Base description which applies to whole site

3.2 Uitgavenplafond Sociale Zekerheid

Deze paragraaf presenteert een totaaloverzicht van de uitgaven onder het uitgavenplafond Sociale Zekerheid (SZ) voor het jaar 2022. Eerst wordt de opbouw van de totale uitgaven onder het SZ-plafond weergegeven, onderverdeeld naar begrotings- en premiegefinancierde uitgaven. Daarna wordt inzicht gegeven in de onderverdeling van de uitgaven onder het SZ-plafond naar de verschillende regelingen. Ten slotte worden de uitgavenmutaties sinds de begroting 2022 gegroepeerd weergegeven en vindt toetsing van de SZ-uitgaven aan het plafond plaats. Om een goede vergelijking te maken tussen begrote en gerealiseerde uitgaven zijn de uitgaven van de begroting 2022 (prijzen 2021) omgerekend naar prijzen 2022. Daarnaast worden in deze paragraaf de ontvangsten in mindering gebracht op de uitgaven (netto SZ-uitgaven). Ook geldt dat in deze paragraaf enkel uitgaven en ontvangsten worden verantwoord die onder het uitgavenplafond Sociale Zekerheid vallen, dus niet die onder het uitgavenplafond Rijksbegroting of Investeringen vallen. Tot slot zijn de maatregelen uit het coalitieakkoord opgenomen in de begrotingsstand 2022. Om deze redenen wijken de gepresenteerde uitgaven af van de uitgaven zoals opgenomen in de beleidsartikelen.

Uit tabel 5 is af te leiden dat de totale uitgaven onder het SZ-plafond € 9,9 miljard lager zijn uitgekomen dan voorzien bij de begroting 2022. De uitgaven onder het SZ-plafond bestaan uit begrotingsgefinancierde uitgaven en premiegefinancierde uitgaven. De begrotingsgefinancierde uitgaven worden uit belastinginkomsten betaald, de premiegefinancierde uitgaven worden voornamelijk door middel van premies gefinancierd. Het merendeel van de uitgaven op de SZW-begroting valt onder het uitgavenplafond SZ.

Tabel 5 SZ-uitgaven 2022 (x € 1 mln)1
 

Realisatie

Begroting

Verschil

 

2022

2022

2022

Totaal uitgaven begrotingsgefinancierd

46.013

52.582

‒ 6.569

-/- Correctie dubbeltelling rijksbijdragen

20.291

22.838

‒ 2.546

-/- Uitgaven R-plafond

1.071

1.400

‒ 330

-/- Uitgaven I-plafond

3

0

3

-/- Correctie ontvangsten begrotingsgefinancierd

4.724

475

4.250

A. SZ-uitgaven begroting

19.924

27.870

‒ 7.946

    

Totaal uitgaven premiegefinancierd

64.224

66.317

‒ 2.093

-/- Correctie ontvangsten premiegefinancierd

164

240

‒ 76

B. SZ-uitgaven premie

64.060

66.076

‒ 2.017

    

C. Integratie-uitkering sociaal domein

1.965

1.889

77

    

Totaal SZ-uitgaven (A + B + C)

85.949

95.835

‒ 9.886

1

Als gevolg van afronding kan de som van de delen afwijken van het totaal.

Op de totaaltelling van de uitgaven vindt een correctie plaats om dubbeltelling te voorkomen die ontstaat doordat sociale fondsen voor een deel gefinancierd worden uit begrotingsmiddelen. Deze zogeheten rijksbijdragen worden verantwoord op artikel 12 van dit jaarverslag. Dit betreft hoofdzakelijk een bijdrage aan het Ouderdomsfonds. De opbrengsten van de AOW-premie zijn namelijk onvoldoende om de ouderdomsuitgaven (AOW) te dekken.

De apparaatsuitgaven en enkele andere uitgaven, waaronder subsidies en opdrachten, behoren tot de uitgaven onder het plafond Rijksbegroting en zijn daarom niet relevant voor het SZ-plafond. Deze uitgaven worden in mindering gebracht op de totaaltelling. Dat geldt ook voor uitgaven die vallen onder het plafond Investeringen.

Voor het gedeelte van de ontvangsten dat tot de niet-belastingontvangsten wordt gerekend, wordt eveneens gecorrigeerd. De gerealiseerde begrotingsontvangsten onder het SZ-plafond wijken af van de totale ontvangsten van SZW. De ontvangsten onder uitgavenplafond Rijksbegroting en de niet-plafondrelevante ontvangsten (voornamelijk werkgeversbijdragen kinderopvangtoeslag) worden immers niet onder het SZ-plafond meegenomen. Rekening houdend met deze correcties bedragen de begrotingsgefinancierde uitgaven onder het uitgavenplafond SZ in 2022 € 19,9 miljard, de premiegefinancierde uitgaven bedragen € 64,1 miljard. Samen met de integratie-uitkering sociaal domein komt het totaal daarmee op € 85,9 miljard.

Uitgavenontwikkeling

Tabel 6 toont een onderverdeling van de uitgaven die vallen binnen het SZ-plafond naar de verschillende regelingen. Wederom is het startpunt de begroting 2022. Ontvangsten worden in mindering gebracht op de uitgaven.

