resterende verdiencapaciteit werk hebben aanvaard geteld. Voor de Ziektewet worden uitsluitend de mensen die na een re-integratietraject aan het werk zijn gekomen geteld.

2

Door de aard van deze regelingen kan geen streefwaarde worden opgesteld.

3

Bij het ontwikkelen van de persoonlijke dienstverlening met de extra middelen van het kabinet wordt tevens ingezet op een verbetering van het inzicht in de resultaten van deze dienstverlening. Hierdoor kunnen naar verwachting in de toekomst ook voor de WIA streefwaarden worden opgesteld.

1

CPB (2021), Notitie economische analyse steunpakket 2020

2

DNB (2022), De invloed van het corona steun- en herstelpakket op het Nederlandse bedrijfsleven

3

CBS (2023), Aandeel Oekraïense vluchtelingen met werk toegenomen 

4

Commissie Regulering van Werk (Commissie Borstlap, 2020) «In wat voor land willen wij werken?»

5

WRR (2020) Het betere werk

6

Commissie Heerts (2020) Stof tot nadenken

Licence