Base description which applies to whole site

2. Leeswijzer

Het departementaal jaarverslag 2024 bestaat uit de volgende onderdelen:

  • een algemeen deel;

  • het beleidsverslag;

  • de jaarrekening;

  • de bijlagen.

Algemeen deel

Het Algemeen deel bevat de aanbieding van het departementaal jaarverslag, het verzoek tot dechargeverlening en deze leeswijzer.

Grondslagen voor de vastlegging en de waardering

De verslaggevingsregels en waarderingsgrondslagen die van toepassing zijn op de in dit jaarverslag opgenomen financiële overzichten zijn ontleend aan de Comptabiliteitswet 2016 en de daaruit voortvloeiende regelgeving, waaronder de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften 2025 en de Regeling agentschappen. Voor de departementale begrotingsadministratie wordt het verplichtingen-kasstelsel toegepast en voor de baten-lasten agentschappen het baten-lastenstelsel.

Groeiparagraaf

Ten opzichte van het jaarverslag 2023 zijn, conform de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften 2025, de volgende wijzigingen aangebracht:

  • het overzicht coronasteunmaatregelen, als onderdeel van de beleidsprioriteiten, is komen te vervallen:

  • het budgettair overzicht Oekraïne is verplaatst van het onderdeel beleidsprioriteiten naar een bijlage bij het jaarverslag;

  • het focusonderwerp bij het jaarverslag 2023 omvatte de uitvraag naar de oorzaken van onderuitputting. Vanwege het belang van het onderwerp wordt in het jaarverslag 2024 nogmaals ingegaan op resultaatbereik in relatie tot onderuitputting, als gevolg van bijvoorbeeld arbeidskrapte. Dit onderwerp is opgenomen als onderdeel van de beleidsprioriteiten. In het Financieel Jaarverslag Rijk 2024 is een overkoepelde analyse opgenomen;

  • naar aanleiding van accountantsbevindingen is er een nieuwe werkwijze voor het omgaan met negatieve bijstellingen van verplichtingen die in eerdere jaren zijn aangegaan.Voor negatieve bijstellingen van verplichtingen is het niet meer toegestaan dat deze worden gesaldeerd in de budgettaire tabellen en de verantwoordingsstaat. Wanneer systeemtechnisch niet inzichtelijk gemaakt kan worden wanneer een negatieve bijstelling het gevolg is van vrijval, geldt een grensbedrag van 25 miljoen euro en hoger;

  • voor negatieve bijstellingen van oude garantieverplichtingen geldt per 1 januari 2024 dat er in zijn geheel niet mag worden gesaldeerd. De garantieverplichtingen in het kader van schatkistbankieren zijn hiervan uitgezonderd.

Informatie in begroting, jaarverslag en andere relevante publicaties

Het Departementaal Jaarverslag 2024 (DJV2024) is een compact document, toegespitst op de financiële informatie. Door daarnaast in te gaan in te gaan op de niet-financiële informatie, kan meer inzicht worden gegeven in de impact van het beleid en de publieke middelen die daarvoor worden ingezet.

In aanvulling daarop geeft OCW in cijfers inzicht in kerncijfers van de OCW beleidsterreinen van het Ministerie van OCW (onderwijs, cultuur & mediawetenschap en emancipatie) en een selectie van indicatoren waarmee het beleid gemonitord wordt. Ook wordt de internationale positie van het Nederlandse wetenschapsstelsel gevolgd en zijn de belangrijkste onderzoeksresultaten van "Education at a Glance", de jaarlijkse publicatie van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), opgenomen.

Samen met de cultuursector verzamelt de Boekmanstichting via de Cultuurmonitor data en analyses over cultuur in Nederland, rapporteert ze over langlopende trends en agendeert ze actuele ontwikkelingen. De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) maakt de Erfgoedmonitor. Relevant voor het mediabeleid is onder meer de Mediamonitor van het Commissariaat voor de Media.

De Inspectie van het Onderwijs heeft een belangrijke rol in het onderwijsstelsel als toezichthouder, maar ook als leverancier van beleidsinformatie. Jaarlijks verschijnt de Staat van het Onderwijs (Kamerstukken II 2023/24, 36410 VIII, nr. 125) waarin beschreven wordt wat goed gaat en wat er beter kan in het onderwijs. Over de financiële positie van publiek bekostigde onderwijsinstelling verschijnt jaarlijks een brief (Kamerstukken II 2024/25, 33495, nr. 125).

