Optimaal kasbeheer van het Rijk en van de instellingen die aan de schatkist zijn gelieerd.
De minister van Financiën is verantwoordelijk voor het beheer van publieke middelen en de bijbehorende geldstromen. De wettelijke basis is geregeld in de Comptabiliteitswet 201648 en nader uitgewerkt in de Regeling schatkistbankieren RWT’s en andere rechtspersonen49 (voor RWT’s), de Wet financiering decentrale overheden50 (voor decentrale overheden), de Wet financiering sociale verzekeringen51 en de Zorgverzekeringswet52 (voor sociale fondsen) en de Regeling Agentschappen53 (voor agentschappen).
Het kasbeheer is onder te verdelen in het schatkistbankieren en het betalingsverkeer van de Rijksoverheid.
Bij schatkistbankieren heeft de minister van Financiën een beleidsmatige en uitvoerende rol. De uitvoering van het schatkistbankieren is belegd bij het Agentschap van de Generale Thesaurie. Schatkistbankieren houdt in dat deelnemers hun liquide (overtollige) middelen aanhouden bij het ministerie van Financiën (de schatkist). De publieke middelen verlaten de schatkist niet eerder dan noodzakelijk voor de uitvoering van de publieke taak. Daarnaast kunnen onder voorwaarden sommige categorieën deelnemers aan schatkistbankieren ook leningen afsluiten.
Het schatkistbankieren heeft drie doelstellingen: reductie van de EMU-schuld (Europese Monetaire Unie), risicoreductie en doelmatig kasbeheer. Door alle overtollige middelen binnen de overheid te concentreren bij het ministerie van Financiën vermindert de leenbehoefte van de overheid als geheel. Deze lagere leenbehoefte zorgt voor een lagere EMU-schuld. Het risico dat deelnemers lopen met hun overtollige middelen is kleiner doordat er minder geld bij externe partijen in beheer is. Het kasbeheer is doelmatiger doordat, over de gehele collectieve sector bezien, deelnemers met een leenfaciliteit besparen op hun rentekosten omdat het ministerie van Financiën tegen lagere rentetarieven uitleent dan marktpartijen.
Het betalingsverkeer van het Rijk wordt door commerciële partijen uitgevoerd. Periodiek wordt hiertoe het betalingsverkeer, dat verdeeld is in verschillende zogenaamde percelen, aanbesteed. Het ministerie van Financiën coördineert deze aanbestedingen. Door deze aanbestedingen worden commerciële partijen geprikkeld om hun diensten tegen een zo gunstig mogelijke prijs-kwaliteitverhouding aan te bieden. De doelstelling van het betalingsverkeer is het waarborgen en waar mogelijk verbeteren van de kwaliteit van de dienstverlening en het bewaken van de kosten hiervan.
In de vastgestelde begroting van 2024 waren geen beleidswijzigingen voor het schatkistbankieren en het betalingsverkeer voorzien. In 2024 is er een periodieke rapportage van dit artikel uitgevoerd. Dit betrof een syntheseonderzoek naar de doeltreffendheid en doelmatigheid van het kasbeheerbeleid en de aanverwante instrumenten in de periode 2018 tot en met 2023. Het rapport geeft een positief oordeel over de behaalde beleidsdoelen en de doelmatigheid in de beschreven periode en biedt daarnaast een aantal maatregelen om de doeltreffendheid en doelmatigheid ook in de toekomst te borgen en mogelijk te verbeteren.54
In 2024 heeft het ministerie van Financiën een succesvolle aanbesteding uitgevoerd voor het betalingsverkeer van de Belastingdienst, Dienst Toeslagen en Douane. Bijzonder aan deze aanbesteding is dat deze is opgesplitst in het betalingsverkeer van de Belastingdienst en Dienst Toeslagen enerzijds en in het betalingsverkeer van de Douane anderzijds. De twee delen van deze opdracht zijn aan verschillende banken gegund die als elkaars back-up fungeren. Dit houdt in dat de beide banken over en weer de dienstverlening van elkaar over kunnen nemen mocht dat nodig of wenselijk zijn. Dit kan bijvoorbeeld in uitzonderlijke gevallen noodzakelijk zijn bij een langdurige IT-storing bij de bank.
Kengetallen
Het schatkistbankieren kent kengetallen over de omvang van de aangehouden en uitgeleende middelen én wat de bijdrage was aan het reduceren van de EMU-schuld. De EMU-schuld bestaat uit alle schulden van de collectieve sector aan instellingen buiten de overheid. Doordat de deelnemers aan het schatkistbankieren hun overtollige middelen bij het Rijk aanhouden, hoeft het Rijk minder te lenen. Het gevolg is dat de omvang van de totale extern uitstaande schuld van de hele collectieve sector daalt en daardoor de EMU-schuld afneemt. Aan het eind van 2024 was de bijdrage van het schatkistbankieren aan het verlagen van de EMU-schuld 100,9 miljard euro.
