Inleiding
Gezien de verslechterde internationale veiligheidssituatie is het belang van een krachtige en toekomstbestendige krijgsmacht sinds decennia niet meer zo groot geweest. Op Prinsjesdag 2023 is de materieelagenda van het Defensiematerieelbegrotingsfonds voor 2024 gepubliceerd. Sindsdien heeft de voortdurende illegale Russische oorlog in Oekraïne geleid tot verdere versterkte samenwerking tussen de partners van de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO) en de Europese Unie (EU) waarbij veel landen hun defensie-uitgaven hebben verhoogd. Nederland heeft met de Voorjaarsnota 2024 en met het Coalitieakkoord van het huidige kabinet besloten haar defensie-uitgaven fors te verhogen met in totaal structureel € 3,6 miljard. Oekraïne heeft van veel landen, ook van Nederland, financiële en materiële steun gekregen om zichzelf te kunnen verdedigen tegen de Russische agressie.
Voor een krachtige en toekomstbestendige krijgsmacht is het noodzakelijk om de inzetbaarheid en de gereedheid van de krijgsmacht te verhogen, de gevechtskracht gericht te verbeteren en wendbaarheid te vergroten. Het DMF draagt bij om Defensie in staat te stellen tot meerjarig integraal beheer van de financiering en bekostiging van de ontwikkeling, verwerving, instandhouding en afstoting van het materieel, de IT-middelen en de infrastructuur waaronder het vastgoed van Defensie. Het DMF maakt dit inzichtelijk door per beleidsartikel de projecten in voorbereiding, onderzoek en realisatie toe te lichten. Het DMF draagt daarmee bij aan een meer schokbestendige investeringsbegroting, terwijl uw Kamer in staat blijft haar controlerende taak uit te voeren.
In 2024 heeft Defensie gewerkt aan het verder versterken van de krijgsmacht door te investeren in essentiële capaciteiten zoals benoemd in de Defensienota 2022 en Defensienota 2024, waaronder de gevechtstanks, meerdere marineschepen en extra F-35 jachtvliegtuigen. Naast investeringsprojecten zijn in 2024 ook diverse maatregelen genomen die bijdragen aan het inrichten van de organisatie, zodat deze gebruik kan maken van nieuwe of aanvullende capaciteiten. Dit betrof onder andere de doorontwikkeling van het Defensie Cyber Commando en de doorontwikkeling van de digitale slagkracht van Special Operations Forces.
Wendbaarheid en actualisatie Defensie Materieelproces
In mei 2024 is de nieuwe DMP brochure ‘DMP bij de Tijd 2.0’ uitgebracht waarmee het Defensie Materieelproces (DMP) is geactualiseerd. Deze actualisatie draagt bij aan de benodigde wendbaarheid en verhoogde daadkracht van Defensie, terwijl de informatiepositie van de Tweede Kamer blijft gewaarborgd. Hierin zijn ook de eerdere wendbaarheidsaanpassingen van 2023 verwerkt (Kamerstuk 27 830, nr. 379): het ophogen van de financiële ondergrens van € 25,0 miljoen naar € 50,0 miljoen, het ophogen van de mandateringsgrens van € 100,0 miljoen naar € 250,0 miljoen en het clusteren van DMP-brieven. Deze aanpassingen passen bij een slagvaardige organisatie, die ruimte nodig heeft om te groeien en die verantwoordelijkheden op het juiste niveau neerlegt.
Met de geactualiseerde brochure werd vastgoed ontvlochten uit het DPO. Defensie hanteert een andere methode van informatievoorziening over vastgoedprojecten. De Kamer wordt voortaan over (de ontwikkelingen in) het vastgoedportfolio geïnformeerd via de Stand van Defensie en/of via een verzamelbrief.
Daarnaast heeft uw Kamer het DPO in 2024 voor het eerst met Verantwoordingsdag in mei ontvangen. Het DPO biedt een integraal overzicht van alle DMP-plichtige groot materieel en wapensysteemgebonden IT-projecten, met de stand van zaken van product, tijd en geld en de relaties met andere projecten. Met het DPO als verantwoordingsdocument in mei krijgt uw Kamer voortaan één rapportage met een integrale terugblik op de stand van zaken van alle DMP-plichtige projecten.
Deze aanpassingen dragen significant bij aan de versoepeling van de interne bedrijfsvoering. Defensie rapporteerde het afgelopen jaar efficiënter en voegde meerdere projecten samen in DMP-brieven. Zo hebben twee brieven over maritiem materieel gezamenlijk zes afzonderlijke A-brieven vervangen (Kamerstukken 27 830, nr. 426 en 27 830, nr. 427). Defensie stroomlijnt zo het verwervingsproces.