Tabel 6 Uitgaven SZ-plafond 2020-2022 (x € 1 mln)
 

Realisatie

Realisatie

Realisatie

Begroting

Verschil

 

2020

2021

2022

2022

2022

Arbeidsmarkt

     

NOW

0

13.206

‒ 2.742

4.649

‒ 7.390

LIV/LKV/Jeugd-LIV

799

743

518

521

‒ 4

      

Werkloosheid en Bijstand

     

WW-uitgaven (werkloosheid)

3.656

4.061

2.540

3.995

‒ 1.455

Macrobudget participatiewetuitkeringen (bijstand)

6.085

6.378

6.022

6.462

‒ 441

      

Arbeidsongeschiktheid, Ziekte en Verlofregelingen

     

WIA/WAO/WAZ/Wajong

13.302

13.720

14.684

14.271

414

ZW/WAZO/Kraamverlof

3.061

4.296

4.063

4.150

‒ 88

      

Ouderdom/Nabestaanden

     

AOW

38.539

40.257

43.000

42.412

588

Inkomensondersteuning AOW

945

977

1.031

1.024

6

Anw

356

338

309

305

4

      

Kinderopvang en kindregelingen

     

KOT

3.088

3.647

3.990

3.650

341

AKW/WKB

5.742

6.350

6.658

6.287

371

      

Re-integratie/Participatie

     

Re-integratieuitgaven arbeidsongeschiktheid

171

170

179

206

‒ 28

Integratie-uitkeringen sociaal domein

1.987

1.957

1.965

1.889

77

      

Uitvoeringskosten en overige uitgaven

     

Uitvoeringskosten (UWV/SVB etc.)

1.973

2.373

2.662

2.679

‒ 17

Tozo/bijstand zelfstandigen

0

2.735

76

15

61

Overige uitgaven

1.055

1.065

996

1.842

‒ 846

      

Nominale ontwikkeling

0

0

0

1.478

‒ 1.478

      

Totaal SZ-uitgaven

80.760

102.274

85.949

95.835

‒ 9.886

Arbeidsmarkt

De uitgaven aan arbeidsmarkt vallen € 7.394 miljoen lager uit dan begroot. De uitgaven aan het lage-inkomensvoordeel (LIV) waren lager, en ook de uitgaven aan de Tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid (NOW) waren lager. De NOW zorgt bijna voor het gehele effect, met € 7.390 miljoen aan lagere realisaties in 2022. Onderdeel van deze lagere realisaties zijn de terugontvangsten NOW. De terugontvangsten zorgen voor een verschil van € 3.950 miljoen, aangezien deze niet in de begroting 2022 stonden.

Werkloosheid en Bijstand

De uitkeringslasten WW komen € 1.455 miljoen lager uit dan begroot. Indien rekening gehouden wordt met de ten tijde van de begrotingsopstelling geraamde loon- en prijsbijstelling, is de realisatie € 1.554 miljoen lager dan begroot. Ten tijde van het opstellen van begroting 2022 was de verwachting dat de werkloosheid in 2022 zou oplopen, mede als gevolg van het aflopen van de coronasteunpakketten. Deze stijging heeft zich niet voorgedaan.

De uitgaven aan het Macrobudget Participatiewetuitkeringen vallen € 441 miljoen lager uit dan begroot. Indien rekening gehouden wordt met de ten tijde van de begrotingsopstelling geraamde loon- en prijsbijstelling, is de realisatie € 517 miljoen lager dan begroot. De daling is met name het gevolg van de lagere werkloosheid en de verwerking van de realisaties in 2021. Via de reguliere systematiek van het macrobudget werken realisaties in 2021 volledig door in het budget van uitvoeringsjaar 2022.

Arbeidsongeschiktheid, Ziekte en Verlofregelingen

De uitgaven voor arbeidsongeschiktheid, ziekte en verlofregelingen zijn € 326 miljoen hoger uitgekomen dan begroot. Indien rekening gehouden wordt met de ten tijde van de begrotingsopstelling geraamde loon- en prijsbijstelling, is de realisatie € 120 miljoen lager dan begroot. De hogere uitgaven aan AO-regelingen zijn bijvoorbeeld te verklaren doordat de doorstroom vanuit de WGA naar de IVA hoger lag dan verwacht. Daarnaast zijn de uitgaven op het ouderschapsverlof juist lager. Dit komt doordat de regeling pas sinds 1 augustus is ingegaan en de aanvragen tot dusver lager zijn dan verwacht.

Ouderdom en nabestaanden

De AOW en Anw uitgaven zijn in totaal € 599 miljoen hoger uitgekomen dan begroot. Indien rekening wordt gehouden met de ten tijde van de begrotingsopstelling geraamde loon- en prijsbijstelling is de realisatie € 131 miljoen lager dan begroot. Dit wordt grotendeels verklaard doordat er vanwege corona meer AOW-gerechtigen zijn overleden en doordat het aandeel alleenstaanden lager is dan verwacht. Een lager aandeel alleenstaanden zorgt voor een daling in de AOW-uitkeringslasten, omdat een alleenstaande AOW-gerechtigde een hogere AOW-uitkering ontvangt dan een gehuwde.

