Base description which applies to whole site

2 Onderdeel B - Instandhouding netwerk ProRail (Hoofdspoorweginfrastructuur)

Op grond van richtlijn nr. 91/440/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschap van 29 juli 1991 is ProRail via de beheerconcessie belast met het beheer en onderhoud van de landelijke spoorweginfrastructuur.

De subsidie die aan ProRail wordt verleend voor instandhouding van de landelijke spoorweginfrastructuur wordt jaarlijks vastgesteld met een beschikking overeenkomstig het bepaalde in de Wet Mobiliteitsfonds en de Subsidieregeling taakuitoefening beheerders van de HSWI. De subsidie wordt door ProRail aangewend voor het in een goede gebruikstoestand houden van de landelijke spoorinfrastructuur.

In het najaar van 2023 is de externe validatie op de door ProRail herijkte instandhoudingskosten van het spoor afgerond (Kamerstuk 36 410 A, nr. 16). Mede op basis hiervan is in 2024 samen met ProRail een basiskwaliteitsniveau voor het spoor gedefinieerd, in analogie van de basiskwaliteitsniveaus die eerder voor de RWS-netwerken zijn vastgesteld. In het voorjaar van 2024 is de Kamer geïnformeerd over de denkrichtingen voor het BKN spoor (Kamerstuk 29984, nr. 1184). Hierover is eind maart met de Kamer gesproken in het debat ‘Strategische keuzes bereikbaarheid’. In juni 2024 is het BKN spoor inhoudelijk vastgeklikt (Kamerstuk 29984, nr. 1202). Op dat moment resteerde nog een dekkingsopgave waarvan het Kabinet Rutte IV het op dat moment niet passend vond daarover nog te beslissen. Het kabinet Schoof heeft de dekkingsopgave bij de Ontwerpbegroting 2025 ingevuld en het BKN Spoor definitief vastgesteld (Kamerstuk 29984, nr. 1213). Het basiskwaliteitsniveau is een stabiel, langjarig en robuust instandhoudingsniveau van de Nederlandse spoorinfrastructuur vanaf 2026, dat haalbaar en maakbaar is en waarbij een constructief veilig en betrouwbaar spoornetwerk onverminderd wordt geborgd. Het BKN spoor biedt langjarige duidelijkheid over de basiskwaliteit in het hele land en creëert daarmee voorspelbaarheid richting ProRail, aannemers en vervoerders.

De aansturing van ProRail vindt door het ministerie van IenW plaats door een gecombineerde prestatiesturing op basis van de beheerconcessie en een financiële sturing via de subsidieverlening voor de instandhouding van het spoor. Dat betekent dat de minister van IenW op basis van de beheerconcessie afspraken met ProRail heeft gemaakt over kernprestatie-indicatoren (KPI’s) en de bijbehorende bodem-  en streefwaardes. De Tweede Kamer wordt (half)jaarlijks in een separate brief over de (half)jaarverantwoording van ProRail en de gerealiseerde prestaties geïnformeerd. Indien er een aanleiding is, kan er gedeeltelijk worden overgegaan op inputsturing door middel van (verbeter-)programma’s onder de concessie.

Hieronder wordt ingegaan op de door ProRail geleverde prestaties, de areaalgegevens, de gerealiseerde budgetten instandhouding en op het uitgesteld en achterstallig onderhoud. 

Prestaties ProRail

De prestaties van de Hoofdspoorweginfrastructuur worden gemeten en uitgedrukt in prestatie-indicatoren. De actuele prestatieafspraken met ProRail zijn terug te vinden in het (addendum op) het beheerplan van ProRail. De actuele prestaties zijn real-time in te zien op prestaties.prorail.nl. In 2023 heeft ProRail de prestaties gerealiseerd zoals opgenomen in Tabel 77.

Tabel 46 Prestatie indicatoren ProRail

Kern Prestatie-indicator

Bodem-waarde1

Streef-waarde

Realisatie 2023

Klantoordeel reizigersvervoerders

6

7

6,9

Klantoordeel goederenvervoerders

6

7

4,9

Reizigerspunctualiteit HRN 5 minuten (gezamenlijk met NS)

88,90%

91,50%

89,70%

Reizigerspunctualiteit HRN 15 minuten (gezamenlijk met NS)

96,70%

97,40%

97,00%

Reizigerspunctualiteit HSL 5 minuten (gezamenlijk met NS)

82,10%

84,20%

73,60%

Betrouwbaarheid regionale series 3 minuten

90,70%

93,70%

88,60%

Impactvolle verstoringen

520

450

475

Bron: jaarrekening ProRail 2023

1

Toelichting bodemwaarde: Waarde voor het jaarlijks minimaal te realiseren prestatieniveau op een prestatie indicator. In het geval van de prestatie indicatoren ‘Impactvolle verstoringen’ geldt een maximum.