Investeringen
Een groot deel van de investeringen die zijn aangekondigd in de Defensienota 2022 is inmiddels conform planning in opdracht gegeven. Defensie heeft bij het doen van investeringen te maken met krapte op de arbeidsmarkt en een overspannen defensiemarkt als gevolg van de oorlog in Oekraïne. Ondanks deze uitdagingen werkt Defensie hard aan de realisatie van de bestaande en de nieuwe investeringen.
Ook hebben de donaties aan Oekraïne impact op de realisatie van de geplande investeringen. Defensie doneert voornamelijk wapensystemen die uitfaseren, waardoor de donaties vooral impact hebben op de ondersteunende systemen en voorraden van bepaalde reservedelen. Het op peil brengen van onze eigen inzetvoorraden wordt mede vertraagd door de steun aan Oekraïne. Daarnaast heeft de levering van materieel aan Oekraïne een remmende werking op de eigen gereedstelling en de realisatie van de maatregelen uit de Defensienota 2022, omdat de belasting op het technische, logistieke en inkooppersoneel significant is en deze capaciteit niet kan worden aangewend voor de eigen doelstellingen. Daartegenover staat dat de steun aan Oekraïne ook belangrijke kennis oplevert over het hedendaags gevecht.
Vanwege de gevolgen van de krappe arbeidsmarkt, de overspannen defensiemarkt en de inspanningen voor de steun aan Oekraïne zijn met de Voorjaarsnota 2024 de investeringsplannen in een realistischer ritme gebracht. Defensie blijft zich inzetten om het realisatievermogen zoveel mogelijk te vergroten.
Nieuwe projecten en mijlpalen
Met het beschikbare budget heeft Defensie nieuwe capaciteiten toegevoegd. Ook wordt oud materieel vervangen en moderniseert Defensie capaciteiten, bijvoorbeeld door het uitvoeren van midlife updates en upgrades van materieel. In 2024 heeft Defensie twaalf nieuwe materieelprojecten gestart met ieder een financiële omvang van meer dan € 50,0 miljoen. Voorbeelden hiervan zijn de verwerving van de Leopard 2A8 gevechtstanks (Kamerstuk 27 830, nr. 449), de verbetering van de zelfbeschermingssystemen van de helikopters (Kamerstuk 27 830, nr. 437), de vervanging van de Luchtverdedigings- en Commandofregatten (Kamerstuk 27 830, nr. 426) en de verwerving van Precision Guided Rockets (Kamerstuk 27 830, nr. 436). Ook heeft Defensie geïnvesteerd in de verdere aanvulling van de inzetvoorraden munitie (Kamerstuk 27 830, nr. 434). Hiermee brengt Defensie stapsgewijs de munitievoorraden op niveau voor de eerste hoofdtaak.
Defensie heeft met meerdere D-brieven van investeringsprojecten de Tweede Kamer geïnformeerd over de keuze voor een product en een leverancier. Enkele van deze brieven waren gecombineerde B/D of A/D brieven. Hiermee heeft Defensie tegelijkertijd kunnen versnellen en haar capaciteit efficiënt in kunnen zetten. Na parlementaire behandeling heeft Defensie overeenkomsten met de leveranciers bekrachtigd. Voorbeelden van projecten waarvoor in 2024 contracten zijn gesloten, zijn:
– De vervanging van de Walrusklasse-onderzeeboten;
– Vervanging MRAD & SHORAD (Medium-Range Air Defense & Short-Range Air Defense) voor de grondgebonden luchtverdediging op de korte en middellange afstand;
– Vervanging Close-in Weapon System (CIWS) ter vervanging van de Goalkeepers op marineschepen;
– Embraer C-390M transportvliegtuigen als onderdeel van het project Vervanging tactische luchttransportcapaciteit;
– Vervanging Medium Utility helikopter (SOF Air RW) voor helikopters ten behoeve van de speciale eenheden;
– Vervanging van het huidige gevechts- en boordtenue voor de gehele Nederlandse krijgsmacht;
– Deep Precision Strike Air voor de langeafstandsbewapening voor de F-35;
– Contracten voor de IT-programma’s Foxtrot en Roger.
In 2024 heeft Defensie verder gewerkt aan de verschillende projecten die al deel uitmaakten van het investeringsprogramma. Zo is de krijgsmacht in 2024 versterkt door verschillende nieuwe leveringen. Voorbeelden zijn de leveringen van de eerste vernieuwde CV90 gevechtsvoertuigen, vouwbrug en wegenmattenlegger. Defensie heeft de eerste nieuwe spoorwagons ontvangen, en twee Search and Rescue (SAR) helikopters en twee verkenningsvliegtuigen in gebruik genomen. Voor op zee heeft Defensie onder andere gemoderniseerde Landing Craft Utility (LCU) en Fast Raiding Interception and Special forces Craft (FRISC) geleverd gekregen.