Gedurende het jaar wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de begrotingsuitvoering door middel van de Eerste Suppletoire Begroting (Voorjaarsnota), de Suppletoire Begroting September en de Tweede Suppletoire Begroting (Najaarsnota).Periodieke rapportages hebben de doorlichtingen vervangen. Een periodieke rapportage is niet per se gebonden aan een begrotingsartikel maar kijkt naar een samenhangend beleidsthema. De periodieke rapportage is onderdeel van de Strategische Evaluatie Agenda (SEA).

De SEA en de bijlage met het evaluatieonderzoek bieden een overzicht van de onderzoeken die het Ministerie van OCW laat doen om beleid te volgen en de impact en effecten kwalitatief in kaart te brengen. In lijn met de thema’s van de SEA geeft de systematiek met beleidsindicatoren kwantitatief inzicht in de voortgang, werking en effectiviteit van het beleid. Waar mogelijk zijn beleidsindicatoren aan doelen gerelateerd om de effectiviteit van het beleid te kunnen beoordelen.

De systematiek met beleidsindicatoren is voor het begrotingsjaar 2024 voor het eerst in zijn geheel toegepast: van begroting tot verantwoording. Voor de beleidsprioriteiten waar data over 2024 beschikbaar is, is de realisatie in aantallen of percentages opgenomen in het DJV2024 en daarin aan data op OCW in cijfers gekoppeld. Indien de data nog niet beschikbaar was, is de ontwikkeling over de jaren voorafgaand aan het huidige jaar tekstueel beschreven. Op OCW in cijfers zijn zowel de cijfers uit het jaarverslag (vanaf publicatie) alsmede de meest recente cijfers voor de beleidsprioriteiten te raadplegen. Per beleidsindicator is, wanneer beschikbaar, ook de meerjarige trend zichtbaar. De beleidsindicatoren zijn per begrotingsjaar, naar thema van de SEA en beleidsterrein gerangschikt. 

De derde woensdag in mei is Verantwoordingsdag. De Tweede Kamer ontvangt dan het jaarverslag van het Ministerie van OCW, en de laatste stand van zaken van de voortgang op de begrotingsdoelen en ambities wordt gepresenteerd op OCW in cijfers. In aanvulling op het jaarverslag, wordt op OCW in cijfers de meest actuele data over de realisatie in het begrotingsjaar gepubliceerd. Door de latere publicatiedatum, kan data tot aan mei in het jaar erop beschikbaar worden. Ook wordt het Onderwijsverslag aan de Tweede Kamer toegestuurd.

Op Prinsjesdag ontvangt de Tweede Kamer de begroting van het Ministerie van OCW. De beleidsindicatoren hieruit staan op OCW in cijfers, met een toelichting en een grafiek die, waar mogelijk, de meerjarige trend laat zien. De beleidsindicatoren zijn per begrotingsjaar, naar maatschappelijk thema en beleidsterrein gerangschikt.

Beleidsverslag

Het beleidsverslag kent de volgende onderdelen:

  • de beleidsprioriteiten;

  • de beleidsartikelen;

  • de niet-beleidsartikelen;

  • de bedrijfsvoeringparagraaf.

De beleidsprioriteiten

In het onderdeel over de Beleidsprioriteiten wordt teruggekeken op de activiteiten die hebben plaatsgevonden in 2024. Hierbij wordt per beleidsterrein aangegeven welke concrete stappen zijn genomen, onderbouwd met kwantitatieve informatie op basis van de in het DJV2024 opgenomen beleidsindicatoren. Deze beleidsindicatoren zijn in overeenstemming met de beleidsprioriteiten zoals vastgesteld in de begroting voor 2024, en deze zijn te herleiden binnen de acht hoofddoelen zoals geformuleerd in de Beleidsagenda van dat jaar.

Verder bevat het onderdeel beleidsprioriteiten een overzicht van gerealiseerde periodieke rapportages en beleidsdoorlichtingen (SEA), een overzicht van risicoregelingen, de openbaarheidsparagraaf en een overzicht met de grootste posten met onderuitputting.

De beleidsartikelen

De beleidsartikelen bestaan uit de volgende onderdelen:

  • een algemene doelstelling met een toelichting daarop;

  • een passage gewijd aan de verantwoordelijkheid van de Minister;

  • relevante kengetallen;

  • de beleidsconclusies;

  • de tabel budgettaire gevolgen van beleid;

  • een toelichting op de financiële instrumenten.