Deelnemers en omvang middelen (ultimo 2024) | ||
---|---|---|
Overtollige middelen in rekening-courant en deposito (bedragen x € mld.) | Verstrekte leningen en roodstand (bedragen x € mld.) | |
Agentschappen | 4,2 | 9,2 |
RWT's en derden | 26,5 | 7,1 |
Sociale fondsen | 51,2 | 0,0 |
Decentrale overheden | 19,0 | 0,0 |
Totaal | 100,9 | 16,3 |
Bron: Agentschap
EMU-schuldreductie (ultimo 2024) | ||
---|---|---|
In miljarden euro | 100,9 | |
In procenten bbp | 8,9% |
Bron: CBS
Realisatie1 | Vastgestelde begroting | Verschil | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2024 | 2024 | |
Verplichtingen | 1.950 | 1.511 | 2.777 | 4.871 | 5.930 | 6.243 | ‒ 313 |
Uitgaven | 1.950 | 1.511 | 2.777 | 4.871 | 5.930 | 6.243 | ‒ 313 |
Rente | 35 | 34 | 235 | 2.542 | 3.470 | 4.043 | ‒ 573 |
Rente kasbeheer | 35 | 34 | 233 | 2.542 | 3.470 | 4.043 | ‒ 573 |
Voortijdige beëindiging binnen kasbeheer | 0 | 0 | 2 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Leningen | 1.859 | 1.477 | 2.542 | 2.328 | 2.459 | 2.200 | 259 |
Verstrekte leningen | 1.859 | 1.477 | 2.542 | 2.328 | 2.459 | 2.200 | 259 |
Mutaties in rekening-courant en deposito's | 56 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Mutaties in rekening courant en deposito | 56 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Ontvangsten | 9.006 | 17.632 | 11.949 | 24.456 | 23.690 | 15.379 | 8.311 |
Rente | 106 | 95 | 97 | 125 | 157 | 156 | 1 |
Rente kasbeheer | 105 | 95 | 96 | 125 | 157 | 156 | 1 |
Voortijdige beëindiging binnen kasbeheer | 1 | 0 | 1 | 1 | 0 | 0 | 0 |
Leningen | 1.320 | 981 | 1.292 | 1.181 | 1.218 | 1.180 | 39 |
Ontvangen aflossingen | 1.320 | 981 | 1.292 | 1.181 | 1.218 | 1.180 | 39 |
Mutaties in rekening-courant en deposito's | 7.580 | 16.556 | 10.560 | 23.150 | 22.314 | 14.043 | 8.271 |
Mutaties in rekening courant en deposito | 7.580 | 16.556 | 10.560 | 23.150 | 22.314 | 14.043 | 8.271 |
Het ministerie van Financiën is de uitvoerder van schatkistbankieren en beheert de aangehouden (liquide) middelen en de leningen. Het ministerie heeft geen zicht op de beweegredenen van instellingen om leningen aan te gaan, of meer of minder middelen aan te houden op rekeningen-courant (RC) en/of deposito’s en rapporteert alleen over de totale omvang ervan per deelnemersgroep.
Verplichtingen en uitgaven
Rente
De aan de deelnemers betaalde rente op in de schatkist aangehouden middelen is lager uitgevallen dan begroot. Deze post is een optelsom van alle rentevergoedingen aan de verschillende categorieën deelnemers op hun rekeningen-courant en deposito’s. Het saldo van de rekeningen-courant en deposito’s is hoger uitgevallen (+ € 8,3 mld.) dan waarmee in de begroting rekening is gehouden. Daarentegen zijn de rentepercentages lager uitgevallen dan verwacht. Deze effecten hebben per saldo tot € 573 mln. lagere rentelasten geleid.
Leningen
Het bedrag aan verstrekte leningen is in 2024 € 259 mln. hoger dan waarmee rekening is gehouden in de begroting. Dit betekent dat de staat aan de deelnemers van schatkistbankieren meer uitgeleend heeft.
Ontvangsten
Rentebaten kasbeheer
De realisatie van de rentebaten valt € 1 mln. hoger uit dan geraamd.
Leningen
In 2024 is € 39 mln. meer aan leningen afgelost dan in de begroting werd geraamd. Deelnemers van schatkistbankieren hebben de mogelijkheid om hun leningen (deels) vervroegd af te lossen, bijvoorbeeld bij verkoop van de activa waarvoor was geleend.
Mutaties in rekening-courant en deposito’s
Deelnemers aan het schatkistbankieren hebben één of meerdere rekeningen-courant waarop zij tegoeden aanhouden. Een stijging van het saldo van rekeningen-courant en deposito’s betekent een instroom van geld, en is daarom een ontvangst voor de staat. In 2024 is het saldo van de rekeningen-courant met € 22,3 mld. toegenomen, met name door de sociale fondsen. In de vastgestelde begroting werd een toename van € 14,0 mld. verwacht. De RC-saldi van de sociale fondsen lopen sterk uiteen wat met name wordt veroorzaakt door de mate van onder- en overdekking van de desbetreffende premies.