In 2024 was ook sprake van vertraagde leveringen. De toegenomen wereldwijde vraag op de defensiemarkt leidde tot langere levertijden. Zo zijn binnen het programma Defensiebrede Vervanging Operationele Wielvoertuigen (DVOW) de containers later geleverd dan gepland en zijn de pre-serie Airborne voertuigen voor de test en verificatie gedeeltelijk geleverd. Ook in het programma Aanvulling inzetvoorraad munitie hebben langere levertijden geleid tot vertraging.
Defensie-industrie
Nederland moet niet alleen fors investeren in de krijgsmacht, maar ook in de Nederlandse defensie- en veiligheid gerelateerde technologische industriële basis (NLDTIB) die de krijgsmacht kan voorzien van materieel en IT. Dit geldt niet alleen voor de NLDTIB maar ook voor de Europese defensie- en veiligheid gerelateerde technologische industriële basis (EDTIB).
Defensie kondigde hiertoe in juni 2024 een actiever industriebeleid aan (Kamerstuk 36 410 X, nr. 93). Defensie slaat de handen ineen met brancheverenigingen en kennisinstellingen binnen het publiek-private platform Defport. Door vraag en aanbod aan elkaar te binden in een structurele en strategische dialoog met de private sector, werken we gezamenlijk aan een efficiënte opschaling.
In 2024 kondigde Defensie een breed palet aan maatregelen aan ter versterking van de industrie, bijvoorbeeld het vrijmaken van budget op de begroting, het lanceren van het Security Fund (SecFund) en het mitigeren van knelpunten in de financieringspositie van de defensie-industrie (Kamerstuk 36 600 X, nr. 8). Dit fonds is 2 april jongstleden geopend.
Uit het conflict in Oekraïne blijkt de absolute noodzaak voor onbemenste systemen in het gevecht van de toekomst. Defensie verwerft in het ActiePlan Onbemenste Systemen (APOS) versneld Unmanned Aerial Systems (UAS) en versterkt het industrieel ecosysteem voor drones in Nederland.
Vanwege de actuele geopolitieke omstandigheden zijn de Defensie Industrie Strategie (DIS) uit 2018 en de actualisatie uit 2022 (Kamerstukken 31 125, nr. 92 en nr. 123) toe aan een update. Daartoe schrijft Defensie in nauwe samenwerking met het Ministerie van Economische Zaken een nieuwe strategie die richting geeft aan Defensie, de defensie en veiligheid gerelateerde industrie en de kennisinstellingen. De agenda biedt strategische keuzes binnen de keten van kennis, innovatie en industrie, voorziet in instrumentaria en middelen om de opgave te realiseren en formuleert beleid om de juiste randvoorwaarden te bieden voor succes.
Uitvoeringsagenda Innovatie en Onderzoek
Met de kamerbrief Voortgang Uitvoeringsagenda Innovatie en Onderzoek (Kamerstuk 31 125, nr. 130) is de Tweede Kamer geïnformeerd over de doelstellingen van Defensie op gebied van kennis en innovatie. Daarin is een focus gekozen die in de Defensienota 2024 is bekrachtigd. Defensie zet in op vijf gebieden in Nederland waar onze kennisinstituten en/of industrie in uitblinken: sensoren, intelligente systemen (waaronder Artificial Intelligence & Data Science (AI&DS) en onbemenste systemen), slimme materialen, ruimtevaarttechnologie en quantum. Met middelen uit het DMF zijn onder andere op deze gebieden in 2024 kort-cyclische innovatieprojecten gestart. De randvoorwaarden om tot succesvolle projecten en implementatie te komen, zijn bovendien versterkt. Dit gebeurde in de vorm van de verdere borging van innovatiecentra bij de Defensieonderdelen, het opzetten van regionale programmabureaus en het oprichten van het SecFund.
Kort-cyclische innovatieprojecten die in 2024 zijn gestart, richten zich op deze vijf Nederlandse gebieden en breder op de innovatiebehoeftes van de Defensieorganisatie. Dit zijn projecten die bijdragen aan de digitale transformatie van de organisatie, de reductie van de omgevingsbelasting van Defensie, kansrijke technologieën en maatschappelijke ontwikkelingen. Voorbeelden hiervan zijn projecten die zich richten op optische communicatie om eenheden beveiligd met elkaar te kunnen verbinden, 3D printen voor bijvoorbeeld helikopter en drone onderdelen, autonoom navigerende beveiligingsrobots en inflatable landing crafts voor het Commando Zeestrijdkrachten (CZSK).