Tabel «budgettaire gevolgen van beleid»

De tabel «budgettaire gevolgen van beleid» bevat een vaste indeling naar soorten financiële instrumenten volgens de Rijksbegrotingsvoorschriften. In de kolom «Vastgestelde begroting» is de stand weergegeven van de ontwerpbegroting (derde dinsdag van september) plus de mutaties die bij een nota van wijziging, amendement of motie ten opzichte van de ontwerpbegroting (dus na de derde dinsdag van september, maar voor de mutaties eerste suppletoire begroting) zijn aangebracht.

Relatie verplichtingen versus uitgaven

In de tabel budgettaire gevolgen van beleid staan naast de uitgaven en de ontvangstenmutaties ook verplichtingenmutaties. Bij de verplichtingen wordt ook aangegeven welk deel garantieverplichtingen betreft. Het gaat hier met name om zogenaamde garanties voor her- en nieuwbouw bij onderwijsinstellingen en musea in het kader van schatkistbankieren, kredietgaranties/verzekeringen in de cultuursector en de garanties voor de rekening courantlimieten die instellingen aanhouden bij het Ministerie van Financiën. Bij kredietgaranties/verzekeringen moet gedacht worden aan een indemniteitsregeling voor kunstvoorwerpen die op uitleenbasis in een Nederlands museum zijn tentoongesteld.

Toelichting financiële instrumenten

In de toelichting op de financiële instrumenten zoals opgenomen in de tabel budgettaire gevolgen van beleid worden de voornaamste verschillen verklaard tussen de oorspronkelijke begroting en de realisatie. De kasuitgaven zijn voor deze toelichting leidend. In het algemeen is er in de begroting sprake van een vaste verhouding tussen de verplichtingen en uitgaven die gerelateerd zijn aan het bekostigingsmoment voor scholen/instellingen. Er geldt daarom alleen een aanvullende, aparte toelichting voor de verplichtingenmutaties als er sprake is van een opmerkelijk verschil met de uitgavenmutaties. Hiervoor wordt het procentuele realisatieverschil bij de verplichtingen vergeleken met het procentuele realisatieverschil bij de uitgaven. En als het verschil tussen deze percentages meer dan 10 bedraagt, dan worden de verplichtingenmutaties apart toegelicht.

In de toelichting op de financiële instrumenten wordt, indien relevant, op bondige wijze ingegaan op verschillen tussen de budgettaire raming en de realisatie in het verslagjaar. Voor de toe te lichten instrumenten wordt een keuze gemaakt op basis van financieel belang en/of politieke relevantie. Als norm voor financieel belang geldt de voorgeschreven staffel uit de Rijksbegrotingsvoorschriften. Indien mutaties al bij de Eerste en Tweede Suppletoire Begroting zijn toegelicht, worden deze hier niet herhaald.

De niet-beleidsartikelen

Er zijn twee zogenaamde niet-beleidsartikelen:

  • 1. op artikel 91 (Nominaal en onvoorzien) wordt een overzicht gegeven van de verdelingen van tijdelijk geparkeerde middelen, zoals de loon- en prijsbijstelling;

  • 2. op artikel 95 (Apparaat Kerndepartement) worden de apparaatsuitgaven van het kerndepartement, de apparaatskosten van de inspecties en adviesraden, baten-lastenagentschappen en een aantal zbo's en rwt's verantwoord.

De bedrijfsvoeringparagraaf

In de bedrijfsvoeringparagraaf wordt verslag gedaan over de bedrijfsvoering. De paragraaf bevat tevens de mededeling bedrijfsvoering. Deze heeft betrekking op het financieel- en materieel beheer en de daarvoor bijgehouden administraties.

Jaarrekening

De jaarrekening bevat de departementale verantwoordingsstaat, de samenvattende verantwoordingsstaat agentschappen, de jaarverantwoording van de agentschappen Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO), het Nationaal Archief (NA), de saldibalans en de publicatie Wet normering topinkomens (WNT)-verantwoording.

Bijlagen

De volgende bijlagen zijn opgenomen:

  • toezichtrelaties rechtspersonen met een wettelijke taak en zelfstandige bestuursorganen;

  • afgerond evaluatie- en overig onderzoek;

  • inhuur externen;

  • financieel beeld van het onderwijs - landelijk en per sector;

  • rijksuitgaven Caribisch Nederland;

  • moties en toezeggingen;

  • Nationaal Groeifonds;

  • bugettair overzicht Oekraïne.

Licence