Base description which applies to whole site

4.2 Meerjarige ontwikkeling van de zorguitgaven- en ontvangsten per financieringsbron

De realisatiecijfers in de zorg staan bij de VWS-jaarverslagen voor het betreffende jaar nog niet volledig stil en ijlen nog enige jaren na. Daardoor vinden er ook na het verschijnen van VWS-jaarverslagen aanpassingen in de cijfers voor eerdere jaren plaats. In tabel 14 worden de actuele zorguitgaven en –ontvangsten voor de jaren 2013-2022 weergegeven. De cijfers voor de jaren 2013-2019 zijn definitief.

Tabel 14 Ontwikkeling van de zorguitgaven en -ontvangsten 2013-2022 (bedragen x € 1 miljoen)1
 

2013

2014

2015 2

2016

2017

2018

2019 3

2020

2021 4

2022

Zorguitgaven en -ontvangsten actuele VWS-stand

          

Zorgverzekeringswet (Zvw)

          

Bruto-uitgaven

39.210

39.220

41.842

43.779

45.133

46.824

48.752

50.778

50.909

54.278

Ontvangsten

2.666

3.125

3.218

3.195

3.128

3.204

3.124

3.214

3.075

3.167

Netto-uitgaven

36.544

36.095

38.624

40.585

42.005

43.620

45.628

47.564

47.834

51.111

Wet langdurige zorg (Wlz)

          

Bruto-uitgaven

27.452

27.800

19.545

19.930

20.401

21.634

23.801

26.168

28.626

30.484

Ontvangsten

1.915

1.971

1.892

1.892

1.852

1.771

1.846

1.883

1.992

2.115

Netto-uitgaven

25.537

25.829

17.653

18.038

18.549

19.863

21.955

24.285

26.634

28.369

Begrotingsgefinancierde zorguitgaven

          

Bruto Wmo (gemeentefonds)

1.561

1.714

4.943

4.945

4.899

5.111

0

0

0

0

Bruto Jeugdwet (gemeentefonds)

  

2.034

1.920

1.878

1.971

0

0

0

0

Bruto beschermd wonen (gemeentefonds)

      

1.809

1.938

1.489

1.498

Bruto overig begrotingsgefinancierd (VWS-begroting en aanvullende post Financiën)

594

577

491

434

500

513

461

482

492

535

Bruto begrotingsgefinancierde zorguitgaven

2.155

2.291

7.468

7.299

7.277

7.595

2.271

2.421

1.981

2.033

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Netto begrotingsgefinancierde zorguitgaven

2.155

2.291

7.468

7.299

7.277

7.595

2.271

2.421

1.981

2.033

Bruto zorguitgaven

68.818

69.311

68.855

71.008

72.811

76.054

74.824

79.366

81.516

86.795

Ontvangsten

4.581

5.096

5.110

5.087

4.980

4.975

4.970

5.097

5.067

5.281

Netto zorguitgaven

64.237

64.215

63.745

65.922

67.830

71.079

69.854

74.269

76.449

81.513

1Door afronding kan de som der delen afwijken van het totaal.

2Op 1 januari 2015 zijn de Wet langdurige zorg en de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en Jeugdwet in werking getreden.

3De middelen voor Wmo- en jeugdzorg die per 2019 onderdeel uitmaken van de algemene uitkering van het gemeentefonds tellen vanaf dat moment niet meer mee als voor het Financieel Beeld Zorg relevante zorguitgaven.

4Hierin is bij de Zvw de technische boeking van de schadelastdip ggz van ‒ € 1,2 miljard verwerkt

Bron: VWS, Zorginstituut Nederland en NZa.

Figuur 6: Bijstellingen van de netto zorguitgaven Zvw en AWBZ/Wlz, na verschijnen van de VWS-jaarverslagen 2013-2021.

Bron: Financieel Beeld Zorg uit de jaarverslagen VWS (diverse jaren) en de actuele VWS-stand.

In figuur 6 zijn de bijstellingen van de netto zorguitgaven van de Zvw en de AWBZ/Wlz na het verschijnen van de VWS-jaarverslagen grafisch weergegeven voor de jaren 2013-2021. Uit de grafiek blijkt dat de bijstellingen zowel hoger als lager zijn uitgekomen. De omvang van de bijstelling blijft in de meeste jaren binnen een bandbreedte van 1%, met een maximale uitschieter van ‒ 2,4% in 2015. Vanaf 2016 zijn de bijstellingen minder groot dan in de jaren daarvoor. De grote bijstellingen vóór 2016 betroffen met name de Zvw en daarbinnen vooral de medisch-specialistische zorg (MSZ) en de geestelijke gezondheidszorg (GGZ). De ramingen van de zorgverzekeraars zijn in de laatste jaren steeds beter geworden, vooral bij de MSZ, waarbij de verkorting van de maximale dbc-duur in de MSZ tot 120 dagen in 2015 een belangrijke rol heeft gespeeld. In 2015 werd tevens de langdurige zorg hervormd. De dbc-duurverkorting en de hervormingen brachten dermate grote onzekerheden met zich mee dat na het jaarverslag 2015 nog relatief grote bijstellingen plaatsvonden. Vanaf 2016 wordt duidelijk dat de zorgverzekeraars beter in staat zijn de uitgaven te ramen en leiden de ramingen die het ministerie van VWS van Zorginstituut Nederland krijgt tot minder aanpassingen na het jaarverslag. De jaren 2020 en 2021 zijn nog niet definitief. Het is mogelijk dat voor deze jaren nog aanpassingen moeten worden verwerkt.

Door de algemene verbeteringen van de ramingen van de zorguitgaven zijn de aanpassingen na de jaarverslagen in de laatste jaren kleiner geworden.

Licence