In 2024 heeft Defensie de samenwerking met Brainport, Nederland Radarland en Brightlands uitgebreid. Gecombineerd met de al in de regio aanwezige MINDbases wordt een landelijk dekkend netwerk van ecosystemen gebouwd. Om de regionale samenwerkingen te versterken en de behoeftes vanuit Defensie te koppelen aan kansen vanuit de regionale ecosystemen, is in 2024 samen met Brainport een programmabureau opgericht. Dit programmabureau versterkt lopende projecten en initiatieven en is een eerste voorbeeld van hoe Defensie dit ook binnen andere regio’s gaat opzetten.
Defensie speelde daarnaast nadrukkelijk in op internationale initiatieven, zoals de Hub for EU Defence Innovation (HEDI) van het Europees Defensie Agentschap, de NAVO Defence Accelerator for the North Atlantic (DIANA) en het NAVO Innovatiefonds (NIF). Zo werd de Europese en internationale samenwerking bevorderd, evenals de positionering van Nederlandse kennis- en innovatiepartners. Een mijlpaal hierin is dat Brainport Development als partner van Brainport Innovation and Technology for Security (BITS) in 2024 is opgenomen in het DIANA-netwerk dat bestaat uit 23 accelerator-sites en meer dan 200 test-sites. Specifiek heeft Nederland Smartbase of the Future in Ede aangeboden en de Robotics en AI-eenheid van het Commando Landstrijdkrachten (CLAS) als test-sites aangeboden. Deze deelname aan DIANA zorgt ervoor dat internationale start-ups worden betrokken in onze Defensie regionale ecosystemen.
Europese samenwerking
Defensie wil de voorraden sneller op orde krijgen. Het Europese bedrijfsleven vraagt om een langjarig perspectief om de gewenste investeringen te realiseren. Daarom zet het kabinet binnen het Defense Production Action Plan (DPAP) van de NAVO en het EDIS en EDIP via de EU in op geaggregeerde vraagbundeling. Op 5 maart 2024 heeft de Europese Commissie maatregelen voorgesteld om de Europese defensie-industrie te versterken met de Europese Defensie-Industrie Strategie (EDIS) en -Programma (EDIP). De voorgestelde maatregelen dragen bij aan het stimuleren van gezamenlijke capaciteitsontwikkeling- en aanschaf, opschaling van de productiecapaciteit en het versterken van de toeleveringsketen.
Op 20 maart 2024 heeft de Europese Raad een politiek akkoord bereikt voor de steun aan Oekraïne en gezamenlijke aanschaf van munitie. Nederland draagt via Europese defensiesamenwerking bij, onder andere via een Duits initiatief op het gebied van 155mm munitie en bij via de Act in Support of Ammunition Production (ASAP). Vanuit het EU-budget is € 500,0 miljoen vrijgemaakt om de uitbreiding van de capaciteit voor productie van munitie en raketten te ondersteunen.
De Europese Commissie lanceerde in 2024 tevens het instrument het Europese instrument European Defence Industry Reinforcement through common Procurement Act (EDIRPA). Nederland doet met twee voorstellen mee, waaronder één voorstel als lead nation. Dit betreft de gezamenlijke aanschaf van 155mm artilleriemunitie.
De strijdkrachten van Nederland en haar bondgenoten moeten goed met elkaar kunnen samenwerken en wapensystemen moeten interoperabel zijn. Om maximale interoperabiliteit via standaardisatie te bereiken, stelt Defensie al aan het begin van het aanschafproces zoveel mogelijk eisen die overeenkomen met wat binnen de NAVO en de Europese Unie gebruikelijk is. Nog beter is het als meerdere landen afspreken om hetzelfde materieel te kopen of om dit zelfs gezamenlijk te doen.
Dit gebeurt inmiddels bij meerdere grote wapensystemen. Nederland sluit aan bij de verwerving door Duitsland van de Leopard 2A8 gevechtstank, net als Litouwen en Tsjechië. Ook bij de aanschaf van aanvullende Boxer-pantservoertuigen sluit Nederland aan bij Duitsland. Duitsland op zijn beurt schaft via Nederland vijf PULS-raketartilleriesystemen aan. Bij de Multi Missie Radar van Thales NL heeft Nederland in 2024 de eerste systemen in gebruik genomen. Nederland schaft deze systemen niet alleen voor ons eigen land aan, maar ook voor Denemarken, Litouwen en Noorwegen. Verder verwerft Oostenrijk via Nederland C-390M transportvliegtuigen.
Een al langer lopend project is de gezamenlijke aanschaf van MRTT tanker-transportvliegtuigen door België, Duitsland, Luxemburg, Nederland, Noorwegen en Tsjechië. In 2024 is het achtste MRTT-toestel in gebruik genomen van een voorlopig totaal van tien. De meeste toestellen van de multinationale MRTT-eenheid zijn gestationeerd op de vliegbasis Eindhoven.