Toelichting

Ten tijde van het opstellen van deze bijlage is er nog geen vastgesteld jaarverslag van ProRail over 2024 beschikbaar. Het vastgestelde jaarverslag wordt separaat aan de Tweede Kamer gestuurd. De informatie over 2024 zal eveneens aan de Tweede Kamer worden aangeboden in de bijlage bij de Ontwerpbegroting 2026. 

ProRail en NS hebben gezamenlijk drie prestatie-indicatoren met bijbehorende bodem- en streefwaarden. Uit het jaarverslag ProRail 2023 blijkt dat voor de ‘Reizigerspunctualiteit 5 en 15 minuten op het HRN’  ProRail en NS boven de bodemwaarde hebben gescoord en voor de ‘Reizigerspunctualiteit 5 minuten op de HSL’ hebben ProRail en NS de bodemwaarde niet gehaald.

Daarnaast heeft ProRail voor de prestatie -indicator ‘Klantoordeel reizigersvervoerder’ de bodemwaarde gehaald en voor de prestatie-indicatoren ‘Klantoordeel goederenvervoerders’  en ‘Betrouwbaarheid regionale series 3 minuten’ heeft ProRail de bodemwaarde niet gehaald.

De staatssecretaris van IenW heeft op basis van de concessie-afspraken voor het niet behalen van de prestatie-indicator ‘Reizigerspunctualiteit 5 minuten op de HSL’ aan NS een boete van € 0,5 miljoen en aan ProRail een boete van € 2,625 miljoen opgelegd. Daarnaast heeft de Staatssecretaris aan ProRail een boete van € 0,125 miljoen opgelegd voor het niet behalen van de bodemwaarde op de prestatie-indicator ‘Klantoordeel goederevervoerders’. Voor het niet behalen van de prestatie-indicator ‘Betrouwbaarheid regionale series 3 minuten’ heeft ProRail aanspraak gemaakt op een rechtvaardigingsgrond waarbij zij verwijst naar twee hoofdoorzaken: stakingen bij regionale vervoerders in het eerste kwartaal van 2023 en structurele personeelstekorten bij regionale vervoerders. Zonder deze factoren had ProRail de bodemwaarde wel gehaald en de hoofdoorzaken van de lagere score liggen buiten de invloedssfeer van ProRail. Om deze redenen is hiervoor geen boete opgelegd. (Kamerstukken 29 984, nr. 1201).

Ontwikkeling van het areaal ProRail

Hieronder wordt inzicht gegeven in de omvang van het areaal in beheer bij ProRail.

Tabel 47 Areaal netwerken ProRail

Areaal

Eenheid

 

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 2023

Spoorlengte

km

 

7.097

7.053

7.023

7.002

Wissels

stuks

 

6.392

6.260

6.220

6.078

Overwegen

stuks

 

2.419

2.394

2.348

2.305

Seinen

stuks

 

11.559

11.602

11.592

11.623

Beweegbare bruggen

stuks

 

67

68

68

68

Tunnels

stuks

 

26

26

26

27

Stations

stuks

 

399

398

398

399

Bron: jaarrekening ProRail 2023

Toelichting

Ten tijde van het opstellen van deze bijlage is er nog geen vastgesteld jaarverslag van ProRail over 2024 beschikbaar. Het vastgestelde jaarverslag wordt separaat aan de Tweede Kamer gestuurd. De informatie over 2024 zal eveneens aan de Tweede Kamer worden aangeboden in de bijlage bij de Ontwerpbegroting 2026.

Uit het jaarverslag 2023 blijkt dat in de afgelopen jaren de spoorlengte, het aantal wissels en overwegen is verminderd en het aantal seinen is vergroot. Het aantal stations, beweegbare bruggen en tunnels is stabiel gebleven. Hieronder wordt nader ingegaan op deze onderdelen van het areaal.

ProRail heeft in de afgelopen jaren wissels gesaneerd die niet meer nodig zijn voor de dienstregeling en de bijsturing. ProRail doet dit op het moment dat die wissels het einde van de levensduur hebben bereikt. Dus in plaats van het vervangen van overbodige wissels, worden de wissels gesaneerd. Daarnaast zijn er grote functiewijzigingsprojecten (bijvoorbeeld PHS Amsterdam, PHS Nijmegen en ombouw Den Haag) die veel minder wissels gaan terugleggen dan er nu liggen. Wissels zijn grote kostendrivers vanwege de kosten voor vervanging, onderhoud en het verhelpen van storingen. Als gevolg van het vereenvoudigen van de spoorinfrastructuur nemen de kosten af en vermindert de kans op storingen.