Kinderopvang en Kindregelingen

Het saldo van de uitgaven en ontvangsten Kinderopvangtoeslag is € 341 miljoen hoger uitgekomen dan begroot. Indien rekening wordt gehouden met de ten tijde van de begrotingsopstelling geraamde loon- en prijsbijstelling, is de realisatie € 321 miljoen hoger dan de begroting. De hogere dan verwachte uitgaven komen vooral doordat er in 2022 meer gebruik is gemaakt van kinderopvang dan verwacht. Het aantal kinderen dat naar de opvang gaat en het gemiddelde aantal uren kinderopvang per kind zijn beide hoger uitgekomen, zowel in de dagopvang als in de buitenschoolse opvang.

De uitgaven aan AKW en WKB zijn € 370 miljoen hoger uitgekomen dan begroot. Indien rekening wordt gehouden met de ten tijde van de begrotingsopstelling geraamde loon- en prijsbijstelling, is de realisatie € 323 miljoen hoger dan bij begroting. Deze bijstelling wordt verklaard door het hogere aantal kinderen in de realisatie ten opzichte van de begroting 2022.

Re-integratie en Participatie

In 2022 is € 28 miljoen minder uitgegeven aan re-integratie arbeidsongeschikten dan begroot. Dit bestaat uit lagere uitgaven aan re-integratie Wajong (€ 6 miljoen) en lagere uitgaven aan re-integratie WIA/WAO/WAZ (€ 22 miljoen). Indien rekening wordt gehouden met de ten tijde van de begrotingsopstelling geraamde loon- en prijsbijstelling, is de realisatie € 33 miljoen lager dan begroot. De uitgaven aan de integratie-uitkeringen sociaal domein zijn € 77 miljoen hoger dan verwacht bij de begroting 2022.

Uitvoeringskosten en overige uitgaven

De uitvoeringskosten van onder andere UWV en de SVB komen € 17 miljoen lager uit dan begroot. Indien rekening wordt gehouden met de ten tijde van de begrotingsopstelling geraamde loon- en prijsbijstellingen, is de realisatie € 69 miljoen lager dan begroot. De lagere uitgaven worden voornamelijk veroorzaakt doordat de gerealiseerde volumes van de UWV-regelingen lager zijn dan geraamd.

Als onderdeel van het Noodpakket banen en economie is de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo) voortgezet. Op dit onderdeel komen de uitgaven € 61 miljoen hoger uit dan begroot. De overige uitgaven zijn € 846 miljoen lager uitgekomen dan begroot. Dit komt onder andere doordat het grootste deel van de reserveringen op artikel 99 (nog onverdeeld) à € 243 miljoen is overgeboekt naar de betreffende beleidsartikelen of departementale begrotingshoofdstukken.

Toetsing aan het plafond

Tabel 7 laat de ontwikkeling van het SZ-plafond en de netto SZ-uitgaven zien voor het jaar 2022. De SZ-uitgaven worden getoetst aan het plafond.

Tabel 7 Bijstellingen SZ-uitgaven en ijklijn sinds de indiening van de Miljoenennota 2022 (x € 1 mln)
  

Uitgaven

 

SZ-uitgaven bij indiening Miljoenennota 2022

95.835

Budgettaire mutaties

‒ 9.886

SZ-uitgaven jaarverslag 2022

85.949

  

Uitgavenplafond

 

Uitgavenplafond SZ bij Voorjaarsnota 2022*

93.433

Correcties

‒ 6.884

Uitgavenplafond SZ jaarverslag 2022

86.548

  
  

Plafondtoetsing (over-/onderschrijding) Jaarverslag 2022

‒ 599

Uitgaven

De geraamde SZ-uitgaven van € 95,8 miljard ten tijde van de Miljoenennota 2022 zijn uitgekomen op € 85,9 miljard bij het jaarverslag 2022. Bovenstaand zijn de grootste mutaties toegelicht.

Uitgavenplafond

Het plafond SZ voor 2022 is € 6,9 miljard lager vastgesteld dan in de Voorjaarsnota 2022 is opgenomen. De voornaamste oorzaak is een bijstelling van het plafond als gevolg van de noodmaatregelen in verband met de corona uitbraak. Daarnaast is het plafond bijgesteld vanwege overboekingen tussen de plafonds, statistische correcties, nominale ontwikkeling, uitgaven in het kader van het conflict in Oekraïne, en voor de niet-beleidsmatige mutaties in de WW en bijstand. Het plafond voor 2022 is uiteindelijk vastgesteld op € 86,5 miljard.

Toetsing SZ-uitgaven aan uitgavenplafond

Door de lagere SZ-uitgaven ten opzichte van de begroting en de neerwaartse bijstelling van het plafond is er sprake van een kleine onderschrijding van het uitgavenplafond SZ. Per saldo is er bij jaarverslag 2022 € 0,6 miljard minder uitgegeven dan het voor 2022 geldende plafond.

Licence