Op maritiem gebied vervangen België en Nederland gezamenlijk hun mijnenbestrijdingsvaartuigen en M-fregatten. Het eerste Nederlandse mijnenbestrijdingsvaartuig, de toekomstige Zr.Ms. Vlissingen, is begin 2025 begonnen met proefvaarten en komt eind 2025 in gebruik. In november 2024 is op de scheepswerf in Roemenië het tweede vaartuig, de toekomstige Zr.Ms. Scheveningen te water gelaten en op dezelfde dag is het eerste staal gesneden van het derde vaartuig, de toekomstige Zr.Ms. Harlingen. Het zesde en laatste mijnenbestrijdingsvaartuig komt naar verwachting in 2030 in dienst.
Duurzaamheid en klimaatverandering
Defensie draagt bij aan een veiligere en duurzamere wereld. De huidige geopolitieke situatie vraagt om een sterke en afschrikwekkende krijgsmacht om oorlog te voorkomen en duurzame, rechtvaardige vrede zeker te stellen. Met het voorkomen van oorlog wordt bijkomende schade voor gezondheid en milieu vermeden en met vrede is er een basis voor duurzame ontwikkeling. Defensie heeft in 2024 verder invulling gegeven aan de Uitvoeringsagenda Duurzaamheid (Kamerstuk 2022/23, 36 124, nr. 25) met acties op het gebied van energie, materieel en circulariteit.
Energie is mission critical. Afhankelijkheid van enkel fossiele energie voor het leveren van gevechtskracht vergroot operationele en strategische kwetsbaarheid. Diversificatie van energiebronnen verkleint het risico volledig te worden afgesneden van energie en beperkt daarmee kwetsbaarheid. Alternatieve energiebronnen zoals bio- en synthetische brandstoffen kunnen hier aan bijdragen. Defensie heeft in 2024 de toepassing van duurzame brandstoffen uitgebreid van (operationele) voertuigen naar de schepen. Ook neemt Defensie deel aan het internationale speelveld op het gebied van duurzaamheid met als doel om de energietransitie van operationeel materieel en het toepassen van circulariteitsprincipes in de bedrijfsvoering mogelijk te maken. Hiermee vergroot Defensie haar toegang tot kennis en expertise en de mogelijkheden om te participeren in samenwerkingsverbanden. Nederlandse start-ups zijn bijvoorbeeld geselecteerd voor de eerste fase van de NAVO innovatie-accelerator DIANA en twee andere Nederlandse bedrijven doen mee aan de ‘energy resilience challenge’. Dit betreft onder meer slimme opslag en gebruik van energie binnen NAVO-eenheden.
Inzetbaar materieel is essentieel voor het leveren van gevechtskracht. Door hergebruik van onderdelen en grond- en hulpstoffen kan materieel sneller worden hersteld en zodoende langer en vaker worden ingezet. Circulariteit van ontwerp tot en met onderhoud, gebruik en afstoting draagt bij aan het voortzettingsvermogen. Daarom investeert Defensie hierin. Zo is de afgelopen jaren het hergebruik van bedrijfskleding toegenomen. In samenwerking met commerciële partijen wordt de markt aangespoord om de gehele bedrijfskledingketen te verduurzamen.
Tot slot wil Defensie de zakelijke mobiliteit verduurzamen en de uitstoot van het civiele wagenpark verminderen. Hiervoor worden onder andere de fossiele dienstvoertuigen vervangen door Zero Emissie (ZE) voertuigen. In 2024 zijn 95 ZE-voertuigen ingestroomd waarmee het totaal tot 2024 op circa 340 ZE-voertuigen komt te staan.
Vastgoed en Ruimte
De gewijzigde geopolitieke situatie zorgt voor een urgente en structurele behoefte aan meer militairen, meer materieel en meer activiteiten. Dit betekent dat in het Koninkrijk meer ruimte nodig is voor de krijgsmacht voor onder meer vastgoed voor Defensie, maar ook voor oefenen en het trainen van de eenheden.
In het Nationaal Programma Ruimte voor Defensie (NPRD) is de extra ruimtevraag van Defensie in beeld gebracht en wordt zorgvuldig gezocht naar goede locaties en (gebruiks-)ruimte voor defensieactiviteiten in Nederland. Daarbij wordt in samenhang met de kabinetsbrede Nota Ruimte een integrale afweging gemaakt in relatie tot de andere ruimtelijke behoeften, waaronder de urgente, complexe woningbouwbehoefte, energietransitie en natuur/stikstofopgave.