Met het oog op het verbeteren van de overwegveiligheid zijn veel overwegen opgeheven of beveiligd. Nieuwe overwegen zijn in principe niet toegestaan, waardoor het aantal overwegen jaarlijks afneemt. Binnen het programma Niet-Actief Beveiligde Overwegen (NABO) zijn tussen 2018 en 2023 145 onbeveiligde overwegen veiliger gemaakt: naast het beveiligen van overwegen is ook op veel locaties gekozen voor het realiseren van alternatieve ontsluitingen richting beveiligde overwegen of voor het aanleggen van voetgangersbruggen of veetunnels. In het Landelijk Verbeterprogramma Overwegen (LVO) zijn een aantal risicovolle overwegen vervangen door onderdoorgangen. Om de gevolgen van toenemende trein- of wegverkeersintensiteiten tegen te gaan worden elders ook verschillende overwegen vervangen door ongelijkvloerse kruisingen

De lengte van het spoor is in afgelopen jaren verminderd. Dit komt deels vanwege de werkzaamheden in de havens waar de sporen zijn weggehaald om een betere bereikbaarheid te bewerkstelligen voor de brandweer en deels doordat spoor is weggehaald bij de herstructurering van heuvelsysteem Kijfhoek.

Het aantal seinen is licht gegroeid. Dit komt door de spooraanpassingen op Kijfhoek.   

Budgetten instandhouding ProRail

In onderstaand overzicht is het verschil tussen de vastgestelde begroting en de realisatie opgenomen. In bijlage 1 van dit jaarverslag is nadere informatie opgenomen over de betalingen door IenW aan ProRail.

Tabel 48 Budget en realisatie instandhouding ProRail (bedragen x € 1 miljoen)
  

Begroting

Realisatie

Verschil

Artikelonderdeel

2024

2024

2024

MF 13.02

 

2.143

2.570

427

Totaal realisatie instandhouding HSWI

   

Toelichting

In 2024 is € 427 miljoen meer subsidie aan ProRail betaald dan oorspronkelijk was begroot. Dit wordt veroorzaakt door de verwerking van het saldo over 2023 à € 226 miljoen, opgebouwd uit € 145 miljoen ontvangsten van ProRail met betrekking tot de afrekening EOV 2022 die doorgeschoven is naar 2024 en € 81 miljoen lagere kosten aan btw over de gebruiksvergoeding door lagere inkomsten uit de gebruiksvergoeding bij ProRail). Daarnaast betreft het een overboeking van het programma emplacementen op orde naar EOV (€ 21,8 miljoen), loon- en prijsbijstelling 2024 (€ 70,9 miljoen), excessieve prijsstijgingen instandhouding spoor 2024 (€ 96 miljoen), lagere opbrengsten uit de gebruiksvergoeding ProRail 2023 (€ 103 miljoen), extra kosten voor gebruik kwartsloze ballast (€ 9,7 miljoen), een overboeking naar de beleidsbegroting HXII (€ 7 miljoen) ten behoeve van de tijdelijke subsidieregeling ‘Opstellen en rangeren spoorgoederenvervoer 2023–2025’,  een kasschuif bij Najaarsnota 2024 naar 2025 (€ 89,3 miljoen) vanwege vertraging op onderhoudsprojecten van ProRail, een kasschuif bij Slotwet 2024 (- € 6 miljoen) naar 2025 vanwege een lagere verrekening van btw op de gebruiksvergoeding en diverse kleine, overige mutaties naar EOV (€ 1,9 miljoen). Afrekening van de subsidie 2024 vindt plaats via de vaststelling van de subsidie in 2025.

Uitgesteld en achterstallig onderhoud

Naar aanleiding van een toezegging aan het lid Koerhuis (VVD) in het WGO Jaarverslag IenW van 15 juni 2023 is bij de MIRT-brief van november 2023 (Kamerstuk 31 0305 nr. 388) het PwC-onderzoek naar de meerjaarlijkse validatie van de instandhoudingskosten voor het spoor meegestuurd. Hierin gaf  PwC aan dat de omvang van het uitgesteld onderhoud nagenoeg stabiel is. PwC merkte bij enkele specifieke verstoringen aan de infrastructuur een lichte toename die een indicatie kan zijn van het mogelijk oplopen van het achterstallig onderhoud; echter hier is meer onderzoek voor nodig. Op basis van de prestaties van ProRail in 2024 wordt echter niet een aanzienlijke toename van achterstallig onderhoud verwacht. Bovendien wordt de toestand van het areaal steeds gemonitord. Dit wordt gedaan via de rapportage ‘Staat van de Infrastructuur’ en periodieke externe validaties op de instandhoudingsbehoefte.