Om de substantiële vraag naar meer ruimte voor Defensie goed in de bestaande fysieke leefomgeving te laten landen, is het essentieel om deze materiële behoeften in de hele keten van de ruimtelijke ordening te doordenken en af te wegen. Dit verkleint het risico op (onverwachte) vertragingen in de uitvoering en realisatie ervan. Concreet zijn daarvoor in 2024 diverse trajecten en acties uitgevoerd. Zo is ten eerste in het NPRD een groot deel van de extra ruimtevraag van Defensie in beeld gebracht. In het NPRD is het betrekken van de omgeving bij de voorbereiding van ruimtelijke plannen vanaf de start vorm gegeven. Dit heeft geresulteerd in een proces waarbij circa 2.200 zienswijzen zijn ingediend en beantwoord in de Nota van Antwoord (Kamerstuk 36 124, nr. 44). Er zijn informatiebijeenkomsten per provincie en specifieke themabijeenkomsten gehouden, evenals bestuurlijke overleggen met provincies en gemeenten om de voortgang en resultaten te bespreken en het draagvlak voor de behoeften te vergroten.
Ten tweede heeft Defensie de interactie met stakeholders verder versterkt, waardoor de omgeving (pro-)actiever bij de voorbereiding van ruimtelijke plannen is betrokken. Potentiële schuurpunten en kansen met en voor de defensieplannen werden zo eerder geïdentificeerd en sneller geadresseerd.
Als derde werkt Defensie aan een wetsvoorstel voor een Wet op de Gereedstelling die knelpunten kan wegnemen en gereedstelling van de krijgsmacht eenvoudiger en sneller mogelijk maakt. Dit maakt mogelijk dat Defensie onder alle omstandigheden haar taken goed kan uitvoeren om Nederland veilig te houden.
Het vastgoed van Defensie moet op orde voor de krijgsmacht van morgen. Een grote inhaalslag is nodig. Dit doet Defensie door haar vastgoed te concentreren, te verduurzamen en te vernieuwen. Hierbij zorgt Defensie voor vastgoed dat de operationele gereedstelling van de krijgsmacht beter ondersteunt, de werving en het behoud van personeel bevordert, en duurzaam en betaalbaar is. Mede door de gewijzigde geopolitieke context en de focus op hoofdtaak 1 is in 2024 ingezet op versnelling van de realisatie van vastgoedprojecten. In samenwerking met het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) en de markt verkent Defensie een aantal maatregelen die hieraan bijdragen. Een praktisch voorbeeld hiervan is het inzetten op standaardisatie van verschillende gebouwcategorieën.
Defensie zet verder in op het verduurzamen van haar vastgoed. Met de verduurzaming van het vastgoed neemt het comfort in de defensiegebouwen aanzienlijk toe. Dit draagt bij aan de werkomstandigheden voor het defensiepersoneel. Defensie heeft een inhaalslag te maken als het gaat om de wettelijke verplichtingen van deze verduurzaming. Daarom zijn in 2024 hierover afspraken gemaakt met de betreffende bevoegde gezagen en de betrokken ministeries. Uw Kamer is hierover geïnformeerd op 30 mei 2024 (Kamerstuk 36 124, nr. 43). In overleg met het RVB wordt gekeken naar scenario’s die het mogelijk maken de versnelling van de verduurzaming van het vastgoed te realiseren. Intussen worden kleinere verduurzamingsactiviteiten via lopende projecten gerealiseerd. Conform het DMP ontving de Tweede Kamer in 2024 nog twee A-brieven, namelijk over de vervanging van de legering Koninklijk Instituut voor de Marine (KIM) en de baanrenovatie Eindhoven. Vanaf mei 2024 ontvangt uw Kamer geen A-brieven meer over vastgoed, maar wordt uw Kamer geïnformeerd via de Stand van Defensie en/of via verzamelbrieven. Ook de voortgang van de verschillende projecten wordt via de Stand van Defensie gerapporteerd.
Digitalisering
Een moderne krijgsmacht bestaat niet meer alleen uit manschappen en staal. De effectieve inzet van de krijgsmacht is steeds afhankelijker geworden van het gebruik van IT. Defensie is daarom een digitale transformatie gestart. Deze transformatie is noodzakelijk om de Nederlandse militairen een voorsprong te geven op het slagveld, bijvoorbeeld door sneller data te verwerken of beter beschermd te zijn tegen cyberaanvallen. Digitalisering is cruciaal voor het gevecht van de toekomst. Om hier invulling aan te geven, is gestart met de ontwikkeling van een digitale transformatie strategie.
Om hieraan bij te dragen kent Defensie grote programma’s. GrIT zich richt op de vernieuwing van de digitale infrastructuur, Foxtrot op moderne en interoperabele communicatiemiddelen. Tot slot zorgt het programma Roger voor de ontwikkeling van een moderne ERP laag. Naast deze programma's was er aandacht voor cyber innovaties, toepassingen van datascience en AI en versterken van interoperabiliteit.
Tegelijk is duidelijk dat de ambities verder reiken en de verandersnelheid van Defensie verder omhoog moet. Belangrijke elementen om de verandersnelheid te vergroten zijn decentralisatie van de operationele IT volgens agile principes, versterken van architectuur en portfoliosturing, verminderen van bureaucratie en meer focus op tastbare impact in de operationele omgeving. Om dit te bereiken zijn eerste stappen gezet met portfoliomanagement en de inrichting van het Chief Information Office (CIO)-stelsel.
In oktober 2024 is het nieuwe documentmanagementsysteem DefDoc in gebruik genomen bij de Bestuursstaf. Voor de Defensiebrede uitrol is conform planning eind 2024 gestart met de voorbereiding voor de lancering bij de eerste twee Defensieonderdelen (Koninklijke Marine en Koninklijke Marechaussee). Verder heeft het programma Defensie Open op Orde (DOO) in 2024 bijna het gehele missie-archief Afghanistan ontsloten.
In 2024 is Defensie gestart met de ontwikkeling van een platform voor informatieverstrekking aan de samenleving, dat ook in crisissituaties operationeel blijft. Begin 2025 is de eerste fase uitgerold voor nieuwsvoorziening over Defensieactiviteiten. Na verdere updates biedt dit platform ook mogelijkheden voor interactie.
Overprogrammering
Onzekerheden zoals bijvoorbeeld krapte op de defensiemarkten, onvoorziene prijsstijgingen en/of onderhandelingen met externe partijen die langer duren dan verwacht, kunnen ervoor zorgen dat Defensie haar projecten later realiseert dan eerder geraamd. Door meer investeringen te programmeren, streeft Defensie naar tijdige en volledige realisatie van het budget dat in het betreffende jaar beschikbaar is. Vanzelfsprekend blijft het totale uitgavenbudget bepalend.
Defensie heeft ook in 2024 overprogrammering toegepast om onzekerheden te kunnen opvangen en geplande investeringen zo veel mogelijk te implementeren. Defensie hanteert een maximaal toegestane overprogrammering van 30% in het uitvoeringsjaar en de begrotingsperiode om zo tot een tijdige en volledige realisatie van het investeringsprogramma te komen.
Gelet op de verhoging van budgetten van alle bondgenoten en de krappe defensiematerieelmarkt en arbeidsmarkt ontstaat er spanning op de realisatie van verplichtingen en de daaraan verbonden uitgaven. Desondanks lukt het Defensie om in budgettaire omvang in korte tijd snel te groeien. Dit toont niet alleen de ambitie van Defensie, maar ook het aanpassings- en groeivermogen van de organisatie aan.
Hoewel de defensie-uitgaven in absolute zin ten opzichte van 2023 met ruim € 4,5 miljard zijn gestegen en ook de in 2024 aangegane verplichtingen gestegen zijn van € 24,8 miljard naar € 30,9 miljard, staat de realisatie van verplichtingen en de daaraan verbonden uitgaven onder druk als gevolg van de verhoging van budgetten van alle bondgenoten en de zeer krappe defensiematerieelmarkten en arbeidsmarkt. Deze krapte heeft ertoe geleid dat enkele investeringen in 2024 vertraagd zijn. Defensie neemt hiervoor verantwoordelijkheid door budget te verschuiven naar latere jaren zodat de middelen voor Defensie beschikbaar blijven en de geplande investeringen alsnog kunnen worden gerealiseerd.
Focusonderwerp 2024 en vervolg focusonderwerp 2023
In het beleidsverslag (hoofdstuk X) is in algemene zin de onderuitputting op het DMF (hoofdstuk K) onderbouwd. De Tweede Kamer heeft het kabinet verzocht om een vervolg te geven aan het focusonderwerp 2023 bij de verantwoording over het jaar 2024 en aandacht te besteden aan resultaatbereik in relatie tot onderuitputting, als gevolg van bijvoorbeeld arbeidsmarktkrapte. Daarbij dienen de grootste en/of belangrijkste tegenvallende realisaties apart te worden toegelicht. In onderstaande tabel wordt de totale onderuitputting op het DMF (hoofdstuk K) gepresenteerd. Het onderwerp krapte op de arbeidsmarkt wordt in het beleidsverslag van Defensie behandeld.