ProRail concludeert dat de technische staat van de infrastructuur over 2023, net als in 2022 en 2021, ruim voldoende is (Kamerstuk 36600-A, nr. 19). Dankzij de huidige onderhouds- en vervangingsregimes blijft de infrastructuur op een stabiel niveau. Om de kwaliteit en de aantoonbare veiligheid van de infrastructuur te verbeteren, heeft ProRail diverse programma’s opgezet, zoals het programma Baanlichamen en Aantoonbaar Veilige Berijdbaarheid. ProRail heeft daarnaast gezamenlijk met IenW onder de concessie het verbeterprogramma Zee-Zevenaar opgezet. Deze richt zich specifiek op de spoorgoederencorridor die de Rotterdamse haven met de Duitse grens verbindt.

Hoewel ProRail de staat van de infrastructuur als ruim voldoende beoordeelt, wijst ProRail ook op enkele uitdagingen voor de toekomst. Naar verwachting zal de vraag naar (inter)nationale en duurzame mobiliteit in de nabije toekomst aanzienlijk toenemen, mede door factoren zoals bevolkingsgroei en verstedelijking. Om de toenemende behoefte aan duurzame mobiliteit te blijven ondersteunen, is het essentieel dat de spoorweginfrastructuur op peil blijft.

Balansposten ProRail

Tussen IenW en ProRail is sprake van een subsidierelatie waarbij is afgesproken dat:

• Overschotten en tekorten bij ProRail op uitgevoerde werkzaamheden (prijsverschillen, zoals aanbestedingsmeevallers) worden toegevoegd c.q. onttrokken aan de egalisatiereserve op de balans bij ProRail. De egalisatiereserve mag maximaal + of ‒ 5% van de (vijfjaars gemiddelde) subsidie bedragen.

• Overschotten bij ProRail die betrekking hebben op verleende subsidies die pas later in de tijd benodigd blijken te zijn (hoeveelheidsverschillen), worden jaarlijks, na vaststelling van de subsidie, terugbetaald aan IenW en weer toegevoegd aan de middelen in het Mobiliteitsfonds, waarna ze door ProRail weer kunnen worden aangevraagd in het jaar dat deze middelen alsnog benodigd zijn.

Tabel 49 Kasstroomoverzicht ProRail (bedragen x € 1 miljoen)

Kasstroomoverzicht ProRail 2023 (bron jaarrekening ProRail 2023)

Operationele activiteiten

Investeringsactiviteiten

Totaal

Ontvangen uit Mobiliteitsfonds

1.078

1.459

2.537

Ontvangsten van vervoerders

372

0

372

Ontvangsten van derden

129

194

323

Ontvangsten totaal

1.578

1.653

3.232

    

Betalingen aan leveranciers

1.453

1.387

2.840

Betalingen aan werknemers

406

126

532

Betalingen aan banken (rente en aflossing)

‒ 14

0

‒ 14

Afdracht BTW aan fiscus

124

0

124

Betalingen totaal

1.969

1.513

3.482

    

Mutatie liquide middelen

‒ 391

140

‒ 250

    

Liquide middelen per 31-12-2023

290

  

Liquide middelen per 31-12-2022

539

  

Afname liquide middelen 2023

249

  

Bron: jaarrekening ProRail 2023

Tabel 50 Balansposten ProRail (bedragen x € 1 miljoen)
 

EOV

Aanleg

Totaal

Vooruit ontvangen bijdragen van derden (per saldo)

212

89

301

Vooruit ontvangen bijdragen van IenW (per saldo)

‒ 17

26

9

Vooruit ontvangen bijdragen

195

115

310

    

Nog te egaliseren investeringsbijdragen

23

54

76

Nog te egaliseren exploitatiebijdragen

‒ 67

0

‒ 67

Nog te egaliseren bijdragen

‒ 44

54

9

    

Getroffen voorzieningen en overige reserves

  

51

Saldo van nog te betalen kosten en vooruitbetaalde kosten

  

‒ 80

Nog te betalen kosten

  

‒ 30

    

Liquide middelen per 31-12-2023

  

290

Toelichting

Ten tijde van het opstellen van deze bijlage is er nog geen vastgestelde jaarrekening van ProRail over 2024 beschikbaar. De vastgestelde jaarrekening wordt separaat aan de Tweede Kamer gestuurd. De informatie over 2024 zal eveneens aan de Tweede Kamer worden aangeboden in de bijlage bij de ontwerpbegroting 2026.

Licence