bedrag in miljoenen euro | Als Percentage van de vastgestelde ontwerpbegroting 2024 | |
---|---|---|
Portfolio Defensie Grootmaterieel | € ‒ 486,9 | ‒ 6,1% |
Portfolio Infrastructuur en Vastgoed | € 71,5 | ‒ |
Portfolio IT | € 40,2 | ‒ |
Kennis en Innovatie | € ‒ 126,9 | ‒ 83,4% |
Totaal | € ‒ 502,1 | ‒ 4,6% |
Hoewel de uitgaven voor investeringen en onderhoud in 2024 absoluut gezien zijn toegenomen, heeft Defensie kasschuiven doorgevoerd. Deze aanpassingen waren nodig om de begroting beter af te stemmen op het daadwerkelijke capaciteit van Defensie. Door verschillende beperkende factoren, die in het beleidsverslag (Jaarverslag van Defensie) worden beschreven, staat dit vermogen onder druk. Ondanks de kasschuiven is sprake van onderuitputting op hoofdstuk K.Op het Defensiematerieelbegrotingsfonds wordt de onderuitputting met name veroorzaakt door vaak lange levertijden, die mede ontstaan omdat de vraag naar militair materieel als gevolg van de huidige veiligheidssituatie in de wereld significant is toegenomen. Het verhogen van de productiecapaciteit van de Defensie-industrie kost tijd en vraagt naast significante investeringen van de industrie zelf ook om overheidsbeleid, zowel nationaal als in Europees verband, dat deze benodigde verhoging stimuleert en ondersteunt. Defensie vervult hier een actieve rol in, zoals beschreven onder Defensie-industrie en Europese samenwerking.In de verschillende beleidsartikelen wordt hier nader op ingegaan met concrete voorbeelden van projecten die tot deze onderbesteding hebben geleid en worden de redenen hiervoor toegelicht. Dat de investerings- en instandhoudingsverplichtingen in absolute zin in 2024 zijn gestegen, geeft vertrouwen dat Defensie in staat is de stijgende budgetten volledig te realiseren.
Steun aan Oekraïne
De militaire steun aan Oekraïne bestaat voornamelijk uit de donatie van militair materieel. Dit materieel valt weer uiteen in twee categorieën: materieel uit eigen voorraad en commercieel verworven materieel. Waar de steun in 2022 met name de leveringen van eigen voorraad betrof, is de levering van commercieel verworven materieel vanaf 2023 fors toegenomen. De financiële waarde van commercieel verworven materieel is inmiddels groter dan de geleverde eigen voorraad. De commerciële verwerving wordt begroot op de Defensiebegroting (HX), op artikel 1 Inzet. De verantwoording vindt plaats in het Jaarverslag Ministerie van Defensie (X) 2024, met name in paragraaf 3.5.
Vergoeding geleverd materieel uit eigen voorraad
Het geleverde materieel uit eigen voorraad is nauwkeurig bijgehouden, zowel de boekwaarde als de vervangingswaarde zijn bekend van alle leveringen. De vervangingswaarde wordt bepaald op basis van de geldende marktinformatie van dat moment, net als het met de vervanging samenhangende kas- en verplichtingenritme. De middelen ten behoeve van vervanging van uit eigen voorraad geleverd materieel zijn begroot op het DMF, afgezien van een paar zeer kleine en specifieke posten die via de Defensiebegroting lopen, omdat de vervanging verloopt via de reguliere inkoopprocessen.
Tot en met 2024 is het volgende ritme begroot in het DMF:
In miljarden euro’s | 2022 | 2023 | 2024 |
---|---|---|---|
Defensiematerieelbegrotingsfonds | 0 | 0 | 0,1 |
DMF, gemiste verkoopopbrengsten | 0 | 0 | 0 |
Totaal | 0 | 0 | 0,1 |
Zicht op de vervanging
Met de middelen die zijn begroot op het DMF is Defensie in staat om nu / op termijn het geleverde materieel aan Oekraïne te vervangen. Deze vervanging komt ten goede aan de Nederlandse Krijgsmacht, die het oorspronkelijke materieel heeft gedoneerd, de vervanging wordt daarmee onderdeel van de reguliere inkoopprocessen. Dat betekent dat de uiteindelijk waarde van de vervanging en/of het daadwerkelijke kas- en verplichtingenritme kunnen afwijken van de oorspronkelijke bepaling. Het betekent ook dat de verwerking en verantwoording zich kan vermengen met de reguliere defensie-investeringen binnen de processen van het DMF. In dat geval wordt de Oekraïne raming als gerealiseerd gezien. Voor 2024 geldt dat voor €86 miljoen aan uit eigen voorraad geleverd materieel is vervangen dan wel als gerealiseerd wordt gezien. De vervanging ter waarde van €174 miljoen schuift door naar 2025, aangezien de vervanging nog niet tot uitgaven heeft geleid.